• No results found

De twee zelf ontworpen vragenlijsten werden afgenomen bij, in het totaal, 535 masterstudenten van vier verschillende opleidingen uit de drie wetenschapsgroepen van de KU Leuven (‘Humane Wetenschappen’, ‘Wetenschap & Technologie’ en ‘Biomedische Wetenschappen’). Dit hoofdstuk ging in op de resultaten van deze twee vragenlijsten.

Allereerst luidde onze verwachting dat de doorsnee masterstudent al de millenniumkenmerken in zijn alledaagse leven vertoont. Verschillende auteurs in de media schrijven deze kenmerken namelijk vanzelfsprekend toe aan jongvolwassenen vandaag de dag. Als we kijken naar het antwoordpatroon van al de respondenten op de stellingen van vragenlijst 1, dan lijkt deze verwachting grotendeels te worden vervuld. De masterstudenten gaan met een grote meerderheid van de stellingen die peilen naar de millenniumkenmerken ‘akkoord’ (helemaal akkoord, akkoord, eerder akkoord). Slechts enkele stellingen vormen hier een uitzondering op. Bij de principale componentenanalyse komen acht van de negen millenniumkenmerken naar boven. Mits aanpassingen van voornamelijk de stellingen die peilen naar het kenmerk ‘visueel geletterd’, kan deze vragenlijst in de toekomst gebruikt worden om de millenniumkenmerken te bevragen. Met de stellingen van dit ene uitgevallen millenniumkenmerk, ‘visueel geletterd’, is overigens wel de meerderheid van de respondenten doorgaans ‘akkoord’.

108

Van deze acht teruggevonden schalen delen al de respondenten gemiddeld genomen drie millenniumkenmerken in hun alledaagse leven, namelijk ‘zeer sociaal’, ‘een matige voorkeur voor intensivering’ en ‘ICT een zeer belangrijke en vanzelfsprekende rol vinden spelen in het alledaagse leven’. De andere vijf kenmerken (‘multitasking’, ‘exploratief–doelgericht’, ‘het hebben van een positieve attitude’, ‘behoefte aan feedback’ en ‘het hebben van een sterke, gelijkwaardige relatie met ouders’) zijn significant verschillend tussen masterstudenten uit andere opleidingen. Desondanks vertonen doorgaans al de masterstudenten, ongeacht hun opleiding, deze kenmerken op zijn minst matig. Geen enkele opleiding van masterstudenten vertoont een opvallend ander profiel in vergelijking met de anderen wat het alledaagse leven betreft.

Ten tweede hadden we verwacht dat al de naar de onderwijscontext vertaalde millenniumkenmerken bij de doorsnee masterstudent aanwezig zijn. Vele auteurs in de media trekken namelijk vanzelfsprekend de lijn door van het profiel van de millenniumgeneratie in haar alledaagse leven naar dit van de student in zijn onderwijscontext. Als we naar deze verwachting kijken, dan lijkt deze op basis van het antwoordpatroon van de respondenten minder ingevuld te worden in vergelijking met vragenlijst 1. Binnen de millenniumkenmerken is er meer variantie in de antwoordverdeling op de stellingen dan bij vragenlijst 1. Desondanks gaan de respondenten nog wel met een meerderheid van de stellingen ‘akkoord’.

Daarnaast bestond er, in tegenstelling tot bij vragenlijst 1, de verwachting dat masterstudenten uit de vier opleidingen van elkaar zouden verschillen in het vertonen van de millenniumkenmerken in de onderwijscontext. De onderwijscontext, die in deze vragenlijst 2 centraal stond, is voor elk van deze vier opleidingen namelijk verschillend. Masterstudenten uit elke opleiding hebben een unieke, specifieke onderwijscontext wat er voor zou kunnen zorgen dat zij elk de vragenlijst vanuit een ander denkpatroon over de onderwijscontext invullen. Dit zou betekenen dat masterstudenten uit deze vier opleidingen elk een ander studentprofiel zouden vertonen. Aan deze verwachting wordt, sterker dan verwacht, voldaan. De masterstudenten uit de vier opleidingen verschillen opvallend van elkaar in het al dan niet akkoord gaan met bepaalde stellingen. Masterstudenten uit de opleiding Revalidatiewetenschappen vallen hier het meeste op. Het antwoordpatroon van masterstudenten uit deze opleiding wijkt doorgaans sterk af van het antwoordpatroon van masterstudenten uit de opleidingen Psychologie en Pedagogische Wetenschappen, Rechten en Ingenieurs-wetenschappen.

109

Omdat hierdoor veel moeilijker via een principale componentenanalyse millenniumkenmerken naar boven kwamen, namen we de masterstudenten uit de opleiding Revalidatiewetenschappen niet mee in onze verdere analyses. Desondanks weerspiegelen maar een beperkt aantal teruggevonden schalen het profiel van de millenniumstudent. De vijf schalen die teruggevonden worden, zijn ‘actief’, ‘zelfdiscipline’, ‘voorkeur voor nieuwe digitale en visuele technologie’, ‘praktijkgericht met open visie’ en tenslotte ‘multitasking’. In contrast met vragenlijst 1 laadden hier veel stellingen die peilden naar hetzelfde millenniumkenmerk op verschillende schalen. Het millenniumkenmerk ‘exploratief’ wordt zo uit elkaar getrokken in verschillende schalen, namelijk ‘actief’, ‘zelfdiscipline’ en ‘praktijkgericht met open visie’. De schaal ‘praktijkgericht met open visie’ kunnen we overigens ook beschouwen als een vertaling van de dimensie ‘positieve attitude t.a.v. de ander’ naar de onderwijscontext. Een subkenmerk van het kenmerk ‘ICT-minded’, voorkeur voor nieuwe technologie, wordt weerspiegeld in het concept ‘voorkeur voor nieuwe digitale en visuele technologie’. Dit concept is samen met het concept ‘multitasking’ de enige twee concepten die een geheel millenniumkenmerk weerspiegelen, namelijk ‘visueel geletterd’ en ‘multitasking’. Bijgevolg is hier nog meer onderzoek nodig naar vragenlijstconstructie. Deze vragenlijst heeft nood aan aanpassingen om al de millenniumkenmerken te kunnen terugvinden. Bepaalde stellingen lijken nu een andere invulling te krijgen afhankelijk van de onderwijscontext die elke respondent ervaart. Dit was niet zo in vragenlijst 1.

Als we kijken naar de vijf teruggevonden kenmerken dan zien we dat niet al de masterstudenten uit de opleidingen Ingenieurs-wetenschappen, Psychologie en Pedagogische Wetenschappen en Rechten heen deze kenmerken gemiddeld genomen vertonen. De kenmerken ‘multitasking’ en ‘zelfdiscipline’ zijn gedeelde kenmerken. Deze masterstudenten vertonen doorgaans slechts zeer beperkt tot geen multitaskend gedrag, maar hebben wel allemaal zelfdiscipline. Op de drie overige kenmerken zijn masterstudenten uit deze opleidingen significant van elkaar verschillend. De masterstudenten uit de opleiding Rechten hebben significant het minst en de masterstudenten uit de opleiding Ingenieurs- wetenschappen significant het meest een voorkeur voor actieve werkvormen. De masterstudenten uit de opleidingen Psychologie en Pedagogische Wetenschappen zijn significant het meest praktijkgericht met een open visie. Tenslotte hebben de masterstudenten uit de opleiding Ingenieurs-wetenschappen significant de sterkste voorkeur voor nieuwe digitale en visuele technologie. De meeste studentkenmerken zijn hier bijgevolg afhankelijk van de onderwijscontext die de masterstudenten dagdagelijks ervaren.

110

Deze studentkenmerken komen maar beperkt overeen met deze van een millenniumstudent. De masterstudent aan de KU Leuven vertoont vandaag de dag een ander profiel dan dat van een millenniumstudent.

Op basis van bovenstaande bevindingen kunnen we besluiten dat het merendeel van de millenniumkenmerken die een masterstudent in zijn alledaagse leven vertoont, niet relevant blijven als we kijken naar zijn profiel in zijn onderwijscontext. De opleiding speelt in de onderwijscontext een grotere rol in de kenmerken die de masterstudenten vertonen in vergelijking met het alledaagse leven. Dit betekent echter niet dat de respondenten geen enkele gelijkaardige (sub)kenmerken van de millenniumgeneratie vertonen in beide contexten. Dit werd geïllustreerd in alinea 1.4. Het gaat hier veel meer om een ‘grijze zone’ dan om een ‘zwart-wit’ contrast. Afhankelijk van het bepaalde subkenmerk van millenniumkenmerken en de specifieke onderwijscontext (opleiding) kunnen masterstudenten zowel in hun alledaagse leven als in hun onderwijscontext soms wel een bepaald kenmerk in dezelfde mate vertonen. Een rechtlijnig patroon is hier moeilijk te maken. In de onderwijscontext is daarnaast het studentenprofiel van masterstudenten uit de ene opleiding niet representatief voor dat van masterstudenten uit de andere opleidingen. Veralgemeningen over de millenniumkenmerken naar masterstudenten in de onderwijscontext, en meer specifiek naar masterstudenten uit al de opleidingen, moeten voldoende genuanceerd worden.

111

6 Hoofdstuk 6: Bespreking van de resultaten en besluit

Dit onderzoek is opgestart vanuit de vaststelling dat er over de ‘millenniumgeneratie’ en de ‘millenniumstudent’ reeds veel is geschreven en verteld, maar slechts een klein aandeel hiervan empirisch onderbouwd kan worden. Via een eerste verkennende onderzoek bij masterstudenten aan de KU Leuven gingen we na in hoeverre de kenmerken van de millenniumgeneratie kunnen teruggevonden worden bij deze jongvolwassenen. Daarnaast onderzochten we in welke mate de kenmerken van de millenniumgeneratie relevant blijven wanneer diezelfde jongvolwassenen zichzelf omschrijven als (millennium)student aan de KU Leuven. Dit gebeurde door middel van twee vragenlijsten die elk een facet van de probleemstelling belichtten, enerzijds de millenniumgeneratie, anderzijds de millenniumstudent.

Het vorige hoofdstuk gaf reeds de resultaten weer uit het onderzoek. In dit hoofdstuk worden deze resultaten geïnterpreteerd en binnen een ruimer kader geplaatst. Allereerst vindt er een bespreking plaats van de resultaten op onderzoeksvraag 1. Daarnaast komt een bespreking van de resultaten op onderzoeksvraag 2 aan bod. Hierbij bekijken we het discours van de millenniumstudent vanuit een ruimere visie op onderwijs en leren. Ten derde wordt de praktische bruikbaarheid van de bevindingen van dit onderzoek aangehaald. In een vierde alinea gaan we in op enkele beperkingen van het huidige onderzoek en aanzetten tot verder onderzoek. We ronden dit hoofdstuk af met een besluit van de bevindingen van dit onderzoek.