• No results found

Functie respondenten Hoofdredacteur (54.49%

7.9 Antwoord op de probleemstelling

We zijn aangekomen bij de eindconclusie van dit onderzoek; het antwoord op de probleemstelling zoals deze in het Plan van Aanpak wordt gesteld. Uit mijn literatuuronderzoek werd al duidelijk dat een verwildering van het journalistieke landschap in de afgelopen dertig jaar er voor heeft gezorgd dat de journalisten van de toekomst aan hogere verwachtingen van werkgevers moeten voldoen. We hebben inmiddels genoeg informatie, onderzoeksresultaten en deelconclusies voorhanden om een kort en eenduidig antwoord te geven op de grote vraag:

Welke verwachtingen hebben werkgevers in de Nederlandstalige journalistiek van huidige en toekomstige journalisten?

Antwoord: werkgevers verwachten zelfstandige en ondernemende journalisten met een specialisatie in één bepaald thema of onderwerp. Een schooldiploma in een journalistiek thema of van een gespecialiseerde opleiding maakt een startende journalist nog aantrekkelijker bij werkgevers, maar belangrijker voor werkgevers is een natuurlijk hoog gehalte van nieuwsgierigheid, socialiteit en schrijf- en taalniveau. Ook de nodige ervaring wordt verwacht door werkgevers, ook bij jonge en beginnende journalisten. Tenslotte kan een goed netwerk een doorslaggevende factor zijn voor werkgevers.

Met deze beschrijving is het verwachtingspatroon van de journalistieke werkgever in Nederland duidelijk gemaakt. In mijn volgende hoofdstuk zal ik aan de hand van deze conclusie een cruciaal advies

45

8 Advies

Dit onderzoeksrapport heeft aangetoond dat het journalistieke vakgebied constant aan verandering onderhevig is. Al sinds 1850, de beginjaren van journalistiek, is de manier waarop journalistieke activiteiten worden bedreven continu ingrijpend veranderd en daarmee ook de verwachtingen van de ideale journalist. Mijn literatuuronderzoek heeft uitgewezen dat maatschappelijke en technologische ontwikkelingen in de samenleving voor een verwildering van het journalistieke landschap hebben gezorgd; meer mensen noemen zich steeds sneller een journalist. De kwaliteit van journalistiek staat hiermee op het spel, omdat het steeds eenvoudiger wordt om journalistieke items te publiceren en jezelf daarmee ‘journalist’ te noemen. De maatschappij krijgt steeds meer informatie te verwerken en wordt geforceerd om beter te selecteren op nieuwsvoorzieningen. Het is daarom van groot belang dat journalisten op de hoogte zijn van wat er van hen verwacht wordt, zodat zij zich enerzijds kunnen onderscheiden van de grote concurrentie om meer kans te maken op een carrière in de journalistiek en anderzijds om deel uit te maken van een betere kwaliteit journalistiek in Nederland om de maatschappij zo compleet, efficiënt en volledig mogelijk te voorzien van informatie.

Mijn veldonderzoek heeft aangetoond dat werkgevers graag natuurtalenten het vak zien uitoefenen, het liefst nog bijgeschoold door een HBO- of WO-opleiding. De belangrijkste competenties voor een goede journalist zijn schrijf- en taalvaardigheid, nieuwsgierigheid, socialiteit en zelfstandigheid; een

schooldiploma alleen is geen garantie voor een goede journalist. Geïnteresseerden voor een journalistieke opleiding doen er daarom heel goed aan om voor hun studiekeuze na te gaan of zij deze eigenschappen van zichzelf bezitten. Het is zeer aan te raden dat jongeren zelfstandig experimenteren met journalistieke activiteiten, nog voordat zij hun studiekeuze maken. Dit kan gezien worden als een soort test of zij sociale, nieuwsgierige en zelfstandige types zijn die gevoel hebben voor schrijven, taal of radio en film. Ook scholen kunnen hier aan bijdragen, door een proefprogramma en proefweek waarin studenten meteen ‘voor de leeuwen’ worden gegooid en kennis maken met de harde feiten van het echte

journalistieke werk. Journalisten in opleiding moeten tijdens hun studie al bezig zijn met datgene dat ze na hun studie willen doen. Ook na de opleiding moet deze zelfstandige lijn worden doorgetrokken en zullen de meeste journalisten alleen nog maar als freelancer aan de slag kunnen.

Hogescholen en universiteiten zouden op een andere manier enorm bij kunnen dragen aan het verwachtingspatroon van de Nederlandse werkgevers in de journalistiek. Meerdere hoofdredacteuren hebben tijdens mijn interviewreeks gepleit voor een strengere selectie aan de poort. Journalistieke opleidingen door het hele land zouden strenger naar de aanmeldingen van hun opleidingen moeten kijken. Een persoonlijk gesprek of een degelijke test zou al uit kunnen maken hoe gemotiveerd een aspirerend journalist is en of deze geschikt is voor het verwachtingspatroon zoals dat staat beschreven in de conclusie van dit onderzoeksrapport. Verder zouden journalistieke opleidingen na kunnen denken over een langere stageperiode dan de huidige vijf maanden, aangezien werkgevers unaniem zijn in hun

positieve oordeel over de noodzaak en effectiviteit van de journalistieke stage. Hoe meer ervaring op een een jonge leeftijd, hoe beter het resultaat van de journalist, zo klinkt de mening van de werkgevers. Eventueel kunnen hogescholen en universiteiten ook aandacht schenken aan de groeiende vraag naar specialisten, door dit aan te wakkeren bij studenten.

Als de studenten dus eerst naar zichzelf zouden kijken en als de scholen en de Raad voor de Journalistiek gezamenlijk serieus zouden kijken naar deze opties, zou de toekomstige generatie journalisten zomaar vele

46

malen beter aan het verwachtingspatroon van journalistieke werkgevers in Nederland kunnen voldoen en daarmee de kwaliteit van de Nederlandse journalistiek in zijn geheel omhoog kunnen brengen. Een uitkomst waar iedereen in Nederland baat bij zou hebben, gezien de onmisbare rol van goede journalistiek voor elke maatschappij.

47

9 Evaluatie

Dit hoofdstuk staat in het teken van mijn persoonlijke evaluatie over het onderzoeksproces. Vanaf het beginpunt van dit onderzoek tot aan het moment van schrijven van deze evaluatie is er natuurlijk veel gebeurd en ging niet alles zoals verwacht. In de eerste paragraaf van dit hoofdstuk bespreek ik wat er allemaal minder goed ging en waarom. Vervolgens behandel ik in de tweede paragraaf de validiteit en generaliseerbaarheid van mijn onderzoek en tot slot blik ik in de derde en laatste paragraaf vooruit op eventuele mogelijkheden voor een vervolgonderzoek.

9.1 Onderzoeksproces

Deze scriptie heeft bovengemiddeld veel tijd in beslag genomen. Dit komt doordat ik al ten tijde van het Plan van Aanpak veel buiten mijn studie om werkte, gemiddeld vier dagen per week. Zo bleven er twee á drie dagen plus de avonden na mijn werk over om aan mijn onderzoek te werken.

Nadat mijn Plan van Aanpak vorig jaar in juni werd goedgekeurd, begon ik aan mijn deskresearch. Hier liep ik al vrij snel vast, omdat ik dit gedeelte van mijn onderzoek nog niet 100% voor mijzelf had vastgesteld en voorbereid. Voor de enquête en de interviews wist ik vooraf precies welke vragen ik wilde stellen en welke onderwerpen ik aan wilde kaarten, maar op het gebied van literatuuronderzoek wist ik, toen het er eenmaal op aankwam, niet precies wat ik wilde onderzoeken. Het idee om een chronologisch overzicht te maken van de belangrijkste ontwikkelingen in de journalistiek om een inzicht te krijgen in het verwachtingspatroon van de afgelopen 160 jaar kwam pas nadat ik al wekenlang bezig was geweest met het zoeken naar bronnen, opschrijven van bevindingen die ik uiteindelijk niet nodig zou hebben en het bedenken van mogelijke invalshoeken. Hier heb ik aardig wat tijd aan verloren, hoewel dit proces achteraf gezien wel nodig is geweest om tot de invalshoek te komen die ik uiteindelijk heb gebruikt. Vanaf het moment dat ik mijn idee duidelijk voor ogen had, verliep de literatuuronderzoek verder zonder enig oponthoud.

Na de literatuuronderzoek ging ik van start met de enquête. De eerste en meest tijdrovende stap was het verzamelen van e-mailadressen van de respondenten voor de enquête. Tijdens het schrijven van mijn Plan van Aanpak heb ik uitgerekend dat ik minimaal 150 respondenten moest benaderen voor een

representatieve uitslag. Het was een ontzettend lastige opgave om zoveel werkgevers daadwerkelijk zover te krijgen om een enquête in te vullen. Het eerste ‘knelpunt’ was het verzamelen van de contactgegevens van de respondenten. De digitale enquête moest vanzelfsprekend naar veel meer e-mailadressen

opgestuurd worden, omdat werkgevers een moeilijk te benaderen doelgroep vormen. Het zijn vaak drukke mensen die niet op enquêtes zitten te wachten. Uiteindelijk ben ik maandenlang bezig geweest met het afstruinen van het internet naar de e-mailadressen van hoofdredacteuren en redacties van alle kranten, radio- en televisieomroepen, tijdschriften en journalistieke websites in Nederland. Dit resulteerde in een database met contactgegevens van 400 á 500 kandidaten voor de enquête. Nu kon het verspreiden van de vragenlijst beginnen en daar verscheen meteen het tweede obstakel; de zojuist genoemde lastige doelgroep van werkgevers. De meeste uitnodigingen voor de enquête bleven onbeantwoord, ook na meerdere e- mails ter herinnering. Als gevolg hiervan was ik genoodzaakt om de werkgevers op te bellen met het persoonlijk verzoek om de enquête in te vullen. Hiervoor moest ik eerst mijn database van e-mailadressen uitbreiden met zowel de telefoonnummers als de namen van hoofdredacteuren, voor zover dit mogelijk

48

was om uit te vinden. Het verzamelen van deze gegevens en het opbellen van alle uitgenodigde

respondenten heeft mij erg veel tijd gekost. Het hielp enorm als ik mijzelf voorstelde als een journalist van De Nieuwe Reporter in plaats van een student. Hoofdredacteuren stonden op deze manier meer open voor een telefoongesprek. Hier heb ik dan ook veelvuldig gebruik van gemaakt. Het bedenken van de vragen, het in elkaar zetten van de enquête op Thesistools.nl en het uitwerken van de resultaten verliepen wel goed en op tijd. Achteraf ben ik blij met mijn werkzaamheden, omdat ik veel hoofdredacteuren en andere werkgevers heb gesproken en leren kennen. Ik ga er van uit dat dit alleen maar handig uit kan pakken voor mijn eigen toekomst als journalist.

Op het gebied van mijn enquête kan ik rustig concluderen dat ik erg ambitieus ben geweest in mijn doel om zoveel werkgevers te bereiken. Het is uiteindelijk gelukt, maar er is enorm veel tijd in gaan zitten. Achteraf zie ik echter geen andere manier waarop ik dit doel had kunnen bereiken, dus spijt van mijn keuzes heb ik niet.

Dit waren de moeizame momenten in mijn onderzoeksproces. De overige aspecten van het onderzoeken zijn mij erg goed afgegaan. Met name de interviewserie ben ik zeer trots op, met zeer aantrekkelijke kandidaten die zichzelf beschikbaar stelden voor een persoonlijk gesprek, zoals de hoofdredacteuren van kranten zoals het NRC Handelsblad en Het Parool, tijdschriften als Voetbal International en Elsevier en radio- en televisieomroepen zoals het NOS en de NTR. Het verwerken van alle resultaten verliep ook volgens schema, waarna ik zoals gepland door kon gaan met het schrijven van de conclusies en het advies.