• No results found

2 Een ambt in dienst van de vorst

2.3 Begunstigingen van de vorst

De vorst had vele manieren om zich van de loyaliteit van zijn ambtenaren te verze-keren. Naast de vastgestelde salarissen en emolumenten konden de vorst en de landvoogdes trouwe ambtenaren op andere manieren begunstigen. Deze begunsti-gingen namen zeer uiteenlopende vormen aan, zoals benoemingen in een ambt, promoties, beleningen, verheffingen en giften in geld en natura, maar hadden alle-maal tot doel om de band tussen de vorst en zijn ambtenaar te verstevigen. Meestal werd als motivering voor een begunstiging gewezen op de goede diensten die de ambtenaar had geleverd. Deze formulering werd ook gebruikt als motivatie voor de salarisverhoging van de advocaat-fiscaal in 1484 en van de substituut-procureur-generaal in 1526.118

De formulering van een begunstiging als dank voor bewezen diensten komt voor in alle situaties waarin de vorst iets verleende. Zo gunde Filips de Schone bij zijn huldiging in 1494 de Staten van Holland nog enkele artikelen uit het Groot Privile-ge vanwePrivile-ge de goede diensten die de onderdanen zijn vader Privile-geleverd hadden. Ook Filips II stemde in 1555 en 1556 met de wensen van de Staten van Holland in van-wege hun goede diensten. In 1519 beloonde Karel V zijn tante Margareta van Oos-tenrijk voor haar grote, onschatbare, trouwe diensten die ze hem had bewezen, door haar grotere volmachten te geven als landvoogdes. Karel gaf later aan zijn zus-ter Maria van Hongarije het levenslange vruchtgebruik van de stad en het land van Binche en de stad en heerlijkheid van Turnhout in eigendom als erkenning van de grote diensten die zij hem geleverd had.119

De vorst selecteerde de stadhouders doorgaans uit zijn intimi en zij kwamen daardoor al snel voor begunstigingen in aanmerking. Zonder uitzondering werden

117 Arie van Steensel (mededeling) kwam in zijn onderzoek naar de pensionarissen van Leiden en Haarlem in

de vijftiende en zestiende eeuw in ieder geval geen klachten tegen over wedden die niet of te laat werden uitbetaald.

118 Voor de advocaat-fiscaal: RekRek, inv. nr. 181, f. 68r; inv. nr. 182, f. 60r. Voor de

substituut-procureur-ge-neraal: RekRek, inv. nr. 361, f. 88r.

119 Smit, Vorst en onderdaan, 240-241; GPBII, 1483-1486; GPBIV, 37; De Iongh, Margareta van Oostenrijk, 221; Idem, Maria van Hongarije II, 157-158. Ook op lager niveau verleende de Hollandse edelman Klaas van As-sendelft in 1487 aan zijn onderzaten privileges vanwege de ‘menige getrouwe diensten’ die zij voor zijn voor-ouders verricht hadden. Koene, Voor God, graaf en geslacht, 148. Klaas van Assendelft (†1501) was de zoon van raadsheer Gerrit van Assendelft (†1486) en vader van president Gerrit van Assendelft (†1558).

de stadhouders opgenomen in de Orde van het Gulden Vlies, waarvan de leden zelfs het gedrag van de vorst mochten beoordelen.120Bij stadhouder Jan van Eg-mond (1483-1515) is de goede band met de vorst, Maximiliaan, pas duidelijk na zijn aanstelling waar te nemen. Hij kreeg in 1484 de heerlijkheid Purmerend in leen, die eerder aan de Hoekse voorman Jan van Montfoort had toebehoord. Maximiliaan arrangeerde in hetzelfde jaar een huwelijk tussen Jan van Egmond en zijn nicht Magdalena van Werdenburg. In 1486 verhief Maximiliaan de heerlijkheid Egmond tot een graafschap en in 1487 verklaarde hij Jans dorpen belastingvrij.121

De stadhouders na Jan van Egmond werden ook vóór hun aanstelling al duidelijk begunstigd. Hendrik van Nassau (1515-1522) en Anton van Lalaing (1522-1540) ontvingen veelvuldig grote geldbedragen vanwege hun goede diensten in bijvoor-beeld de oorlogen van de vorst.122Karel V verhief Antons heerlijkheden Hoogstra-ten en Lalaing tot graafschappen.123Anton had daarnaast een bijzondere band met Margareta van Oostenrijk, voor wie hij ‘chevalier d’honneur’, hoofd van haar Raad en wellicht minnaar was.124Een Venetiaanse ambassadeur zei in 1531 over de voor-malige Hollandse stadhouder Hendrik van Nassau dat niemand meer geliefd was en meer respect en invloed genoot bij Karel V dan hij.125Na de dood van Hendrik van Nassau was het diens zoon René van Chalon die door Karel begunstigd werd. In 1540 benoemde Karel hem op de uitzonderlijk jonge leeftijd van 22 jaar tot stad-houder van Holland. Het was een persoonlijke klap voor de vorst toen René in 1544 sneuvelde tijdens het beleg van Sint Dizier.126Ook Maximiliaan van Bourgon-dië (1547-1558) mocht zich verheugen in de gunst van Karel V, toen deze in 1555 zijn Walcherse territoria verhief tot het markizaat Veere.127Behalve bij Jan van Eg-mond kunnen de begunstigingen van de stadhouders niet in direct verband worden gebracht met hun specifieke verdiensten als stadhouder van Holland. De intimi van de vorst werden stadhouder en niet andersom.

Naast de stadhouders waren er weinig ambtenaren met wie de vorst een sterke band onderhield door middel van begunstigingen. Dit is niet verwonderlijk gezien de toenemende afstand tussen de vorst en zijn ambtenaren. Reeds onder Filips de

120 Cools, Mannen met macht, 40-44; Gorter-van Royen, Maria van Hongarije, 129; Rosenfeld, The

provin-cial governors, 104.

121 Van Dam, Vissen in veenmeren, 183, 186; Van Gent, ‘Jan van Egmond’, 267; Idem, ’Pertijelike Saken’, 371;

Janse, ‘Het leenbezit’, 195-196; Ward, Cities and States, 153.

122 Zie bijvoorbeeld: adn, inv. nr. 2191, f. 309r-311v (1505); inv. nr. 2309, f. 353v, f. 356v (1522). 123 Rosenfeld, The provincial governors, 127-130.

124 Zie bijvoorbeeld. adn, inv. nr. 19026.39969-39970 en 39972-39973, voor de benoeming van Anton tot

che-valier d’honneur van Margareta en de herbenoeming in 1524. Zie verder voor de bijzondere band tussen de twee:

Wijsman, Gebonden weelde, 274, 279-280; Idem, ‘De bibliotheek’, 82, 88-89. Willem van Lalaing, oom van An-tons vader Joost, was ooit ook ‘chevalier d’honneur’ van Isabella van Portugal. Damen, De staat van dienst, 470.

125 Albèri, Relazioni I, 62. ‘(Hendrik van Nassau) ha più grazia ed autorità con sua maestà che niun’ altro, [...]

l’imperatore l’ama molto, e gli ha gran rispetto’.

126 Rosenfeld, The provincial governors, 60, 125-126. 127 Sicking, Zeemacht en onmacht, 55-56.

Goede was het aantal giften afgenomen na de jaren dertig van de vijftiende eeuw.128

Onder de Bourgondiërs werden ook doorgaans de allochtone ambtenaren begun-stigd, die er na 1477 bijna niet meer waren. De geschenken aan de lagere ambtenaren die nog wel in de bronnen voorkomen, namen vaak de vorm aan van een compensa-tie, wat de waarde daarvan vermindert. Het gaat om zaken als kwijtscheldingen van een pachtsom van een ambt dat niet zo lucratief was als gedacht, giften naar aanlei-ding van achterstallige weddebetalingen en vergoeaanlei-dingen van verhuiskosten.129

Huwelijksgeschenken en doopgiften, die in veel opzichten zeer persoonlijke be-gunstigingen waren, kwamen niet meer voor.130Wel was er naar oude gewoonte nog sprake van de jaarlijkse levering van konijnen aan de heren van de Raad en Re-kenkamer.131

Zelfs president Gerrit van Assendelft kon zich niet verheugen in veel begunsti-gingen van de vorst. Vincent Cornelisz. was wat dat betreft gelukkiger. Zijn talen-ten als klerk in de Rekenkamer vielen blijkbaar zo op dat hem reeds in 1504 het eerst vrijkomende ambt van rekenmeester beloofd werd vanwege zijn goede diensten. In 1521, inmiddels rekenmeester geworden, kreeg hij honderd pond van de vorst voor zijn goede diensten, naast alle andere ‘ghiften, salarysen ofte weldaden’ die hij ont-vangen mocht hebben. In 1539, toen hij inmiddels in de Raad van Financiën werk-zaam was, kreeg hij een gift van 500 pond toegekend. In 1550 tenslotte, aan het ein-de van zijn leven, kreeg hij toestemming enkele vicarieën en kapelanieën toe te voegen aan zijn ambachtsheerlijkheid van de Ketel voor zijn jarenlange diensten.132

In iets mindere mate werden de diensten van onbezoldigd raadsheer Frederik van Renesse beloond. Hij ontving in 1523 voor een commissie bijzonder hoge dag-gelden van veertig stuivers. In 1525 werd zijn ambachtsheerlijkheid Pierschille ver-heven tot onversterfelijk leen vanwege de goede diensten die hij de vorst op onbe-zoldigde basis leverde.133De vorst kon zijn ambtenaren ook toestaan onroerend

129 Zie ook: Brand, ‘Appointment strategies’, 97-98. Zie voor de kwijtschelding van een deel van de pachtsom

van de griffiers hoofdstuk 1.7. Voor compensatie van een achterstallig salaris bijvoorbeeld: RekReg, inv. nr. 4, f. 106v-107v (raadsheer Jan van Schoonhoven ontvangt zes morgen land); RekRek, inv. nr. 343, f. 247v (raadsheer Jan Boudijnsz. ontvangt tachtig pond). Voor de vergoeding van verhuiskosten: adn, inv. nr. 2251, f. 318v (secre-taris Adriaan van der Wiele); inv. nr. 2214, f. 307v (president Nicolaas Everaerts). Voor de motieven voor schen-kingen in de Bourgondische periode zie Damen, De staat van dienst, 246-253.

130 Zie voor huwelijksgeschenken en doopgiften in de Bourgondische periode: Damen, De staat van dienst,

250-251; Paravicini, Invitations. Zie voor de vermindering van de betrokkenheid van de vorst bij de huwelijken van zijn ambtenaren. Idem, 29.

131 Stadhouder René van Chalon maakt melding van deze jaarlijkse gift in een brief aan Maria van Hongarije,

waarin hij haar vroeg of de raadsheren en rekenmeesters hem daar wel goed over hadden ingelicht. ‘Madame, ceulx dud. conseil et des comptes m’ont advisé que eulx et le gouverneur de tous temps ont annuellement eu quel-que gracieuse livraison de connilz et m’ont requis pour leur endroit en ordonner comme du passé soloient mes predecesseurs en l’estat, que je n’ay voulu faire sans le commandement de votre majesté, laquel je supplie avoir re-gard aux bonnes et anciennes coustumes, pour s’il luy les faire observer.’ Audiëntie, inv. nr. 1583, f. 7r (René van Chalon aan Maria van Hongarije, 20 september 1541). Zie voor het ‘konijnengeld’ ook: Knevel, Het Haagse

bu-reau, 132.

132 Respectievelijk: RekReg, inv. nr. 6, f. 64r; RekRek, inv. nr. 357, f. 94r; adn, inv. nr. 2418, f. 278v; RekReg,

inv. nr. 9, f. 179r-180v.

goed of tiendrecht te kopen dat hem toebehoorde. Frederik van Renesse en Vincent Cornelisz. kochten op eigen verzoek vele tienden in Zeeland van de vorst.134 Frede-rik stuurde de vorst bijvoorbeeld bij de dood van ene Pieter van Schengen het ver-zoek of hij zekere tienden in Zeeland mocht kopen die in de buurt van zijn andere bezit lagen, verwijzend naar de diensten die hij naar eigen zeggen in de Rekenkamer op onbezoldigde basis verrichtte.135Vervolgens verkocht hij de helft van deze tien-den weer aan Vincent Cornelisz..136Bij een eerdere transactie in 1519 verkocht Fre-derik de helft van 48 en een half ‘gemet’ in Zuid-Beveland aan Vincent, nadat hij en-kele tienden in leen had gekregen die aan de vorst waren teruggevallen.137

Raadsheer Klaas Lievenz. van Kats ontving in 1511 bepaalde tienden in Noord-Be-veland in leen, nadat hij de vorst er van op de hoogte had gesteld dat ze verstorven waren.138Op dezelfde manier kocht Heijman van de Ketel, zoon van Vincent Cor-nelisz., in 1537 een hofstede in De Lier met 25 morgen land.139

Ook edelen die zich hadden ingezet in de oorlogen van de vorst werden begun-stigd. Griffier Floris Oom van Wijngaarden Florisz. kreeg vanaf 1497 de beschik-king over de bodeambachten van Den Haag en Haarlem, waarvan hij de pacht in 1500 kwijtgescholden kreeg. Eén van de opgegeven redenen voor de gift was dat Floris zich zeer verdienstelijk had gemaakt in de Utrechtse oorlog en de Jonker Frans-oorlogen.140Na zijn kroning tot rooms-koning in 1486 sloeg Maximiliaan niet minder dan 200 mannen tot ridder, onder wie de (toekomstige) raadsheren Ger-rit van Abbenbroek, Filips van Spangen en Cornelis van Dorp.141Het verlenen van de ridderslag of verheffing tot de adel kwam ook in de zestiende eeuw nog voor.142

Grote collectieve ceremonies zoals die van 1486 zijn mij echter niet bekend.143

Kwantificering wordt niet alleen bemoeilijkt door de uiteenlopende aard van de

134 Zie voor Frederik ut infra en bijvoorbeeld: rkz, inv. nr. 1746, f. 5v-6v.

135 Het ging om een ‘oetmoedige supplicatie’ van Frederik van Renesse, ‘inhoudende hoe dat onlancx aen ons

verstorven zijn bij doode van wijlen Pieter van Schengen zekere thienden in Straetskercke ende daer omtrent [....] ende want die zelve thienden gelegen zijn bij anderen thienden ende goeden die hij suppliant aldaer heeft, soe heeft hij ons oitmoedelijk gebeden ende versocht dat aensiende die dagelicxe diensten die hij ons doet in onse Re-kencamere van Hollandt zonder wedden dat ons believe wille hem die zelve thienden die men zeyt meerder te wesen dan die te bouck staen te vercoopen’. rkz, inv. nr. 1747, f. 8r-9bis.

136 rkz, inv. nr. 1747, f. 9bis v-11v.

137 rkz, inv. nr. 1747, f. 27r-29v; inv. nr. 146, f. 23r, f. 36r. Een gemet was een vlaktemaat die vooral gebruikt

werd in Zeeland en Zuid-Holland. Het kwam overeen met ongeveer 300 roeden (wisselend per plaats, maar één roede kwam ongeveer overeen met vijftien vierkante meter) of een halve morgen. Het zou hier om iets meer dan twintig hectare gaan. Verhoeff, De oude Nederlandse maten, 104. Zie voor de verschillende oppervlaktematen in Vlaanderen en Brabant: Van Cauwenberghe, Het vorstelijk domein, 119.

138 rkz, inv. nr. 1746, f. 5r-v. 139 RekReg, inv. nr. 8, f. 260r-261r.

140 RekRek, inv. nr. 196, f. 173v. Tijdens de Jonker Frans-oorlogen waren het slot en dorp van IJsselmonde,

waar Floris heer over was, ingenomen. De gift kan dus ook als een vorm van compensatie worden gezien. Van der Sluys, ‘Verhaal van den Jonker Fransenoorlog’, 84-85.

141 Noflatscher, Räte und Herrscher, 184; Janse, Ridderschap in Holland, 311. Gerrit van Abbenbroek was

reeds bezoldigd raadsheer, Filips van Spangen en Cornelis van Dorp werden dit in respectievelijk 1494 en 1493.

142 Zie bijvoorbeeld hoofdstuk 3.3 over de adelsbrief van Willem Snouckaart.

begunstigingen, maar ook doordat niet alles in de rekeningen genoteerd staat. In de familieaantekeningen van Hugo van Assendelft staat vermeld dat hij in 1509 door Margareta van Oostenrijk in de raadkamer van Holland werd ontvangen en van haar een waardevolle ring en beker ten geschenke kreeg.144Het geschenk is (tot nu toe) niet in andere bronnen teruggevonden en misschien was Hugo niet de enige die zich mocht verheugen in de gunsten van de landvoogdes. Wellicht staat de verant-woording voor de aanschaf van de giften in een niet geraadpleegde of overgebleven rekening, of had de landvoogdes de voorwerpen al langer in haar bezit.145Reinier Brunt wist te melden dat hij vanwege zijn goede diensten als procureur-generaal naast zijn gewone salaris enige tijd ‘recompense’ van de vorst had gekregen, zonder dat hier verder aanwijzingen voor zijn gevonden.146 Ook andere begunstigingen zijn vanwege hun aard niet genoteerd, maar op min of meer toevallige wijze terug-gevonden. Raadsheer Jan Benninck kreeg bijvoorbeeld aanbevelingsbrieven van Karel V en stadhouder Anton van Lalaing, voor de goede diensten die hij verricht had, om de achterstallige renten die hij van Leiden tegoed had betaald te krijgen.147

Gerrit Muylaart verkreeg voor zijn zoon een kanunnikprebende op voorspraak van Karel V.148

Vooral de stadhouders hadden een goede persoonlijke band met de vorst. Ande-re ambtenaAnde-ren die sterk begunstigd werden, voornamelijk Vincent Cornelisz. en Frederik van Renesse, speelden een belangrijke rol tussen de vorst en de onderda-nen zoals we zullen zien in hoofdstuk 4. De begunstigingen die aan de andere amb-tenaren werden verleend waren voornamelijk compensaties of kwamen er pas na bemiddeling van één of meerdere tussenpersonen. Het is moeilijk al te stellige uit-spraken te doen omdat het niet duidelijk is in hoeverre het overgeleverde bronnen-materiaal een compleet beeld geeft van de dagelijkse praktijk. Het lagere aantal be-gunstigingen wijst echter op een duidelijke verwijdering tussen de vorst en zijn ambtenaren. De gewestelijke functionarissen werden meer ‘ambtenaar’ en minder een dienaar of vertrouweling van de vorst in het algemeen.

144 ‘Anno XVc nono receptus fui ad consulatum Hollandie in Haga comitis presente illustrissima ac

nobillissi-ma domina Margareta filia Imperatoris Maxmiliani. Que mihi dedit anulum scilicet saphur, valentem centum Re-nen. et cyphum cum coopertario valen.’ (In 1509 werd ik ontvangen in de Raad van Holland in Den Haag in de aanwezigheid van de doorluchtige en edele vrouwe Margareta, dochter van keizer Maximiliaan. Ze gaf aan mij een ring met saffier, waard honderd rijnsgulden, en een beker van gelijke waarde). Allan, ‘Memoranda’, 228.

145 De gift staat niet vermeld in de rekening van de ontvanger-generaal van het jaar 1509. In dezelfde rekening

staat echter wel een geschenk van 2000 pond aan Hendrik van Nassau tijdens hetzelfde bezoek van Margareta van Oostenrijk verantwoord. adn, inv. nr. 2210, f. 328r. Ook de rekening van de rentmeester van Noordholland werpt niet meer licht op de zaak. Rekeningen van het huishouden van Margareta van Oostenrijk zijn in Brussel pas vanaf de jaren twintig van de zestiende eeuw overgeleverd. ARAB, Rekenkamer, inv. nr. 1797-1830.

146 HvH, inv. nr. 510, sen. 148.

147 sal, inv. nr. 383, f. 283v. Leiden besloot inderdaad om over te gaan tot gespreide betaling van de

achterstal-lige renten van Jan Benninck. De Leidenaars bedongen dat Jan niet verder zou mogen klagen over de afspraken die ze nu hierover met hem maakten. sal, inv. nr. 383, inliggend.