• No results found

3 Doel van het onderzoek

5.2 Archeologie

5.2.1 Grondsporen (bijlage 1 en kaartbijlage 1)

Op het gedocumenteerde vlak zijn recente grondsporen aangetroffen die deels natuurlijke zijn (dier gangen, wortelgangen en boomvallen). Aan deze sporen wordt verder geen aandacht besteed.

De archeologische grondsporen bestaan uit een tuinbeddensysteem, een greppel, een paalgat, paalkuilen en een grote kuil. Vrijwel alle sporen zijn vrij sterk doorworteld, maar desal niettemin nog goed te onderscheiden in het vlak. Tijdens het onderzoek zijn aan 13 typen grond sporen en grond-lagen in totaal 94 spoornummers uitgedeeld (tabel 3). Dit betekent bijvoorbeeld niet dat er maar elf tuinbedden zijn aangetroffen. De tuinbedden hebben per proefsleuf en soms per vlak gezamenlijk één nieuw spoornummer gekregen. Een aantal spoornummers is tijdens de uitwerking vervallen.

aardewerktype aantal gewicht (gram)

begindatum einddatum begindatum einddatum

handgevormd aardewerk 17 131 IJzertijd Late Middeleeuwen -800 1450

aardewerk, indet 3 12 Vroege Middeleeuwen A Nieuwste tijd 450 1900

mogelijk Wölbwandtopf 1 91 Vroege Middeleeuwen B Vroege Middeleeuwen C 525 750

Badorf 1 4 Vroege Middeleeuwen B Vroege Middeleeuwen C 720 900

kogelpot 13 63 Vroege Middeleeuwen C Late Middeleeuwen 800 1300

rood Maaslands/Andenne 1 1 Vroege Middeleeuwen D Volle Middeleeuwen 900 1250 Rijnlands roodbeschilderd 3 5,1 Vroege Middeleeuwen D Volle Middeleeuwen 900 1250

kogelpot 1 7 Vroege Middeleeuwen D Volle Middeleeuwen 960 1070

handgevormd aardewerk, Paffrath(achtig)

1 3 Vroege Middeleeuwen D Late Middeleeuwen 1000 1500

gedraaid aardewerk 1 2 Vroege Middeleeuwen D Late Middeleeuwen 1000 1500

protosteengoed, mogelijk Pingsdorf

1 2 Volle Middeleeuwen Late Middeleeuwen 1200 1280

baksteenpuin 1 2 Late Middeleeuwen Nieuwste tijd 1250 heden

roodbakkend geglazuurd 1 9 Nieuwe tijd A Nieuwe tijd B 1500 1700

roodbakkend geglazuurd 1 2 Nieuwe tijd A Nieuwste tijd 1500 1900

verbrande leem 25 106 onbekend onbekend onbekend onbekend

leisteen 1 0,8 onbekend onbekend onbekend onbekend

brokje ijzeroer 1 4 onbekend onbekend onbekend onbekend

Totaal 73 444,9

Tuinbedden en een paalgat

De meest opvallende sporen die tijdens het onderzoek zijn aangetroffen, zijn langwerpige, smalle banen die in alle proefsleuven voorkomen. Ze zijn 0,2 tot 1 m breed, tussen de 4 en 12 m lang en nu nog 0,1 tot 0,25 m diep. De onderlinge afstand is 0,1 tot 0,8 m. Ze tekenen zich af op een diepte variërend van 0,7 tot 1,05 m -Mv (1,1 tot 0,55 m +NAP). Ze zijn gegroepeerd in parallelle bundels. Per bundel is hun lengte ongeveer gelijk, maar de afzonderlijke bundels hebben uiteen-Tabel 3. Chronologisch overzicht van de aangetroffen aardewerktypen.

Figuur 6. Tuinbedden in het vlak (proefsleuf 1, spoor S 1).

lopende lengten. De banen werden pas zichtbaar onder de oude verstoorde laag en tekenden zich af in het Oude Duinzand. Ze waren soms duidelijk te herkennen (figuur 6), maar vaak ook waren zij maar met moeite te onderscheiden van het Oude Duinzand. De banen zijn opgevuld met licht-grijs tot lichtbruinlicht-grijs, zwak siltig, licht humeus zand (figuren 4, 6 en 7). De banen worden geïnter-preteerd als sporen van tuin- of akkerbouw: zogenaamde tuinbedden. Vergelijkbare sporen uit de Nieuwe tijd A zijn aangetroffen te Noordwijk (Jordanov, 2007) en Leiden (Van den Ende e.a., 2007) en zijn daar circa 0,4 tot 0,6 m diep. De tuinbedden bestaan uit iets meer humeuze (meer vrucht-bare) bodem dan het omringende duinzand biedt. Vermoedelijk is de grond van elders aan gevoerd.

Dat zou betekenen dat de hierin aangetroffen vondsten uit de periode IJzertijd t/m Nieuwe tijd ook aangevoerd zijn.

De tuinbedden zullen ouder zijn dan de oude verstoorde laag waarvan aangenomen is dat deze uit de eerste helft van de 19e eeuw of iets ouder dateert. De tuinbedden zijn jonger dan de waar schijn-lijk middeleeuwse grondsporen in het zuiden van proefsleuf 7 die door de tuinbedgreppels werden oversneden. Het is opmerkelijk dat het tuinbeddensysteem onderbroken wordt door stroken zonder ingravingen. Deze vallen samen met perceelsscheidingen conform de kadastrale minuut uit circa 1830 (zie figuur 2). Kennelijk was de percelering uit de Nieuwe tijd ook nog in stand gehouden nadat ter plaatse de bodem was opgehoogd. Bovendien vormen de uitgespaarde stroken (waar het duin niet afgegraven is) een aanwijzing voor de oorspronkelijke aanlegdiepte van de tuinbedden, name-lijk circa 0,5 m. Omdat de tuinbedden nu nog maar 0,1 tot 0,2 m diep zijn, kan worden geconcludeerd dat ze flink zijn getopt.

In het profiel van proefsleuf 8 is een paal gat (S 51) aangesneden ter hoogte van een perceels-grens. Vermoedelijk markeerde deze de kavelperceels-grens.

Greppel

Halverwege proefsleuf 6 is ten zuiden van het tuinbeddensysteem op minimaal 0,8 m -Mv (1,3 m +NAP) een donkergrijze, humeuze baan (S 32) met een breedte van 0,6 tot 1,25 m opgemerkt.

Deze is ingegraven in het Oude Duinzand en wordt afgedekt door de oude verstoorde laag. Van-wege de afwijkende oriëntatie, breedte en vulling zal het zelf geen onderdeel zijn van een tuin bed.

Bovendien ziet het er naar uit dat dit spoor enkele tuinbedbanen oversneed. Vermoedelijk betreft het een greppel. Deze ligt evenwijdig aan de oude perceleringsgrenzen. De greppel zal in de Nieuwe tijd zijn gegraven toen het tuinbeddensysteem al bestond en de oude verkavelingsgrens nog herkenbaar was.

Paalkuilen en een grote kuil

In de proefsleuven 6 en 7 is een aantal lichtgrijze tot donkergrijze, licht humeuze verkleuringen aangetroffen (zie kaartbijlage 1). In proefsleuf 4 bevinden zich twee vergelijkbare donkergrijze, licht humeuze grondsporen. De sporen zijn rond, ovaal of onregelmatige van vorm met een door-snede van 0,2 tot 0,85 en een diepte van 0,1 tot 0,5 m. De grondsporen zijn in het Oude Duinzand ingegraven en bevonden zich op minimaal 0,8 m -Mv (1,1 tot 1,3 m +NAP). In proefsleuf 6 zijn de kuilen afgedekt door de middeleeuwse archeologische laag en in de proefsleuven 4 en 7 door de oude verstoorde laag. In deze laatstgenoemde proefsleuven zijn enkele van de sporen oversneden door een tuinbed.

Eén van de grondsporen viel op door de aanwezigheid van een zwarte, houtskoolrijke laag op de bodem (figuur 8: S 18); een ander spoor (S 45) viel op door zijn hoekige vorm en grote formaat (2,8 m bij ten minste 2,1 m en een diepte van nog 0,2 m).

De kleinere grondsporen zijn geïnterpreteerd als paalkuilen, hoewel dit misschien discutabel is in het geval van spoor 18. Het grote grondspoor wordt geïnterpreteerd als nederzettingskuil. In de nederzettingskuil zijn kleine fragmenten verbrande leem aangetroffen (die niet nader dateerbaar zijn). In paalkuil 10 is een kogelpotscherf aangetroffen en in paalkuil 22 een fragment Rijnlands roodbeschilderd aardewerk. Op grond van stratigrafische positie, oversnijdingen en vondstinhoud zijn de kuilen gedateerd in de periode eind Vroege Middeleeuwen - begin Late Middeleeuwen.

5.2.2 Vondsten

Tijdens het proefsleuvenonderzoek zijn 102 vondsten aangetroffen (bijlage 2). Het vondst materiaal bestaat uit fragmenten aardewerk, bouwmateriaal (baksteenpuin, fragment leisteen en verbrande Figuur 8. Kuil met houtskoolrijke laag (spoor S 18) in proefsleuf 6.

geen aanvullende informatie en zijn niet gerelateerd aan een vindplaats. Op basis van het door de bevoegde overheid goedgekeurde evaluatierapport zijn deze fragmenten daarom na documentatie uit de selectie verwijderd en worden ze niet gedeponeerd.

Het aardewerk, baksteenpuin en verbrande leem uit de archeologische laag en de archeologische grond-sporen zijn gedetailleerd beschreven in bijlage 3 (gedetermineerd door drs. D.R. Stiller, Hazenberg Archeologie). Het aardewerktype en de bijbehorende datering zijn tevens verwerkt in de vondstenlijst (bij-lage 2). Het aardewerk en het bouwmateriaal is sterk gefragmenteerd met een gemiddeld gewicht van 6 gram per scherf. Het zijn over het alge meen wandscherven (n=39). Verder zijn er vijf randfragmenten en één bodemfragment gevonden. Vanwege de geringe grootte van de meeste scherven, het geringe aantal rand- en bodemscherven en de soms matige conservering (verweerd) ontbreken vaak kenmerkende details die tot een pre cieze datering kunnen leiden. In tabel 3 is al het aardewerk en bouwmateriaal per aardewerktype in chronologische volgorde (van oud naar jong) opgenomen. In de tabellen 4 t/m 7 is het vondst materiaal met bijbehorende datering naar spoorcategorie en grondlaag geordend.

vondsten uit

17 131 IJzertijd Late Middeleeuwen -800 1450

Aardewerk, indet 2 3 Vroege Middeleeuwen A Nieuwste tijd 450 1900

Badorf 1 4 Vroege Middeleeuwen B Vroege Middeleeuwen C 720 900

Kogelpot 5 33 Vroege Middeleeuwen C Late Middeleeuwen 800 1300

Rood Maaslands/

Andenne

1 1 Vroege Middeleeuwen D Volle Middeleeuwen 900 1250

Rijnlands rood-beschilderd

1 2 Vroege Middeleeuwen D Volle Middeleeuwen 900 1250

Gedraaid aardewerk 1 2 Vroege Middeleeuwen D Late Middeleeuwen 1000 1500

Handgevormd aarde-werk, Paffrath(achtig)

1 3 Vroege Middeleeuwen D Late Middeleeuwen 1000 1500

Protosteengoed, mogelijk Pingsdorf

1 2 Volle Middeleeuwen Late Middeleeuwen 1200 1280

Baksteenpuin 1 2 Late Middeleeuwen Nieuwste tijd 1250 heden

Roodbakkend geglazuurd

2 11 Nieuwe tijd A Nieuwste tijd 1500 1900

Leisteen 1 0,8 onbekend onbekend onbekend onbekend

Brokje ijzeroer 1 4 onbekend onbekend onbekend onbekend

Totaal 35 198,8

Tabel 4. Vondstmateriaal uit tuinbedden (S 1, S 2, S 5, S 9, S 13, S 17 en S 48).

vondsten uit archeo-logische laag

aantal gewicht (gram)

begindatum einddatum begindatum einddatum

Aardewerk, indet 1 9 Vroege Middeleeuwen A Late Middeleeuwen 450 1500

Mogelijk Wölbwand topf 1 91 Vroege Middeleeuwen B Vroege Middeleeuwen C 525 750

Kogelpot 7 25 Vroege Middeleeuwen C Late Middeleeuwen 800 1300

Rijnlands rood-beschilderd

1 3 Vroege Middeleeuwen D Volle Middeleeuwen 900 1250

Kogelpot 1 7 Vroege Middeleeuwen D Volle Middeleeuwen 960 1070

Verbrande leem 24 96 onbekend onbekend onbekend onbekend

Totaal 35 231

vondsten uit paalkuilen aantal gewicht (gram)

begindatum einddatum begindatum einddatum

Kogelpot 1 5 Vroege Middeleeuwen C Late Middeleeuwen 800 1300

Rijnlands roodbeschilderd 1 0,1 Vroege Middeleeuwen D Volle Middeleeuwen 900 1250

Totaal 2 5,1

vondsten uit nederzettingskuil aantal Gewicht (gram) begindatum einddatum begindatum einddatum

Verbrande leem 1 10 onbekend onbekend onbekend onbekend

Totaal 1 10

De aardewerkanalyse is (samen met de stratigrafische positie en oversnijdingen van archeolo gische grondsporen) gebruikt om de grondsporen en archeologische laag te dateren (zie § 5.2.1).

5.2.3 Botanische macroresten

De tuinbedden en paalkuilen zijn bemonsterd (resp. drie en zes monsters van 2 liter). Hiervan zijn twee monsters uit paalkuilen gewaardeerd op de aanwezigheid en kwaliteit van macroresten (tabel 8). De resultaten van de waardering van de macroresten zijn gebruikt bij de waardestelling van de vindplaats. Tevens is beoordeeld of de monsters geschikt materiaal voor 14C-analyse bevatten.

monsternummer spoornummer / vulling textuur aard volume (liters)

M7 S 18 / V1 donkergrijszwart zwak siltig zand paalkuil 2

Tabel 5. Vondstmateriaal uit archeologische laag.

Tabel 6. Vondstmateriaal uit paalkuilen (S 10 en S 22).

Tabel 7. Vondstmateriaal uit grote kuil (S 45).

gebruik gemaakt van een stereomicroscoop met opvallend licht. De macroresten zijn bestu deerd bij een vergroting van 7x tot 10x. Bij de waardering van de monsters is gelet op de hoeveelheid macroresten, de kwaliteit (conservering) hiervan en op de variatie in soorten.

Resultaten

Monster 9 heeft zeer weinig macroresten opgeleverd. Behalve een aantal brokjes houtskool en één verkoolde gerstekorrel (Hordeum vulgare) is alleen een aantal recente plantenwortels opge merkt.

Monster 7 heeft alleen brokjes houtskool en recente plantenwortels opgeleverd.

Conclusies

Op één verkoolde gerstekorrel na zijn in de monsters geen zaden of vruchten aangetroffen. De monsters worden niet geschikt geacht voor verdere archeobotanische analyse. Wel zou hieruit geschikt verkoold materiaal te selecteren zijn voor een 14C-analyse in een eventueel later sta dium van het onderzoek. De conserveringsomstandigheden voor onverkoolde plantaardige resten zijn zoals verwacht werd slecht; alleen verkoolde resten zijn bewaard gebleven, onverkoold materiaal is zelfs in deze humeuze contexten niet aangetroffen.

5.2.4 De vindplaatsen Vindplaats 1

Interpretatie

In vrijwel het gehele plangebied zijn sporen van een agrarisch cultuurlandschap aangetroffen in de vorm van een tuinbeddensysteem (figuur 9: vindplaats 1). Dergelijke tuinbedden zijn in de regio regelmatig herkend (mondelinge mededeling drs. M.H. Bartels). De tuinbedden zijn vermoe delijk in het begin van de Nieuwe tijd aangelegd en aangerijkt met wat humeuzere grond van elders (stads-afval?) waarmee ook ouder materiaal kan zijn aangevoerd. De perceelsscheidingen die in het tuin beddensysteem herkend zijn, vallen samen met perceelsscheidingen conform de kadastrale minuut uit circa 1830. Kennelijk was de percelering uit de Nieuwe tijd ook nog in stand gehouden nadat ter plaatse de bodem was opgehoogd en het terrein een andere functie had gekregen (bos bij een landgoed).

Gaafheid en conservering van de vindplaats

Vindplaats 1 is in vrijwel het gehele plangebied aanwezig, behalve in een deel in het zuiden van het plangebied. De tuinbedden zijn sterk afgetopt. Plaatselijk zijn de sporen aangetast door recente ver-storingen (ingravingen en mogelijk boomvallen). De tuinbedden zijn sterk doorworteld door recente boomwortels. De tuinbedden liggen over het algemeen boven het niveau van de gemiddeld laag-ste grondwaterstand (tussen 0,8 en 1,2 m -Mv). Daarom en ook vanwege hun lithologische context (zand) zijn de conserveringsomstandigheden voor onverkoold botanisch materiaal naar verwachting slecht. Dit blijkt ook uit de analyseresultaten van dieper gelegen monsters (zie vindplaats 2). Hier-uit volgt dat de kans op het verkrijgen van informatie over wat ter plaatse is geteeld, zeer klein is.

Bovendien zal het zeer lastig worden om te bewijzen of bepaalde botanische resten afkomstig zijn van lokaal verbouwde gewassen of dat ze meegevoerd zijn van elders.

SURHIVOHXI

0DUTXHWWHODDQ

:3:3 :3 :3

:3 :3 :3 :3 

 











 

JUHQVSODQJHELHG

ZHUNSXW

YLQGSODDWV JHHQDUFKHRORJLVFK YHUYROJRQGHU]RHN QXPPHUZHUNSXWYLQGSODDWV VWUHYHQQDDUEHKRXGLQVLWX ,QGLHQQLHWPRJHOLMNDUFKHRORJLVFK YHUYROJRQGHU]RHNLQGHYRUPYDQ HHQRSJUDYLQJ

OHJHQGD DGYLHV RYHULJ :3  

 

 P +PKPZRU73RNWREHU

Waardering

Op grond van de waarderingstabel volgens de geldende KNA-specificaties wordt vindplaats 1, het tuinbeddensysteem, niet als behoudenswaardig beschouwd (tabel 9).

Op de criteria fysieke gaafheid en conservering scoort de vindplaats middelmatig tot laag. Op de inhou-delijke criteria zeldzaamheid, informatiewaarde en ensemblewaarde scoort vindplaats 1 laag. Voor een toelichting zie hierboven. Archeologisch vervolgonderzoek in de directe omgeving zal naar verwach-ting, afgezien van beter inzicht in de lay-out van het systeem, geen extra informatie opleveren.

Waarde Criteria Scores

Hoog Midden Laag

Beleving Schoonheid Wordt niet gescoord

Herinneringswaarde Wordt niet gescoord

In het zuidelijke en centrale deel van het plangebied is een tweede vindplaats aangetroffen (figuur 9). Het betreft paalkuilen en een nederzettingskuil uit vermoedelijk het eind van de Vroege Mid-deleeuwen-begin Late Middeleeuwen. Deze sporen worden in één van de proef sleuven afgedekt door een archeologische laag uit vermoedelijk de Volle-Late Middeleeuwen. Waarschijnlijk bevindt zich hier een deel van een middeleeuws nederzettingsterrein. De proef sleuven zijn te smal om te bepalen of de paalkuilen te herleiden zijn tot structuren (bijv. huisplattegronden).

Gaafheid en conservering van de vindplaats

In het zuiden van proefsleuf 6 zijn de grondsporen nog beschermd door de afdekkende archeolo-gische laag. Naar het zich laat aanzien is hier nog sprake van een concentratie grondsporen (paal-kuilen); mogelijk een aanwijzing voor de aanwezigheid van een huis/erf. Ook elders zijn (ondiepe) grondsporen herkend die ouder zijn dan de tuinbedden en door het dichte tuinbeddensysteem over sneden worden. De sporen zijn vaak doorworteld door recente boomwortels. Zij zijn hierdoor aangetast, maar wel nog herkenbaar. Waarschijnlijk zullen de archeologische laag en de (paal-) kuilen over het algemeen geen onverkoolde botanische resten (en onverbrand bot) opleveren, gelet op de grondwaterstand. Dergelijke vondsten zijn eventueel wel bewaard gebleven in diepere grondsporen (zoals waterkuilen en waterputten) die in nederzettingscontext te verwachten zijn. Het verkoolde materiaal kan in elk geval wel een nadere indruk geven van het spectrum aan (lokaal) verbouwde gewassen.

Tabel 9. Scoretabel waardestelling vindplaats 1.

Waardering

Op grond van de waarderingstabel volgens de geldende KNA-specificaties wordt vindplaats 2 als behoudenswaardig beschouwd (tabel 10). Alhoewel de fysieke kwaliteit van de vindplaats middel-matig scoort, wordt de vindplaats op basis van de inhoudelijke kwaliteit behoudenswaardig geacht.

In de omgeving van het plangebied, bijvoorbeeld op de Heemskerkergeest ten noorden van het plange-bied, zijn veel vondsten aangetroffen uit de (Vroege) Middeleeuwen. Tot nu toe zijn geen bijbehorende sporen uit deze periode aangetoond. Ter plekke van vindplaats 2 bevindt zich wel een bewoningsniveau uit deze periode. Vindplaats 2 scoort daarom hoog op ‘zeldzaamheid’. Vind plaats 2 kan informatie ople-veren over de interne structuur van een nederzetting uit deze periode en over de bestaanseconomie (voor zover verkoolde organische resten dit toelaten); reden voor een middenscore voor het aspect infor-matiewaarde. Voor het aspect ensemblewaarde is aan de vindplaats een middenscore toegekend. De aangetroffen nederzetting kan een schakel zijn in het grote diachrone beeld van nederzettingsverschui-ving van de IJzertijdbewoning op de Heems kerkergeest tot in de huidige tijd.

Waarde Criteria Scores

Hoog Midden Laag

Beleving Schoonheid Wordt niet gescoord

Herinneringswaarde Wordt niet gescoord

Fysieke Kwaliteit Gaafheid 2

Conservering 1

Inhoudelijke kwaliteit Zeldzaamheid 3

Informatiewaarde 2

Ensemblewaarde 2

Representativiteit n.v.t.

Tabel 10. Scoretabel waardestelling vindplaats 2.