• No results found

Bedrijf 1 op het Horizontale Verticale Integratie en Differentiatie model

7. Analyse vergaderingen

7.2 Vergadering Bedrijf 2

7.2.4 Zij bepalen wat we samen doen

In het onderstaande fragment spreken de werknemers op welke wijze zij de betaling rondom een voor hen nieuw product moeten doen. Hieruit blijkt dat het antwoord van de vraag ligt bij de eigen leiding, maar ook Bedrijf 1. De werknemers van Bedrijf 2 werken voor een project van Bedrijf 1 en zij hebben minder kennis in huis over de wijze van werken. Minder kennis duidt op verticale differentiatie. Het feit dat de beide bedrijven samen werken om 1 product te verkopen en dat Bedrijf 2 tevens zoekt naar afstemming van de werkwijze, duidt op horizontale integratie van de beide teams.

(48) 159. 1: Ja bij <werknemer Bedrijf 1>. Ja dan hoop dat we zo snel mogelijk klaar zijn. Even kijken 160. zou ik navragen wat eh, wil jij dat doen, wat de betaaldatum uiterste betaaldatum is. Dat ze 161. een betaaldatum willen of dat ze meerdere incassorondes gaan doen.

162. 2: Als jij toch al met <directeur> en Bedrijf 1 contact hebt over die nazorg dan is het 163. misschien makkelijker als jij die vraag meteen meeneemt

Uitspraak Betekenis

Tijdsperspectief - -

Groepsperspectief Ze, ze Het andere bedrijf 2x

Metaforen - -

Integratie/ differentiatie (1) Ze

(2) Navragen

(1) Horizontale differentiatie: er is sprake van twee aparte bedrijven

(2) Verticale differentiatie: Vragen aan Bedrijf 1 hoe het moet

7.2.5 Conclusie

Uitspraak Betekenis

Tijdsperspectief (1) normaliter (1) Horizontale integratie:

normaliter waren de werkzaamheden anders nu worden werkwijzen op elkaar afgestemd

Woordgebruik (1) Onze voorkeur (1) Horizontale differentiatie:

onderscheid wordt gemaakt tussen de werkwijze van beide bedrijven

Groepsperspectief (1) Ze, we, wij, hun

(2)We, wederzijds

(1) Horizontale differentiatie: Het eigen bedrijf t.o.v. het andere bedrijf

(2) horizontale integratie: De beide bedrijven gezamenlijk 2x

Metaforen (1) In mijn optiek, Dat verder

niet zien, volledig buiten ons omloopt

(2) Onze rol, aan Bedrijf 1 overlaten, alleen maar een plaatsingskantoor in dit verhaal, Navragen

(1) Horizontale differentiatie: Eigen optiek als tegenhanger van de wijze waarop Bedrijf 1 werkt, Bedrijf 2 heeft minder inzicht dan Bedrijf 1, de bedrijven hebben andere activiteiten

(2) Verticale differentiatie: Bedrijf 1 heeft een andere positie dan Bedrijf 2, Bedrijf 2 moet aan Bedrijf 1 vragen hoe het moet

Net als bij de analyse van de fragmenten van de Salesvergadering van Bedrijf 1, blijkt ook uit deze fragmenten dat de samenwerking vanwege de overname aanwezig is in de organisatie. Hiermee wordt bedoeld dat in de dagelijkse bedrijfsvoering genoemd wordt dat er samenwerking is, maar ook uit het type vragen die de werknemers aan elkaar stellen blijkt dat er een vorm van samenwerking is. De vorm van samenwerking die er tussen Bedrijf 1 en Bedrijf 2 is, die blijkt uit de fragmenten die geanalyseerd zijn, is enerzijds horizontale differentiatie en integratie, maar ook verticale differentiatie. De horizontale integratie blijkt uit het feit dat de bedrijven het project samen moeten afronden. De horizontale differentiatie blijkt uit het feit dat er duidelijk benoemd wordt dat er twee aparte

bedrijven zijn. Verder blijkt de verticale differentiatie uit het feit dat Bedrijf 2 vragen aan elkaar stelt en uit de fragmenten blijkt dat zij voor het antwoord hierop Bedrijf 1 moeten raadplegen. Niet alleen raadplegen om de informatie te verkrijgen, maar ook om uit te vinden op welke wijze zij hun werkwijze moeten veranderen.

Tijdsperspectief: Het tijdsperspectief dat blijkt uit de fragmenten van de vergaderingen laat met name zien hoe er een verschil is tussen de vorige manier van werken, en hoe de overname gevolgen heeft voor de manier van werken binnen Bedrijf 2. Het feit dat zij zich meer moeten aanpassen aan de wijze van werken laat zien dat er toch een mate van integratie is tussen de twee bedrijven, in die zin dat zij rekening moeten houden met de manier van werken van Bedrijf 1.

Woordniveau: Op woordniveau is er met name te zien dat er sprake is van horizontale differentiatie. Er wordt aangegeven dat er verschil is tussen de twee bedrijven en hun manier van werken.

Groepsniveau: Uit het gebruik van een groepsperspectief blijkt enerzijds dat er twee groepen zijn en er dus sprake is van horizontale differentiatie. Maar daarnaast wordt het groepsniveau ook gebruikt om aan te geven dat er sprake van ‘wederzijdse’ aspecten is tussen de twee bedrijven. Het feit dat er vaak wordt gesproken over ‘wij’ en ‘zij’ toont aan dat er duidelijk onderscheid gemaakt wordt tussen de twee groepen werknemers. Kamio (2001, 1120) noemt dat er grotere mate van verbinding is tussen groepen wanneer de spreker met ‘wij’ de twee groepen bedoeld, en wanneer een spreker ‘zij’ gebruikt dan is er sprake van een grotere afstand. In de fragmenten in deze paragraaf wordt er echter vaak over ‘wij’ gesproken om de groepen afhankelijk van elkaar te benoemen, dit indiceert nog een grotere mate van afstand tussen de groepen. Tevens wordt er gedifferentieerd doordat er gebruik gemaakt wordt van de exclusieve ‘wij’. En er wordt geïntegreerd door het gebruik van de ‘inclusieve wij’ (Fortanet 2004a, 63).

Metaforen: Door middel van het gebruik van metaforen is het mogelijk om inzicht te krijgen in de onderlinge verhoudingen en de samenwerking tussen beide partijen. Enerzijds blijkt uit het gebruik van de metaforen horizontale differentiatie. Daarnaast geven de metaforen ook zicht op de verticale differentiatie omdat Bedrijf 2 buiten bepaalde bedrijfsactiviteiten wordt gesloten wegens het feit dat Bedrijf 1 hier meer kennis over heeft.

Op de volgende pagina staan de uitspraken van de werknemers, tijdens de salesvergadering van Bedrijf 2, op het Horizontale en Verticale Integratie en Differentiatie model getoond. Te zien is dat uit de vergaderingen is gebleken dat er op de horizontale as meer differentiatie dan integratie te zien is. Op de verticale as is te zien dat uit de uitspraken van de werknemers duiden op meer verticale differentiatie, dan verticale integratie. In hoofdstuk 8.2.2. worden de resultaten van zowel de interviews als de vergaderingen bij beide bedrijven met elkaar vergeleken.

8. Conclusie

In de vorige hoofdstukken is beschreven welke facetten, met betrekking tot samenwerkingsverbanden rondom een fusieproces, van invloed zijn op het slagen van het proces. Daarnaast is er door middel van een casestudy naar de samenwerkingsverbanden rondom de overname van Bedrijf 2 door Bedrijf 1 gekeken op welke wijze de samenwerking naar voren komt in enerzijds de interviews met de werknemers en anderzijds de bijgewoonde vergaderingen.