• No results found

Belangrijke veldpartijen

Hier volgt een overzicht van de in paragraaf 6.3 benoemde voor het programma relevante organisaties. Gedurende het programma zal worden gekeken waar en of aansluiting kan worden gezocht met de activiteiten van deze organisaties.

Ondersteuners vrijwilligersorganisaties Lokaal

Vrijwilligerscentrales/steunpunten

Er zijn in Nederland ongeveer 238 lokale steunpunten vrijwilligerswerk en/of

vrijwilligerscentrales. Deze steunpunten zijn in veel gemeenten een belangrijke partij in het uitvoeren van de ondersteuning van vrijwilligerswerk. Een gemeente is vanuit de Wmo verplicht tot het ondersteunen van vrijwilligerswerk, maar hoeft dit niet met een steunpunt in te vullen. Het budget, de professionaliteit van de organisatie en de invulling van steunpunten verschilt erg. Ook zijn er verschillen in diensten en activiteiten die de steunpunten gebruiken om vrijwilligerswerk in hun gebied in stand te houden. De Nederlandse praktijk kent een aantal diensten die vrijwilligerscentrales/steunpunten kunnen bieden en die als basisvoorwaarden worden gezien voor een optimale ondersteuning van vrijwilligers werk op lokaal niveau. Deze diensten zijn:

bemiddeling

informatie & advies

promotie

deskundigheidsbevordering

werkontwikkeling

belangenbehartiging

faciliteiten

86 Procent van de steunpunten krijgt subsidie via de gemeente. Het grootste deel van de lokale steunpunten is onderdeel van een welzijnsstichting (56%), ongeveer 24% is zelfstandig en ongeveer een tiende is onderdeel van een gemeente. De contacten van steunpunten met de welzijnsstichting en de gemeente zijn over het algemeen goed.

Steunpunten krijgen een steeds actievere rol in de coördinatie van Maatschappelijke Stages. Het merendeel verwacht in de komende jaren ook het maatschappelijk

betrokken ondernemen van bedrijven te ondersteunen. Er is een stijgende trend te zien van een gecombineerd steunpunt vrijwilligerswerk en mantelzorg. 21 Procent van de steunpunten vrijwilligerswerk zijn op deze wijze gecombineerd, met name bij het verstevigen en opzetten van een infrastructuur tussen gemeenten en

vrijwilligersorganisaties.

Provinciaal

Centra voor Maatschappelijke Ontwikkeling (CMO)

CMO’s zijn provinciale kenniscentra voor sociaal beleid en richten zich op het welzijnsveld en alle partijen die zich bezig houden met het optimaliseren van het leefklimaat. De CMO’s hebben de volgende kerntaken:

onderzoeken maatschappelijke vraagstukken en signaleren nieuwe ontwikkelingen;

onderhouden lokale en regionale netwerken van sociale instellingen;

bieden inhoudelijke en procesmatige ondersteuning bij beleidsvorming en geven procesbegeleiding bij de implementatie van beleid;

geven ondersteuning aan het uitvoerend werk;

62

onderhouden kennis- en informatiebanken voor iedereen die op sociaal terrein actief is;

weten wat er speelt, thema’s bespreekbaar maken, bewerkstelligen dat er beleid op wordt ontwikkeld.

Landelijk NOV

Vereniging NOV (Nederlandse Organisaties Vrijwilligerswerk) is woordvoerder en lobbyist van het vrijwilligerswerk. De vereniging wil een serieuze gesprekspartner zijn van politiek, overheid en andere beleidsbeïnvloeders, laat zien wat het effect is van wet- en regelgevingen, denkt meer over beleid en geeft advies. Het NOV beheert onder andere het keurmerk steunpunten. Dit gratis keurmerk bestaat uit vier categorieën.

Afhankelijk van de omvang van de vrijwilligerscentrale, de beschikbaarheid van middelen en vaak ook de grootte van het werkgebied, komt de centrale in aanmerking voor het keurmerk A, B. C of D. Per 1 januari 2008 zijn er 150 steunpunten lid van de Vereniging NOV. Daarnaast zijn er ook een aantal welzijnsstichtingen NOV-lid. Een derde van de steunpunten is in bezit van een keurmerk.

Op 13 november 2007 heeft de minister van Justitie, mede namens de minister voor Jeugd en Gezin en de staatssecretaris van VWS, een brief aan de Kamer gezonden waarin hij de hoofdlijnen schetst van een samenhangend pakket aan maatregelen, dat zo veel mogelijk moet voorkomen dat jeugdigen binnen vrijwilligersorganisaties het slachtoffer worden van seksueel misbruik of van ongewenst gedrag. De aanpak wordt uitgewerkt door MOVISIE, als ondersteuner van de NOV. Er is op dit gebied al veel ontwikkeld en ondernomen door diverse grote vrijwilligersorganisaties. MOVISIE en NOV bundelen en actualiseren de bestaande materialen om deze te vertalen naar één samenhangend pakket aan maatregelen dat bruikbaar is voor alle

vrijwilligersorganisaties die met jeugd werken. Over de uitwerking is regelmatig overleg met een werkgroep met vertegenwoordigers van de ministeries van Justitie, JenG en VWS, MOVISIE en NOC*NSF.

Mezzo

Mezzo is de Landelijke Vereniging voor Mantelzorgers en Vrijwilligerszorg. Mezzo en de Artsen Jeugdgezondheidszorg Nederland (AJN) zijn initiatiefnemer om te komen tot een landelijk werkkader om jonge mantelzorgers, kinderen en jongeren die opgroeien met zorg, te ondersteunen. Er wordt gestreefd naar een eerste bijeenkomst met andere belangrijke betrokken partijen als de VNG, GGD Nederland, GGZ Nederland, NHG/LHV en ActiZ rond de zomer van 2009. Met name met betrekking tot activiteiten gericht op het ondersteunen van jonge mantelzorgers is het van belang om contact met Mezzo te onderhouden en te kijken waar samenwerking mogelijk is.

Overheid

Gemeenten/Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG)

Gemeenten hebben, vanuit hun verantwoordelijkheid binnen de Wmo steeds meer te maken met een toenemend beroep op en ondersteuning voor vrijwilligers, burgers met initiatieven of ideeën en maatschappelijke stagiaires. Op de website

www.invoeringwmo.nl van VNG en VWS is een handreiking ‘Wmo en vrijwillige inzet’

beschikbaar voor gemeenten.

De VNG behartigt de belangen van alle gemeenten bij andere overheden, adviseert haar leden over actuele ontwikkelingen en brengt op verzoek advies uit aan individuele leden.

In dit kader organiseert de VNG onder andere congressen, studiedagen en

63

ledenraadplegingen. Voor 2009 is het thema Jeugd benoemd als een thema met extra prioriteit. Hierbij gaat het om te werken aan een positief beeld van jongeren in het algemeen. Daarbij zal gekeken worden naar de talenten en mogelijkheden van jongeren en de rol van gemeenten om dit te bewerkstelligen, onder andere door gebruik te maken van lokaal kapitaal (burger, middenveld, voorzieningen, gemeentelijke organisatie et cetera). Daarnaast is de VNG landelijk partner voor de verbetering van bestaande zorgstructuur en werkwijzen gericht op jonge mantelzorgers en hun gezinnen.

De VNG is een belangrijke partner wanneer het gaat om het bevorderen van een civil society. Het versterken van de civil society heeft ondersteuning nodig van gemeenten.

Tijdens dit programma zal aansluiting worden gezocht op de reeds gestarte activiteiten en (ver) gevorderde ideeën van de VNG en zal gebruik worden gemaakt van de expertise van deze vereniging om de gemeenten te bereiken en te motiveren. Hierbij wordt onder andere gedacht aan het aansluiten op activiteiten gericht op het positief jeugdbeleid, het maken van een handboek voor het vormgeven van vrijwillige inzet gericht op wethouders, een proeftuin van gemeenten die samenwerken met lokale fondsen in het vormen van een loket. Tevens wordt gekeken hoe in de

communicatiecampagne aansluiting kan worden gevonden.

Netwerk Child Friendly Cities

Het netwerk Child Friendly Cities (CFC) bestaat in Nederland vanaf 2003 en is een initiatief van de VNG en Jantje Beton. Het initiatief sluit aan bij het internationale netwerk Child Friendly Cities, een initiatief van Unicef voortbordurend op de rechten van het kind.

Het Nederlandse netwerk richt zich niet alleen op steden, maar ook op het kindvriendelijk maken van gemeenten. Het eerste thema is openbare ruimte. Naast de initiatiefnemers zijn hier Veilig Verkeer Nederland, de beroepsvereniging van Nederlandse

stedenbouwkundige en planologen en Unicef bij betrokken. Netwerk CFC werkt onder andere door het houden van (netwerk)bijeenkomsten, het in kaart brengen van best practices, gemeentelijke werkbezoeken en het formuleren van richtlijnen voor het succesvol kindvriendelijk maken van je gemeente. Belangrijk onderdeel hiervan is het betrekken van kinderen, jongeren en opvoeders bij het lokale beleid.

(www.kindvriendelijkesteden.nl)

Kenniscentra MOVISIE

De activiteiten van MOVISIE vallen onder de thema’s leefbaarheid, vrijwillige inzet, huiselijk en seksueel geweld, kwetsbare groepen en mantelzorg. MOVISIE richt zich hierbij op al de in het veld betrokken partijen. De centrale opdracht van VWS aan

MOVISIE, het verzamelen, verrijken, valideren en verspreiden van kennis geldt ook voor de ondersteuning van het vrijwilligerswerk. Hiervoor verstrekt het ministerie een

instellingssubsidie.

MOVISIE ondersteunt en adviseert het netwerk van vrijwilligerscentrales en onderhoudt nauw contact met de Vereniging Nederlandse Organisaties Vrijwilligerswerk. MOVISIE biedt advies en ondersteuning op maat aan vrijwilligersorganisaties,

vrijwilligerscentrales, welzijnsinstellingen en gemeenten. Daarnaast ontwikkelt zij projecten, tools, methodes en training. MOVISIE begeleidt de implementatie en zorgt voor borging, duurzaamheid en versterking vrijwilligersorganisaties.

Verder doet MOVISIE onderzoek en monitoring naar vrijwilligerswerk. MOVISIE volgt trends en ontwikkelingen op gebied van vrijwillige inzet en de Wmo en brengt daarover trendrapporten uit. MOVISIE ontwikkelt, coördineert en ondersteunt daarnaast projecten

64

en meerjarenprogramma’s als Ondersteuning infrastructuur, AVI 130, &JOY,

Maatschappelijke Stage, 1001 Kracht, Ruimte voor Contact, Effectieve Interventies in de Sociale Sector.

Nederlands Jeugdinstituut (NJi)

Het NJi werkt voor professionals, bestuurders en ambtenaren op het gebied van:

• jeugdwelzijnsbeleid, gezinsbeleid, opvoedingsondersteuning

• internationale jongerenprojecten

• opvang, ontwikkelingsstimulering en educatie

• jeugdzorg en jeugdbescherming

• aangrenzende werkvelden, zoals jeugdgezondheidszorg, onderwijs, integratie, justitie

De werkzaamheden van het Nederlands Jeugdinstituut worden uitgevoerd in twee bedrijfsonderdelen, te weten het Kenniscentrum en de Praktijkcentra. Hiermee wordt een verbinding gelegd tussen kennis uit - wetenschappelijk en praktijkgericht - onderzoek en kennis die ontwikkeld wordt in en met de praktijk. Het NJi-Kenniscentrum, gefinancierd door het (programma)ministerie van VWS/voor Jeugd en Gezin, beheert onder andere de Databank Effectieve Jeugd Interventies (DEI) voor ondersteuning, preventie, behandeling en sancties die, op zijn minst theoretisch gezien, goed onderbouwd zijn.

Daarnaast inventariseert zij evidence- en practice based programma’s en materialen die direct ingezet kunnen worden door de uitvoerend werker. Deze inventarisatie, met aansluiting naar de DEI, wordt gebruikt onder de naam Databank Instrumenten, Richtlijnen en Kwaliteitsstandaarden (DIRK). Het Kenniscentrum heeft ook een Documentatie- en Informatiefunctie en beheert een algemeen toegankelijke Infolijn-dienst.

De vijf NJi-Praktijkcentra: Educatie & Opvang, Internationaal, Jeugdzorg & Opvoedhulp, Onderwijs & Jeugdzorg, Programma Implementatie & Training, realiseren hun

werkplannen middels projectsubsidies uit verschillende bronnen.

Vrijwilligersondersteuning, de steun van en door jongeren, en de steun van en door gezinnen worden gerealiseerd in alle NJi-afdelingen.

Enkele voorbeelden.

In het programma Home-Start bieden ervaren vrijwilligers ouders thuis ondersteuning en praktische hulp bij gezins- en opvoedende taken. Het NJi is partner in het

Samenwerkingsverband Home-Start Nederland. (Home-Start is opgenomen in de DEI).

Met het programma Moeders informeren Moeders (MiM) bieden moeders met een ruime ervaring steun en ontwikkelingsstimulering aan moeders van een eerste kind. MiM - geïnitieerd door het NIZW (nu NJi) – is nu een samenwerkingsproject met de JGZ; het NJi verzorgt de jaarrapportages. (MiM is opgenomen in de DEI).

Het Opstapprogramma vergroot de onderwijskansen van kinderen in

achterstandssituaties. Hiervoor bezoekt een getrainde paraprofessional gedurende twee jaar de ouders eens in de twee weken thuis. Het NJi verzorgt de implementatie van Opstap in Nederland. (Opstap is opgenomen in de DEI).

De stichting Belangenorganisatie voor Ouders in de Kinderopvang (BOinK) is begin jaren negentig vanuit het NIZW geïnitieerd en verzelfstandigd. Dankzij invloed en inzet van ouders in kinderopvang, peuterspeelzaal en Brede School-verband, kan het aanbod in deze voorzieningen aansluiten op de opvoeding thuis. Daarnaast worden deze ‘ouder-ontmoetingsplaatsen’ steeds meer benut en gewaardeerd vanwege de sociale functie die zij in een wijk of gemeenschap vervullen. Het NJi informeert over en adviseert bij het

65

versterken van de pedagogische inzet door opvangorganisaties en helpt om hierover af te stemmen met ouders en samenwerkingspartners zoals onderwijs en welzijnswerk.

Het kinder-, tiener- en jongerenwerk werkt van oudsher met een grote mate van

vrijwillige inzet door ouders en buurtbewoners. Bij deze werksoort staat ook participatie en inzet van de jeugd voor de jeugd en de wijk centraal. Dit is een belangrijk onderwerp bij professionaliseringstrajecten vanuit het NJi voor deze sector.

Beroepsverenigingen van professionals in zorg en welzijn voor de jeugd Voor dit programma relevante beroepsverenigingen zijn onder andere:

NVMW, de Nederlandse vereniging van maatschappelijk werkers

Phorza, de beroepsorganisatie van professionals in de sociale en (ortho)pedagogische functies

NVO, de Nederlandse Vereniging van pedagogen en onderwijskundigen

NIP, de Nederlandse Vereniging van psychologen

BMJ, de belangenvereniging voor medewerkers bureau Jeugdzorg.

In 2007 is het actieplan ‘professionalisering van de jeugdzorg’ opgesteld door vertegenwoordigers van het veld met steun van het NJi en financiering van het

programmaministerie voor Jeugd en Gezin van start gegaan. Het actieplan strekt zich uit over de Jeugdzorgsector in de volle breedte: de lokale eerstelijns en preventieve

Jeugdzorg, de Bureaus Jeugdzorg, de geïndiceerde Jeugdzorgvoorzieningen, de justitiële Jeugdzorg, de Jeugd-GGZ en de LVG-sector.

Gedurende het programma zal worden gekeken hoe vanuit de doelstelling van het programma ‘professionals maken meer gebruik van vrijwillige inzet’ aangesloten kan worden op activiteiten georganiseerd vanuit dit actieplan professionalisering.

Fondsen/subsidieverstrekkers/ charitatieve instellingen Het Oranje Fonds

Het Oranje Fonds heeft als missie het bevorderen van betrokkenheid in de samenleving.

Het fonds ondersteunt projecten die het ontmoeten van mensen stimuleren en/of mensen helpen een (nieuwe) plek te vinden in de maatschappij. Het Oranje Fonds wil enerzijds sociale samenhang en anderzijds sociale participatie bevorderen. Het Oranje Fonds ondersteunt onder andere veelbelovende locale initiatieven in het uitbreiden van hun activiteiten (groeiprogramma) en financiert zogenaamde maatjesprojecten en mentorprojecten waarin burgers elkaar ondersteunen. Met deze missie/doelstelling zijn er raakvlakken met de doelstellingen die in de opdracht van het programma ‘Vrijwillige inzet voor en door jeugd en gezin’ liggen.

Jantje Beton

Jantje Beton maakt zich sterk voor het recht van kinderen om buiten te kunnen spelen, niet alleen omdat kinderen moeten kunnen spelen maar ook omdat dit wenselijk is voor hun ontwikkeling. Met name voor kinderen die door omstandigheden in de verdrukking dreigen te komen, is dat extra belangrijk. Daarom bedenkt, financiert en organiseert Jantje Beton projecten om juist deze kinderen spelenderwijs voor te bereiden op een actieve deelname aan onze samenleving.

Pekoenja

Pekoenja is het jongerenfonds van stichting kinderpostzegels. Jongeren tussen de 11 en 22 jaar kunnen bij Pekoenja subsidie aanvragen voor het organiseren van een doe-activiteit in Nederland met een maximale duur van een jaar en een maximaal budget van

66

drieduizend euro. Belangrijke voorwaarde hierbij is dat er sprake is van betrokkenheid bij andere mensen -buiten de familie- en vriendenkring-, bij de buurt of een maatschappelijk thema. Daarnaast dient er in meer of mindere mate sprake te zijn van een

maatschappelijke meerwaarde in de te subsidiëren activiteit.

VSBfonds

Binnen het aandachtsgebied Mens & Maatschappij ondersteunt VSBfonds projecten die zijn gericht op persoonlijke ontwikkeling en het vergroten van de betrokkenheid van mensen bij de samenleving. VSBfonds kiest voor een brede benadering van het aandachtsgebied Mens & Maatschappij; van welzijn tot sociaal ondernemerschap en van burgerparticipatie tot vrijwilligerswerk.

Doelgroeporganisaties Nationale Jeugdraad

De Nationale Jeugdraad is een landelijke koepel van jongerenorganisaties. Bij de jeugdraad werken jongeren (onder de 30) en bestaat het bestuur uit jongeren (onder de 30). De jeugdraad maakt zich sterk voor het meedoen, meedenken en meebeslissen van jongeren tussen de twaalf en dertig jaar in alles wat belangrijk voor ze is. De jeugdraad organiseert om deze reden activiteiten en zet projecten op voor en door jongeren. In het kader van dit programma is samenwerking met de Nationale Jeugdraad van belang om er voor te zorgen dat de projecten binnen dit programma gericht op jongeren ook daadwerkelijk aansluiten bij wat voor de jongeren belangrijk is. Ook heeft de Jeugdraad veel expertise op het terrein van vrijwillige inzet voor en door jongeren, onder andere opgedaan via reeds uitgevoerde projecten en de inzet nu ten behoeve van maatschappelijke stages. Tevens is de jeugdraad een partij die projecten in kan dienen binnen verschillende onderdelen van het programma.

67

Bijlage VII Begrippen

Begrippen Gezin:

Elk leefverband van een of meer volwassenen die verantwoordelijkheid dragen voor de verzorging en opvoeding van één of meer kinderen (bron: Nota Gezinsbeleid, 2008).

Denk hierbij aan ‘traditionele’ gezinnen waarin kinderen met beide biologische ouders samenwonen, maar ook aan eenoudergezinnen, samengestelde gezinnen, gezinnen met twee ouders/ opvoeders va hetzelfde geslacht, adoptiegezinnen, pleeggezinnen en gezinnen waarvan ook grootouders deel uitmaken.

Innovatie(f):

Vernieuwing en/ of verbeteringen die gericht zijn op het behalen van extra toegevoegde waarde van het (bestaande) project. Hierbij kan het bijvoorbeeld gaan om het

doorvoeren van verbeteringen/ veranderingen in reeds bestaande projecten, maar ook om geheel nieuwe projecten waarvan aannemelijk kan worden gemaakt dat een toevoegde waarden ten opzichte van het bestaande te verwachten is.

Jeugd(igen):

Personen vanaf de geboorte tot en met 23 jaar.

Ouders/ opvoeders:

Alle (jong) volwassenen die de verantwoordelijkheid dragen voor het opvoeden van een kind. Dit geldt binnen dit programma vanaf de geboorte van het kind tot en met het bereiken van de leeftijd van 23 jaar van het kind.

Professionals:

Primair betekent dit professionals die zelf zorg verlenen aan jeugdigen en hun opvoeders. Echter, de te ontwikkelen kennis is ook bestemd voor mensen die direct samenwerken met of beslissingen nemen over deze professionals, zoals beleidsmakers bij de gemeentelijke, provinciale en rijksoverheid; managers en beleidsmedewerkers van zorgverlenende instellingen in de jeugdzorg, jeugd GGZ, jeugdgezondheidszorg,

jeugdwelzijnswerk en onderwijszorg et cetera.