• No results found

ARBEIDSVOORWAARDEN EN MENSELIJKE WAARDIGHEID

In document DEEL 1 : ALGEMENE INLEIDING12 (pagina 152-163)

HOOFDSTUK 2 : ARBEID EN SOCIALE BESCHERMING

2. ARBEIDSVOORWAARDEN EN MENSELIJKE WAARDIGHEID

“Wij denken dat de term ‘crisis’ voornamelijk als tijdsbaken in de geschiedenis fungeert, want vanuit de armoede bekeken is de crisis permanent”.

Lutte Solidarité Travail, Bijdrage tot het Algemeen Verslag over de Armoede, 1994.

In tegenstelling tot het beeld dat sommigen van de armen hebben, zijn de armen niet onproduktief, maar zij hebben soms geen inkomen, geen werk, geen middelen en zijn vaak geïsoleerd. De activiteit waarover zij het het eerst hebben als ze over zichzelf praten en aan hun toekomst denken, is werken. Maar alhoewel ze soms al sinds hun jeugdjaren werken, zijn hun beroepservaringen vaak marginaal: kleine baantjes, klusjes, zwartwerk, onzeker werk. Als ze al een baan hebben, worden ze heel vaak geconfronteerd met werkonzekerheid, met hard en slecht betaald labeur. Als ze geen werk hebben, wordt hun bestaan echt een strijd om te overleven. Zij vragen in de eerste plaats werk, en geen vervangingsinkomen. Zij komen op voor het recht op arbeid, voor een baan met alles wat dat impliceert aan statuut, bezoldiging, maatschappelijk imago, individueel en collectief nut, om zo de menselijke waardigheid terug te vinden die in een beroepsactiviteit gestalte krijgt.

De uitgeslotenen van de arbeidsmarkt

In april 1994 hield de Beweging ATD Vierde Wereld een enquête naar de arbeidssituatie van de armen. In totaal werden 273 volwassenen ondervraagd. Op het ogenblik van de enquête was 38% van de ondervraagden aan het werk. Alhoewel 62% geen werk had, trok slechts de helft daarvan, dat is 31%, een werkloosheidsuitkering en werd bijgevolgd beschouwd als uitkeringsgerechtigde volledige werklozen. De anderen leefden van een ziekte- of invaliditeitsuitkering (12,5%) of van de sociale bijstand (15%) of hadden helemaal geen inkomen (4,5%), maar beschouwden zichzelf als werkzoekenden. De resultaten van die enquête tonen aan dat uitsluiting uit de arbeidsmarkt niet noodzakelijk samenvalt met het officiële of administratieve begrip “werkloosheid”. Heel wat personen zitten vast in statuten die men meestal “buiten de arbeidsmarkt” situeert, terwijl ze eigenlijk een baan zoeken.

Als men voorts de steuntrekkers en de personen zonder enig vervangingsinkomen samentelt, stelt men vast dat één derde van de werkzoekenden niet terecht kan in de klassieke sociale zekerheid. In feite vallen heel wat werknemers uit de boot omdat ze er niet in slaagden eerst via een stabiele baan voldoende bij te dragen om nadien in aanmerking te komen voor een sociale zekerheidsuitkering.

Die zwakke sociale bescherming heeft gevolgen voor de ziekte- en invaliditeitsverzekering. Uit de enquête blijkt ook de zwakke gezondheid van veel armen. Zo had ongeveer 40% onder hen problemen op dat vlak. Van de gedeeltelijk arbeidsongeschikten had er slechts één op drie een invaliditeitsuitkering; één op vijf had noch een arbeids-, noch een vervangingsinkomen.

Van degenen die werk hebben, oefent er maar één op drie een voltijdse activiteit uit in het kader van een normaal arbeidscontract. De anderen werken deeltijds, als tijdelijke werkkracht, in een beschutte werkplaats, in het kader van een tewerkstellingsproject, of hebben zelfs geen statuut of dekking door de sociale zekerheid. De meesten zijn tewerkgesteld in de horeca, in de bouw, in de dienstverlening aan personen of als huispersoneel.

Die personen bevinden zich in zo’n mate in de marge van de arbeidsmarkt, dat ze eerder als “buiten de arbeidsmarkt vallend” dan als werkzoekenden worden gerangschikt. Toch zijn die personen ondanks alles economisch actief, zelfs als het om parttime of om onzekere statuten gaat. Het aantal arbeidsplaatsen moet dus toenemen, maar in sommige gevallen moeten ook de arbeidsvoorwaarden verbeteren.

Een groot deel van de ‘niet actieve’ bevolking kijkt uit naar werkgelegenheid. Hun situatie blijft echter vaak verborgen achter ‘nepstatuten’.Bijgevolg is het gevaar niet denkbeeldig dat het reclasseringsbeleid zich enkel richt tot de werklozen en de uitsluiting van de andere groepen versterkt. “In welke mate bereiken het beleid, de projecten en de acties die wij op touw zetten de mensen die te maken hebben met een gecamoufleerde vorm van werkloosheid? In welke mate versassen wij deze mensen op korte termijn van de categorie van mensen zonder werk naar deze van mensen met onzeker werk, bij gebrek aan beter?”

(I. Nicaise, inleiding op het Europese seminarie ‘Syndicaten, werkloosheid en sociale uitsluiting’, Leuven, juni 1994).

• De werkonzekerheid bij de armen

Niet alleen het aantal banen dat de armen kunnen krijgen neemt af en vormt een eerste bron van bestaansonzekerheid, maar daar komt ook nog de onregelmatigheid van het werk bij kijken. Onregelmatig werk hebben impliceert dat men niet lang hetzelfde werk doet, dat de werkuren versnipperd zijn. Dat maakt dat het langer duurt om zich aan te passen en brengt ook tijdverlies mee. Dat gebrek aan regelmaat leidt ook tot administratieve moeilijkheden door de onderbreking van de rechten (inschrijving als werkzoekende onderbroken, gevolgen voor de dekking door het ziekenfonds en het recht op kinderbijslag). Ook het gezinsleven, het sociaal contact en de gezondheid hebben eronder te lijden. De interimarbeiders voelen dat vaak het sterkst aan.

“Onregelmatig werk, dat is moeilijk. Elk nieuw werk brengt spanningen mee: je hebt tijd nodig om die te verwerken en dat maakt je vrije tijd zinloos, je hebt last van de weerslag. Je kan er geen weg mee.

Mijnheer H. doet al 9 jaar interimwerk en heeft op tientallen plaatsen gewerkt.

Opvallend is wel dat hij bijna 26 maanden lang als interimarbeider bij hetzelfde bedrijf heeft gewerkt, weliswaar zelden volledige maanden, en met korte werkloosheidsperioden ertussen. De extraatjes van de ‘vaste mannen’ zijn ook niet voor hem weggelegd: maaltijdchecks, eindejaarspremie, Sinterklaas, Kerstmis, de premie voor wie een jaar lang geen ongeval heeft gehad.

“Echt werk, dat is voor mij een regelmatig loon, betaalde vakantie, premies. Dat is 8 uur kloppen en aan het einde van de maand je loon krijgen.”

“Eén dag hier werken en één dag daar... van de ene firma naar de andere... Ik doe dat wel graag omdat je daarbij veel kunt leren. Maar dat wil ook zeggen dat als ik een paar dagen moet gaan doppen, ik eerst al de papieren in orde moet brengen eer ik kan trekken. Ik woon in Willebroek en moet dan naar Mechelen en terug, dan naar de VDAB, de vakbond en terug..., en als je dan één stempel vergeet, kun je opnieuw beginnen... De woorden die ik al heb gehad met de kas van de kinderbijslag, die kan ik niet meer tellen.”

X., 19 jaar, heeft op school voor kok geleerd en werkte een tijd in een restaurant, maar kwam altijd ‘s nachts laat thuis. Hij kreeg daardoor ruzie met zijn vriendin, die hem verliet. Daaruit trok hij zijn les, en toen hij een nieuwe vriendin had, zocht hij ander werk. Het gezin gaat voor, vond hij. Hij verloor vrij vlug zijn tweede job en vond uiteindelijk alleen... avondwerk in een café.

“Voor ons is het moeilijk onze levensgeschiedenis te onthouden. Onze gezinnen zijn als bomen die altijd opnieuw uitgegraven worden. Telkens wordt een stuk van de wortels afgekapt.”

Maatschappelijk werkers onderstrepen ook dat de wet tijdelijke arbeid eigenlijk bestraft en dat de terugkeer naar een arbeidssituatie moet worden vergemakkelijkt, dat men dus vlotter de toelating moet krijgen om te werken:

“Daar het iedere keer dat je een baantje aanneemt zo’n rompslomp is om in orde te blijven met de VDAB of met het OCMW, neem je een baan van twee maanden niet aan, omdat je anders weer de beproeving van achterstallige betalingen moet doorstaan. De wet zal alleen gerespecteerd en niet meer omzeild worden als de betrokkene er niet bij inschiet als hij de wet volgt. Het is uit noodzaak dat de mensen gebrek aan burgerzin gaan vertonen. De wetten en reglementen zijn van die aard dat ze reïntegratie gewoon in de weg staan en uitsluiting veroorzaken.”

Het eerste actievoorstel voor de overheid luidt: hheett aaddmmiinniissttrraattiieeff ssyysstteeeemm e

enn hheett bbeehheeeerr vvaann ddee ssoocciiaallee zzeekkeerrhheeiidd vveerreeeennvvoouuddiiggeenn..

Heel wat armen zijn genoodzaakt onregelmatig te werken. Dat gebrek aan regelmaat - waarvan interim-arbeid een mooi voorbeeld is - veroorzaakt een reeks administratieve moeilijkheden: de inschrijving als werkzoekende wordt onderbroken, de dekking door het ziekenfonds verandert, men verandert van kinderbijslagfonds. Die moeilijkheden maken vaak dat men werk weigert.

Het administratief beheer van de sociale zekerheid moet worden vereenvoudigd, zeker wat de kinderbijslag en de werkloosheidsuitkeringen aangaat, zodat men rekening kan houden met de sterk onregelmatige arbeidssituatie van de armen. Wie geen werk heeft, moet daarom nog niet de nadelige gevolgen van een ontoereikend beheer van het werkloosheidsdossier ondergaan en gedwongen worden om tijdelijk bij het OCMW zijn toevlucht te zoeken tot zijn dossier in orde is.

• Slechte vergoeding en slechte sociale bescherming

Een ander probleem waar veel armen mee te maken hebben, is de slechte vergoeding en de slechte sociale bescherming. Veel mensen werken voor een baas maar met het statuut van zelfstandige, omdat dat minder sociale lasten meebrengt die dan toch door de zelfstandige zelf moeten worden betaald. Anderen werken onderbetaald of gewoon in het zwart omdat ze geen keuze hebben. Als ze ziek worden, een arbeidsongeval hebben of werkloos worden, is hun sociale bescherming beperkt en moeten zij soms grote onkosten dragen waardoor ze financieel in een onmogelijke situatie terechtkomen. Situaties waarvan zij vinden dat alleen illegale vreemdelingen erin verzeilen...

“J. werkte als straatveger bij een privé-firma. Toen die failliet ging, gaf hij er zich rekenschap van dat hij geen recht had op dopgeld, omdat zijn loon lager was dan het minimumloon. Omdat hij niet bij de vakbond was en geen geld had, stapte hij niet naar de arbeidsrechtbank (die had zijn recht op dopgeld kunnen heropenen door de werkgever tot een bijkomende vergoeding te veroordelen). Hij liet zich aanwerven als seizoenarbeider in Duitsland voor kost en inwoon, plus 2000 fr. per week. ‘t Was dat of zwerven, zegt J. Een tijd later kreeg hij ruzie met zijn baas en hij werd ontslagen, zonder zijn laatste loon te ontvangen...

A. rijdt met de fiets naar het werk en wordt onderweg door een bus aangereden. Hij belandt in het ziekenhuis en geeft het arbeidsongeval aan. De verzekering van de werkgever weigert tussen te komen omdat A. niet gedekt is. Zijn werkgever ontkent zelfs formeel dat A. ooit voor hem gewerkt heeft. Enige tijd later stelt het ziekenhuis hem in gebreke voor een niet betaalde rekening van meer dan 100.000 fr. Zowel die rekening als de permanente werkonbekwaamheid van A. zullen door het ziekenfonds nooit ten laste worden genomen.

“C. komt alleen te staan tijdens haar 7de maand zwangerschap. Niet wetend van welk hout pijlen maken, laat ze zich als dienster aanwerven in een café. De patroon verplicht haar om zich als zelfstandige in te schrijven. Ze verdient dan alleen het drinkgeld, 800 à 1.500 fr. per dag. Na een jaar krijgt ze van de RSVZ een bijdragerekening van 70.000 fr. gepresenteerd. In paniek vraagt ze haar baas om haar toch als werkneemster aan te werven. De baas aanvaardt, op voorwaarde dat ze hem elke dag 800 fr. betaalt om zijn sociale lasten te compenseren. Loon ontvangt ze niet, ze tekent fictieve loonfiches.

(Uittreksels van ATD Vierde Wereld, Note sur le travail non déclaré en quart-monde, Bruxelles, s.d.).

A.: “Als we ziek waren, moesten we van de baas de eerste periode gaan stempelen, zo moest hij geen gewaarborgd loon betalen.”

Er zijn heel veel klachten over onwettige afdankingen tijdens ziekteperioden.

Heel wat ‘losse’ arbeid is totaal onbeschermd en brengt soms zware financiële risico’s met zich mee die het leven nog ondraaglijker maken. Daarom vinden de armen dat het niet volstaat om werk te hebben, het is beter een echte baan te hebben.

“Ik verdien niet genoeg om in het wit te werken.

Een jonge vrouw werkte in een bar, 10 uur per dag, voor 2.000 frank per dag. Op een dag kwam er iemand anders die maar 500 fr. per dag vroeg en van de ene op de andere dag stond ze op straat, zonder sociale bescherming.”

A. werkte een hele tijd thuis voor opdrachtgevers: rieten kaders draaien, regenmantels stikken, reclamekrantjes ronddragen, zeepprodukten verkopen. Je moest de facturen van tevoren zelf betalen, maar sommige klanten hadden geen centen of waren niet thuis. Dan moest ze zelf geld bijleggen.

Mevrouw S. : “Ik heb een diploma van kinderverzorgster, maar omdat ik ziek geweest was en niet kon stempelen werd ik door de RVA naar de wasserij gestuurd. Ik stond aan de strijkmachine, terwijl de anderen stonden te kletsen. Ik nam pillen om te kunnen werken en pillen om te kalmeren. Ik heb zonder het te weten drie jaar in het zwart gewerkt. Ik kon dus nadien niet gaan stempelen en ben ook nog drie jaar dienstanciënniteit kwijt voor mijn pensioen”.

• Precaire arbeidsvoorwaarden in de non-profit sector en controle van de sociale diensten

Onzekere arbeidsvoorwaarden vormen niet het monopolie van de privé-sector.

Onregelmatigheden in de arbeidscontracten vindt men soms ook bij de openbare diensten of in de verenigingen zonder winstoogmerk. Die situatie is voor de armen volkomen onduldbaar: zij moeten vaststellen dat hun situatie, soms in naam van de integratie, nog onzekerder wordt gemaakt door degenen die hun in feite uit de bestaansonzekerheid zouden moeten helpen.

Heel wat arme mensen werken bijvoorbeeld ook in de beschutte werkplaatsen. Sommigen zijn gehandicapt en ontvangen naast hun loon van de beschutte werkplaats ook nog een uitkering. Maar ze werken dan in feite voor een laag loontje want ze verliezen een groot deel van hun uitkering als ze in de beschutte werkplaats werken. Anderen hebben dat niet en hun inkomen ligt dan ver onder het minimumloon.

“Het ergste is dat je nergens anders nog werk vindt, als men weet dat je in de beschutte werkplaats hebt gewerkt: je draagt een stempel.”

“Mijn invaliditeitsuitkering is afgeschaft. Ik werk in de beschutte werkplaats en verdien te weinig. Ik kan maar deeltijds werken. Ik heb als kind een hartoperatie gehad en ben maar weinig naar school kunnen gaan.”

S. vertelt: “Na 20 jaar anciënniteit verdien ik in de beschutte werkplaats 160 fr. per uur.”

L. vult aan: “Mijn vrouw verdient er 1.336 fr. per maand bovenop haar invaliditeitsuitkering.”

“Er is in de beschutte werkplaats geen vakbondsafgevaardigde. Eén van de werknemers had een brief geschreven naar de baas en de handtekening van mijn vrouw vervalst. Mijn vrouw kon het niet geschreven hebben, want ze kan niet lezen.

Toch werd ze onmiddellijk aan de deur gezet.”

De jongste tijd ontstaan er nieuwe initiatieven, die men in Vlaanderen ‘sociale werkplaatsen’ noemt. Ze zijn bestemd voor mensen die elders geen kansen krijgen.

Tegenover de beschutte werkplaatsen hebben ze het voordeel dat de lonen er hoger zijn. De ervaring met de beschutte werkplaatsen leert ons echter dat de stempel die je daar krijgt soms je kansen op gewoon werk verkleint in plaats van vergroot. In het Europees sociaal recht worden werknemers van sociale werkplaatsen overigens niet als werknemers beschouwd.

Het leven van de armen is vaak één lange tocht om een plekje te vinden waar ze thuishoren.

Hun bestaanszekerheid hangt af van de anderen. Zonder hulp zetten ze hun weg voort, op zoek naar een inkomen. Men verwijt de werkzoekenden soms hun gebrek aan mobiliteit.

Voor sommige armen is mobiliteit een voorwaarde om te kunnen leven, maar ze worden soms gedwongen te zwerven, doordat men weigert hen te helpen zodat ze een

“menswaardig” leven kunnen leiden.

D. was matroos. Omdat zijn zoontje een zwakke gezondheid heeft, verlaat hij de marine. Daar dat als een vrijwillig vertrek wordt beschouwd, heeft hij geen recht op werkloosheidsuitkeringen. Hij vraagt geld aan het OCMW van de gemeente, waar hij te horen krijgt dat hij maar wat had moeten sparen toen hij nog werk had. Daarna trekt hij met zijn caravan van gemeente naar gemeente, van OCMW naar OCMW tot hij er een vindt dat hem een artikel 60 voorstelt (dus tewerkstelling door het OCMW).

Didier, militant Lutte Solidarité Travail, juli 1994.

• Armoede en het ontbreken van sociale banden

Arbeid kan worden beschouwd als hét middel bij uitstek om het probleem van de armoede op individueel niveau op te lossen. Maar het is een illusie te geloven dat algemene tewerkstelling de mirakeloplossing is om armoede als maatschappelijk probleem uit de wereld te helpen. Inzake tewerkstelling verwart men vaak twee verschillende realiteiten.

Enerzijds is er het individuele vlak, waar men vaststelt dat wie werk heeft minder gevaar loopt in de armoede terecht te komen, en anderzijds zijn er de maatschappelijke gevolgen die men daaruit afleidt, met name dat als iedereen zou werken, er ook geen armoede meer zou zijn.

Maar armoede is het resultaat van maatschappelijke structuren, ongeacht het niveau van maatschappelijk welzijn. Die zienswijze kan ook eenvoudiger worden uitgedrukt: als er veel werkloosheid is, zullen vooral de werklozen als de arme bevolkingsgroep worden beschouwd. Als er weinig werkloosheid is, zijn het voornamelijk de laagst geschoolden en vooral de meest geïsoleerden die men aanduidt als armen. Armoede wordt gekenmerkt door het ontbreken van werk en van sociale banden. Dat maatschappelijk isolement maakt iemand ook afhankelijker van de sociale instellingen, van hun manier van werken.

D. vond geen werk. Hij had niet veel sociale relaties. Afgesneden van de verschillende vrienden- en kennissenkringen, kon hij alleen maar op zichzelf of op het OCMW rekenen. Maar de OCMW’s weigerden hem alle hulp. Zo besliste hij om voortdurend van hier naar daar te trekken, in de hoop ergens iets te vinden.

Didier, militant Lutte Solidarité Travail, juli 1994.

In zijn bijdrage tot het Algemeen Verslag over de Armoede, vestigt Lutte Solidarité Travail de aandacht op een zienswijze die vaak voorkomt en waarbij de gedomineerde verantwoordelijk wordt geacht voor zijn miserie:

“We moeten er ons bewust van worden dat er in de huidige maatschappij een fundamenteel onrechtvaardige en verkeerde zienswijze groeit. Als er op de arbeidsmarkt geen plaats meer is, dan komt dat doordat de lonen van de werknemers te hoog zijn. Als de sociale zekerheid in moeilijkheden verkeert, dan is dat de schuld van de werklozen, de zieken en de bijstandstrekkers. Niet alleen wil men het beetje

‘bestaanszekerheid’ waarvan de zwaksten nog genieten, wegnemen, maar men schuift bovendien ook de hele verantwoordelijkheid voor de moeilijkheden op hun rug.

Die ideeën en voorstellingswijzen doen hen terugdenken aan andere onjuiste beweringen die de voorbije eeuw gemeengoed waren en volgens dewelke de ellende waarin de armen en hun gezinnen leefden toe te schrijven was aan hun ‘luiheid’, hun

‘kortzichtigheid’, hun ‘immoreel leven’.

Onze moed wordt altijd weer ontkend.

Arm zijn is niet alleen een ondraaglijke levensomstandigheid door de dagelijkse ervaringen, maar ook door de uitingen van minachting waaraan men blootstaat. De manier waarop armen worden voorgesteld, hetgene over hen wordt beweerd, zijn voor de armen zelf de grootste onrechtvaardigheid die hun sinds lang wordt aangedaan, met name doen geloven dat de vertrapte zelf verantwoordelijk is voor zijn situatie, dat de

Arm zijn is niet alleen een ondraaglijke levensomstandigheid door de dagelijkse ervaringen, maar ook door de uitingen van minachting waaraan men blootstaat. De manier waarop armen worden voorgesteld, hetgene over hen wordt beweerd, zijn voor de armen zelf de grootste onrechtvaardigheid die hun sinds lang wordt aangedaan, met name doen geloven dat de vertrapte zelf verantwoordelijk is voor zijn situatie, dat de

In document DEEL 1 : ALGEMENE INLEIDING12 (pagina 152-163)