• No results found

Beschermingsmaatregelen voorzien in de relevante Koninklijke Besluiten

Naast de wettelijke beschermingsmaatregelen opgenomen in de Kansspelwet, heeft de Koning gebruikt gemaakt van verschillende machtigingen die hem door de wetgever werden toegekend. Zo heeft hij een aantal koninklijke besluiten getroffen waarin verdere beschermingsmaatregelen werden uitgewerkt. Deze koninklijke besluiten zullen hierna worden toegelicht in de mate dat zij op rechtstreekse of onrechtstreekse wijze als beschermings- of als preventiemaatregelen tegen problematisch (en overmatig) gokken kunnen aanzien worden.

Een eerste reeks koninklijke besluiten dateert van dezelfde datum, namelijk 22 december 2010. Daarna zullen er nog een aantal andere belangrijke koninklijke besluiten besproken worden.

1. Werkingsregels van de weddenschappen (KB 22/12/2010)

Het koninklijk besluit betreffende de werkingsregels van de weddenschappen244 geldt zowel voor

de vergunninghouders F1 als voor de vergunninghouders F2.245 Op grond van artikel 1 van dit

koninklijk besluit kan iedere speler of iedere belanghebbende het reglement van de weddenschappen onmiddellijk en gratis verkrijgen van de vergunninghouder.246 Het reglement kan

eveneens op de website en op de terminals (waarop weddenschappen kunnen worden aangenomen) ter beschikking gesteld worden, zonder dat men verplicht is om te spelen.247 Op

basis van artikel 43/5, eerste lid, 3 Kansspelwet waren de vergunninghouders reeds verplicht om een exemplaar van het reglement uit te hangen in de kansspelinrichtingen, maar sinds de inwerkingtreding van voornoemd koninklijk besluit beschikken de spelers en iedere belanghebbende nu ook over de mogelijkheid om een gratis kopie van het reglement te bekomen.

244 KB 22 december 2010 betreffende de werkingsregels van de weddenschappen, BS 29 december 2010, ter uitvoering van art. 43/7, 4 Kansspelwet.

245 Het KB 25 maart 2018 tot wijziging van het koninklijk besluit van 22 december 2010 betreffende de werkingsregels van de weddenschappen, BS 5 april 2018 heeft de verplichtingen ook expliciet aan de vergunninghouders F1 opgelegd.

246 Art. 1, eerste lid KB 22 december 2010 betreffende de werkingsregels van de weddenschappen, BS 29 december 2010.

247 Art. 1, tweede lid KB 22 december 2010 betreffende de werkingsregels van de weddenschappen, BS 29 december 2010.

39 Deze mogelijkheid heeft men vooral ter bescherming van de spelers ingevoerd.248 Met het oog op

een controle van het eerlijk verloop van de weddenschappen, moet de vergunninghouder het reglement eveneens aan de Kansspelcommissie bezorgen.249

Verder bepaalt men dat de vergunninghouders F1 borg staan ten aanzien van de spelers voor alle verplichtingen die geldig in de kansspelinrichtingen werden aangegaan door de vergunninghouders F2, in de uitvoering van de activiteiten inzake de aanneming van weddenschappen.250 Op deze

manier wil men de speler die geconfronteerd zou worden met een onvermogende vergunninghouder F2 beschermen. Nu kan de speler immers in dat geval zijn winst verhalen op de vergunninghouder F1.251 Sedert 2018 geldt deze borgstelling ook voor de verplichtingen die geldig

door de houders van een vergunning klasse D worden aangegaan, in alle gevallen waarin zij niet in het kader van een arbeidsovereenkomst optreden.252

Tot slot dient de vergunninghouder F1, met betrekking tot de onderlinge weddenschappen253 op

sportevenementen (andere dan paardenrennen), op eenvoudig verzoek van de Kansspelcommissie een verdelingsplan van de inzetten te bezorgen.254 Hierbij is men verplicht om

minstens 60% van het totaal der inzetten aan de winnaars uit te keren.255 Het werkelijke doel van

deze laatste maatregel bestaat er dus in om de onderlinge weddenschappen op een eerlijke manier te laten verlopen.

248 Verslag aan de Koning bij het KB 22 december 2010 betreffende de werkingsregels van de weddenschappen, BS 29 december 2010, bespreking art. 1.

249 Art. 2 KB 22 december 2010 betreffende de werkingsregels van de weddenschappen, BS 29 december 2010; Verslag aan de Koning bij het KB 22 december 2010 betreffende de werkingsregels van de

weddenschappen, BS 29 december 2010, bespreking art. 2.

250 Art. 3, tweede lid KB 22 december 2010 betreffende de werkingsregels van de weddenschappen, BS 29 december 2010.

251 Verslag aan de Koning bij het KB 22 december 2010 betreffende de werkingsregels van de weddenschappen, BS 29 december 2010, bespreking art. 3.

252 Wanneer de vergunninghouders klasse D echter als werknemer optreden (in het kader van een arbeidsovereenkomst), dan is hun werkgever voor hen verantwoordelijk; Art. 3 KB 25 maart 2018 tot wijziging van het koninklijk besluit van 22 december 2010 betreffende de werkingsregels van de weddenschappen,

BS 5 april 2018; Verslag aan de Koning bij het KB 22 december 2010 betreffende de werkingsregels van de

weddenschappen, BS 29 december 2010, bespreking art. 3.

253 Bij de weddenschappen wordt er een onderscheid gemaakt tussen onderlinge weddenschappen en weddenschappen tegen notering. Een onderlinge weddenschap is een “weddenschap waarbij een

organisator als tussenpersoon optreedt tussen de verschillende spelers die tegen elkaar spelen, waarbij de inzetten worden samengevoegd en verdeeld tussen de winnaars, na afhouding van een percentage bestemd voor de betaling van de taks op de spelen en weddenschappen, voor het dekken van de organisatiekosten en voor het zich toekennen van een winst” (art. 2, 6° Kansspelwet). Een weddenschap tegen notering

daarentegen is een “weddenschap waarbij een speler wedt op het resultaat van een bepaald feit en waarbij

het bedrag van de opbrengst wordt bepaald in functie van een bepaalde vaste of conventionele notering en waarbij de organisator persoonlijk gehouden is het bedrag van de winst te betalen aan de spelers” (art. 2, 7° Kansspelwet). Deze laatste maatregel is dus niet van toepassing op de weddenschappen tegen notering. 254 Art. 6, eerste lid KB 22 december 2010 betreffende de werkingsregels van de weddenschappen, BS 29 december 2010.

255 Art. 6, tweede lid KB 22 december 2010 betreffende de werkingsregels van de weddenschappen, BS 29 december 2010.

40

2. Regels van toezicht op en controle van weddenschappen (KB 22/12/2010)

Een ander koninklijk besluit van 22 december 2010256 regelt het toezicht op en de controle van de

kansspelen binnen de wedkantoren en bij de dagbladhandelaars door te voorzien in de nodige netwerkverbindingen. Zo moeten de vergunninghouders F2 voorzien in een lokaal netwerk (LAN) dat wordt verbonden met het netwerk van de Kansspelcommissie.257 Daarnaast dienen de

vergunninghouders F1 te zorgen voor een netwerkverbinding tussen hun centrale server en de netwerken van de vergunninghouders F2.258 Het tot stand brengen van deze netwerkverbindingen

zal de Kansspelcommissie beter in staat stellen om een efficiëntere controle van en toezicht op de organisatie van de weddenschappen te houden. Binnen de vaste wedkantoren geldt deze controle eveneens voor de twee automatische kansspelen.259

Bovendien moeten alle vaste wedkantoren beschikken over een videobewakingssysteem.260 Dit

cameratoezicht is essentieel en noodzakelijk voor een effectieve controle en handhaving van de Kansspelwet als bijzondere strafwet.261 Op deze manier kunnen onder meer onregelmatigheden of

inbreuken op het spel worden vastgelegd en gefilmd.262

3. Registratieplicht van weddenschappen boven 1.000 euro (KB 22/12/2010)

Een volgend koninklijk besluit van 22 december 2010263 stelt onder andere het bedrag of de

tegenwaarde van de inzet van de weddenschappen vast waarvoor er een registratieplicht geldt. Overeenkomstig dit koninklijk besluit dienen alle weddenschappen waarvoor men inzet plaatst van meer dan 1.000 euro te worden geregistreerd in een geïnformatiseerd systeem.264 Deze

registratieplicht van weddenschappen boven het drempelbedrag van 1.000 euro kadert binnen de doelstellingen van de Belgische Kansspelwet. Deze maatregel draagt namelijk bij tot een betere bescherming van de speler, de financiële transparantie en controle op de geldstromen, de controle op het spel en de identificatie van en controle op de organisatoren. Op deze manier kan men een

256 KB 22 december 2010 betreffende de regels van toezicht op en de controle van de kansspelen in de kansspelinrichtingen klasse IV en de plaatsen waar weddenschappen worden aangenomen bedoeld in artikel 43/4, § 5, van de wet van 7 mei 1999 op de kansspelen, de weddenschappen, de kansspelinrichtingen en de bescherming van de spelers, inzonderheid door middel van een passend informaticasysteem, BS 29 december 2010, ter uitvoering van art. 43/7, 5 Kansspelwet (hierna: KB controle en toezicht 2010).

257 Art. 2, eerste lid KB controle en toezicht 2010, samen te lezen met het verslag aan de Koning bij het KB controle en toezicht 2010, bespreking art. 2. In het verslag aan de Koning legt men deze verplichting op aan “alle vergunninghouders F2” (dus ook de dagbladhandelaars), terwijl men in het eigenlijke art. 2 alleen verwijst naar “alle kansspelinrichtingen klasse IV”.

258 Art. 2, derde lid KB controle en toezicht 2010.

259 Verslag aan de Koning bij het KB controle en toezicht 2010, inleiding. 260 Art. 2, tweede lid KB controle en toezicht 2010.

261 Verslag aan de Koning bij het KB controle en toezicht 2010, bespreking art. 2. 262 Art. 5, vierde lid KB controle en toezicht 2010.

263 KB 22 december 2010 tot vaststelling van het bedrag of de tegenwaarde van de inzet van weddenschappen waarvoor een registratieplicht geldt en tot vaststelling van de inhoud en de wijze van deze registratie, BS 29 december 2010, ter uitvoering van art. 43/4, §3, eerste en tweede lid en art. 43/7, 5 Kansspelwet (hierna: KB registratieplicht 2010).

41 controle uitvoeren op de belangrijkste geldstromen en de identiteitsgegevens van de grotere spelers. 265

Vervolgens haalt het koninklijk besluit expliciet een aantal concrete gevallen aan waarbij verondersteld kan worden dat de spelers de registratie willen voorkomen door de spreiding van verschillende bij elkaar horende weddenschappen. In het ene geval gaat het om eenzelfde speler die op eenzelfde dag verscheidene weddenschappen zou plaatsen voor een totaalbedrag dat hoger is dan 1.000 euro. In het andere geval gaat het om meerdere spelers waarvan duidelijk is dat ze samen horen (bijvoorbeeld leden van een familie die gezamenlijk het wedkantoor binnenkomen), maar die elk afzonderlijk op dezelfde weddenschap een bedrag inzetten dat lager is dan 1.000 euro, doch in onderlinge totaliteit hoger is dan 1.000 euro. Het gaat hier evenwel slechts om niet-limitatieve voorbeelden.266 In deze gevallen dient de exploitant rekening te houden

met het gezamenlijk bedrag van de inzetten en over te gaan tot de registratie wanneer het gezamenlijk bedrag de 1.000 euro overschrijdt.267 Een ander geval dat beschouwd kan worden als

een omzeiling van de registratieplicht bestaat er in dat eenzelfde speler op regelmatige tijdstippen (bijvoorbeeld dagelijks) verscheidene inzetten doet waarvan het bedrag van 1.000 euro niet wordt overschreden. In dit laatste geval zal de exploitant alsnog moeten over gaan tot een registratie van de verscheidene inzetten. 268

Verder bepaalt artikel 7 van dit koninklijk besluit de gegevens die in het register dienen te worden geregistreerd. Eén van deze gegevens betreft de vermelding van het beroep van de speler.269

Volgens het verslag aan de Koning heeft de vermelding van het beroep alles te maken met artikel 4, §3 Kansspelwet. Dit artikel bepaalt dat het aan iedereen verboden is om deel te nemen aan een kansspel indien de speler een rechtstreekse invloed kan hebben op het resultaat ervan. Op die manier kan men namelijk onmiddellijk vaststellen of een beroepssporter of een trainer zelf deelneemt aan sportweddenschappen op wedstrijden waarop ze een invloed kunnen uitoefenen.270

Tot slot valt er nog op te merken dat deze registratieplicht verschilt van de registratieplicht voorzien bij artikel 62 Kansspelwet, dat de registratie voorschrijft van elke speler om toegang te krijgen tot alle weddenschappen en kansspelen, ongeacht het bedrag van de inzet.

4. Maximum aantal vaste en mobiele kansspelinrichtingen klasse IV en hun ligging

(KB 22/12/2010)

265 Verslag aan de Koning bij het KB registratieplicht 2010, inleiding.

266 Art. 2 KB registratieplicht 2010, samen te lezen met verslag aan de Koning bij het KB registratieplicht 2010, bespreking art. 2.

267 Art. 2 KB registratieplicht 2010.

268 Art. 3 KB registratieplicht 2010, samen te lezen met verslag aan de Koning bij het KB registratieplicht 2010, bespreking art. 3.

269 Art. 7 KB registratieplicht 2010.

42 Nog een ander koninklijk besluit van 22 december 2010271 legt het maximum aantal vaste en

mobiele wedkantoren vast alsook de criteria voor de spreiding van de vaste wedkantoren. Rekening houdend met het toenmalig aantal bestaande wedkantoren op de Belgische markt, werden er aanvankelijk maximaal 1.000 vaste en ten hoogste 60 mobiele wedkantoren toegestaan. Deze beperking van het totaal aantal wedkantoren heeft men enerzijds ingevoerd ter bescherming van de spelers en anderzijds om een economisch overaanbod te vermijden.272 Bovendien moeten

de nieuwe vaste wedkantoren minstens 1.000 meter van elk ander vast wedkantoor gelegen zijn.273

Ondertussen heeft een nieuw koninklijk besluit van 27 april 2018 het maximum aantal vaste wedkantoren verder verminderd van 1.000 naar 600.274 Een actualisering drong zich immers op

met de bedoeling om de voortdurende expansie van de markt een halt toe te roepen in het licht van de bescherming van de spelers en kwetsbare personen.275 Ten tijde van dit nieuw koninklijk

besluit waren er 684 vaste wedkantoren actief op de Belgische gokmarkt. Om het aantal vaste wedkantoren terug te dringen tot de voorziene maximum 600 vaste wedkantoren zal er een uitdoofbeleid worden georganiseerd. Dit zal men doen door vrijgekomen vergunningen niet langer vacant te stellen, tot de limiet van 600 wordt bereikt.276 Daarnaast zal een structurele vermindering

van het aantal vaste wedkantoren in principe ook de controle van deze inrichtingen door de Kansspelcommissie moeten vergemakkelijken, hetgeen ook nodig is gezien er bovendien nogal veel inbreuken begaan worden op de regelgeving (aanwezigheid van alcohol, geen registratie van de weddenschappen boven 1.000 euro en het bewaren van de beelden van videobewaking).277 De

aanwezigheid van minder vaste wedkantoren zou ook de verspreiding moeten voorkomen van de toegestane automatische kansspelen in de vaste wedkantoren, die overigens zeer winstgevend en verslavend zijn.278

Uit het jaarverslag van de Kansspelcommissie blijkt dat er tot op 31 december 2018 in totaal 1.621 F2-vergunningen voor dagbladhandelaars waren toegekend.279 Om zoveel mogelijk te vermijden

dat jongeren vroegtijdig worden aangezet tot of in contact gebracht worden met het gokken op

271 KB 22 december 2010 tot vaststelling van het maximum aantal vaste en mobiele kansspelinrichtingen klasse IV, de criteria die ertoe strekken een spreiding van deze inrichtingen te organiseren en de procedure voor de behandeling van de aanvragen ingeval een vergunning vrijkomt wegens intrekking of stopzetting,

BS 29 december 2010, ter uitvoering van art. 43/4, § 4, en 43/7, 2 Kansspelwet (hierna: KB maximum aantal

en ligging wedkantoren 2010).

272 Verslag aan de Koning bij KB maximum aantal en ligging wedkantoren 2010, bespreking art. 1. 273 Art. 2, eerste lid KB maximum aantal en ligging wedkantoren 2010.

274 Art. 1 KB 27 april 2018 tot wijziging van het koninklijk besluit van 22 december 2010 tot vaststelling van het maximum aantal vaste en mobiele kansspelinrichtingen klasse IV, de criteria die ertoe strekken een spreiding van deze inrichtingen te organiseren en de procedure voor de behandeling van de aanvragen ingeval een vergunning vrijkomt wegens intrekking of stopzetting, BS 16 mei 2018, ter uitvoering van art. 43/4, § 4 Kansspelwet (hierna: nieuw KB maximum aantal en ligging wedkantoren 2018).

275 Verslag aan de Koning bij het nieuw KB maximum aantal en ligging wedkantoren 2018. 276 S. THOMAS, “Wedkantoren: maximum aantal verlaagd naar 600”,

https://knw.vvsg.be/nieuws/wedkantoren-maximum-aantal-verlaagd-naar-600, 14 mei 2019 (laatst geconsulteerd op 20 mei 2020).

277 Verslag aan de Koning bij het nieuw KB maximum aantal en ligging wedkantoren 2018. 278 Ibid.

279 KANSSPELCOMMISSIE, “Jaarverslag 2018”, www.gamingcommission.be, 30 (laatst geconsulteerd op 20 mei 2020).

43 sportweddenschappen, zou men mijns inziens idealiter het totale aantal F2-vergunningen aan dagbladhandelaars in aantal moeten verminderen. Het grote aantal krantenwinkels met een F2- vergunning in combinatie met de gemakkelijke toegankelijkheid voor jongeren en andere kwetsbare groepen maakt de risico’s op een mogelijke gokverslaving namelijk aanzienlijk groter.

5. Voorwaarden tot aanneming van weddenschappen door dagbladhandelaars (KB

22/12/2010)

Verder bepaalt een koninklijk besluit van 22 december 2010 onder meer de voorwaarden tot aanneming van weddenschappen bij dagbladhandelaars met een vergunning F2.280 De wet laat

namelijk aan de dagbladhandelaars toe om alle soorten weddenschappen op sportevenementen (inclusief paardenrennen) te organiseren als nevenactiviteit.281

Dit koninklijk besluit legt echter een aantal strikte voorwaarden op aan de krantenwinkels die dergelijke sportweddenschappen aanbieden. Zo mag de inzet het bedrag of de tegenwaarde van 200 euro niet overschrijden.282 Ook mogen verschillende weddenschappen door eenzelfde speler

die per dag gezamenlijk dit bedrag overschrijden niet worden aangenomen.283 Deze beperkte

inzetmogelijkheid wordt gerechtvaardigd door het feit dat weddenschappen in dagbladhandels slechts bij uitzondering en bij wijze van nevenactiviteit mogen aangenomen worden.284

Verder bepaalt art. 2 van dit koninklijk besluit dat het aannemen van deze weddenschappen dient te geschieden door middel van een passend informaticasysteem.285 Dit artikel verwijst in feite

onrechtstreeks naar het passend informaticasysteem zoals beschreven in een ander reeds besproken koninklijk besluit van dezelfde datum286 waarbij het toezicht op en de controle door de

Kansspelcommissie wordt geregeld.287 Onder de bespreking van art. 2 van het koninklijk besluit

wordt bovendien vermeld dat de aanneming van weddenschappen in deze krantenwinkels steeds dient te gebeuren via een weddenschapsterminal. Deze terminals zullen via de nodige netwerken in verbinding moeten worden gebracht met de Kansspelcommissie.288

Artikel 3 van dit koninklijk besluit verbiedt de aanwezigheid in de dagbladhandels van tv-schermen en andere audiovisuele dragers waarop weddenschappen worden gepromoot of die gebeurtenissen weergeven waarop deze betrekking hebben.289 Bijgevolg mogen er geen (live)

280 KB 22 december 2010 tot vaststelling van de voorwaarden tot aanneming van weddenschappen buiten kansspelinrichtingen klasse IV, BS 29 december 2010, ter uitvoering van art. 43/4, § 3, en § 5 Kansspelwet (hierna: KB dagbladhandelaars 2010).

281 Art. 43/4, §5, 1° Kansspelwet.

282 Art. 1, eerste lid KB dagbladhandelaars 2010.

283 Art. 1, tweede lid KB dagbladhandelaars 2010; Verslag aan de Koning bij het KB dagbladhandelaars 2010, bespreking art. 1.

284 Verslag aan de Koning bij het KB dagbladhandelaars 2010, bespreking art. 1. 285 Art. 2 KB dagbladhandelaars 2010; Art. 2 KB controle en toezicht 2010. 286 KB controle en toezicht 2010.

287 Verslag aan de Koning bij het KB dagbladhandelaars 2010, bespreking art. 2. 288 Ibid.

44 beelden van wedstrijden noch reclameboodschappen voor deze weddenschappen worden vertoond. Enkel een scherm met objectieve informatie met betrekking tot deze weddenschappen is toegelaten.290

Artikel 4 van dit koninklijk besluit geeft de voorwaarden aan om uit te maken dat de aanneming van weddenschappen slechts een nevenactiviteit uitmaakt voor de dagbladhandelaar. Enerzijds mag de aangebrachte reclame, zowel langs de straatzijde als in de winkelruimte zelf, voor maximaal 1/3e op de aanneming van weddenschappen gericht zijn. Anderzijds mag de aanneming van

weddenschappen niet meer dan 1/5e van de winkelruimte in beslag nemen. Mocht er ondanks deze

twee voorwaarden het vermoeden bestaan dat deze aanneming geen nevenactiviteit betreft, dan zal men overgaan tot nazicht van de boekhouding om na te gaan of de omzet van de aanneming van weddenschappen niet meer dan 49% bedraagt van de totale omzet. Dit artikel zal de Kansspelcommissie toelaten om misbruiken tegen te gaan en te kunnen oordelen dat de betrokken dagbladhandel niet eerder een verscholen wedkantoor is.291

Ten slotte legt artikel 5 van het koninklijk besluit aan deze vergunninghouders F2 of hun aangestelden de verplichting op om een online informatiesessie van de Kansspelcommissie te volgen. Deze sessie heeft tot doel de speler te beschermen en de naleving van de toepasselijke regels te garanderen.292

Teneinde te zorgen voor een betere bescherming van de (potentiële) speler lijkt het gepast om ook de dagbladhandelaars die beschikken over een F2-vergunning op te nemen in artikel 61, derde lid Kansspelwet. Op deze manier zou de Kansspelcommissie immers de gokfolders met informatie over gokverslaving, het telefoonnummer van de hulplijn 0800 alsmede adressen van hulpverleners eveneens aan deze dagbladhandelaars ter beschikking dienen te stellen. Bijgevolg zouden de dagbladhandelaars zelf wettelijk verplicht worden om deze gokfolders steeds zichtbaar voor de klanten op te stellen en deze steeds ter beschikking te hebben.

6. Lijst en werkingsregels van de automatische kansspelen in vaste wedkantoren

(KB’s 22/12/2010 en KB 04/05/2018)

6.1 Automatische kansspelen over virtuele gebeurtenissen

Ten slotte werden er nog twee andere relevante koninklijk besluiten getroffen op 22 december 2010293. Deze hebben betrekking op de automatische kansspelen toegelaten in de vaste

290 Verslag aan de Koning bij het KB dagbladhandelaars 2010, bespreking art. 3.

291 Art. 4 KB dagbladhandelaars 2010; Verslag aan de Koning bij het KB dagbladhandelaars 2010, bespreking art. 4.

292 Art. 5 KB dagbladhandelaars 2010.

293 KB 22 december 2010 tot vaststelling van de lijst van de automatische kansspelen waarvan de exploitatie is toegelaten in de kansspelinrichtingen klasse IV, BS 29 december 2010, ter uitvoering van art. 7 en art. 43/4, §2, derde lid, derde streepje Kansspelwet (hierna: KB lijst automatische kansspelen 2010); KB 22 december 2010 betreffende de werkingsregels van de automatische kansspelen waarvan de exploitatie is toegelaten in de kansspelinrichtingen klasse IV, BS 29 december 2010, ter uitvoering van art. 8, art. 43/4,

45 wedkantoren. De wetgever laat namelijk toe dat er, naast de weddenschappen, “maximaal twee