Hoofdstuk 6 Oplossingen en alternatief
6.2 Alternatief wetsvoorstel: Wet codificatie compartimenteringsleer
Zoals in de voorgaande hoofdstukken al is aangegeven, wordt het wetsvoorstel Wet
compartimenteringsreserve door diverse auteurs als onnodig ingewikkeld ervaren. Hierom hebben de auteurs Albert, Kavelaars, Kooiman en Ruijschop een voorstel gedaan voor een eenvoudiger wettelijke regeling en een beperking van de terugwerkende kracht, de zogenoemde Wet codificatie
compartimenteringsleer deelnemingsvrijstelling.194 In een brief van 24 maart 2014, dus twee maanden vóór de indiening van de tweede nota van wijziging, heeft de staatssecretaris van Financiën (Wiebes) zijn beleidsvoornemens bekend gemaakt. Hierin schrijft hij onder meer dat de complexiteitsreductie in zijn ambtsperiode een noodzakelijke thema is mede om de Belastingdienst beter in staat te stellen de 192 Kamerstukken II, 2013-2014, 33 713, nr. 9. 193 Kamerstukken II, 2012-2013, 33 713, nr. 3. 194
50 fiscale wetgeving uit te voeren.195 Albert, Kavelaars, Kooiman en Ruijschop menen dat er op het gebied van de deelnemingsvrijstelling een flinke complexiteitreductie te behalen valt als het wetsvoorstel Wet compartimenteringsreserve wordt ingetrokken ten gunste van het alternatieve wetsvoorstel Wet codificatie compartimenteringsleer deelnemingsvrijstelling. Het alternatieve wetsvoorstel houdt in dat aan artikel 13 Wet VPB 1969 een zeventiende lid wordt toegevoegd, in plaats van het voorgestelde artikel 28c Wet VPB 1969 en artikel 34c Wet VPB 1969, en luidt als volgt:
- “Op een voordeel uit hoofde van een belang ten aanzien van welk belang gedurende een deel van
de bezitsperiode de deelnemingsvrijstelling van toepassing is (sfeerovergang), is de
deelnemingsvrijstelling van toepassing voor zover het voordeel toerekenbaar is aan die periode (compartimentering).“
- “Artikel 13, zeventiende lid, van deze wet is niet van toepassing, voor zover de sfeerovergang het
gevolg is van een wetswijziging die in werking is getreden vóór 1 januari 2007 (alternatief 1) of vóór 14 juni 2013 (alternatief 2).a
- “Deze wet treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad
waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot en met 14 juni 2013.”
- “Deze wet wordt aangehaald als: Wet codificatie compartimenteringsleer
deelnemingsvrijstelling.”
Het alternatieve wetsvoorstel is ter kennisgeving aan het Ministerie van Financiën gezonden. Tevens is het alternatieve voorstel voorgelegd aan een aantal fiscale hoogleraren die zich in het bijzonder
bezighouden met de vennootschapsbelasting. De volgende personen hebben aangegeven het
alternatieve wetsvoorstel te ondersteunen: prof. dr. J.N. Bouwman, prof. dr. R.P.C.W.M. Brandsma, Prof. dr. J.A.G. van der Geld, prof. dr. G.W.J.M. Kampschoer, prof. dr. Q.W.J.C.H. Kok en prof. dr. J.C.M. van Sonderen. Een aantal andere hoogleraren heeft aangegeven wel sympathiek tegenover het concept van een eenvoudiger oplossing te staan, maar de invulling van het alternatieve wetsvoorstel niet geheel te ondersteunen.196
Het voordeel van het alternatieve voorstel is dat dit veel korter is dan de voorgestelde artikelen 28c Wet VPB 1969 en 34c Wet VPB 1969. De voorgestelde artikelen 28c Wet VPB 1969 en 34c Wet VPB 1969 bestaan uit zeer gedetailleerde bepalingen en beogen alle denkbare gevallen van
compartimentering te regelen. Bijvoorbeeld in het geval dat er sprake is van een fusie, splitsing, inbreng, aandelenruil of fiscale eenheid. Verder is de samenloop met de liquidatieverliesregeling geregeld en is er een delegatiebepaling opgenomen waarin is bepaald dat bij algemene maatregel van bestuur nadere regels worden gesteld indien er sprake is van een sfeerovergang in verband met de verrekeningssfeer. Bovendien leidt het alternatieve wetsvoorstel tot een geringe toename van de administratieve lasten. Het compartimenteren geschiedt namelijk op een extracomptabele wijze, derhalve buiten de fiscale balans en resultatenrekening om. Bovendien beperkt het alternatieve wetsvoorstel de terugwerkende kracht en zal er geen sprake zijn van onbeperkte terugwerkende kracht die mogelijk in strijd is met het rechtszekerheidsbeginsel.
195
Brief staatssecretaris van Financiën van 24 maart 2014, nr. AFP/2014/276 U, V-N 2014/16.2 196
51 Dat het alternatieve wetsvoorstel veel korter en beknopt is kan ook een nadeel zijn. Dit is het geval als er sprake is van rechtsonzekerheid omdat de regeling niet gedetailleerd is zoals het wetsvoorstel Wet compartimenteringsreserve. Echter betwijfel ik of dit nadeel van toepassing zal zijn. Er bestaat al ruime jurisprudentie omtrent feitencompartimentering. Met betrekking tot feitencompartimentering dient al vanaf het eerste compartimenteringsarrest gecompartimenteerd te worden.197 In de
parlementaire toelichting van het wetsvoorstel Wet werken aan winst heeft de wetgever verschillende malen aangegeven dat de compartimenteringsleer toegepast moet worden op voordelen uit hoofde van belangen die als gevolg van de wijziging van artikel 13 Wet VPB 1969 per 1 januari 2007 niet meer onder de deelnemingsvrijstelling zouden vallen en, omgekeerd, op belangen die tot en met 2006 niet meer onder de deelnemingsvrijstelling vielen, maar als gevolg van de wetswijziging per 1 januari 2007 onder de deelnemingsvrijstelling zouden gaan vallen. Ook bij de wijziging van artikel 13 Wet VPB 1969 per 1 januari 2010 heeft de wetgever van zijn compartimenteringsbedoeling blijk gegeven.198 Op basis van het alternatieve voorstel kan er over het algemeen in het geval van regelcompartimentering derhalve aangesloten worden bij de ontwikkelde leerstuk van feitencompartimentering.199
Op basis van het voorgaande gaat mijn voorkeur in beginsel uit naar het alternatieve wetsvoorstel omdat het minder complex is en het een codificatie is van de reeds bestaande praktijk. Echter zijn bij invoering van het alternatieve wetsvoorstel nog steeds niet alle geconstateerde knelpunten uit het voorgaande hoofdstuk opgelost. Er is ook in het alternatieve wetsvoorstel geen mogelijkheid opgenomen om bij sfeerovergang direct af te rekenen over de belastingclaim. Verder is er niets vermeld over de toerekeningsmethode van het dividend aan de winstjaren. Wel is bijvoorbeeld het probleem in verband met de onbeperkte terugwerkende kracht opgelost en is de administratieve last weggenomen doordat er geen compartimenteringsreserve hoeft te worden gevormd. De staatssecretaris is niet akkoord gegaan met dit alternatieve wetsvoorstel. Bovendien heeft de Eerste kamer op dinsdag 14 april 2015 het wetsvoorstel Wet compartimenteringsreserve aanvaard, is het betreffende
wetsvoorstel recentelijk op 16 april 2015 in het staatsblad gepubliceerd en treedt de wet op 1 mei 2015 in werking.200 Aangezien de betreffende wet is ingevoerd lijkt het mij het beste de aanbevelingen die in de voorgaande paragraaf zijn besproken door te voeren. Hierdoor is er sprake van een combinatie van beide wetsvoorstellen.
6.3 Samenvatting en conclusie
In dit hoofdstuk is aandacht besteed aan de mogelijke oplossingen voor de knelpunten (of aandachtspunten) die in het voorgaande hoofdstuk zijn weergegeven. Hieronder is daarom
schematisch een beknopt overzicht gegeven van de behandelde knelpunten (of aandachtspunten) en de bijbehorende oplossing(en).
197 HR 2 juli 1986, nr. 23 444, BNB 1986/305. 198
P.G.H. Albert, e.a., ‘Compartimenteren zonder reserve’, WFR 2014/1124. 199
P.G.H. Albert, e.a., ‘Compartimenteren zonder reserve’, WFR 2014/1124. 200
www.taxlive.nl/-/wetsvoorstel-compartimenteringsreserve-aangenomen-door-eerste-kamer.
Knelpunt/Aandachtspunt Oplossing 1 (Mijn voorkeur) Oplossing 2
Het dividend wordt volgens de LIFO methode toegerekend aan de winstjaren in het geval er niets is aangegeven in het dividendbesluit.
Evenredigheidsmethode voorschrijven.
Keuzemogelijkheid tussen de
evenredigheids- en FIFO methode (en LIFO alleen in uitzonderlijke
52 De auteurs Albert, Kavelaars, Kooiman en Ruijschop hebben een voorstel gedaan voor een
eenvoudiger wettelijke regeling en een beperking van de terugwerkende kracht, de zogenoemde Wet codificatie compartimenteringsleer deelnemingsvrijstelling. Het voordeel van dit alternatieve wetsvoorstel is dat dit veel korter (en minder ingewikkeld) is dan de voorgestelde artikelen 28c Wet VPB 1969 en 34c Wet VPB 1969 en leidt tot een geringe toename van de administratieve lasten. Het compartimenteren geschiedt namelijk op een extracomptabele wijze, derhalve buiten de fiscale balans en resultatenrekening om. Bovendien beperkt het alternatieve wetsvoorstel de terugwerkende kracht. Er zal derhalve geen sprake zijn van een onbeperkte terugwerkende kracht die mogelijk in strijd is met het rechtszekerheidsbeginsel. Mijn voorkeur gaat dan ook in beginsel uit naar het alternatieve
wetsvoorstel. Echter zijn bij invoering van het alternatieve wetsvoorstel nog steeds niet alle
geconstateerde knelpunten opgelost. Bovendien heeft de Eerste kamer op dinsdag 14 april 2015 het wetsvoorstel Wet compartimenteringsreserve aanvaard, is het betreffende wetsvoorstel recentelijk op 16 april 2015 in het staatsblad gepubliceerd en treedt de wet op 1 mei 2015 in werking.201 Aangezien de betreffende wet is ingevoerd lijkt het mij het beste de wijzigingen die in de voorgaande paragraaf zijn besproken door te voeren. Hierdoor is er sprake van een combinatie van beide wetsvoorstellen.
201
www.taxlive.nl/-/wetsvoorstel-compartimenteringsreserve-aangenomen-door-eerste-kamer.
Het wetsvoorstel heeft onbeperkte materiele terugwerkende kracht
De terugwerkende kracht beperken tot 1 januari 2007 (inwerkingtreding van de Wet werken aan winst)
De terugwerkende kracht beperken tot 14 juni 2013 (gewezen arrest van de Hoge Raad, BNB 2013/177) Het wetsvoorstel bevat geen
Europeesrechtelijke paragraaf
Opnemen van een
Europeesrechtelijke paragraaf Er is geen mogelijkheid opgenomen in de
wet om bij sfeerovergang de hoogte van de compartimenteringsreserve vast te kunnen leggen bij een voor bezwaar vatbare beschikking
Mogelijkheid bieden om bij sfeerovergang de hoogte van de compartimenteringsreserve vast te kunnen leggen bij een voor bezwaar vatbare beschikking
Het is niet mogelijk om bij sfeerovergang direct af te rekenen over de belastingclaim in plaats van een compartimenteringsreserve te vormen
Directe afrekeningsmogelijkheid toevoegen aan de wet
De uitvoeringsregels in verband met de deelneming verrekeningssfeer zijn (nog) niet gepubliceerd
Geen oplossing nodig
De samenloop tussen de Wet
compartimenteringsreserve en de earn-out regeling is niet geregeld
Geen oplossing nodig
Uit de wettekst is niet af te leiden dat de boekwaarde verminderd dient te worden bij het vormen van een negatieve
compartimenteringsreserve
De wettekst aanpassen
De Wet compartimenteringsreserve is een complexe regeling
Accepteren dat er sprake is van een complexe regeling (en de relevante wijzigingen doorvoeren). Hier tegenover staat dat een
gedetailleerde regeling bijdraagt aan de rechtszekerheid
De Wet compartimenteringsreserve vervangen door de Wet codificatie compartimenteringsleer
53