• No results found

4. Rechtmatige en transparante verwijdering van fietsen

4.2.2 Algemene Plaatselijke Verordening

De gemeenteraad is vrij om zelf te bepalen voor welk type overlastgevende fiets ze regels opneemt in de Algemene Plaatselijke Verordening (APV).96 Zoals in kader 4.1

te zien is, heeft de gemeenteraad ervoor gekozen om vier typen overlastgevende fietsen te onderscheiden: fietsen die hinderlijk of gevaarlijk geparkeerd staan (4.27 lid 1), fietsen die een maximale parkeerduur overschrijden (4.27 lid 2 sub a), verwaar- loosde fietsen (4.27 lid 2 sub b), en fietsen die buiten de parkeervoorziening97

geparkeerd staan (4.27 lid 3).

Kader 4.1 - Algemene Plaatselijke Verordening Amsterdam 2008

94 Hes, M., Schooleman, R. & Boggelen, O. van, Juridische aspecten handhaving op fietsparkeren, april 2012, p. 14 -15. 95 Hes, M., Schooleman, R. & Boggelen, O. van, Juridische aspecten handhaving op fietsparkeren, april 2012, p. 14 -15. 96 Hes, M., Schooleman, R. & Boggelen, O. van, Juridische aspecten handhaving op fietsparkeren, april 2012, p. 1.

97 Een parkeervoorziening is de verzamelnaam voor alle voorzieningen die zijn bedoeld voor het stallen van fiets zoals

rekken, vakken, nietjes, ondergrondse stallingen.

Artikel 4.27 Parkeren van fietsen en bromfietsen

1. Het is verboden een fiets, bromfiets of gehandicaptenvoertuig te parkeren als daardoor:

a. op de weg de doorgang wordt gehinderd of belemmerd;

b. de veiligheid of de doorstroming van of het uitzicht voor het verkeer wordt gehinderd;

a. schade ontstaat of

b. voor een bewoner of gebruiker van het gebouw waartegen of waarvoor de fiets, bromfiets of het gehandicaptenvoertuig staat geparkeerd de doorgang of het uitzicht wordt belemmerd.

2. Het is verboden:

c. een fiets of bromfiets te parkeren in door het college daarvoor aangewezen parkeervoorzieningen, langer dan een door het college te bepalen periode; d. fietsen of bromfietsen die rijtechnisch in onvoldoende staat van onderhoud en in

een kennelijk verwaarloosde toestand verkeren op of aan de weg te laten staan. 3. Het college kan in het belang van de veiligheid en ter voorkoming van hinder een

gebied aanwijzen waarin fietsen of bromfietsen uitsluitend in een daarvoor bestemde voorziening mogen worden geparkeerd.

4. Het is verboden om een fiets of bromfiets in een gebied als bedoeld in het derde lid buiten een voor parkeren bestemde voorziening te plaatsen.

De APV wordt centraal door de gemeenteraad vastgesteld en de APV geldt voor alle stadsdelen. Op basis van het eerste lid van de APV mogen de stadsdelen gevaarlijk of

hinderlijk geparkeerde fietsen verwijderen, op grond van het tweede lid sub b

verwaarloosde fietsen. Daarnaast is het om twee redenen mogelijk een fout geparkeerde fiets te verwijderen: ten eerste omdat de fiets in de voorziening de maximale

parkeerduur overschrijdt (artikel 4.27 lid 2 sub a) of omdat de fiets buiten de voorziening

staat (artikel 4.27 lid 3). Omdat de gemeenteraad deze vier overtredingen heeft opgenomen in de APV, heeft de gemeente een beginselplicht wat betekent dat ze de verplichting heeft om handhavend op te treden.98 De bevoegdheid tot bestuurs-

rechtelijk handhaven is geregeld in hoofdstuk 5 van de Algemene Wet Bestuursrecht (Awb). Uit de Awb volgt dat de personen die de fietsen verwijderen moeten zijn aangewezen als toezichthouder. Daarnaast zijn in de Awb enkele aanvullende eisen opgenomen zoals het kunnen legitimeren van de toezichthouder.99

Aanvullende aanwijsbesluiten

Wanneer in de APV de woorden ‘in door het college aangewezen gebieden’ staan, is het noodzakelijk dat het college een nader besluit neemt. Dit besluit heet een ‘. In Amsterdam nemen de dagelijks besturen van de stadsdelen deze

aanwijzingsbesluiten. In die besluiten staat in welke gebieden welke regels van toepassing zijn en in welke gebieden welke maximale parkeerduur geldt. In de literatuur wordt aangeraden om binnen gemeenten zoveel mogelijk dezelfde termijn te hanteren, dit zorgt voor duidelijkheid bij de burgers.100 In de gemeente Amsterdam

gelden verschillende maximale parkeerduurtermijnen. Bij stations (Zuid, Centraal, Amstel, Muiderpoort, Sciene Park en Sloterdijk) mag een fietser zijn fiets niet langer dan 14 dagen onafgebroken laten staan. Bij het Leidseplein geldt een maximum

98 Hes, M., Schooleman, R. & Boggelen, O. van, Juridische aspecten handhaving op fietsparkeren, april 2012, p. 4. 99 Algemene Wet Bestuursrecht, artikel 5:11. Aanvullende eisen zijn bijvoorbeeld dat een toezichthouder zich moet

kunnen legitimeren (artikel 5:12 Awb) en dat er bij de aanwijzing van een bestuurlijk toezichthouder een verwijzing moet worden gemaakt naar het wettelijk voorschrift waarmee de toezichthouder wordt belast. (artikel 5:11 Awb).

parkeerduur van zeven dagen.101 In de stadsdelen Oost en West geldt in sommige

(winkel)straten daarnaast een maximale parkeerduur van zes weken.102

Termijn verwijderen fietsen

De snelheid waarmee een fiets wordt verwijderd, hangt af van de overtreding die de fiets veroorzaakt. Toezichthouders mogen gevaarlijke fietsen direct verwijderen, omdat deze fietsen een spoedeisende situatie veroorzaken.103 Bij de andere typen

overlastgevende fietsen, uitgezonderd de fietswrakken, geldt een begunstigings- termijn. Dit betekent dat de eigenaar van de fiets een bepaalde periode krijgt om de overtredende situatie op te heffen of te wijzigen.104

4.2.3 Afvalstoffenverordening

De gemeenteraad heeft ervoor gekozen om fietswrakken niet als type overlast- gevende fiets in de APV op te nemen, maar om dit in de Afvalstoffenverordening te regelen. Een fiets is een fietswrak als de fiets rijtechnisch in onvoldoende staat van

onderhoud verkeert en zich bevindt in een kennelijk verwaarloosde toestand en waarvan de

herstelkosten hoger zijn dan de economische waarde van de fiets in de aangetroffen staat.105 De

gemeente Amsterdam beschouwt fietswrakken als afval en kan het fietswrak daar- door direct, zonder dat de eigenaar daarvan vooraf op de hoogte wordt gesteld, verwijderen en vernietigen.106 De burger krijgt kortom niet de tijd om de overtreding

te corrigeren. Dit zou anders zijn, wanneer de gemeente de fietsen zou verwijderen op grond van de APV. Dan dient de gemeente fietseigenaren in veel gevallen de kans te geven om de overtreding ongedaan te maken en nadat de fiets is verwijderd moet hij nog een bepaalde periode worden bewaard (zie paragraaf 4.6).

4.2.4 Verwijderen van fietsen bij evenementen, werkzaamheden en