• No results found

Beoordeling onderlinge verhouding tussen de kengetallen in relatie tot de financiële positie

In document Programma 1 – Bestuurlijke Zaken (pagina 130-133)

Paragraaf weerstandsvermogen en risicobeheersing

5. Kengetallen BBV

5.7. Beoordeling onderlinge verhouding tussen de kengetallen in relatie tot de financiële positie

Voor een afgewogen beoordeling van de financiële positie dienen de financiële kengetallen in hun onderlinge samenhang en binnen de specifieke context van de gemeente te worden bezien.

In 2015 is een begin gemaakt met de verbetering van onze financiële positie. Onderdeel daarvan betreft het terugdringen van de schuldpositie door onder andere de realisatie van de geplande grondexploitaties en de verkoop van niet-strategisch vastgoed en de voormalige gemeentewerven en –kantoren. De inkomsten die hieruit worden gegeneerd wenden wij aan voor het verlagen van de schuldpositie of het verlagen van de financieringsbehoefte. Verder heeft in het kader van de uitwerking van spoor II van de begroting 2015 een herijking van het investeringsplan en het MPG plaatsgevonden.

De schuldquote ligt met 141,5 % boven de norm van 130% van de VNG (deze norm is gerelateerd aan de EMU-norm). Er is dan sprake van een aanzienlijke schuldpositie, wanneer wordt gecorrigeerd voor de doorgeleende gelden (netto gecorrigeerde schuldquote). Hiermee samenhangend is de solvabiliteitsratio van de gemeente met 10% relatief laag (VNG-norm: 20% >).

In de begroting 2017 en de meerjarenraming 2018-2020 is er sprake van een reëel en structureel evenwicht. Er is echter wel sprake van beperkte marges, terwijl de externe ontwikkelingen veelal extra inspanningen vereisen van de gemeente.

Ten aanzien van de grondexploitaties geldt dat deze jaarlijks worden geactualiseerd en dat de waardering van de grondexploitaties wordt betrokken in het oordeel van de accountant ten aanzien van de getrouwheid van de jaarrekening. Dit oordeel is tot op heden positief. Waar nodig zijn voor voorziene exploitatietekorten afdoende voorzieningen getroffen.

Begroting 2017 – 2020 Paragraaf onderhoud kapitaalgoederen

131

Paragraaf Onderhoud Kapitaalgoederenragraaf onderhoud kapitaalgoederen 1. Algemeen

Volgens het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV) is het verplicht om het beleidskader voor onderhoud van kapitaalgoederen en de financiële consequenties in de begroting en jaarrekening op te nemen. Dat is in deze paragraaf uitgewerkt.

Onze gemeente heeft een oppervlakte van 13.140 hectare, waarvan 12.949 hectare land en 191 hectare oppervlakte binnenwater. Het grootste deel van de gemeente is particulier grondbezit. Een klein gedeelte is in eigendom en/of beheer bij de gemeente. Het grootste deel hiervan is openbare ruimte. De openbare ruimte bevat verschillende soorten kapitaalgoederen, zoals wegen, riolering, groen en openbare gebouwen.

Kapitaalgoederen vertegenwoordigen, gedurende de periode dat ze van nut zijn, een waarde voor onze gemeente. Die waarde bewaken we door onderhoud te plegen. Het reguliere onderhoud komt ten laste van de exploitatie. Zolang we het onderhoud op peil houden, blijven de voorzieningen voor de inwoners en andere gebruikers op niveau en voorkomen we kapitaalvernietiging. We voldoen dan aan onze wettelijke zorgplicht. Het gewenste onderhoudsniveau dient altijd te worden bezien in relatie tot de kosten. Als we als gemeente beschikken over helder beleid en actuele beheerplannen, kunnen we risico’s in de hand houden.

Als openbare ruimte vervangen moet worden, worden er middelen opgenomen in het meerjareninveste-ringsplan. De rente en afschrijving wordt als kapitaallast opgenomen in de exploitatiebegroting. Om efficiënter om te gaan met de kapitaallasten en beter inzicht te geven in de investeringen hebben we in 2014 het Meerjareninvesteringsplan herijkt. De inhoud van het plan is grotendeels gebaseerd op het gemeentelijk rioleringsplan (GRP). De beschikbare ambtelijke capaciteit bepaalt grotendeels het investeringstempo. We hanteren een sober basisniveau qua onderhoud, en richten ons op het voorkomen van onveilige situaties en schades. Voor bewoners betekent dit sobere niveau dat er meer overlast kan zijn. Voor ons als gemeente brengt mogelijk achterstallig onderhoud het risico van een toenemend aantal meldingen en schadeclaims.

Bovendien stijgen de onderhoudskosten in de komende jaren, omdat een groot deel van de openbare ruimte het eind van zijn levensduur nadert. Op den duur is vervanging nodig.

Begroting 2017 – 2020 Paragraaf onderhoud kapitaalgoederen

132 2. Kengetallen gemeente Utrechtse Heuvelrug

Wegen (inclusief trottoirs en fietspaden) in m² 2.515.000

Civieltechnische kunstwerken 131

Lichtmasten (lantaarnpalen) 8.300

Verkeersregelinstallaties (verkeerslichten) 8

Verkeersborden 3.900

Straatnaamborden 1.750

Riolering in km 394

Berg-bezink voorzieningen 9

Rioolpompen en –gemalen 708

Wateroppervlak in bebouwd gebied in m² 57.500

Buitensportcomplexen 10

Bos- en natuurterrein in ha 260

Openbaar groen in ha 213

Bomen (exclusief bossen en bosstroken) 49.200

Speeltoestellen 528

Speelplaatsen 111

Begraafplaatsen 9

Begraafplaatsen totaal oppervlakte in m² 140.042

Culturele kunstwerken 38

Scholen 34

Overige gebouwen 75

Begroting 2017 – 2020 Paragraaf onderhoud kapitaalgoederen

133 3. Leeswijzer

In deze paragraaf komen de volgende hoofdonderwerpen aan de orde. De hoofdonderwerpen kennen telkens de indeling Bestaand beleid, Voorgenomen activiteiten, Bedrijfsvoering en Financiën.

I Waardering en afschrijving

II Beleidskader van de volgende items Strategisch:

5. Kwaliteitsplan Beheer Openbare Ruimte Operationeel:

6. Wegen

7. Civieltechnische kunstwerken 8. Lichtmasten

9. Openbaar groen, de volgende onderdelen a. gemeentelijke bomen;

b. gemeentelijke bossen en natuurterreinen.

c. Plantsoenen;

d. Gras-, oever-, en watervegetaties;

10. Speelvoorzieningen 11. Rioleringen en water

12. Gebouwen, waar onder schoolgebouwen 13. Buitensportcomplexen

14. Begraafplaatsen 15. Kunstwerken (cultuur) I. Waardering en afschrijving

Het nut van kapitaalgoederen strekt zich over meerdere jaren uit. Daarom worden de kosten niet in het jaar van aanschaf verantwoord, maar geactiveerd en over meerdere jaren afgeschreven. Het is volgens het BBV overigens niet verboden een investering met maatschappelijk nut direct af te schrijven of te dekken uit een reserve, maar de gemeentelijke nota “Waarderen en afschrijven” van 12 november 2015 geeft als beleidslijn om dat niet te doen. Waardering vindt plaats op basis van historische kostprijs. Op gronden en terreinen wordt niet afgeschreven. Investeringen lager dan € 10.000 komen rechtstreeks ten laste van de exploitatie.

Voor de bepaling van de afschrijvingstermijnen wordt de economische levensduur als toekomstige

gebruiksduur aangehouden. Daadwerkelijke vervanging vindt meestal plaats als de technische levensduur verstreken is.

II. Beleidskaders Strategisch:

1. Gemeentelijk Riolerings Plan (GRP)

Het GRP, op 6 oktober 2011 vastgesteld, heeft tot doel om huishoudelijk afvalwater en regenwater op veilige en efficiënte wijze af tevoeren. De uitgangspunten zijn dat we regenwater - dat relatief schoon is - zoveel mogelijk buiten het riool houden en dat we riolen die niet meer goed functioneren, planmatig vervangen. De herinrichting van wegen en openbaar groen wordt zoveel mogelijk gelijktijdig met het riool ter hand genomen. Dit beperkt de kosten en vermindert overlast voor bewoners.

In document Programma 1 – Bestuurlijke Zaken (pagina 130-133)