• No results found

3 Archeologie van heersers in museale tentoonstellingen

3.1 Alexander de Grote

Als resultaat van de Russische focus op het Byzantijnse Rijk en Alexander de Grote zijn veel objecten uit de periode van Alexander de Grote terug te vinden in de collectie van de Hermitage in Sint-Petersburg. Waar de collectie tot 1866 alleen voor de tsaren toegankelijk was, transformeerde de Hermitage na deze periode in een publiek museum. Vandaag de dag heeft de Hermitage een zeer uitgebreide en diverse collectie met objecten afkomstig van over de hele wereld.134 Wanneer een tentoonstelling over Alexander de Grote wordt geprogrammeerd, gebeurt dit bijna altijd in samenwerking met, of met bruiklenen van, de Hermitage in Sint- Petersburg. Voorbeelden hiervan zijn de dependance van de Hermitage in Amsterdam die in 2010 een tentoonstelling over Alexander de Grote heeft geprogrammeerd en de reizende tentoonstelling die vanuit Rusland naar het Australian Museum werd gebracht in 2012-2013.

Zoals hiervoor uiteen is gezet, is archeologie veelvuldig ingezet in de context van de Russische imperialistische politiek. Dat de collectie van het Russische staatsmuseum de interesse in en het ondersteunen van de nationale identiteit en het creëren van een superioriteit tegenover Europa ten tijde van Peter de Grote en Catharina de Grote weerspiegelt, blijkt duidelijk uit het bovenstaande. Ook in de periode daarna werd de archeologische praktijk nog duidelijk beïnvloed

134 State Museum Hermitage. 1 maart 2015

door de interesse in het Byzantijnse Rijk en de daarbij horende politieke agenda. Tegen deze achtergrond zal ik onderzoeken of de tentoonstelling De Onsterfelijke Alexander de Grote. De mythe, de werkelijkheid, zijn reis, zijn erfenis (2010-2011) in de Amsterdamse Hermitage vandaag de dag gevrijwaard is van deze historische politieke connotatie van de Russische focus op archeologie van Alexander de Grote.135

De tentoonstelling bestond uit meer dan 350 topstukken uit de collectie van de Hermitage in Sint-Petersburg. Het museum schetst met deze objecten een beeld van het leven en de wereld van Alexander de Grote. De Hermitage in Amsterdam geeft op haar website aan dat het de “(…) eerste keer in Nederland [is] dat een tentoonstelling wordt gewijd aan Alexander de Grote, zijn reis naar het Oosten en de invloed van het hellenisme”.136 Het narratief van de tentoonstelling volgde in grote lijnen de titel van de tentoonstelling: de mythe, de werkelijkheid, zijn reis, zijn erfenis. Bij binnenkomst in de grote zaal werden de thema’s mythe en werkelijkheid behandeld. Hoewel deze thema’s vaak gezamenlijk worden behandeld, deed de Hermitage een poging deze twee van elkaar te onderscheiden.137

De eerste zaal van de tentoonstelling presenteerde het leven van Alexander de Grote en ging dieper in op wat destijds in de regio van het gebied van Alexander de Grote gebeurde. Daarbij werd onder meer aandacht besteed aan het leven van de Grieken, Macedoniërs en andere volken. Aan de hand van 17de, 18de, en 19de eeuwse schilderijen, wandtapijten en toegepaste kunst werd de mythe geïntroduceerd. Alexanders werkelijkheid werd aan de hand van de thema’s van zijn geboorteland Macedonië, zijn leraren, zijn helden Achilles en Herakles, en zijn idealen uiteengezet. Vervolgens werd de bezoeker door de kabinettengalerij op de begane grond langs Alexanders reis vanaf klein Azië tot en met India geleid. Objecten uit Egypte en Perzië, van nomaden en de Babyloniërs illustreerden de rijke culturen die hij tijdens zijn veroveringstochten tegenkwam. Door de toevoeging van interactieve kaarten en computers konden bezoekers de reis stap voor stap volgen. De bovenverdieping was gewijd aan de erfenis van Alexander, waaronder aan objecten die de Griekse invloed op andere culturen en de artistieke rijkdom die de hellenistische gebieden van de 4de eeuw v.Chr. tot de tot de eerste eeuwen na Chr. kenmerkten.

135 Omdat de tentoonstelling niet bezocht kon worden, wordt de analyse gebaseerd op de

tentoonstellingscatalogus, website van de Hermitage Amsterdam en andere bronnen.

136 Hermitage Amsterdam, Alexander de Grote. 1 april 2014

<http://hermitage.nl/nl/tentoonstellingen/alexander_de_grote/inleiding.htm>

137 Ratatouilletv, Alexander de Grote - Hermitage/Allard Pierson museum. 8 oktober 2010, 1 april 2014

Ook werden daar objecten uit latere tijden getoond. Deze objecten kenden hun oorsprong in regio’s waarin de cultuur van Alexander – het Hellenisme – voortleefde na zijn dood. Voorbeelden daarvan zijn 4de eeuwse reliëfs uit Palmyra (gelegen in het huidige Syrië) en 15de en 16de eeuwse Perzische literatuur waarin Alexander in miniaturen is afgebeeld. Ten slotte werden fotografische interpretaties van Erwin Olaf getoond aan de hand van een fotoserie en een korte film. In het werk van Olaf werden objecten uit de tentoonstelling met foto’s van een echt model verweven om zo “(…) de karaktertrekken en de schoonheid van Alexander onmiskenbaar tot uiting te brengen”.138 Op het affiche van de tentoonstelling is een van zijn foto’s afgebeeld (zie figuur 6).

Wanneer de tentoonstelling in zijn geheel wordt beschouwd, blijkt dat een selectief beeld van Alexander wordt neergezet. Alexander wordt als halfgod afgeschilderd, zoals al uit de titel van de tentoonstelling blijkt waarin de term ‘onsterfelijke’ wordt gebruikt. Het affichebeeld staat hiermee ook in lijn: het beeldt een half object en half mens af. Over Alexander de Gruwelijke – zoals hij bekend stond in het Oosten – wordt niet gesproken. Ook de invloed die het Oosten op het Westen heeft gehad is onderbelicht gebleven. Dit staat niet in verhouding met de nadruk die wordt gelegd op Alexanders successen, veroveringen op het Oosten en de invloed die het hellenisme nog eeuwen na Alexanders overlijden heeft gehad. Juist het schenken van meer aandacht aan de Oosterse perceptie zou deze tentoonstelling vernieuwend hebben gemaakt in de reeks van ‘Alexander tentoonstellingen’. Met deze tentoonstelling wordt een selectief beeld van Alexander neergezet waarin met name de Westerse perceptie wordt gepresenteerd.

Hoewel de Hermitage Amsterdam wel een poging doet de Oosterse kant te belichten, kan toch worden gesteld dat dit een vorm is van de toe-eigening van de figuur Alexander in de Westerse traditie. De Hermitage Amsterdam kiest ervoor om vooral de held en halfgod neer te zetten en de positieve kant van Alexander te presenteren. Dit is enigszins begrijpelijk wanneer men in ogenschouw neemt dat de Hermitage Amsterdam geen subsidie vanuit de overheid ontvangt en dus volledig voor haar eigen inkomsten moet zorgen. Een positief verhaal over een ‘halfgod’ verkoopt immers beter. Doordat het museum geen structurele subsidie ontvangt, moet het museum elke keer weer een zogenaamde ‘blockbuster’ tentoonstelling neerzetten om een groot publiek binnen te halen. Hierbij wordt duidelijk gekozen voor een positieve en aantrekkelijke programmering en benadering die een groot publiek aanspreken.

138 Hermitage Amsterdam, Alexander de Grote. 1 april 2014

FIGUUR 6: AFFICHE DE ONSTERFELIJKE ALEXANDER DE GROTE, HERMITAGE

AMSTERDAM 139

Met betrekking tot de invloed van de Russische Hermitage is de Amsterdamse dependance van mening dat vanuit de Russische Hermitage geen invloed op het concept van de tentoonstellingen wordt uitgeoefend.140 Daarbij is echter van belang om te beseffen dat de Amsterdamse Hermitage afhankelijk is van de bruiklenen van de Russische Hermitage omdat zij zelf geen collectie in beheer heeft. De Russische Hermitage kan door middel van het toekennen of afwijzen van bruikleenaanvragen een grote invloed uitoefenen op het narratief dat met de tentoonstellingen in de Hermitage Amsterdam wordt verteld.. Desalniettemin is het de intentie van de Hermitage Amsterdam om met haar tentoonstellingen een zo ‘neutraal’ mogelijk narratief te vertellen.

139 Pf, Erwin Olaf: Alexander de Grote. 16 april 2015 <http://www.pf.nl/agenda/erwin-olaf-alexander-de-grote/>

140 Tijdens de opleiding Museumstudies was in het kader van het vak Signalementen adjunct directeur van

de Hermitage Amsterdam Paul Mosterd uitgenodigd. Hierbij werd de vraag gesteld in hoeverre de Russische Hermitage invloed heeft op de tentoonstellingen in Amsterdam. Mosterd gaf hierbij aan dat de Russische collega’s geen directe invloed hadden, maar uiteraard wel bruiklenen konden toekennen of afwijzen.

Een ander belangrijk aspect van de samenwerking tussen de Nederlandse dependance en de Russische Hermitage is dat deze zou kunnen worden beïnvloed door de toenemende spanningen tussen Europa en Rusland. Hiermee loopt de Hermitage Amsterdam het risico een speelbal te worden in een politiek spel. De Nederlandse Hermitage ontvangt van tijd tot tijd Russische politieke figuren, maar mengt zich niet in de politieke relatie met Rusland zelf. De Hermitage Amsterdam neemt, indien sprake is van een incident – bijvoorbeeld tijdens de protesten die werden gehouden in april 2013 tijdens een bezoek van Vladimir Poetin – dan ook geen positie of formeel standpunt in.141

Wanneer de collectie van de tentoonstelling wordt beschouwd, is te zien dat deze bijeen is gebracht vanuit een politieke ideologie in combinatie met een historische Russische interesse voor Byzantijnse archeologie en Alexander de Grote. Hoewel de collectie in deze context is verzameld, is in de tentoonstelling zelf echter geen politieke boodschap te bespeuren. Daar staat een ode aan Alexander de Grote centraal, welke wordt gedreven door het streven naar hoge bezoekersaantallen, dat voor het museum van belang is om te kunnen blijven bestaan.

Hoewel de Hermitage Amsterdam zich bewust lijkt van het (politieke) web waar zij zich in bevindt, is het toch goed om te benadrukken dat de Russen regelmatig een zeker expansionisme wordt toegeschreven.142 Dit bleek tevens al uit de uiteenzetting van de geschiedenis van Russische archeologie en buitenlandse politiek ten aanzien van het voormalig Byzantijnse en Ottomaanse Rijk (zie paragraaf 2.2). Hoewel de Amsterdamse tentoonstelling dus geen politieke boodschap of een Russische nationale identiteit naar voren brengt, moet de samenwerking met de Amsterdamse Hermitage wel in het licht van dit expansionisme worden gezien. De vele dependances van de Russische Hermitage in onder andere Londen (Hermitage Rooms, 2000-

141 Hermitage Amsterdam, Press Room. 4 februari 2015

<http://hermitage.nl/nl/pers/algemeen/persberichten/120711-bezoek_russ_ambass.htm> en <http://hermitage.nl/nl/pers/algemeen/persberichten/130408-

staatshoofden_nederland_en_rusland_in_hermitage_amsterdam.htm>

142 Zie bijvoorbeeld: NRC, Timosjenko, J. EU moet Russische machtsexpansie stoppen. 11 januari 2007, 2

augustus 2015 <http://vorige.nrc.nl/opinie/article1759272.ece>, Trouw, Ephimenco, S. Beer in het nauw. 20 december 2014, 2 augustus 2015 <http://www.trouw.nl/tr/nl/6849/Sylvain- Ephimenco/article/detail/3815526/2014/12/20/Beer-in-het-nauw.dhtml> en Volkskrant, Haas, M. de. ‘Natuurlijk wil het Kremlin het Russische rijk herstellen’. 15 april 2014, 2 augustus 2015 <http://www.volkskrant.nl/buitenland/-natuurlijk-wil-het-kremlin-het-russische-rijk-

2007), Las Vegas (Guggenheim Hermitage Museum, 2001-2008) en Italië (Castello Estense, 2007) versterken dit beeld.

3.2

Augustus

In 2014 werd het 2000ste sterfjaar van Augustus herdacht. In het Scuderie del Quirinale in Rome werd in dit kader een tentoonstelling aan hem gewijd onder de naam Augusto.143 Deze tentoonstelling reisde vervolgens naar het Parijse Grand Palais onder de titel Moi, Auguste, Empereur de Rome.144 De viering van Augustus’ sterfjaar moest niet alleen in Rome worden herdacht, maar zeker ook in Parijs waarmee ook Frankrijk zichzelf een plek geeft binnen de Augustijnse geschiedenis. Beide tentoonstellingen borduren voort op een nationalistisch gedachtengoed – gelegd ten tijde van Napoleon en Mussolini – dat nog steeds relevant blijkt te zijn. Dit teruggrijpen is niet meer zo duidelijk als destijds het geval was, maar kan in diverse aspecten van de tentoonstellingen worden geïdentificeerd.

Aan de tentoonstelling in Parijs werden hiertoe objecten uit de Franse collecties toegevoegd, waarmee het een ander verhaal vertelde dan de tentoonstelling in Rome. Hoijtink stelt hierover: “Terwijl de Italianen de keizerlijke episode vooral op eigen grondgebied lieten afspelen, bedeelden de Fransen zichzelf een hoofdrol in de beschavingsgeschiedenis toe. Zijn rol in het oosten van het imperium bleef daarbij, zowel in Rome als in Parijs, voor het grote publiek onbelicht”.145 Deze hoofdrol in de beschavingsgeschiedenis werd in de introductietekst van de Parijse tentoonstelling gelijk geclaimd door de Fransen: “(...) Romeinse geschiedenis echoot door ons verleden”.146

Wanneer we de affiches van de tentoonstellingen naast elkaar plaatsen, is te zien dat beide musea hetzelfde beeld op een geheel andere wijze hebben gebruikt. Op het Franse affiche (zie

143 Scuderie del Quirinale, Augusto. 4 februari 2015 <http://english.scuderiequirinale.it/categorie/exhibition-

augusto-rome>

144 De tentoonstelling is in zeven hoofdthema’s ingedeeld: (1) Octave et la guerre civile, (2), Le régime

augustéen, (3) La Rome d’Auguste, (4) La diffusion d’un nouveau langage artistique de tradition grecque, (5) Le cadre privé à l’époque d’Auguste, (6) Auguste et les provinces en (7) Mort et apothéose.

145 Ten tijde van de aanvang van dit onderzoek was de tentoonstelling in Rome al voorbij, die in Parijs nog

niet. Het artikel Once Were Romans. Augustus 2000ste sterfjaar in Rome en Parijs van Mirjam Hoijtink biedt

hierin aanvulling op de eigen bevindingen. Artikel verschijnt ter zijner tijd op de volgende website: <http://www.ghhpw.com/publications.php>.

figuur 7) wordt Augustus frontaal geportretteerd waarbij hij centraal staat in de kosmos om hem heen. Het beeld straalt kracht en trots uit. De keuze voor dit affiche past binnen de hoofdrol in de beschavingsgeschiedenis die in de tentoonstelling naar voren komt. Op het affiche van de Italiaanse tentoonstelling (zie figuur 8) is echter iets heel anders aan de hand. Het beeld wordt en profil getoond in zwart-wit. Hoijtink refereert hierbij aan de wijze “(...) zoals Italië hem had leren kennen toen zijn verjaardag gevierd werd, 77 jaar geleden”, verwijzend naar op de politiek van Mussolini.147

FIGUUR 7: AFFICHE MOI, AUGUSTE EMPEREUR DE ROME…, GRAND

PALAIS 148

FIGUUR 8: AFFICHE AUGUSTO, SCUDERIE DEL QUIRINALE 149

147 Hoijtink, M.H.E., Once Were Romans. Augustus 2000ste sterfjaar in Rome en Parijs. 2015

<http://www.ghhpw.com/publications.php>

148 Grand Palais. 4 februari 2015 <http://www.grandpalais.fr/en/event/i-augustus-emperor-rome>

149 Fondazione Sorgente Group. 4 februari 2015 <http://www.fondazionesorgentegroup.com/mostre-

Een opvallende afwezige in de Parijse tentoonstelling was Napoleon, die met zijn expeditie naar Egypte in de voetsporen van Augustus trad, maar het beduidend minder goed ervan afbracht. Zoals Hoijtink stelt “(…) werd de Franse triomf subtiel in teksten verwerkt terwijl over het voorafgaande [de nederlaag tegenover de Britten] werd gezwegen”.150 Aan de successen van Napoleon wordt wel gerefereerd: in de tentoonstelling werd aandacht besteed aan de bezetting van Rome en de archeologische opgravingen en restauraties die onder de Fransen werden geïnitieerd.

Het is niet ongebruikelijk dat het positieve imago van heersers uit het verleden wordt benadrukt en dat hun verschrikkingen achterwege worden gelaten. Zo ook in de Parijse tentoonstelling, waar de nadruk wordt gelegd op de vrede die Augustus bracht in de vorm van een nieuwe gouden eeuw na decennia van burgeroorlog.151 De tentoonstelling in Rome werd gepositioneerd als een unieke, once in a lifetime samenstelling van normaliter door Europa verspreidde objecten. Hoijtink vraagt zich af welk verhaal wordt verteld want “De tekstborden bij de objecten bestonden voor een belangrijk deel uit inventarisnummers, archeologische data en traditioneel kunsthistorisch geneuzel”.152 Echter bleek het pijnlijke verleden, dat door toedoen van Mussolini rondom Augustus, hangt te zijn weggemoffeld in een hoekje van de tentoonstelling.153

Voor de Fransen was de Augustus-tentoonstelling een aangelegenheid om zich als hoofdrolspeler in de beschavingsgeschiedenis te plaatsen. Een voorbeeld hiervan is het toevoegen van objecten uit diverse Franse collecties. Daarnaast was, hoewel heel summier en zeker niet opvallend, ook een toe-eigening van de figuur Augustus te vinden. In de tentoonstelling in Rome moest men ook goed kijken, maar werd het pijnlijke verleden van Mussolini uiteindelijk toch toegelicht.

3.3

Herodes

Waar de erfenis van Herodes zich in eerste instantie in de Massada-mythe heeft gemanifesteerd, is sinds de jaren 1960 ook een archeologische focus op deze heerser komen te liggen. Hiermee werd het nationale narratief van Israël ‘aangevuld’ met archeologische bewijsmateriaal dat de leden van de natie zou moeten verbinden en het Palestijnse narratief zou moeten negeren. Onderdeel van deze nationalistische archeologische praktijk is de imperialistische praktijk die

150 Ibidem

151 Grand Palais. Dossier de presse Moi, Auguste, empereur de Rome… 2014: 5 152 Hoijtink, M.H.E. 2015

zich richt op het zich fysiek toe-eigenen van delen van de Palestijnse gebieden en het blokkeren en vernietigen van het Palestijnse (archeologische) narratief.

Binnen dit kader wordt de tentoonstelling Herod the Great: The King’s Final Journey geanalyseerd. Onder leiding van Ehud Netzer vormen de archeologische opgravingen in Herodium en de uitbreidingen van de opgravingen in Massada nog maar kort een archeologische en museale ‘collectie’. Het resultaat van deze jarenlange opgravingen werd door het Israel Museum in 2013-2014 voor het eerst aan een (inter)nationaal publiek gepresenteerd in deze tentoonstelling. Nog voordat de tentoonstelling was geopend, ontstond zowel nationaal als internationaal veel discussie. Israël en Palestina hebben elk hun eigen interpretatie over de regelgeving die geldt over archeologie in Israël en Palestina.154 Een aantal discussiepunten die rezen zijn: wie had mogen opgraven in Herodium, hadden de objecten naar Israël gebracht mogen worden en waar gaan de objecten heen na de tentoonstelling?155 Zonder op deze vragen in te gaan – er is immers geen eenduidige antwoord te geven – kan worden gesteld op basis van het voorafgaande dat archeologie in deze regio vrijwel altijd omstreden is geweest en een politieke context heeft.

Voor de toe-eigening van Herodes in het Israëlische narratief door middel van de tentoonstelling zijn diverse aanwijzingen te identificeren. Allereerst is opvallend dat de objecten in de tentoonstelling zonder overleg met, of betrokkenheid van, de Palestijnen zijn opgegraven.

154 In de Oslo Akkoorden zijn de Palestijnse gebieden zijn verdeeld in Area A (volledig onder Palestijnse

controle), Area B (onder Palestijnse civiele controle, maar onder Israëlische militaire controle) en Area C (onder complete Israëlische civiele en militaire controle). In Area C heeft Israël volledige verantwoordelijkheid en hier archeologie tevens onder. Door de mislukte implementering van de Oslo Akkoorden waarin stond dat Area C gefaseerd zou worden overdragen aan de Palestijnen valt de archeologie in dit gebied tussen wal en schip. Palestijnen houden vast aan wat er in het akkoord is afgesproken, Israëli’s beschouwen de akkoorden als mislukt en houden vast aan hun regels waarbij de archeologische opgravingen in dit gebied onder de Civil Administration van Israël vallen.

155 Directeur van het Israel Museum James S. Snyder zei in de media dat de objecten aan het einde van de

tentoonstelling aan de Israel Civil Administration zouden worden overgedragen, welke de objecten zou beheren totdat de omstandigheden voor conservering op de oorspronkelijke site in orde waren gebracht waarna zij de overdracht van de objecten naar de oorspronkelijke site zou arrangeren. Teruggave aan de Palestijnen zelf bleek niet een optie te zijn die in overweging werd genomen. Onduidelijk is momenteel waar deze ‘collectie’ zich bevindt en welke autoriteit deze collectie onder zijn hoede heeft. Zie: New York Times, Rudoren, J. Anger That a Herod Show Uses West Bank Objects. 13 februari 2013. 1 april 2014 <http://www.nytimes.com/2013/02/14/world/middleeast/israel-museums-herod-show-draws-anger- over-use-of-west-bank-objects.html?_r=1>

Dit geldt tevens voor de verplaatsing van de objecten naar Israëlisch gebied. Hiermee werkt het museum mee aan de fysieke toe-eigening van het erfgoed van Herodes. In een grotere context betekent dit toe-eigenen van de Palestijns gebieden door Israël. Hier draagt de oprichting van een nationaal park in Herodium door Israël aan bij. Het park dient als toeristische attractie waarbij