• No results found

Beleidsaanbevelingen volgens de Vlaamse politieke partijen

Doorheen de interviews geven de politici verschillende zaken aan waar het beleid en het onderwijs meer moet op inzetten. Zo wil Roosmarijn Beckers dat er meer aandacht is voor de rechtstaat op school. Dit vindt ze belangrijk zodat de jongeren meer gewezen worden op hun rechten en plichten.

Ik denk misschien iets wat te weinig aan bod komt in ons Vlaamse onderwijs is dan de rechtsstaat. Ik denk dat wij in het middelbaar, behalve in bepaalde richtingen, ook geen vakken hebben zoals recht. Maar ik denk wel dat het heel belangrijk is om jongeren te wijzen op hun rechten en plichten, zoals bijvoorbeeld de scheiding tussen kerk en staat, gelijkheid tussen man en vrouw. (persoonlijke communicatie, 4 november 2019)

De aanbevelingen van Koen Daniëls sluiten hier naadloos op aan.

“Ja, ik denk dat het handig is voor de jongeren: hoe werkt ons rechtssysteem. Ik zie daar veel dat mensen totaal...eerste aanleg, een procureur of als beroep politie. Hoe werkt dat systeem? Hoe zit dit land in elkaar?” (persoonlijke communicatie, 8 oktober 2019)

Daarnaast wil N-VA dat jongeren meer weten over de geschiedenis van Vlaanderen. Dit tracht N-VA te verbeteren door de oprichting van de Vlaamse canon.

Ik verwijs dan naar die Vlaamse Canon die we nu in het Vlaams Regeerakkoord hebben geschreven. Ja, dat gaat daar over hé. Van waar komen we? Wie zijn we? Dat gaat zowel over de zonnige kant, maar ook over de duistere kanten hé. (K. Daniëls, persoonlijke communicatie, 8 oktober 2019)

Door de actuele tendens werd de visie van de andere Vlaamse politieke partijen omtrent de Vlaamse canon in rekening gebracht. Alle partijen zijn het erover eens dat, wanneer deze canon wordt opgericht, dit moet worden gedaan door een onafhankelijke wetenschappelijke instantie. Hierbij moet worden opgemerkt dat N-VA, die ervoor zorgde dat de Vlaamse canon in het regeerakkoord stond, zelf een niet-politiek gebonden wetenschappelijk orgaan verkiest om deze didactische tool vorm te geven. Evenwel geeft Meuleman aan dat het niet noodzakelijk is om een dergelijke canon te implementeren.

Dat erop zich een Vlaamse Canon zou zijn en dat we zeggen van oké we gaan nu eens alles wat belangrijk is geweest in onze geschiedenis, cultuur, literatuur oplijsten. Tot daaraantoe...het zou niet mijn prioriteit zijn voor het onderwijs op dit moment…(persoonlijke communicatie, 3 september 2019)

Kim De Witte uit wel kritiek op de Vlaamse canon omdat er hierdoor geen kritische burgers worden ontwikkeld. Daarnaast vindt PVDA dat de nadruk in het onderwijs te veel ligt op het onmiddellijk klaarstomen van de leerlingen om snel inzetbaar te zijn op de arbeidsmarkt. Dit is volgens Kim De Wette nefast voor de ontwikkeling van jongeren.

Ik denk dus dat er te weinig aandacht is effectief voor het opvoeden van kritische mensen en dat er een evolutie bezig is naar het direct klaarstomen om direct inzetbaar te zijn op de arbeidsmarkt, waar wij meer willen inzetten op de vorming van bewuste mensen die kritisch zijn en die alle tools hebben om in deze complexe samenleving hun plan te trekken en dus in die zin als je het zo invult moet er meer zijn. Maar als de invulling is 'We gaan nu de Vlaamse canon' leren, dan zijn we daar helemaal niet voor, want met de Vlaamse canon te leren, gaat ge het tegendeel bekomen dan bewuste, kritische, zelfkritische. Ook heel belangrijk hé zelfkritisch zijn: kunnen omgaan met kritiek op uzelf van anderen, burgerzin. (persoonlijke communicatie, 8 oktober 2019)

Ook Open Vld vindt dat er te weinig aandacht is voor het opleiden tot kritische burgers. Zoals eerder vermeld, ligt de oorzaak hiervan, volgens Jean-Jacques De Gucht, op de nadruk van levensbeschouwing in het onderwijs.

…om u in die maatschappij echt als persoon, als mensen, als vrij mens te kunnen bewegen, denk ik dat je die basis moet meegeven in het onderwijs, wat voor mij vandaag te weinig gebeurt en zeker wetende dat een overwicht van het vrij onderwijs aanwezig is in Vlaanderen, je naar een fundamentele andere invulling zou moeten gaan van op welke manier je naar onderwijs kijkt als het aankomt op structuren en dat je naar een systeem zou moeten gaan waarbij dat je eigenlijk er voor zorgt, vanuit de overheid, dat alles wat gesubsidieerd er ook voor zorgt dat je kritische burgers aflevert. (persoonlijke communicatie, 17 oktober 2019).

Een andere aanbeveling van de participant voor Groen gaat over het meer inzetten op praktische zaken in verband met burgerschapsvorming. Ze geeft aan dat de theorie van belang is, maar dat de praktijk niet uit het oog verloren mag worden.

“Je moet ze dat leren op school. Enerzijds in theorie, denk ik dat belangrijk is. Anderzijds om dat ook in de praktijk toe te passen. Ik denk dat daar het onderwijs nog wat stappen kan vooruitzetten” (persoonlijke communicatie, 3 september 2019).

Daarnaast pleit ze voor meer aandacht voor de verschillende participatieorganen op school. Zo vindt ze het positief dat leerlingen de kans krijgen om zich aan te sluiten bij leerlingenraden om zo deel uit te maken van de schoolbeslissingen. Ze vindt dat de beslissingen van de leerlingenraden vaak niet serieus genomen worden.

Nu heb je leerlingenraden, heel vaak. Dat was de vorm van participatie, maar ofwel wordt hiermee geen 100% rekening mee gehouden. Dan is dat zoiets waar ze mogen oefenen, maar het is niet echt. Ik denk dat dit nog kan uitgebreid worden. (E. Meuleman, persoonlijke communicatie, 3 september 2019)

Ook Vandromme geeft een beleidsaanbeveling mee. Zo vindt haar partij de vakken levensbeschouwing belangrijk in het Vlaams onderwijs. Ze geeft aan dat het cruciaal is om goed na te denken over de plaats van deze vakken binnen de burgerschapsvorming van onze jongeren.

“Ik denk dat het misschien ook goed is van waar dat godsdienst dan of levensbeschouwing, waar dat dat een plaats krijgt. Dan denk ik over die superdiversiteit waarmee dat ik begonnen ben” (persoonlijke communicatie, 28 september 2019).

6 CONCLUSIE

Op basis van de thematische analyse van de diepte-interviews met de verschillende onderwijsexperts van de Vlaamse politieke partijen konden de verschillende visies worden ontleed en werden de interviews met elkaar vergeleken. Dit onderzoek toont aan dat er een disconsensus bestaat wat betreft de invulling en de definiëring omtrent burgerschap(svorming). Het is belangrijk om te vermelden dat dit een meerwaarde vormde voor het onderzoek, omdat het op deze manier mogelijk was om de verschillende partijprogramma’s te vergelijken. Bovendien bevestigt eerder onderzoek dat politici verschillende ideeën kunnen hebben omtrent het burgerschapsvraagstuk (Staeheli & Hammett, 2011). Het is mogelijk om dit als instrument te hanteren om tot een politieke consensus te komen, niettegenstaande dat het burgerschapsvraagstuk een zeer complex sociaal fenomeen blijft (Crick & Heater, 2012).

Het valt vooral op dat de progressieve partijen vinden dat kinderen en jongeren moeten worden opgeleid tot een mondiale burger, wat enigszins haaks staat op de visie van de conservatieve partijen, die opteren voor een nationalistische, Vlaamse burger.

Verder worden de drie elementen van burgerschap: status, feeling en practice, zoals omschreven door Osler en Starkey, (2005) vermeld door alle onderwijsexperts. Enkele politici hechten bijzonder veel aandacht aan actief burgerschap om bepaalde burgerschapscompetenties te ontwikkelen. Dit zou volgens hen tegemoetkomen aan het element status. De onderwijsexperts zijn er tevens van overtuigd dat het onderwijs een cruciale rol speelt, maar dat de brede omgeving van jongeren niet mag worden vergeten binnen burgerschapsvorming. Dit wijst erop dat er een verschuiving is van ‘citizenship-as-achievement’ naar ‘citizenship-as-practice’, zoals omschreven door Lawy en Biesta (2006). Het zijn vooral de Christen Democraten die het personalisme centraal plaatsen binnen hun partijstandpunt. Voor hen is het leven meer dan een individuele handeling. Dit wordt tevens bevestigd door de andere onderwijsexperts, zij het in mindere mate. Het valt op dat er verscheidene invullingen worden gegeven aan burgerschapsontwikkeling. Zo ijvert Open Vld ervoor dat kritisch burgerschap centraal staat. Dit zou kunnen worden bekomen door het Vlaams onderwijsland niet te baseren op een bepaalde levensbeschouwing. Ook de meer progressievere partijen en Vlaams Belang sluiten zich hierbij aan. Deze partijen opteren eerder voor het invoeren van een burgerschapsvak ten koste van levensbeschouwelijke vakken, wat in schril contrast staat met de mening van de CD&V, die de levensbeschouwelijke vakken wil behouden in het onderwijs.

In dit onderzoek werd er ook nagegaan in welke mate de visies van de Vlaamse politieke partijen consistent zijn met de nieuwe eindtermen burgerschap. Er kan worden geconcludeerd dat de eindtermen consistent zijn met de visies van de Vlaamse politieke partijen. Nergens werden er grote verschillen opgemerkt in de beschrijving van de eindtermen en de meningen van de onderwijsexperts. Het is van belang om op te merken dat meningsverschillen van politici een invloed hebben op wat leerlingen moeten kennen en kunnen. Na vele heftige discussies, diverse partijgekleurde aanpassingen en procedureslagen in de commissie Onderwijs, wordt de uiteindelijke beslissing en goedkeuring van de minimumdoelstellingen in het Vlaams parlement gegeven.

Deze masterproef toont ook aan dat de politici een cruciale rol hebben weggelegd voor het onderwijs om het burgerschapsvraag vorm te geven. Desalniettemin wijzen enkele respondenten erop dat de verantwoordelijkheid van de scholen al groot genoeg is.

Afsluitend kregen de onderwijsexperts de kans om beleidsaanbevelingen te formuleren die het onderwijs en meer specifiek de burgerschapsontwikkeling kunnen verbeteren.