• No results found

Op het middendeel van het plangebied zijn sporen van zandsteenwinning aangetroffen. Het gaat hierbij om dagbouw, waarbij het zandsteen in kuilen werd gewonnen. De lagen met zandsteen werden opgespoord door middel van zoeksleuven. Dit soort sleuven is wel aangetroffen bij ontginningsplaatsen in de Ardennen, maar nog niet gekend op locaties rondom Brussel.213 De aanwezige zandsteenbanken werden verbrijzeld waarna het zandsteen kon worden verzameld. Te Kampenhout zijn één of twee lagen met zandsteen gewonnen. Vermoedelijk bevinden zich op een dieper niveau nog meer lagen, maar het was niet rendabel om deze lagen te winnen. De zandsteen is van een matige kwaliteit, met een geringe dikte. De gewonnen stenen zullen vermoedelijk gebruikt zijn als bouwmateriaal voor huizen in de omgeving of grondstof voor mortel.

Het kerngebied van de zandsteenwinning ligt aan de oostzijde van Brussel. Daar is in de 11e of 12e eeuw reeds zandsteen gewonnen. De winning kent zijn hoogtepunt in de 15e en 16e eeuw. In deze periode is ook de zandsteenwinning te Kampenhout te dateren. De grote vraag naar zandsteen maakte het rendabel om ook materiaal van mindere kwaliteit te ontginnen. In het plangebied kon in een smalle zone de zandsteen relatief makkelijk gewonnen worden. Er zijn geen aanwijzingen dat er diepe en goed ingerichte schachten zijn gegraven voor langdurige, professionele winning, zoals in Dieleghem of Steenokkerzeel. Het lijkt er dan ook op dat de zandsteenwinning te Kampenhout een nevenactiviteit van boeren is geweest. Wanneer de prijs voor het zandsteen hoog was, was de ontginning van het materiaal een mooie bijverdienste. Grootschalige winning lijkt niet aan de orde: de winning zal zijn ingepast in een rustige periode van landbouwactiviteiten. Er is vermoedelijk geen sprake van nabewerking op het terrein. Er zijn geen poederlagen of concentraties steenafslagen gevonden. Ook brandkuilen voor mortelwinning zijn niet aangetroffen.

Na de ontginningen is de laagte in het landschap langzaam opgevuld, maar het bleef een nat gebied. In de 17e of 18e eeuw is het gebied weer geschikt gemaakt voor landbouw. Mogelijk is op beperkte schaal opnieuw zandsteen gewonnen in de 19e eeuw, maar de rechthoekige kuilen uit deze periode kunnen ook andere functie gehad hebben.

De opgraving te Kampenhout is het eerste onderzoek waarbij zandsteenwinning op grote schaal archeologisch is onderzocht. Wat tot op heden bekend was over zandsteenwinning, is afkomstig van geschreven bronnen, overlevering en nog bestaande ontginningsplaatsen. Deze bronnen konden voor het eerst getoetst worden aan archeologische gegevens.

De opgraving heeft vooral veel gegevens opgeleverd over de wijze van winning van het zandsteen. Bewerking van het steen of verwerking tot mortel heeft niet op locatie plaatsgevonden. De winning van zandsteen maakte in de 16e eeuw korte tijd deel uit van de bestaanseconomie van de lokale gemeenschap, wat ongetwijfeld geleid heeft tot extra welvaart. Wellicht is de toegenomen welvaart ook terug te vinden in de materiële cultuur van deze periode op bewoningslocaties in de omgeving.

De geschreven bronnen, zoals gemeenteverslagen hebben vooral betrekking op grootschalige mijnbouw bij Dieleghem en Steenokkerzeel. De lokale, tijdelijke ontginning te Kampenhout past niet helemaal in dat beeld. Het wordt daarom interessant de archeologische gegevens van Kampenhout te vergelijken met een opgraving van een meer professioneel opgezette zandsteenwinning elders in de regio.

6.6.2 Beantwoording van de onderzoeksvragen

— Kan de zandsteenwinning in een bepaalde periode gesitueerd worden?

De aanwijzingen voor de datering van de zandsteenwinning zijn erg schaars. Op basis van de beperkte hoeveelheid aardewerk lijkt een datering in de 16e eeuw het meest waarschijnlijk. Dit komt overeen met de kleur van de vulling van de kuilen, die geassocieerd wordt met een datering in de Late Middeleeuwen of Nieuwe tijd. De 15e en 16e eeuw zijn ook het hoogtepunt van de zandsteenwinning in de regio. Op kaarten uit de late 18e en 19e eeuw is het gebied ingericht als landbouwgrond. De zandsteenwinning moet dus voor deze periode gesitueerd worden.

— Zijn er nog kapsporen of bewerkingssporen zichtbaar op de restanten van de nog aanwezige zandstenen?

Nee, er zijn geen kap- of bewerkingssporen aanwezig op de zandstenen. De breuken op het natuursteen zijn waarschijnlijk afkomstig van het verbrijzelen van de lagen zandsteen in de kuilen. De stenen zijn ook niet in concentraties aangetroffen, die kunnen wijzen op bewerkingsafval. Het material dat in kuilen is aangetroffen, lijkt meer op restafval, dat ontstaan is bij de verbrijzeling van de lagen zandsteen. — Gaat het over een continue ontginning of was deze eerder occasioneel?

Het is niet bekend wat de omvang was van de zandsteenontginningen in het gebied. We weten niet hoever de sporen nog buiten het plangebied doorlopen. Het is daarom lastig om uitspraken te doen over de aard en omvang van de ontginningen. Uit de verschillende zoeksleuven, die in en langs de zone met zandsteenwinning zijn aangetroffen, blijkt dat de opsporing van het zandsteen gericht plaatsvond. Dan mag men dit ook verwachten voor de winning. De aaneengesloten rijen met kuilen wijzen hier ook op. Gezien de kwaliteit van het zandsteen zal de ontginningen echter occasioneel hebben plaatsgevonden. De zandsteenwinning te Kampenhout moet gezien worden als een bijverdienste voor boeren

in de omgeving, en de ontginningen zullen dan ook uitgevoerd zijn in een rustige periode in de landbouwactiviteiten. Hoewel de lagen met zandsteen zich over een vrij brede zone in de ondergrond bevinden, is het materiaal alleen gewonnen in het middendeel van het plangebied, daar waar de lagen relatief makkelijk te ontginnen zijn. Afhankelijk van het aantal steenkappers en de periode van ontginning is het waarschijnlijk dat het zandsteen in enkele ontginningscampagnes is gewonnen. 6.6.3 Evaluatie van de onderzoeksmethodiek

Op basis van het vooronderzoek werd voor de zandsteenwinning uitgegaan van dagbouw. De eerste resultaten van de opgraving bevestigden dit. Vervolgens is met Dr. Sc. Doperé (wetenschappelijk begeleider voor de zone met zandsteenwinning) een strategie van onderzoek opgesteld. Deze is gebaseerd op de drie fasen in de zandsteenwinning: de winning uit kuilen of schachten, de grove bewerking, en de fijne bewerking. De laatste processen gebeurden aan het oppervlak, waardoor ze waarschijnlijk verstoord zijn door landbouwactiviteiten. Materiaal zou wel gedumpt kunnen zijn in de kuilen of de laagte. Vandaar dat veel aandacht is besteed naar het onderzoek in de depressie.

In de gebieden die vrij onderzocht konden worden, is de zone met de depressie verdeeld in vakken van 5 bij 5 m en is het materiaal, indien aanwezig, laagsgewijs verzameld bij het verdiepen van het vlak. In de gebieden waar tot een beperkte diepte gegraven mocht worden, zijn op enkele plaatsen vakken van 5 bij 5 m uitgezet en uitgegraven tot 1 m onder maaiveld, waarbij het materiaal laagsgewijs is verzameld (afb. 6.9). In de depressie werd echter nauwelijks vondstmateriaal aangetroffen, slechts een enkel brokje aardewerk of zandsteen. In de kuilen is wel materiaal aanwezig, maar dit is eerder afval dat bij de winning is ontstaan, dan materiaal wat is vrijgekomen bij de bewerking van de zandstenen.

Het vak- en laagsgewijs verzamelen van materiaal uit de depressie heeft dus weinig resultaat opgeleverd wat betreft bewerkingsmateriaal en vondsten voor datering. Dit hangt mede samen met de aard van de winning in Kampenhout. Het lijkt hier om een boerenactiviteit te gaan, waarbij het steen elders is verwerkt. Dit laat weinig sporen na. Het zou interessant zijn om deze methodiek toe te passen op een vindplaats met meer

professionele dagbouw. Wellicht dat het onderzoek naar een depressie beperkter kan, en dat de focus meer komt te liggen op afvalconcentraties en poederlagen, omdat hier bewerkt materiaal is te verwachten. Het nog aanwezige materiaal in kuilen lijkt ook eerder restafval van de winning te zijn, dan afval van de winning. Voor de methodiek van de ontginning is een vlaksgewijze aanpak geschikt. Op het tweede vlak waren vaak vaag al clusters met kuilen zichtbaar, maar pas op vlak 3 tekenden de individuele kuilen zich pas goed af. Juist de exacte vorm en ligging van de kuilen geven aanwijzingen voor de ontginningen. Pas op dit vlak kunnen de kuilen gericht gecoupeerd worden. Voor de volledige stratigrafie is het aangewezen om op meerdere plaatsen lengteprofielen te documenteren. Dit geeft ook aanwijzingen over wat er na de ontginningen met het terrein is gebeurd.