• No results found

6. Analyse interviews

6.1 Vanuit Bedrijf 1

6.1.6 Bedrijf 2 in vergelijking met eerdere fusiepartner

Om de waarde van de overname te schetsen, wordt in de interviews verwezen naar de vorige overname die het bedrijf heeft gedaan. Door hier een link mee te leggen wordt de staat van Bedrijf 2 kenbaar gemaakt.

In interview 2 spiegelt de werknemer de huidige fusiepartner aan Bedrijf XX. Hierbij noemt hij impliciet dat de huidige organisatie niet, zoals de vorige fusiepartner, een gezonde organisatie is. Hij sluit af door het wel expliciet te maken met: ‘dat is niet helemaal te vergelijken’. Uit het fragment blijkt verticale differentiatie. Bedrijf 1 moet Bedrijf 2 hulp bieden omdat zij ‘niet op eigen benen kunnen staan’, tevens begeeft het bedrijf zich niet in een ‘gezonde situatie’. Bedrijf 1 biedt de verzorgende rol aan het ‘ongezonde’ Bedrijf 2, en tevens helpt het dit bedrijf om op eigen benen te staan.

(18) Interview 2

121. M: Die twijfel hadden ze al lang bij Bedrijf 2, maar XX was dan weer een organisatie die op 122. zichzelf stond, en niet alles ging vanzelf maar het gevoel bij de medewerkers was dat dat een 123. Hele gezonde organisatie was die nog vele jaren op eigen benen door zou gaan. Dus dat is 124. iets anders denk ik, dat is niet helemaal te vergelijken.

Uitspraak Betekenis

Tijdsperspectief - -

Woordgebruik Iets anders, niet te vergelijken Anders dan de vorige fusie, niet

te vergelijken met de vorige fusie

Groepsperspectief Ze bij Bedrijf 2 De werknemers van Bedrijf 2

Metaforen Hele gezonde organisatie, op

eigen benen door zou gaan

Een organisatie zonder financiële problemen

Integratie/ differentiatie Iets anders, niet te vergelijken,

hele gezonde organisatie, op eigen benen door zou gaan

Verticale differentiatie; het overgenomen bedrijf is niet gezond

In het volgende fragment wordt aan de werknemer gevraagd of de huidige overname goed geweest is voor het imago in vergelijking tot de vorige overname met Bedrijf XX. Hierbij gebruikt de werknemer een voorbeeld van de structurele metafoor ‘de overname als verhaal’, om aan te geven dat de twee overnames twee verschillende ‘verhalen’ zijn, en dat de bedrijven in een ander ‘genre’ vallen. Door het onderscheid tussen de twee bedrijven te maken met deze structurele metafoor, maakt hij duidelijk dat de huidige overname vergeleken met de vorige overname niet te vergelijken is. Hierbij wordt de vorige overname als positiever gezien dan de huidige overname.

(19) Interview 1

244. I: En denk je dat Bedrijf 2 goed geweest is voor het imago, als je het met XX vergelijkt. 245. M: Dat is wel een hele directe vraag he, nee XX is meer hetzelfde genre als Bedrijf 1, maar 246. dan op een andere specialisme zeg maar. En Bedrijf 2 is wel een ander verhaal ja.

Uitspraak Betekenis

Tijdsperspectief - -

Woordgebruik Nee Ontkenning dat de overname

met Bedrijf 2 goed voor het imago is

Metaforen Meer hetzelfde genre, wel een ander verhaal

Hetzelfde type bedrijf, anders dan XX een ander type bedrijf

Integratie/ differentiatie Nee, een ander verhaal Verticale differentiatie; de fusie

is niet goed voor het imago met als reden dat Bedrijf 2 ‘een ander verhaal is’.

6.1.7 Conclusie

Voordat gekeken wordt naar de analyse van de fragmenten uit de interviews met werknemers van Bedrijf 2, wordt in deze paragraaf samengevat wat voor type samenwerking in paragraaf 6.1 naar voren is gekomen. Later wordt eenzelfde samenvatting gemaakt van de fragmenten die in paragraaf 6.2 besproken worden om vervolgens te kijken op welke wijze de visie op de samenwerking verschilt tussen de twee partijen.

In de tabel op de volgende pagina staan de belangrijkste uitspraken die duiden op enerzijds de integratie, anderzijds de differentiatie.

Uitspraak Betekenis

Tijdsperspectief Horizontale integratie: Uiteindelijk,

Voorlopig nog, nog gekeken worden

Uitgesproken wordt dat er in de toekomst meer integratie wordt verwacht. Echter wat de invulling is moet nog blijken

Woordgebruik (1) Horizontale integratie: Op elkaar

afgestemd, een stukje nauwer betrokken bij elkaar, kennis delen, op het moment dat onze

marketingplannen uit elkaar gaan lopen, de helft via dat kantoor, die treed toe tot de directie van Bedrijf 2, (2) Verticale differentiatie; ik zou persoonlijk blij zijn met zo’n overname of fusie, wij nemen hen op, wij lossen een probleem op, deel uit gaan maken, onvoldoende duidelijk waarom we het dan toch hebben moeten doen, tenzij we het voor bijna niks hebben kunnen krijgen, iets anders niet te vergelijken, ondersteuning

(3) Horizontale differentiatie: uit elkaar gefilterd, plaatsingskantoor erbij, hoeft ook niet zoveel te

veranderen als dat de invulling is, een losse vennootschap, zelfstandige unit, een partner

(1) Activiteiten worden afgestemd, partijen dichter bij elkaar, van elkaar leren, behoefte aan integratie op het gebied van marketing, activiteiten worden samen uitgevoerd, gemixt directieteam

(2) als ik de ander was was ik blij, wij nemen het bedrijf over, wij helpen hen, deel worden van Bedrijf 1, niet blij met overname, vind het bedrijf niet veel waard, niet te vergelijken met de vorige fusiepartner deze werd hoger ingeschat, Bedrijf 2 helpt Bedrijf 1

(3) klantenbestanden moeten ontdubbelt worden, los bedrijf erbij, geen integratie, een los bedrijf erbij, los bedrijf erbij, een extra partner blijft wel op zich staand

Groepsperspectief (1) Horizontale integratie: Gezamenlijk(e)

(2) Horizontale differentiatie: onze, zij, wij, de een en de ander, je, van onze kant uit

(1) Van beide bedrijven

(2) onze eigen fondsen, het andere bedrijf, ons eigen bedrijf, een vergelijking tussen beide bedrijven, verwezen naar werknemers van het andere bedrijf, vanuit eigen Bedrijf

Metaforen (1) Verticale differentiatie: Het bedrijf

stond stil, ze kunnen nu weer aan de bak, ten dode opgeschreven, draaide even niet meer, ze stonden on hold, het valt binnen Bedrijf 1, het wordt eigenlijk uit Bedrijf 1 getrokken, de rust daar besmet de naam daar ook op kantoor, onvoldoende overtuigd dat het een slimme zet is, ellende binnenhalen, ook nog een bak met geld, (over ander bedrijf) dat was een hele gezonde organisatie die op eigen benen door zou gaan, wel een ander verhaal, wij gaan een stukje verder (2) Horizontale differentiatie: ze kunnen lekker door pionieren, op hun eigen wijze producten aan de man blijven brengen, elkaar niet in de wielen rijden, extra poot, extra

handen, Bedrijf 2 blijven op zich staan, gewoon aan de bak, niet op onze lauweren rusten

(3) Horizontale integratie: de mensen bij elkaar te houden en te krijgen

(1) Bedrijf 2 deed het niet goed, door Bedrijf 1 kunnen ze weer verder, zonder Bedrijf 1 waren ze ‘dood’, voor Bedrijf 1 deden ze het niet goed, zonder Bedrijf 1 stonden ze stil, het is onderdeel van Bedrijf 1, Bedrijf 1 is de drijvende kracht, het heeft een slecht imago, overname is niet beter voor Bedrijf 1, helemaal niet eens met de overname als het veel geld kostte, (over ander bedrijf in vergelijking met Bedrijf 2) dat was wel een goede partner/goede keuze het was een ander verhaal, wij hebben meer kunde en kennis, (2) ze kunnen in hun eentje verder, ze kunnen op hun eigen manier doorwerken, geen last hebben van elkaar, extra bedrijfsonderdeel, meer capaciteit om te werken, de twee bedrijven integreren niet, niet stilstaan bij de integratie, verder met de dagelijkse werkzaamheden (3) twee groepen integreren

Op basis van de fragmenten die in deze paragraaf zijn geanalyseerd kunnen de uitspraken van de werknemers over de samenwerking op onderstaande wijze op het Horizontale Verticale Integratie en Differentiatie model van Miltenburg (2010) geplaatst worden.

 Tijdsperspectief: Uit het tijdsperspectief blijkt dat de werknemers verwachten dat er meer integratie zal plaatsvinden verder in het proces.

 Woordgebruik: Op basis van woordgebruik is er zowel horizontale integratie als differentiatie te zien in de uitingen van de werknemers van Bedrijf 1. Uit de horizontale integratie blijkt dat men behoefte heeft om de activiteiten af te stemmen, met name wanneer deze uit elkaar blijken te lopen. Daarnaast blijkt uit de verticale integratie dat de werkzaamheden via beide kantoren zullen lopen.

Uit het woordgebruik blijkt tevens verticale differentiatie. Uit deze differentiering blijkt dat de werknemers van Bedrijf 1 zich in een hogere hiërarchische positie plaatsen ten opzichte van de werknemers van Bedrijf 2. Daarnaast wordt er gedifferentieerd op de verticale lijn door te noemen dat de werknemers van Bedrijf 2, of bedrijf zelf, minder capaciteiten hebben.

 Groepsperspectief: Door middel van groepsperspectief wordt er horizontaal gedifferentieerd en geïntegreerd. Er wordt met name gedifferentieerd. Dit houdt in dat de werknemers met name noemen dat de twee bedrijven, en de werknemersgroepen andere activiteiten zullen uitoefenen en dat zij niet zullen integreren. Er wordt veel onderscheid gemaakt tussen ‘wij’ en ‘zij’. Kamio (2001, in: Miltenburg 2010) benoemd dat wanneer er gerefereerd wordt naar een groep als ‘zij’, dat een individu zichzelf ver van die desbetreffende groep af plaatst. Wanneer gesproken wordt over ‘wij’, dan identificeert degene die de uiting doet zich wel met de groep. Door onderscheid te maken tussen de groepen

 Metaforen: Uit de metaforische verwijzingen blijkt met name verticale differentiatie. Bedrijf 1 benoemd dat Bedrijf 2 een lagere hiërarchische positie heeft, of minder capaciteiten of kennis dan Bedrijf 1. Tevens wordt benoemd dat Bedrijf 2 een minder gezond bedrijf is, en dat Bedrijf 1 hen de mogelijkheid biedt om vanuit stilstand weer te gaan bewegen. Er wordt veel gebruik gemaakt van oriëntal metaphors waarbij aangegeven wordt dat Bedrijf 1 ‘hoger’ staat dan Bedrijf 2.

Naast verticale differentiatie wordt er door middel van metaforen ook horizontaal gedifferentieerd. Er zijn twee aparte bedrijven die naast elkaar werken, maar van wie de activiteiten niet onlosmakelijk aan elkaar verbonden zijn.

Hieronder worden de uitspraken van de werknemers van Bedrijf 1 geplaatst op het Horizontale en Verticale Integratie en Differentiatiemodel van Miltenburg (2010) geplaatst. Zichtbaar op het model is dat de werknemers de verhoudingen tussen Bedrijf 2 en zichzelf met name zien als verticaal en horizontaal gedifferentieerd. In de volgende paragraaf worden de interviews met de werknemers van Bedrijf 2 geanalyseerd. Vervolgens worden deze uitspraken ook op het model getoond. Hetzelfde geldt voor de analyse van de vergaderingen bij beide bedrijven. Uiteindelijk worden de resultaten vergeleken en wordt er gekeken of er verschillende uitgangspunten met betrekking tot de samenwerkingsvorm en onderlinge verhoudingen te vinden zijn tussen beide overnamepartners.