• No results found

Analyse problematiek, aanbevelingen & nader onderzoek 56

NAW-gegevens is niet zonder haken en ogen geweest en nader onderzoek is dus verre van ongewenst. Hierbij enkele aspecten die nader geanalyseerd worden, aanbeveling verdienen of nader onderzoek kunnen gebruiken.

4.1:  Specifieke  wettelijke  regeling  

Het is steeds een kwestie van perspectief geweest, en het ging vaak mis bij het perspectief vanuit het privacyrecht: de verruiming van het arsenaal van de rechthebbende betekent gelijk een beperking op het privacyrecht. Zoals Kingma benadrukte kunnen er vraagtekens gezet worden bij de “wettelijke grondslag” en het doelbindingsbeginsel.206

In deze scriptie is al geprobeerd een en ander duidelijk te maken omtrent de vereiste wettelijke beperking: de onrechtmatige daad zou niet “voorzien bij wet” zijn. Nader onderzoek, en met name in het kader van andere leerstukken en/of grondslagen die zijn ontwikkeld in de Nederlandse rechtspraak, of in andere landen, zoals het Verenigd Koninkrijk, kan verduidelijken wat wel en wat niet voldoende voorzien bij wet is. Het verdient overigens aanbeveling om te kijken naar de mogelijkheid om de huidige “Lycos/Pessers-toets” over te brengen naar de implementaties van artikel 8

Handhavingsrichtlijn. Behoudens de gerechtelijke toets, zie hierna, is er namelijk niet veel mis met de Nederlandse toets.

Daarnaast kan gedacht worden aan de vraag of tussenpersonen die persoonsgegevens verzamelen voor een bepaald doel, deze ook mogen verstrekken op een manier dat rechthebbenden van intellectuele eigendomsrechten in staat worden gesteld om een

zelfstandige inbreukprocedure te starten: een ander doel dan waarvoor ze zijn verkregen dus. Zoals in deze scriptie is gebleken, kan de tussenpersoon op grond van artikel 43 Wbp het doelbindingsbeginsel opzij zetten. Er kunnen echter vraagtekens gesteld worden bij de juistheid van de implementatie, nu hier de afweging – wederom – bij de tussenpersoon

206 Vgl. Kingma 2012; en Dommering 2012.

neergelegd is. Artikel 43 Wbp brengt dus het praktische gevolg met zich mee dat tussenpersonen hier zo goed als altijd een beroep op kunnen doen.

4.2:  De  gerechtelijke  toets:  analyse  en  aanbeveling  

Het lijkt erop dat een rechthebbende in Nederland kan kiezen tussen het facultatieve Europese

recht op informatie en de in Nederland ontwikkelde op de tussenpersoon rustende zorgvuldigheidsverplichting. Dit is niet de bedoeling, en vermoedelijk is het recht op informatie vanwege de formele implementatie de juiste grondslag om NAW-gegevens te

verkrijgen, waardoor een gerechtelijk tussenkomen hoogstwaarschijnlijk vereist is. Een analyse van de ontwikkeling van de Handhavingsrichtlijn en de rechtspraak laat echter zien dat deze voorwaarde wellicht niet erg wenselijk is. Het gaat dan om een kwestie van

perspectief: mag een lidstaat het Europese facultatieve recht op informatie implementeren als een zorgplicht voor de tussenpersoon?

Bij de omzetting van de Handhavingsrichtlijn zouden verschillende uitgangspunten in acht genomen moeten worden. Zo lijkt een nationale procedure ter verkrijging van NAW-

gegevens, waarbij een voorafgaande gang naar de rechter vereist is, mogelijk in strijd met het uitgangspunt dat procedures niet onnodig ingewikkeld of kostbaar en onredelijke termijnen of nodeloze vertragingen mogen inhouden. Er dient namelijk rekening gehouden te worden met het praktische effect hiervan dat elk verzoek via de rechter moet gaan, wat niet alleen erg veel tijd kost, maar ook steeds een proceskostenveroordeling met zich meebrengt. Bovendien heeft een dergelijke procedure, zeker wanneer de vermeende inbreukmaker in deze procedure wordt betrokken, zoals in de BREIN/Google Inc.-zaak, waarschijnlijk een weinig doeltreffende en afschrikkende werking: de slapende honden worden dan te vroeg wakker gemaakt, waardoor de vogels allang zijn gevlogen wanneer puntje bij paaltje komt.

Daarnaast sluit de Nederlandse zorgvuldigheidsverplichting, in tegenstelling tot het bankgeheim uit het Sparkasse-arrest, niet onbeperkt en onvoorwaardelijk uit dat een juist evenwicht gemaakt wordt of kan worden. De tussenpersoon kan, indien zij bijvoorbeeld twijfelt over de juistheid van een verzoek, een gerechtelijke procedure afdwingen door het verzoek te weigeren. Bovendien speelt de uiteindelijke inbreukprocedure zelf zich af bij de rechter.

Op grond van minimumharmonisatie kan meer bescherming worden geboden aan

rechthebbenden, tenzij dit in strijd is met de bescherming van persoonsgegevens. Op grond van privacyrecht is een wettelijke bepaling die het mogelijk maakt om een tussenpersoon te verplichten om NAW-gegevens te verstrekken zonder tussenkomst van een rechter

toegestaan.

Het recht op informatie biedt als voornaamste waarborg dat een rechter zich buigt over de kwestie, en de voornaamste voorwaarde lijkt te zijn dat een juist evenwicht gemaakt wordt. Europese rechtspraak laat echter zien dat dit evenwicht doorgaans in het voordeel van het fundamentele recht op intellectuele eigendom uitvalt, onverschillig of het gaat om een accessprovider of een bankinstelling. Het is daarnaast natuurlijk heel nobel om overal de rechter bij te betrekken, maar erg praktisch is dit niet. Een gang naar de rechter zal bijvoorbeeld steeds een proceskostenveroordeling met zich meebrengen, waardoor de verplichte gang naar de rechter bij “evident-toewijsbare” verzoeken verre van efficiënt is.

De zorgvuldigheidsverplichting lijkt voor rechthebbenden ideaal, omdat het niet nodig is om eerst langs de rechter te gaan en de tussenpersoon de belangenafweging moet maken. Het principiële bezwaar hier, is dat er zomaar zonder toestemming persoonsgegevens worden

verstrekt aan rechthebbenden van intellectuele eigendomsrechten. Ook weer erg nobel. Het

gaat echter om minimale persoonsgegevens, van vermeende inbreukmakers op rechten van anderen, staan alle juridische mogelijkheden om zich op tegenspraak in een vervolgprocedure te verweren nog open voor de vermeende inbreukmaker, zijn de voorwaarden voor toewijzing van het verzoek bovendien strenger dan op Europees niveau en wanneer de tussenpersoon twijfelt over de toewijsbaarheid van een verzoek, dan zal de gang naar de rechter nog altijd open blijven staan.

Net zoals Advocaat-Generaal Cruz Villalón in zijn conclusie bij het Sparkasse-arrest

overwoog, lijkt mij artikel 8 Handhavingsrichtlijn ruim genoeg om ook het geval waarin het verzoek om NAW-gegevens duidelijk op het inleiden van een inbreukprocedure is gericht te kunnen omvatten.207

De Nederlandse zorgplicht zou hiermee in overeenstemming zijn, nu het verzoek is gericht op het inleiden van een gerechtelijke inbreukprocedure. Het verdient

aanbeveling om op basis van de bevindingen uit deze scriptie nader onderzoek te doen naar de mogelijkheid om de huidige formele implementaties in Nederland zo in te richten dat een verzoek om NAW-gegevens direct aan een tussenpersoon kan worden gericht, zonder voorafgaande goedkeuring van de rechter.

4.3:  Het  EU-­‐actieplan  “follow  the  money”  

De “Follow the money approach” is de benaming die wordt gebruikt voor de modernisering van intellectuele eigendomsrechten met gerichte aandacht voor inbreuken op commerciële schaal en is onderdeel van de strategie voor een digitale eengemaakte markt voor Europa.208 Op 1 juli 2014 heeft de Commissie een EU-actieplan aangenomen, waarin werd aangekondigd om de zogenoemde “follow the money” benadering te gaan implementeren in het kader van de handhaving van intellectuele eigendomsrechten. Deze benadering bestaat uit het ontwerpen van beleidsmaatregelen die geldstromen met betrekking tot inbreuken op intellectuele

eigendomsrechten op commerciële schaal identificeren en verstoren. Inbreuken op commerciële schaal verlagen de verkopen van producten die worden beschermd door intellectuele eigendomsrechten en schaden de reputatie van de betreffende bedrijven. Om deze redenen verlaagt het investeringen in onderzoek, ontwikkeling en innovatie en zal het schadelijk zijn voor groei en werkgelegenheid. Deze belangen werden al benadrukt in het Voorstel. De Commissie is momenteel onderzoek aan het doen naar verschillende “follow the money” initiatieven zowel binnen als buiten de EU om informatie en ideeën op te doen hoe zulke modellen kunnen worden geïmplementeerd op het niveau van de EU. Nader onderzoek zou kunnen aantonen welke initiatieven Nederland zou kunnen nemen om zij aan zij met de EU de doelen te bereiken die de EU met het actieplan voor ogen had.

 

208 Vgl. Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Economisch en Sociaal Comité

Bronnenlijst  

Literatuur  en  tijdschriften  

Alberdingk Thijm 2008

C. Alberdingk Thijm, Wat is de zorgplicht van Hyves, XS4ALL en Marktplaats?, Ars Aequi juli/augustus 2008, p. 573-580.

Alberdingk Thijm en De Vries 2015

Ch. Alberdingk Thijm en C. De Vries, De toenemende invloed van het Handvest op het recht van intellectuele eigendom, BIE september 2015, p. 174-183.

Ausloos 2014

J. Ausloos, ‘Zoekmachines in Europa – gevangen tussen twee vuren?’, Computerrecht 2014/179.

Chavannes 2007-I

R.D. Chavannes, ‘Effectief procederen tegen anonieme internetgebruikers’ NJB 2007-29, p. 1816-1823.

Chavannes 2007-II

R.D. Chavannes, ‘Brein/KPN: het gevaar van een bagatel?’, Mediaforum 2007/6, p. 174-178.

De Cock-Buning & Van Eek 2009

M. de Cock-Buning en D. Van Eek, ‘Aansprakelijkheid van derden bij auteursrechtinbreuk’,

IER 2009-54.

De Cock Buning & Ringnalda 2010

M. de Cock Buning & A. Ringnalda, ‘Maatregelen tegen auteursrechtinbreuk door P2P- filesharing: wat leert het Umfeld ons?’, AMI 2010, nr. 1, p. 1-11.

Dommering 2012

E.J. Dommering, ‘De zaak Scarlet/Sabam. Naar een horizontale integratie van het auteursrecht’, AMI 2012-2, p. 49-53.

Ekker 2002

Ekker, A. ‘Anonimiteit en uitingsvrijheid op het Internet; het onthullen van identificerende gegevens door Internetproviders’, Mediaforum 2002-11/12, p. 348-351.

Ekker 2006

A. H. Ekker, Anoniem communiceren: van drukpers tot weblog. Een onderzoek naar de

grondrechtelijke bescherming van anonieme openbare communicatie (diss. Amsterdam UvA),

Den Haag: Sdu 2006.

Engelfriet 2012

A. Engelfriet, ‘Afgifte van persoonsgegevens zonder gerechtelijk bevel, moeten we dat wel willen?’, IR 2012/06.

Geerts 2003

P.G.F.A. Geerts, ‘The dark side of the moon: Richtlijnconforme interpretatie in het

intellectuele eigendomsrecht’, in: A.G. Timmerman (LT) Verzamelde 'Groninger’ opstellen aangeboden aan Vino Timmerman. Instituut voor Ondernemingsrecht Rijksuniversiteit Groningen, Kluwer 2003.

Geerts 2011

P.G.F.A. Geerts, ‘Bescherming van de intellectuele eigendom’, Deventer: Kluwer 2011.

Gielen en anderen 2014

Ch. Gielen en anderen, Kort begrip van het intellectuele eigendomsrecht, Deventer: Kluwer 2014.

Van Der Hof en anderen 2014

S. Van Der Hof, Recht en computer, Deventer: Kluwer: 2014.

L.A.D. Keus, Europees Privaatrecht, Monografieën BW, Deventer: Kluwer 2010.

Kingma 2012

S.H. Kingma, ‘De botsing tussen IE- en privacyrechten. Het einde van het Lycos/Pessers- tijdperk’, Privacy en Informatie, afl. 4, augustus 2012, p. 171-177.

Van der Linden 2014

T. van der Linden, ‘Het is niet goed of het deugt niet: de juridische positie van internet tussenpersonen is onbevredigend!’, IR 2014 (321), p. 4-9.

Van Der Linden-Smith en Lodder 2006

M. van der Linden-Smith & A.R. Lodder, Jurisprudentie Internetrecht. Annotaties, Deventer: Kluwer 2006, p. 179.

Schellekens 2001

M. Schellekens, Aansprakelijkheid van internetaanbieders, Den Haag: SDU 2001.

Siemerink 2008

L.A.R. Siemerink, ‘IE(-rechten), P2P en ISP: handhaving van auteursrechten op internet nog mogelijk?’, MvV juli/augustus 2008, nr. 7/8, p. 179-189.

Tjong Tjin Tai 2014

E. Tjong Tjin Tai, Groene Serie: Burgerlijke Rechtsvordering, Deventer: Kluwer 2014.

Tsoutsanis 2013

A. Tsoutsanis, ‘Privacy and Piracy in Cyberspace: Justice for All’, Journal of Intellectual

Property Law and Practice 2013 Vol. 8, Issue 12, p. 952-956.

De Wit 2009

A.P. de Wit, ‘De civielrechtelijke aansprakelijkheid van internet-providers’, IR 2009/3, p. 72- 76.

Groep voor de bescherming van personen in verband met de verwerking van

persoonsgegevens, Working document on data protection issues related to intellectual

property rights, xxxx/05/EN WP 104: 18 januari 2005.

Rechtspraak,  conclusies  en  annotaties:  

Raad van Europa – Europees Hof voor de Rechten van de Mens en de fundamentele vrijheden:

Europees Hof voor de Rechten van de Mens en de fundamentele vrijheden 26 april 1979, nr. 6538/74 (Sunday Times/Verenigd Koninkrijk).

Europese Unie – Hof van Justitie:

Hof van Justitie van de Europese Unie 16 juli 2015, C-580/13 (Coty Germany/Sparkasse). Hof van Justitie van de Europese Unie 27 maart 2014, C-314/12 (UPC Telekabel/Constantin

Film).

Hof van Justitie van de Europese Unie 19 april 2012, C-461/10 (Bonnier Audio).

Hof van Justitie van de Europese Unie 24 november 2011, IER 2012/34, p. 299 met annotatie van M.J.C. van der Heijden en S. Kulk (Scarlet/Sabam).

Hof van Justitie van de Europese Unie 22 september 2011, C-323/09 (Interflora/Marks &

Spencer).

Hof van Justitie van de Europese Unie 12 juli 2011, C-324/09 (L’Oréal/eBay).

Hof van Justitie van de Europese Unie 23 maart 2010, C-236/08; C-237/08; C-238/08 (Google France).

Hof van Justitie van de Europese Unie 18 juni 2009, C-487/07 (L’Oréal/Bellure). Hof van Justitie van de Europese Unie 19 februari 2009, C-557/07 (LSG-Beschikking). Hof van Justitie van de Europese Unie 29 januari 2008, C-275/06 (Promusicae).

Hof van Justitie van de Europese Unie 5 oktober 2004, C-397/01 t/m C-403/01 (Pfeiffer c.s.). Hof van Justitie van de Europese Unie 20 mei 2003, C-465/00, C-138/01 en C-139/01

(Österreicher Rundfunk).

Hof van Justitie van de Europese Unie 26 september 1996, C-168/95 (Arcaro). Hof van Justitie van de Europese Unie 22 juni 1989, C-103/88 (Fratelli Costanzo).

Hof van Justitie van de Europese Unie 5 februari 1963, ECLI:EU:C:1963:1 (Van Gend en

Loos).

Europese Unie – Conclusies:

Advocaat-Generaal Cruz Villalón 16 april 2015, C-580/13 (Coty Germany/Stadtsparkasse). Advocaat-Generaal Kokott 18 juli 2007, C-275/06 (Promusicae).

Europese Unie – Publicaties:

Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de regio’s 6 mei 2015 – Strategie voor een digitale eengemaakte markt voor Europa, COM(2015) 192 final.

Persbericht van de Europese Commissie 31 juli 2014 – Betreffende de bescherming van intellectuele-eigendomsrechten: douane houdt in 2013 bijna 36 miljoen stuks

namaakgoederen tegen aan EU-grenzen, IP-14-890.

Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad en het Europees Economisch en Sociaal Comité 1 juli 2014 – Naar een hernieuwde consensus over de handhaving van intellectuele-eigendomsrechten: een EU-actieplan, COM/2014/0392 final.

Eerste verslag over de toepassing van de richtlijn 2000/31/EG van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2008 – Betreffende bepaalde juridische aspecten van diensten van de informatiemaatschappij, met name elektronische handel, in de interne markt, COM(2003)702.

Brussel, 9 maart 2004 – Intellectual Property: Commission welcomes European Parliament support against counterfeiting and piracy, IP/04/316.

Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité 5 februari 2004 – Over het “Voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende maatregelen en

procedures om de handhaving van intellectuele-eigendomsrechten te waarborgen”, COM(2003) 46 def. – 2003/0024 (COD).

Voorstel voor een Richtlijn van het Europees Parlement en de Raad 30 januari 2003 – Betreffende de maatregelen en procedures om de handhaving van intellectuele

eigendomsrechten te waarborgen, COM/2003/0046 def. – COD 2003/0024.

Mededeling Europese Commissie 30 november 2000, IP/00/1385.

Resolutie van het Europees Parlement 4 mei 2000 – Over het Groenboek van de Commissie – bestrijding van namaak en piraterij in de interne markt, COM(1998) 569 – C5-0245/1999 – 1999/2179(COS).

Groenboek 15 oktober 1998 – Over de bestrijding van namaak en piraterij in de interne markt, COM(98)569 def.

Nederland – Hoge Raad:

Hoge Raad 17 april 2015 NJB 2015/862; RvdW 2015/557; NJ 2015/291 met annotatie van D.W.F. Verkade; JBPR 2015/49 met annotatie van mr. G.C.C. Lewin; IER 2015/57 met annotatie van P.G.F.A. Geerts (Simba/Hasbro).

Hoge Raad 25 november 2005, RvdW 2005, 133; IER 2006, met annotatie van J.K.; WBP 2009/34 met annotatie van mr. H.H. de Vries; NJ 2009, 550 met annotatie van P.B. Hugenholtz; en Computerrecht 2006, met annotatie van H.H. de Vries (Lycos/Pessers). Hoge Raad 23 februari 1990, NJ 1990/663 met annotatie van D.W.F.V. (Verheijen/Rijk

Zwaan).

Hoge Raad 10 november 1989, NJ 1990, 113; RvdW 1989, 251.

Hoge Raad 27 november 1987, NJ 1988/722 met annotatie van L.W.H., BIE 1988/25, p. 88 (Chloé).

Nederland – Gerechtshoven

Gerechtshof Den Haag 28 januari 2014, IEPT 20140128 (Ziggo/BREIN).

Gerechtshof Leeuwarden 22 mei 2012, Computerrecht 2012/155 met annotatie van A.R. Lodder (Stokke/Marktplaats).

Gerechtshof Amsterdam 14 december 2010, ECLI:NL:GHAMS:2010:BP7309 (Ziggo/123video).

Gerechtshof ’s-Gravenhage 15 november 2010, IER 2011/28 met annotatie van K.J. Koelman;

Computerrecht 2011/69 met annotatie van M.G. Schrijvers; en NJ 2011/565 (FTD/Eyeworks).

Gerechtshof ’s-Gravenhage 2 maart 2010, NJF 2010/184 (X/Man). Gerechtshof Amsterdam 3 juli 2008, IER 2008, 67 (Leaseweb/BREIN).

Gerechtshof Amsterdam 13 juli 2006, WBP 2009/42 met annotatie van H.H. de Vries (BREIN/isp’s).

Gerechtshof Amsterdam 7 november 2002, KG 2002, 297; WBP 2009/40; NJ 2003, 54;

Computerrecht 2003, p. 72 met annotatie van L.F. Asscher (XS4ALL/Deutsche Bahn).

Gerechtshof ’s-Hertogenbosch 22 juli 2002, LJN BA4363 (Rutloh/Concepts ICT).

Gerechtshof ’s-Hertogenbosch 22 januari 2002, IER 2002/36, p. 223 (Bouman/Container

Centrale).

Nederland – Rechtbanken

Rechtbank Midden-Nederland 16 december 2015, IEF 15546 (BREIN/Ziggo).

Rechtbank ’s-Gravenhage 6 november 2015, ECLI:NL:RBDHA:2015:12706 (BREIN/Google

Inc.).

Rechtbank Amsterdam 28 januari 2015, IEF 14603 (Belirex/UPC Nederland).

Rechtbank Amsterdam 14 mei 2013, IER 2013/62 met annotatie van S. Kulk; JBP 2014/27 (BREIN/ING).

Rechtbank Den Haag 24 oktober 2012, IEPT20121024 (BREIN/XS Networks).

Rechtbank ’s-Gravenhage 6 december 2011, KG ZA 11-1183 (BREIN/Techno Design). Rechtbank Amsterdam 21 juni 2007, Computerrecht 2007, 149 met annotatie van A. Ekker (BREIN/Leaseweb).

Rechtbank 's-Gravenhage 5 januari 2007, AMI 2007/2, nr. 9 met annotatie van O.L. van Daalen (BREIN/KPN).

Rechtbank Amsterdam 24 augustus 2006, Computerrecht 2007, 74 met annotatie van A.P. Meijboom (BREIN/UPC Nederland).

Rechtbank Utrecht 12 juli 2005, NJ 2005, 387 (BREIN/isp’s). Rechtbank Utrecht 9 juli 2002, LJN AE5537 (Teleatlas).

Rechtbank Amsterdam 25 april 2002, Computerrecht 2002, p. 309 (Deutsche Bahn/XS4ALL). Rechtbank ’s-Gravenhage 19 februari 2003, BIE 2003/63, IER 2003/45, p. 231

Rechtbank ’s-Gravenhage 9 juni 1999, IER 1999, 47; BIE 1999, 117; en Computerrecht 1999, p. 200 met annotatie van P.B. Hugenholtz (Scientology).

Rechtbank Arnhem 12 april 1990, IER 19990/31, p. 66 (Reebok).

Nederland – Annotaties

Annotatie Van Der Sloot bij Hof van Justitie van de Europese Unie 16 juli 2015, European

Human Rights Cases, 2015-10, nr. 188. (Coty Germany/Sparkasse).

Annotatie Kulk bij Rechtbank Amsterdam 14 mei 2013, IER 2013/62 (BREIN/ING). Annotatie Ekker bij Hoge Raad 25 november 2005, Mf 2006/1 (Lycos/Pessers).

Annotatie Ekker bij Gerechtshof Amsterdam 24 juni 2004, JAVI 2004-5 (Pessers/Lycos II).

Nederland  –  Kamerstukken:  

Bijlage TK 29 838 (2007-08) nr. 7, brief van 20 maart 2008. Bijl. TK 29 838 (2007-08) nr. 7. Kamerstukken II, 2005-2006, 30392, 6. Kamerstukken II, 2005-2006, 30392, 3. Bijlage Handelingen II 1911/12, 227, nr. 3, p. 9.

Websites:  

<http://www.ocwincijfers.nl/cultuur-media/inhoud/film/omzet-filmsector-nederland>. <http://www.kvb.nl/feiten-en-cijfers/kerncijfers>. <https://www.paypal.com/ua/webapps/mpp/about>. <https://www.paypal.com/nl/webapps/mpp/ua/privacy-full>. <http://europa.eu/documents/comm/green_papers/pdf/com98_569_nl.pdf>. <http://www.europarl.europa.eu/sides/getDoc.do?pubRef=-//EP//TEXT+TA+P5-TA-2000- 0203+0+DOC+XML+V0//NL>. <http://europa.eu/rapid/press-release_IP-00-1385_en.htm>. <http://europa.eu/about-eu/countries/index_nl.htm>.

Duitsland  –  Rechtspraak  en  persbericht:  

Bundesgerichtshof, Mitteilung der Pressestelle 21 oktober 2015, I ZR 51/12, Nr. 178/2015 (Davidoff Hot Water II).

Oberlandesgericht Naumburg 15 maart 2012, 9 U 208/11 (Davidoff Hot Water). Landgericht Magdeburg 28 september 2011, 7 O 545/11 (Davidoff Hot Water).

Onderzoek:  

Considerati 2014, Omdat het gratis is - De schade voor de Nederlandse filmindustrie door