• No results found

2. Theoretisch kader

4.5 Beeld van leren

Een belangrijk element in de leeridentiteit is de manier waarop de deelnemers over leren denken. Er zijn in de interviews geen expliciete vragen gesteld naar het beeld dat de deelnemers over leren hebben. De citaten en passages in deze paragraaf laten zien hoe de respondenten over leren praten zonder dat er expliciet naar gevraagd werd.

4.5.1 Uitvallers

De uitspraken van uitvallers over leren kunnen geordend worden op twee dimensies; een actieve of een passieve manier van leren, en een breed of beperkt beeld van leren. Een respondent met een breed beeld van leren verstaat onder leren talloze activiteiten, terwijl een deelnemer met een beperkt beeld van leren weinig activiteiten als leren ziet.

Eén uitvaller benoemde dat een stuk lezen en het daarna in haar eigen woorden opschrijven leren is.

Hoe ik het beste studeer—dan lees ik een stuk tekst helemaal en dan sla ik het boek dicht en dan zet ik wat ik net gelezen heb nog een keer neer in mijn eigen woorden. Dat is een soort van hele tijd herproduceren van—dat werkt het beste. Na op schrijven integreren, interpreteren, hoe ik denk wat er staat. In mijn eigen woorden.

De deelnemer verwoordt hier een actieve vorm van leren.

Eén andere uitvaller benoemde dat hij de leerstof op verschillende manieren leert.

Wat ik in de theorie lees wil ik in de praktijk toepassen. Met die botten bijvoorbeeld. Dan ga ik niet alleen uit het boek leren, maar dan heb ik pas gelezen dat je bovenarm je humerus heet en dan ga ik het ook aan anderen vertellen. Dan weet ik het precies. Ik wil het toepassen. Ik wil het gebruiken. Ik heb ook een keer op al mijn botten een naam geschreven; dan zie ik het.

De leerstof op verschillende manieren tot je nemen is eveneens een actieve vorm van leren. Andere uitvallers beschreven wat volgens hen leren is. Eén van de negen uitvallers gaf bijvoorbeeld aan dat voor hem leren luisteren is. Een andere uitvaller omschreef dat aan haar omgeving laten zien dat zij iets kan leren is. Weer een andere uitvaller zei dat leren vanzelf gaat. En nog een andere uitvaller beschreef dat plaatjes zien en meeschrijven met de uitleg van de docent leren is.

Sommige leraren gebruiken PowerPoints en zo. Dat vind ik dan wel ideaal. Dan zie je plaatjes en zo. Sommige vertellen er heel veel bij. Dan kan je goed meepennen.

Bovenstaande omschrijvingen zijn passieve vormen van leren (luisteren, leren gaat vanzelf, meeschrijven) of duiden op extrinsieke motivatie om te leren (aan omgeving laten zien). Sommige uitvallers geven ook duidelijke aanwijzingen van een brede opvatting over leren wanneer zij benoemen dat zij een nieuwe ervaring krijgen zien als leren en aangeven dat zij leren vanuit een intrinsieke overtuiging.

Eén van de negen uitvallers zei dat zij een echt praktijkmens is en één uitvaller vertelde dat hij zichzelf niet ziet als een leerpersoon, maar als een doener.

Ik ben sowieso geen leerpersoon. Ik ben een doener. Leren is niks voor mij.

Jezelf als een praktijkmens of als een doener omschrijven is een indicatie dat zij leren gelijkstellen aan denken. Zulke uitspraken gingen veelal gepaard met opvatting over leren waarin leren gelijkgesteld werd aan leren bij theorievakken of leren voor theorietentamens. Dergelijke uitspraken zijn een mogelijke indicatie dat iemand een beperkter beeld van leren heeft.

Uitvallers benoemden ook wat leren niet was. Zo vertelde een uitvaller dat leren niet

hetzelfde is als je best doen. En weer een andere uitvaller verwoordde dat lezen niet leren is. Benoemen wat leren niet is een mogelijke indicatie voor een beperkt beeld van leren. Verder geven uitvallers die niet goed weten wat zij onder leren verstaan eerder aan wat leren niet is, in tegenstelling tot wat het wel is. Bij deelnemers die wel weten wat zij onder leren verstaan wordt daarentegen juist beschreven wat leren wel is zonder te benoemen wat leren niet is.

De uitvallers gaven ook aan in welke situaties leren wel of niet plaatsvond. Zo gaf één uitvaller aan dat in een bibliotheek of stilteruimte zitten met een boek leren is. Twee andere uitvallers verwoordden dat echt leren gebeurt bij theoretische vakken.

[onderzoeker] Maar bij die theoretische vakken en op de ALO was het wel fijn om samen te werken.

[deelnemer] Ja. Naja dat was dus echt het echte leren. En dat was niet opdrachten maken.

Opdrachten maken uitsluiten als vorm van leren is een indicatie van een beperktere opvatting over leren. Verder geven omschrijvingen waarin de omgeving wordt betrokken waardevolle informatie over het beeld van leren. Deze drie deelnemers geven specifieke situaties waarin leren plaatsvindt. Deelnemers die specifieke uitspraken doen over geringe leersituaties waarin leren plaatsvindt lijken een beperkter beeld van leren te hebben. Dat leren bijvoorbeeld alleen bij theorievakken plaatsvindt is een duidelijk indicatie van een beperkter beeld van leren.

Eén van de negen uitvallers zei dat je iets kan begrijpen of iets kan stampen.

Wiskunde dat is begrijpen. En ik begrijp het zeg maar niet. Ik moet het kunnen stampen. Of iemand moet er echt zoveel tijd bij mij insteken dat ik er uiteindelijk iets van ga begrijpen.

Dit is een beperkte opvatting over leren waarin de uitvaller leren in een tweedeling van stampen en begrijpen plaatst. Tegelijkertijd erkent de deelnemer ook dat zij de leerstof kan begrijpen, maar dat zij daarvoor iemand nodig heeft die genoeg tijd in haar steekt.

Eén uitvaller benoemde dat zij de normering van de toetsen heel hoog vond. Een andere uitvaller zei dat zij in blok vier de meeste aandacht nodig had van haar

studieloopbaanbegeleider. Weer een andere uitvaller verwoordde dat hij een heel laag

beginniveau had bij biomechanica. Zowel de normering hoog vinden als meer aandacht nodig hebben als een laag beginniveau hebben zijn mogelijke indicaties dat iemand een beperkt beeld heeft van leren, omdat deze opmerkingen een indicatie zijn van het reflectieve vermogen over leren van de deelnemers, waarin zij de schuld voor hun eigen falen niet bij zichzelf leggen, maar bij iemand of iets anders. Erkennen dat het beginniveau wat je hebt zeer laag was kan daarentegen een inzicht zijn over jezelf wat betreft leren.

Naast deze opmerkingen over leren zijn er ook drie uitvallers die geen duidelijke

omschrijving geven over wat zij als leren zien. Dit zegt mogelijk iets over het reflectieve vermogen van de deelnemer ten opzichte van leren.

De uitvallers maakten weinig opmerkingen waarin zij reflecteerden op hun leren. Deze beperkte hoeveelheid opmerkingen zegt iets over het reflectieve vermogen van de uitvallers ten opzichte van leren. Wanneer zij wel reflecteerden op hun leren, beschreven de uitvallers hun kijk op leren op verschillende manieren. Het overgrote merendeel van de uitvallers lijkt een beperkte opvatting over leren te hebben en op passieve manieren te leren. Er zijn een aantal opmerkingen die een mogelijke indicatie zijn voor een breed beeld van leren en een actieve manier van leren, maar dit is een kleine minderheid van de opmerkingen. Eveneens zijn het slechts een aantal uitvallers die dergelijke opmerkingen maken.

4.5.2 Studievoortzetters

De uitspraken van uitvallers over leren kunnen geordend worden op twee dimensies; een actieve of een passieve manier van leren, en een breed of beperkt beeld van leren. Een respondent met een breed beeld van leren verstaat onder leren talloze leeractiviteiten, terwijl een deelnemer met een beperkt beeld van leren weinig activiteiten als leren ziet.

Een aantal studievoortzetters gaf aan hoe zij zich verhouden tot de leerstof. Zo verwoordden drie van hen dat zij in de les op zoek gingen naar de kern van het verhaal of waarvoor ze de lesstof kunnen gebruiken.

Op het moment dat ik iets aangereikt krijg qua informatie dan ga ik omschakelen van ja, dit wordt daarvoor gebruikt, maar hoe kan ik het in mijn eigen lessen gebruiken?

Deze opmerkingen over zichzelf zijn een indicatie voor een actieve manier van leren,

namelijk op zoek gaan naar de zingeving in relatie tot de leerstof die zij krijgen aangeboden.

Vijf van de twaalf studievoortzetters benoemden bijvoorbeeld dat fouten maken leren is. En vier studievoortzetters vertelden dat hard werken of uitgedaagd worden leren is. Ook zeiden vier studievoortzetters dat nieuwe informatie koppelen aan bestaande kennis leren is.

Bijvoorbeeld met pedagogiek. Dan koppel ik het gewoon aan kinderen die ik ken. Bijvoorbeeld dat meisje uit mijn klas met PDDNOS; dan kan ik zo een lijstje opdreunen met dingen die zij deed die anderen niet deden. En dat jongetje van

atletiek, hoe hij doet. En mijn broer heeft zwaar ADHD. Daar kan ik ook wel een paar kenmerken van opschrijven. En op deze manier is het voor mij ook heel makkelijk om te leren. Ik heb ooit een programma gezien van mensen die dan het getal pi uit hun hoofd kennen. Ik denk dat ik daar wel een beetje geïnspireerd door ben geraakt om het ook in mijn hoofd aan dingen te koppelen die ik al weet, die voor mij logisch zijn. Soort van ezelsbruggetjes ook om dat te onthouden.

En twee van de twaalf studievoortzetters beschreven dat zij kennis in de praktijk toepassen leren vonden. De opmerkingen over fouten maken, hard werken, uitgedaagd worden, nieuwe informatie koppelen aan bestaande kennis, en kennis toepassen in de praktijk zijn allemaal opmerkingen die een actief beeld van leren beschrijven.

De studievoortzetters doen eveneens een dertigtal uitspraken over hun houding ten opzichte van leren. Zo omschreven twee van de twaalf studievoortzetters dat zij de ALO als een middel zagen om een ander doel te bereiken. Zij zien vrijwel alle activiteiten op de ALO als activiteiten waarvan zij iets kunnen leren, wat een indicatie is van een brede opvatting over leren.

De variatie in de uitspraken van studievoortzetters over hun houding richting leren is groot. Los van deze variatie in uitspraken geldt dat de hoeveelheid opmerkingen over leren veelzeggend is. De hoeveelheid uitspraken die de studievoortzetters doen zegt iets over het reflectieve vermogen over leren van de groep, wat een indicatie is van een breed beeld van leren; de studievoortzetters zien veel activiteiten als leren. Dit reflectieve vermogen binnen de groep studievoortzetters is opvallend.

Zes van de twaalf studievoortzetters maakten opmerkingen over leren in relatie tot anderen, bijvoorbeeld hulp vragen en samen leren. Erkennen dat je hulp nodig hebt is een indicatie van het reflectieve vermogen over leren. Voor samen leren geldt hetzelfde. Samen leren kan echter ook een indicatie zijn van een beperkte opvatting over leren bijvoorbeeld wanneer de deelnemer niet weet hoe hij of zij zelf moet leren en daarom met anderen wil leren.

De studievoortzetters reflecteerden op verschillende manieren op hun ontwikkeling. Zo was er bijvoorbeeld één studievoortzetter die benoemde dat zij zichzelf heeft leren kennen. Een ander vertelde dat zij voor haar eerste tentamens een andere manier van denken had. Weer iemand anders zei dat het leren op de ALO van hem een grote aanpassing vergde, en dat hij hard moet leren voor de tentamens.

[deelnemer] Alleen het leren dat was net effe een grotere omzwaai. [onderzoeker] Want wat merkte je daarin?

[deelnemer] Ja, het was gewoon heel veel meer. Ik heb voor mijn havo-examens bijna niks gedaan en hier moet ik voor elke toets echt leren.

(…)

Het is allemaal pittige stof.

Zowel jezelf leren kennen, een andere manier van denken hebben gekregen als je moeten aanpassen in een nieuwe leersituatie zijn indicatoren van reflectief vermogen over leren.

Twee andere studievoortzetters verwoordden dat jij je best moet doen en hard moet werken.

Als je ergens hard voor werkt dan is het toch wel mogelijk. En zeker omdat dan niet per se wat je leert belangrijk is, maar gewoon dat je ergens voor leert te werken. En dat niet alles zomaar op je bordje ligt.

De deelnemer reflecteert hier op leren, wat iets zegt over haar reflectieve vermogen over leren.

Verder werden er nog tien verschillende opmerkingen gemaakt over leren, zoals iemand die leren ziet als iets doen en stilstaan bij de vraag waarom je het doet en een deelnemer die zei dat leren iets bekijken is en het daarna zelf proberen.

Als ik in een nieuwe leersituatie ben moet ik het eerst zien en proberen, en dan pas uitleg. Als ik ergens aankom en iemand gaat mij eerst uitleggen hoe het moet; ik ben na vijf minuten afgehaakt. Laten we het eerst maar proberen en als het niet lukt dan hoor ik het wel.

De deelnemers reflecteren hier op hun eigen leren. Verder is de grote hoeveelheid aan opmerkingen over wat leren is een aanwijzing voor een aanzienlijk reflectief vermogen over leren van de studievoortzetters.

Bij de studievoortzetters is er niemand die geen duidelijk beeld van leren omschrijft. Dit is een indicatie dat de studievoortzetters als groep een groot reflectief vermogen over leren heeft; de studievoortzetters zien veel activiteiten als leren.

Ook de studievoortzetters beschreven hun kijk op leren op verschillende manieren. Zij maken als groep veel reflectieve opmerkingen over hun eigen leren wat een indicatie is voor een sterk ontwikkeld vermogen om te reflecteren op het eigen leren. Het overgrote merendeel van de studievoortzetters lijkt een brede opvatting over leren te hebben en benoemt actieve

manieren van leren. Er zijn een aantal opmerkingen die een mogelijke indicatie zijn voor een beperkt beeld van leren, maar dit is een kleine minderheid van de opmerkingen. Eveneens zijn het slechts een aantal studievoortzetters die dergelijke opmerkingen maken.

4.5.3 Beeld van leren van uitvallers en studievoortzetters

De uitvallers lijken als groep een beperkt beeld van leren te hebben, terwijl studievoortzetters een breed beeld van leren lijken te hebben. Ook benoemen de uitvallers veelal passievere manieren van leren, terwijl studievoortzetters veelal actieve manieren van leren beschrijven. Beide uitspraken zijn generaliserende opmerkingen die niet gelden voor elk individu in beide groepen. Tot slot lijken de uitvallers minder reflectief te zijn qua leren, terwijl

studievoortzetters een sterker ontwikkeld reflectief vermogen hebben ten opzichte van leren.