• No results found

Beschrijving van de standplaats

In document 1. Identificatie van het bos (pagina 25-28)

2.2.1. Reliëf en hydrografie

Reliëf

Kaart: zie Reliëfkaart in bijlage 6.6.

Het gebied tussen de Handzamevaart en het plateau van Wijnendale vormt de overgang tussen de Zand- en de Zandleemstreek, maar behoort pedologisch tot de Zandstreek.

Het plateau van Wijnendale, gelegen tussen 40 en 50 m, vertoont steilranden naar het westen en zuiden, die plaatselijk diep ingesneden zijn door terugschrijdende erosie van de beken (bijv. Fontein- en Konijnebosbeek).

Het kaartblad 52Evan de bodemkaart van België laat zich in drie duidelijk verschillende reliëfgebieden indelen. In het noorden ligt de zuidrand van het plateau van Torhout-Wijnendale, dat oploopt van circa 25 m tot 44 m in de noordwesthoek. De overgang naar het centraal dalgebied (tussen Torhout en Lichtervelde) is tamelijk scherp, vooral langs de westelijke flank.

Het Wijnendalebos kan gesitueerd worden op de zuidelijke steilrand van dit plateau, dat een zwak golvend reliëf heeft. In zuidelijke richting daalt het reliëf zeer langzaam af naar de Handzamevallei (vanaf ongeveer 20 m tot ca. 5 m). Diverse beken, die afwateren in de Handzamevaart, hebben in dat vlakke gebied een ondiep dal uitgegraven.

Hydrografie

Kaart: zie Hydrografiekaart in bijlage 6.6.

Het domeinbos watert af via de Waterbeek, de Veubeek en een onbenoemd beekje in de Eikvijver, die alle in de Kasteelbeek stromen. De bronzone van de Veubeek ligt op de grens van bestand 43b met het privébos. Van daaruit stroomt ze in zuidoostelijke richting naar de Kasteelbeek. De bron van de Waterbeek ligt in het bosreservaat; deze beek loopt in westelijke richting naar de Veubeek toe.

Het beekje in de Eikvijver stroomt vanuit perceel 57 in zuidwestelijke richting naar de Kasteelbeek.

De Kasteelbeek watert via de Krekelbeek af in de Handzamevaart. Het verzamelgebied van deze vaart behoort tot het bekken van IJzer.

2.2.2. Bodem en geologie

Geologie (Baeté et al., 2004)

Kaart: zie Geologische kaart in bijlage 6.6.

Het Wijnendalebos heeft zich ontwikkeld op de zuidflank van een cuesta, die is ontstaan door de aanwezigheid van erosiebestendige, dagzomende klei-zandcomplexen, die tientallen miljoenen jaren geleden door de zee werden afgezet. Deze lagen uit het Tertiair behoren tot de Formatie van Gent (voorheen Paniseliaan) en meer bepaald tot het Lid van Pittem. Dit situeert zich ondiep in het noordwestelijk gedeelte van het domeinbos, maar dagzoomt enkel op de steilste gedeelten van de helling (en op het plateau ten N van het reservaat). In het zuidelijke gedeelte worden op geringe diepte (20-80 cm) klei-zand-lagen van het Lid van Egem (Formatie van Tielt, voorheen Ieperiaan) aangetroffen. De waterophoudende kleilagen beïnvloeden de hydrologie en daardoor ook de bodem en vegetatie van het gebied. De huidige vorm van het landschap ontstaat tijdens de droge fasen van de jongste IJstijd (Laat-Pleistoceen 100.000 – 10.000 jaar geleden), wanneer poolwinden en sneeuw zandig en lemig materiaal aanvoeren vanuit een drooggevallen Noordzee en valleien worden gevormd door vries-dooi-effecten. De vorming van veen en de afzetting van lemige en kleiige oppervlakte-afzettingen in valleien, depressies en op hellingen (recent alluvium en colluvium), dateert uit het Holoceen (10.000 jaar geleden – nu). In deze periode grijpen ook zandverstuivingen plaats.

Bodem (naar Baeté et al., 2004)

Kaart: zie Vereenvoudigde bodemkaart in bijlage 6.6.

Het Wijnendalebos behoort pedologisch tot de Zandstreek. Het onderscheidt zich van de meeste andere bossen in de regio doordat het zich hoofdzakelijk ontwikkeld heeft op vruchtbaar lemig zand en niet op een schrale zandbodem.

De aanwezigheid van een stuwwatertafel of een permanent ondiepe grondwatertafel belet in grote delen van het domeinbos de profielontwikkeling en de daarmee gepaard gaande uitloging of podzolisatie van het substraat. Omwille van de afwezigheid van een aanrijkingshorizont (B-horizont) worden dergelijke bodems regosols genoemd (FAO-classificatie). Doordat ze een groot deel van het jaar met water verzadigd zijn, kan men ze verder typeren als gleysols (Neirynck, 1990). De hydromorfe regosols nemen het grootste deel in. De kleiige gleysols (Eep) bevinden zich hoofdzakelijk langs de Waterbeek en in het gericht reservaatgedeelte. Volgens de Bodemkaart van België worden de hydromorfe regosols in het domeinbos vooral vertegenwoordigd door:

natte gronden uit licht zandleem, met of zonder klei-zandsubstraat op geringe diepte zonder profielontwikkeling (wPep en Pep);

sterk gleyige gronden uit kleiig materiaal met reductiehorizont zonder profielontwikkeling(Eep).

Waar ondiepe kleilagen ontbreken, kan op voedselarme substraten podzolisatie optreden en komt na landbouw doorgaans een verbrokkelde humus- en/of ijzer-B-horizont voor (postpodzol = door landbouw verbrokkelde podzol). In het domeinbos wordt dit type vertegenwoordigd door matig droge (Zch) en matig natte (Zdh) zandgronden en matig droge lemig-zandgronden (Sch), deze laatste soms met klei-zandsubstraat beginnend op geringe diepte (wSch). In tabel 3 wordt een overzicht gegeven van alle bodemseries die voorkomen in het domeinbos Wijnendale en de overeenkomstige code op kaart.

Tabel 3. Bodemseries in Wijnendale domeinbos

Bodemserie Verklaring Opmerking Code op kaart

Zap Zeer droge zandgrond zonder

profielontwikkeling 05

Zch Matig droge zandgrond met een

verbrokkelde humus- en/of ijzer-B-horizont

05 Zdh Matig natte zandgrond met een

verbrokkelde humus- en/of ijzer-B-horizont 03

wSch Matig droge lemig-zandgronden met klei-zandsubstraat beginnend op geringe diepte

04

Sch Matig droge lemig-zandgronden 04

wScp Matig droge lemig-zandgronden met klei-zandsubstraat beginnend op geringe diepte zonder profielontwikkeling

04

ScP Complex van matig droge lemig-zandgronden met of zonder profielontwikkeling

04

Sdp Matig natte lemig-zandgronden zonder

profielontwikkeling 04

SdP Complex van matig natte lemig-zandgronden met of zonder profielontwikkeling

04

Sep Natte gronden op lemig zand zonder

profielontwikkeling 03

(w)Sep Natte gronden op lemig zand zonder profielontwikkeling met een klei-zandsubstraat beginnend op geringe diepte

03

Pep natte gronden uit licht zandleem zonder

profielontwikkeling Langsheen de Kasteel-

en Veubeek 09

wPep natte gronden uit licht zandleem, met

klei-zandsubstraat op geringe diepte Langsheen het NO deel van de Veubeek 09 (w)Pfp Zeer natte lichte zandleemgrond zonder

profielontwikkeling met een complex van zand- en kleilagen tussen 80-125 cm diepte

Hooiland 57y 09

Eep sterk gleyige gronden uit kleiig materiaal

met reductiehorizont Uitsluitend langsheen de Waterschoonbeek 15

In het kader van de monitoring van de bosreservaten werd in het aangrenzend bosreservaat een profielonderzoek uitgevoerd (Van de Moortel, 2003). Het belangrijkste verschil met de Belgische bodemkaart is dat de meeste aangetroffen bodemseries als varianten met sterk antropogene invloed worden beschouwd. Soms werd een lagere vochttrap aangetroffen (b.v. Scp in plaats van Sdp).

Bodemanalyses wijzen op een zuur tot zeer zuur substraat met een relatief hoog koolstofgehalte.

In document 1. Identificatie van het bos (pagina 25-28)