• No results found

Allen, die deze zullen zien of hooren lezen, Salut ! doet te weten:

Dat hij, na het Hoog-Geregtshof van Nederlandsch-Indië te heb-ben geraadpleegd, gelet hebheb-bende op artikel 6 van 's Konings Besluit van 6 Mei 1846 No. 1, krachtens hetwelk de thans bestaan-de verorbestaan-deningen omtrent bestaan-de burgerlijke regtspleging bij bestaan-de Rabestaan-den van Justitie en andere Regtbanken buiten Java en Madoera, bedoeld bij de artikelen 1 en 145 van het Reglement op de regterlijke or-ganisatie en het beleid der Justitie, door den Gouverneur-Generaal geheel of ten deele, en zoolang hij zulks oorbaar acht, kunnen worden in stand gehouden, met bepaling evenwel, dat de Gouver-neur-Generaal gelijktijdig met de in artikel 1 van hetzelfde Konink-lijk Besluit vermelde en voor Nederlandsch-Indië vastgestelde, sedert bij Publicatie van 30 April 1847 (Staatsblad No..23) afge-kondigde wettelijke verordeningen, alle zoodanige voorschriften van regtspleging in de bezittingen buiten Java en Madoera zal invoeren als door hem bevonden zullen worden noodig te zijn, om aldaar de geregelde werking van het Burgerlijk Wetboek en van het Wet-boek van Koophandel te verzekeren;

Heeft goedgevonden en verstaan:

Art. 1. Vasttestellen bij Besluit van heden No. 1: Bijzondere bepalingen, ter verzekering der regelmatige werking van de nieuwe

Wetgeving in de bezittingen buiten Java en Madura, in voege als die bepalingen mits deze worden afgekondigd, en wijders ter ken-nis gebragt van het algemeen, door derzelver opneming in het Staatsblad van Nederlandsch-Indië.

Art. 2. In overeenstemming met artikel 1 en 2 der Publicatie van 3 December 1847 (Staatsblad No. 57) te bepalen, dat de in het vorig artikel vermelde bepalingen zullen worden ingevoerd en van kracht zijn op hetzelfde tijdstip, als bij Publicatie van 30 April

1847 (Staatsblad No. 23) afgekondigde wettelijke verordeningen.

En opdat niemand hiervan onwetendheid voorwende, zal deze alom worden gepubliceerd, waar zulks te doen gebruikelijk is, en voorts geplaatst worden in de Javasche Courant en in het Staats-blad van Nederlandsch-Indië.

Gelast en beveelt, dat alle hoogere en lagere kollegiën en amb-tenaren, justicieren en officieren, ieder voor zooveel hem aangaat, aan de stipte nakoming dezer de hand zullen houden, zonder eenige

oogluiking of aanzien des persoons.

Gegeven te Batavia, 21 Januari 1848 (w.g.) ROCHUSSEN.

Ter ordonnantie van den Minister van Staat.

Gouverneur-Generaal.

De Adjunct-Secretaris van het Gouvernement (w.g.) J. C. DE LANNOY.

Aant: 1. Deze publicatie werd eveneens goedgekeurd en be-krachtigd bij Kon. Besl. van 29 Sept. 1849 No. 93. (St. 1849 : 63).

2. Een kort overzicht van den inhoud treft men aan in aantee-kening 2 onder art. 6 van het Kon. Besluit van 1846 blz. 16.

VII. Publicatie van 5 Febr. 1848 St. N o . 6.

B E P A L I N G E N T O T R E G E L I N G VAN E E N I G E O N D E R W E R

-P E N VAN STRAFWETGEVING, WELKE EENE DADELIJKE VOORZIENING VEREISCHEN.

PUBLICATIE.

Van wege en in naam des Konings.

De Minister van Staat, Gouverneur-Generaal

van Nederlandsch-Indië.

Den Raad van Nederlandsch-Indië gehoord:

Allen, die deze zullen zien of hooren lezen, Salut ! doet te weten:

Dat hij, na het Hooggerechtshof van Ncderlandsch-lndië te hebben geraadpleegd, gelet hebbende op art. 8 van 's Konings Besluit van 16 Mei 1846 No. 1, bij hetwelk de Gouverneur-Ge-neraal van Nederlandsch-lndië bevoegd is verklaard, om, in over-eenstemming met de in art. 1 van hetzelfde Koninklijk Besluit vermelde en voor Nederlandsch-lndië vastgestelde, sede:t bij publicatie van 30 April 1847 (Staatsblad No. 23) afgekondigde wettelijke verordeningen, zoodanige onderwerpen van strafwetge-ving te regelen, als eene dadelijke voorziening vereischen;

Heeft goedgevonden en verstaan:

Art. 1. Vast te stellen, bij Besluit van heden No. 1 bepalingen tot regeling van eenige onderwerpen van strafwetgeving, welke eene dadelijke voorziening vereischen, in voege als die bepalingen mits deze worden afgekondigd, en wijders ter kennis gebragt van het algemeen, door derzelver opneming op heden in het Staats-blad van Nederlandsch-lndië.

Art. 2. In overeenstemming met art. 2 der Publicatie van 3 December 1847 (Staatblad No. 57) te bepalen, dat de in het vorig artikel vermelde bepalingen zullen worden ingevoerd en van kracht zijn op hetzelfde tijdstip, a's de, bij publicatie van 30 April, 14 September en 8 November 1847 (Staatsblad No.

23, 40 en 52), afgekondigde wettelijke verordeningen.

En opdat niemand hiervan onwetendheid voorwende, zal deze alom worden gepubliceerd, waar zulks te doen gebruikelijk is, en voorts geplaatst worden in de Javasche Courant en in het Staats-blad van Nederlandsch-lndië.

Gelast en beveelt, dat alle hoogere en lagere kollegiën en amb-tenaren, justicieren en officieren, ieder voor zooveel hem aangaat, aan de stipte nakoming dezer de hand zullen houden, zonder eenige oogluiking of aanzien des persoons.

Gegeven te Buitenzrog 5 Febr. 1848.

(wg.) ROCHUSSEN.

Ter ordonnantie van den Minister van Staat.

Gouverneur-Generaal van Nederlandsch-lndië De Algemeene Secretaris

(wg.) C. VISSCHER.

Aant: 1. Deze publicatie werd eveneens goedgekeurd en be-krachtigd bij Kon. Besluit van 29 Sept. 1849 No. 93 (Staatsbl. 1849 No. 63).

2. Voor den korten inhoud van dit Staatsblad zie men aant. 4 onder art. 8 van het Kon. Besl. van 1846 blz.19.

VIII. Publicatie van 3 Maart 1848 St. No. 10.

BEPALINGEN OMTRENT DE INVOERING VAN — EN DEN OVERGANG TOT DE NIEUWE WETGEVING.

PUBLICATIE.

Van wege en in naam des Konings.

De Minister van Staat, Gouverneur-Generaal van Nederlandsch-Indië.

Den Raad van Nederlandsch-Indië gehoord:

Allen, die deze zullen zien of hooren lezen, Salut ! doet te weten:

Dat hij, uit kracht der bevoegdheid, verleend bij litt, b van artikel 3 van 's Konings Besluit van 16 Mei 1846 No. 1, om i;i het algemeen al zoodanige gedeelten der bij artikel 1 van dat-zelfde Koninklijk Besluit vermelde verordeningen, welker dadelijke of onveranderde invoering in eenig gedeelte Van Nederlandsch-Indië onderhevig mocht worden bevonden aan overwegende be-zwaren voorloopig geheel of ten deele buiten werking te laten, of te wijzigen;

En alsmede gebruik makende van de magtiging, bij art. 5 van dat zelfde Koninklijk Besluit verstrekt, om vast te stellen en Uit te vaardigen al zoodanige wettelijke en reglementaire bepalingen en instructiën, als voor de geregelde invoering der nieuwe wetge-ving noodig werden geacht.

Na raadpleging van het Hooggerechtshof van Nederlandsch-Indië;

Heeft goedgevonden en verstaan:

Art. 1. Vast te stellen bij Besluit van heden No. 1: Bepalingen omtrent de invoering van — en den overgang tot de nieuwe wet-geving, in voege als die mits deze worden afgekondigd en wijders ter kennis gebracht van het algemeen, door derzelver opneming op heden in het Staatsblad van Nederlandsch-Indië.

Art. 2. In overeenstemming met art. 1 en 2 der Publicatie van 3 December 1847 Staatsblad No. 57 te verklaren, dat de in het vorig artikel vermelde bepalingen, zullen worden ingevoerd en van kracht zijn öp hetzelfde tijdstip, als de bij Publicatie van 30 April 1847, Staatsblad No. 23 afgekondigde wettelijke veror-deningen.

En opdat niemand hiervan onwetendheid voorwende, zal deze alom worden gepubliceerd, waar zulks te doen gebruikelijk is, en voorts geplaatst worden in de Javasche Courant en in het Staats-blad van Nederlandsch-Indië.

Gelast en beveelt, dat alle hoogere en lagere kollegiën en amb-tenaren, justicieren en officieren, ieder voor z,ooveel hem aangaat, aan de stipte nakoming dezer de hand zullen houden, zonder eenige oogluiking of aanzien des persoons.

Gegeven te Buitenzorg, 3 Maart 1848.

(w.g.) C. VISSCHER.

Ter ordonnantie van den Minister van Staat.

Gouverneur-Generaal van Nederlandsch-Indië.

De Algemeene Secretaris (wg.) C. VISCHER.

A a n t : 1. Deze publicatie is even als de vorige goedgekeurd en bekrachtigd bij Kon. Besl. van 29 Sept. 1849 No. 93 (St>

No. 63).

2. Deze Bepalingen omtrent de invoering van — en den over-gang tot de nieuwe wetgeving, gewoonlijk zonder meer Overover-gangs- Overgangs-bepalingen genoemd, worden later van aanteekeningen voorzien, in deze uitgave opgenomen. (No. VIII).

IX. Publicatie van 5 April 1848. St. No. 16.

REGLEMENT OP DE UITOEFENING DER POLICIE, DE BURGERLIJKE REGTSPLEGING EN DE STRAFVORDERING ON-DER DE INLANON-DERS EN DE DAARMEDE GELIJKGESTELDE P E R S O N E N O P JAVA EN M A D U R A .

PUBLICATIE.

Van wege en in naam des Konings.

De Minister van Staat, Gouverneur-Generaal van Nederlandsch-Indië.

Den Raad van Nederlandsch-Indië gehoord :