• No results found

1.4 ■ ■ Antwerpen, Belgische middenmoot

De provincie Antwerpen laat een minder gunstige werkzaamheidsgraad noteren dan Vlaams-Brabant, West- en Oost-Vlaanderen (kaart 2.1). Ze situeert zich met 65,2% boven het Belgische, maar onder het Vlaamse gemiddelde. Desalniettemin laat de provincie een opmerkelijke stijging zien van het aantal werkenden tussen 1997 en 2001: er kwamen maar liefst 37 000 werkende Antwerpenaren bij, een stijging van 6%.

In de beschouwde periode nam het aantal werkende vrouwen toe met bijna 26 000. In 2001 be-reiken zij een werkzaamheidsgraad van 55%. Dit tegenover een mannelijke werkzaamheids-graad van 75,1%.

De Antwerpse jongeren halen net de helft niet: 49,3% van de 18- tot 24-jarigen werkt er (kaart 2.3). Hiermee doet de provincie het beter dan gemiddeld in België. In 2001 werden er bijna 7 700 meer werkende jongeren geteld onder de Antwerpse inwoners ten aanzien van 1997. Bij de ou-deren ging het om 8 800 werkkrachten meer. De ouou-derenwerkzaamheid overtreft het landelijke gemiddelde evenwel niet. Een kleine 29% van de 55-plussers werkt (kaart 2.4). De oudere Antwerpse vrouwen bezetten de minst gunstige arbeidsmarktpositie: slechts 17,3% van hen werkt. De mannelijke Antwerpse 55-plussers boeren beter en benaderen met een

werkzaamheidsgraad van 40% zelfs bijna het Belgische gemiddelde.

Het arrondissement Mechelen legt in de provincie het beste cijfer voor. Ruim twee derden van de inwoners op arbeidsleeftijd zijn er aan het werk. In de gemeenten Sint-Katelijne-Waver en Puurs wordt de 70% zelfs bijna bereikt. Nijlen en Heist-op-den-Berg dragen dan weer de rode lantaarn in het Mechelse peloton. Tussen 1997 en 2001 kwamen er in het arrondissement meer dan 6 300 werkenden bij, waarvan de grote steden het gros voor hun rekening nemen. In de stad Mechelen werden er zo ruim 1 200 meer werkenden geteld. In de stad Lier ging het om 1 000 werkenden meer. In 2001 noteren deze twee steden respectievelijke werkzaamheidsgraden van 66,2% en 67,8%.

De Mechelse vrouwen doen het vrij goed anno 2001: met een werkzaamheidsgraad van 57,8%

stijgen zij uit boven het Belgische en Vlaamse gemiddelde. In de gemeenten Bonheiden en Puurs

schommelt hun werkzaamheidsgraad rond 60% en in Sint-Katelijne-Waver wordt een aandeel van 61,3% gehaald.

Bijna de helft van de Mechelse jongeren is aan het werk, een hoog aandeel in vergelijking met België (kaart 2.3). In de gemeenten Bornem, Duffel en Nijlen wordt dit gemiddelde overschre-den. De gemeente Heist-op-den-Berg staat aan kop met een jongerenwerkzaamheid van 53,8%.

Aan de staart vinden we de gemeente Bonheiden waar amper 38,5% van de jongeren een job uit-oefent. Tussen 1997 en 2001 kwamen er zo’n 850 jongeren bij op de arbeidsmarkt. Meer dan twee derden van deze toename zijn voor rekening van de steden Mechelen en Lier. Andere gemeen-ten zoals Berlaar, Sint-Katelijne-Waver en Putte kenmerken zich eerder door een status-quo wat betreft werkende jongeren.

De 25- tot 54-jarigen vormen vervolgens de meest werkzame groep, getuige hun werkzaam-heidsgraad in 2001 van 80,2%. Bij de mannen in deze leeftijdsklasse loopt dit aandeel op tot 90,2%. In de gemeente Puurs gaat het zelfs om 92,6%.

De Mechelse 55-plussers ten slotte noteren anno 2001 een werkzaamheidgraad van amper 27,5%. Zowel de oudere vrouwen (16,8%) als de oudere mannen (38,1%) zijn minder werkzaam dan gemiddeld in België. In 1997 waren zij echter nog minder actief aanwezig op de arbeids-markt: toen lag het aandeel werkenden bij de vrouwelijke 55-plussers nog op 12,3%. Bij hun mannelijke leeftijdsgenoten ging het om 33,8%.

In het arrondissement Turnhout bedraagt de werkzaamheidsgraad 65,6% in 2001. De gemeente Beerse spant hier de kroon met een aandeel werkende inwoners tussen 18 en 64 jaar van 68,7%.

Zo’n 2 600 inwoners van het arrondissement Turnhout oefenen een job uit in Nederland, dit is 1,5% van het totaal aantal werkenden in dit arrondissement.

In 2001 werden er bijna 11 600 meer werkenden geteld onder de Turnhoutse inwoners ten aan-zien van 1997. De toename is vooral te lokaliseren in de grotere gemeenten. Dit is niet verwon-derlijk daar steden met een groter aantal inwoners meteen ook een groter potentieel aan arbeidskrachten hebben. Zo kwamen er in de gemeente Turnhout ruim 1 200 werkenden bij. In Geel ging het om meer dan 1 000 personen en in Mol om zo’n 840. De gemeente Vorselaar en het kleinere Baarle-Hertog zijn daarentegen qua evolutie geen hoogvliegers. In beide gemeenten is er eerder sprake van een stabilisatie van het aantal werkenden.

De vrouwen in het arrondissement Turnhout laten in 2001 een werkzaamheidsgraad optekenen van 54,4%. Dit aandeel ligt boven het Belgische, maar onder het Vlaamse en het provinciale

ge-middelde. De Turnhoutse mannen daarentegen presteren met een werkzaamheidsgraad van 76,3% wel beter dan gemiddeld, wat allicht te maken heeft met de relatief sterke aanwezigheid van de industriële sector waar doorgaans meer mannen dan vrouwen tewerkgesteld zijn.

Waar het arrondissement Mechelen qua jongerenwerkzaamheid de 50% net niet haalt, over-schrijdt het arrondissement Turnhout deze grens wel en zet het anno 2001 een jongerenwerk-zaamheidsgraad van 53,4% neer. Vooral de aan Nederland grenzende gemeenten zoals Ravels, Hoogstraten, Merksplas en Arendonk gooien hoge ogen op dit vlak.

Het arrondissement Antwerpen noteert in 2001 een werkzaamheidsgraad van 64,4% (kaart 2.1).

Op gemeentelijk niveau wordt dit arrondissementele gemiddelde overschreden in Wommel-gem, Boechout, Borsbeek en Lint. De hoge werkzaamheidsgraden worden er allicht verklaard door de werkpendel in de richting van de stad Antwerpen, die als provinciehoofdstad voorziet in tal van centrumfuncties en een grote jobconcentratie kent. De inwoners van de stad Antwer-pen zelf kunnen blijkbaar niet afdoende profiteren van deze grote concentratie van jobs. De Scheldestad noteert in 2001 één van de laagste werkzaamheidsgraden in het arrondissement (61,8%).

Tussen 1997 en 2001 kwamen er in het arrondissement Antwerpen ruim 19 000 werkenden bij.

Deze toename is voornamelijk te situeren in de provinciehoofdstad zelf (+9 600 werkenden). In Schelle, Mortsel, Aartselaar en Edegem bleef het aantal werkende inwoners stabiel op het niveau van 1997.

De vrouwen in het arrondissement Antwerpen (54,4%) zijn even werkzaam als hun Mechelse collega’s. De minst gunstige arbeidsmarktsituatie voor vrouwen vinden we in de gemeenten Schilde (49,7%) en Essen (44,5%). Vergeleken met 1997 oefenden in 2001 bijna 13 300 meer vrou-wen een job uit. Ruim 5 800 van hen hebben hun woonplaats in de stad Antwerpen.

Wat betreft jongerenwerkzaamheid is het arrondissement Antwerpen de hekkensluiter van de provincie met een werkzaamheidsgraad bij de 18- tot 24-jarigen van 47,2% (kaart 2.3). De provin-ciehoofdstad Antwerpen scoort onder het arrondissementeel gemiddelde met zo’n 46,9% wer-kende jongeren. Toch laten de Antwerpse jongeren zich niet kennen: tussen 1997 en 2001 kwamen er zo’n 3 000 extra jonge werkkrachten bij.

Bij de ouderen is het arrondissement Antwerpen haantje de voorste in de provincie (kaart 2.4).

Meer dan 30% van de ouderen werkt er, waarmee het Belgische en Vlaamse gemiddelde worden Hfdst. 1,2.1

E

zijn meer werkzaam dan gemiddeld in België (42,2% tegenover 40,8%). Tussen 1997 en 2001 kwamen er in het arrondissement Antwerpen 4 900 werkende ouderen bij, een toename van 19%. Ruim een derde van deze toename bij de 55-plussers op de arbeidsmarkt is te situeren in de provinciehoofdstad Antwerpen.