• No results found

4. Het gebruik van pragmatische argumentatie in adviserende gezondheidsteksten van

4.8 Pragmatische argumentatie in de adviserende voorlichtingstekst over

4.8.2 Anticiperen op kritische vragen in de voorlichtingstekst over mondverzorging

In deze paragraaf wordt getoond op welke kritische vragen die horen bij pragmatische argumentatie de schrijver van de voorlichtingstekst over mondverzorging anticipeert, hoe de schrijver dat doet.

Anticiperen op kritische vragen in tekstfragment 26

(26) (1 Houd je mond gezond en aantrekkelijk (X))

(1.1 Je mond gezond en aantrekkelijk houden (X) is wenselijk)

1.1.1a Een gezicht met een gezond gebit, ziet er leuker uit bij het lachen (Y1) (kritische vraag 1)

1.1.1a.1a Zou jij willen zoenen met iemand die vieze of bruine tanden heeft (Y2)? (Kritische vraag 2)

(1.1.1a.1b Vieze of bruine tanden hebben is onwenselijk (Y2))

(1.1.1a.1a-1.1.1a.1b’ Als het gezond en aantrekkelijk houden van je mond (X) voorkomt dat je vieze of bruine tanden krijgt (Y2), en vieze of bruine tanden hebben

67

(Y2) is onwenselijk, dan is het gezond en aantrekkelijk houden van je mond (X) wenselijk)

(1.1.1b Er leuk uitzien bij het lachen (Y) is wenselijk)

(1.1.1a-1.1.1b’ Als het gezond en aantrekkelijk houden van je mond (X) ervoor zorgt dat je er leuker uitziet bij het lachen (Y), en er leuk uitzien bij het lachen (Y) is wenselijk, dan is het gezond en aantrekkelijk houden van je mond (X) wenselijk)

Kritische vraag 1: Is het gepresenteerde resultaat daadwerkelijk wenselijk?

De schrijver van de adviserende gezondheidstekst over mondverzorging anticipeert meteen aan het begin van de tekst op de eerste kritische vraag, zoals te zien is in tekstfragment 28:

(28) ‘Een frisse adem, stralende en rechte tanden, geen gaatjes. Dat wil iedereen wel.’ (kritische vraag 1)

De schrijver van de tekst presenteert ‘er leuk uitzien’ daadwerkelijk als wenselijk door te tonen dat iedereen graag stralende en rechte tanden wil hebben. Hiermee suggereert de schrijver dat een gezonde mond bij de doelgroep jongeren als wenselijk wordt ervaren. Daarnaast speelt de schrijver in tekstfragment 26 in op de kenmerken en voorkeuren van de doelgroep door het argument ‘Een gezicht met een gezond gebit, ziet er leuker uit bij het lachen’. Aangezien jongeren veel waarde hechten aan hun uiterlijk zal dit gevolg

daadwerkelijk als wenselijk worden gezien.

Daarnaast anticipeert de schrijver op de kritische vraag door middel van de retorische vraag: ‘Zou jij willen zoenen met iemand die vieze of bruine tanden heeft?’. Jongeren zijn in de adolescentiefase niet alleen aan het experimenteren met risicogedragingen maar ook met liefde en seksualiteit. Waarschijnlijk wil geen van de jongeren met iemand te zoenen die vieze of bruine tanden heeft, daarom zal een gezonde mond daadwerkelijk als wenselijk worden gezien voor de jongeren.

68

Kritische vraag 2: Leidt je mond gezond verzorgen daadwerkelijk tot het wenselijke resultaat?

Door in de tekst in te spelen op de negatieve gevolgen die kunnen optreden wanneer de wenselijke handeling niet wordt uitgevoerd, anticipeert de schrijver van de tekst op de tweede kritische vraag. Door de vraag te stellen: ‘Zou jij willen zoenen met iemand die vieze of bruine tanden heeft?’ impliceert de schrijver van de tekst dat wanneer je je mond niet goed verzorgt, je vieze en bruine tanden krijgt, wat voor de jongeren daadwerkelijk onwenselijk is.

Kritische vraag 3: Zijn er andere factoren die aanwezig moeten zijn naast je mond goed verzorgen om het gewenste resultaat te creëren?

Bij een goede mondverzorging hoort naast het goed poetsen van je tanden volgens de schrijver van de tekst ook een geschikte tandpasta en tandenborstel, één keer per jaar een bezoek aan de tandarts, zo min mogelijk tussendoortjes eten en zo min mogelijk frisdrank drinken. Deze adviezen worden opgesomd en niet beargumenteerd (zie bijlage K).

Kritische vraag 4: Heeft een goede mondverzorging ook ongewenste bijwerkingen? Op deze kritische vraag wordt in de voorlichtingstekst over mondverzorging niet geanticipeerd door de schrijver.

Kritische vraag 5: Kunnen de genoemde resultaten ook op andere manieren bereikt worden? Op deze kritische vraag wordt in de voorlichtingstekst over mondverzorging niet

geanticipeerd door de schrijver.

4.9 Pragmatische argumentatie in de adviserende gezondheidstekst over slapen

De laatste adviserende voorlichtingstekst die in deze scriptie wordt besproken is afkomstig van GGD Noord- en Oost-Gelderland. De tekst is in 2013 gepubliceerd op de website en gaat over slapen. Jongeren hebben ongeveer acht en een half uur slaap per nacht nodig. Toch

69

hebben veel jongeren problemen om voldoende te slapen, bijvoorbeeld doordat ze moeilijk inslapen, slecht doorslapen of veel te vroeg wakker worden (GGD Noord- en Oost-

Gelderland, 2013). In deze brochure wordt jongeren geadviseerd voldoende te slapen. De GGD geeft in de brochure daarnaast tips hoe ze dit het beste kunnen doen. Deze adviserende voorlichtingstekst is in de reeks ‘een gezond houvast’ uitgegeven, waarin de GGD jongeren een houvast biedt voor een gezonde leefstijl. De voorlichtingstekst bestaat uit twee pagina’s.

4.9.1 Reconstructie van pragmatische argumentatie

De schrijver van de tekst geeft advies om jongeren voldoende te laten slapen. Het

prescriptieve standpunt is ‘Slaap voldoende’. Om dit standpunt te verdedigen benadrukt de schrijver van de tekst zowel de positieve gevolgen van het geadviseerde gedrag, als de negatieve gevolgen die optreden wanneer het advies niet opgevolgd wordt. Tekstfragment 29 en 30 worden op basis van de argumentatieschema’s van variant I en variant II voor

pragmatische argumentatie gereconstrueerd.

Variant I in de voorlichtingstekst over slapen

(29) (1 Genoeg slapen (X) is wenselijk)

1.1a Als je genoeg hebt geslapen (X), voel je je fit en uitgerust en je kun je de aandacht houden bij wat je doet (Y)

(1.1b Je fit en uitgerust voelen en de aandacht houden bij wat je doet (Y) zijn wenselijk)

(1.1a-1.1b’ Als genoeg slapen (X) ervoor zorgt dat je je fit en uitgerust voelt en je de aandacht kunt houden bij wat je doet (Y), en je fit en uitgerust voelen en de aandacht houden bij wat je doet (Y) zijn wenselijk, dan is genoeg slapen (X) wenselijk)

In tekstfragment 29 wordt er door de schrijver ingegaan op de positieve gevolgen (Y) van het wenselijke gedrag (X). Om het advies ‘Slaap voldoende’ te ondersteunen worden er

70

en uitgerust voelen’ en ‘je aandacht kunnen houden bij wat je doet’. Om het belang van voldoende slaap te benadrukken kiest de schrijver ervoor om in dezelfde alinea te wijzen op de negatieve gevolgen (Y) van het onwenselijke gedrag (X), namelijk onvoldoende slaap. Dit wordt getoond in tekstfragment 30.

Variant II in de voorlichtingstekst over slapen

(30) (1 Onvoldoende slaap is (X) onwenselijk)

1.1a Onvoldoende slaap (X) leidt tot prikkelbaarheid, moeite met concentreren en leren, sloomheid, hoofdpijn en een verminderde weerstand (Y)

(1.1b Prikkelbaarheid, moeite met concentreren en leren, sloomheid, hoofdpijn en een verminderde weerstand (Y) zijn onwenselijk)

(1.1a-1.1b’ Als onvoldoende slaap (X) leidt tot prikkelbaarheid, moeite met concentreren en leren, sloomheid, hoofdpijn en een verminderde weerstand (Y), en prikkelbaarheid, moeite met concentreren en leren, sloomheid, hoofdpijn en een verminderde weerstand (Y) zijn

onwenselijk, dan is onvoldoende slaap (X) onwenselijk)

In tekstfragment 30 wordt er door de schrijver gewezen op de negatieve gevolgen (Y) van het onwenselijke gedrag (X). Door te wijzen op het feit dat onvoldoende slaap onwenselijk is en negatieve gevolgen heeft probeert de schrijver jongeren te overtuigen het advies om

voldoende te slapen aan te nemen.