• No results found

5. CKV en identiteitsontwikkeling, het maatschappelijk belang

5.3 CKV en burgerschapsvorming

5.3.2 Actieve participatie, identiteit en democratie

‘In 2005 heeft de Tweede Kamer een wet aangenomen die scholen verplicht aandacht te besteden aan actief burgerschap en sociale integratie’, aldus de SLO projectgroep

Burgerschapsvorming.260 Het is uiteindelijk aan de scholen zelf om hier op eigen manier invulling aan te geven. Het SLO nam het initiatief een handreiking te ontwikkelen om

enerzijds meer inzicht te verschaffen in het begrip ‘burgerschap’ en anderzijds om het belang van de relatie tussen onderwijs en burgerschapsvorming aan te stippen.261 In deze handreiking

worden drie kernbegrippen onderscheiden van waaruit ‘burgerschap’ volgens de projectgroep tot stand komt: ‘actieve participatie’, ‘identiteit’ en ‘democratie’.262 Waar het SLO het net als Dewey de taak van de school in het algemeen acht om de leerling burgerschapswaarden bij te brengen en te laten oefenen in deelname aan een democratische gemeenschap, vergelijk ik in dit laatste hoofdstuk specifiek de kenmerken van het vak CKV met de door het SLO

geformuleerde noodzakelijke kernbegrippen. Op deze manier tracht ik uiteindelijk opheldering te kunnen geven over de mate waarin het vak CKV aanleiding geeft tot de vorming van burgerschap.

Het eerst genoemde kernbegrip ‘Actieve bijdrage’ heeft volgens het SLO te maken met ‘een deelname van burgers aan de samenleving, in de vorm van sociale participatie, deelname aan de maatschappij en haar instituties en bekendheid met en betrokkenheid bij uitingen van de Nederlandse cultuur’.263 De minister van onderwijs omschrijft het fenomeen ‘burgerschap’ naar aanleiding van dit kernbegrip als volgt: ‘de bereidheid en het vermogen deel uit [te] maken van de gemeenschap en daar een actieve bijdrage aan te leveren’.264 Reeds

gebleken is dat CKV het vak bij uitstek is waarin er ontmoeting met de cultuur plaatsvindt.

259 Goldblatt, 2006: p. 19.

260 SLO projectgroep Burgerschapsvorming, 2006: p. 5. 261 Ibidem

262 SLO projectgroep Burgerschapsvorming, 2006: p. 7. 263 Ibidem

53

Door de leerling te verplichten een breed scala aan verschillende kunstuitingen te bezoeken, wordt er een basis aan cultuurinzicht in de hand gewerkt. De leerling ontdekt wat er in de eigen leefomgeving speelt, waar de eigen cultuur uit bestaat en vooral op welke manier hij er zelf bij hoort. Middels actieve participatie ontstaat er een cultureel besef, het besef ergens bij te horen en ergens aan mee te doen. Jongeren worden op deze manier actief betrokken bij de culturele en kunstzinnige kant van de samenleving in het algemeen. Weliswaar vermeld ik hierbij dat deze ontmoeting met de cultuur op kunstzinnig vlak, slechts een onderdeel is van kennismaking met de cultuur in haar geheel. Kwesties waar de adolescent tijdens de CKV les minder mee in aanraking komt - die echter wel onderwerpen van belang zijn in het kader van burgerschap - zijn bijvoorbeeld het rechtsstelsel, de politiek en het creëren van een

maatschappelijk verantwoordelijkheidsbesef. Burgerschapsvorming wordt door het SLO echter als taak van de school in het algemeen gezien, zodat andere vakken als

maatschappijleer en geschiedenis zich meer op deze deelgebieden toe kunnen spitsen. Ook wordt ‘identiteit’ als kernbegrip genoemd in de totstandkoming van burgerschap. De samenleving waarin we leven doet volgens het SLO ‘[..] een sterk beroep op de eigen verantwoordelijkheid, op regie nemen over het ontwikkelen van de eigen identiteit’.265 Onderzocht in deze scriptie en ook genoemd in de handreiking van het SLO, heeft identiteitsontwikkeling ‘te maken met je zelfbeeld, hoe jij jezelf ziet ten opzichte van

anderen’.266 Na een uitvoerige studie naar enerzijds het fenomeen identiteitsontwikkeling en

anderzijds de uitgangspunten van het vak CKV kan ik welbeschouwd stellen dat deze twee in direct verband met elkaar staan. Gebleken is dat het vak middels het centraal stellen van de ontmoeting van de leerling met een breed scala aan cultuuruitingen, het ‘speelveld’ verruimt waarin spiegeling en vergelijking aan de sociaal-culturele wereld plaatsvindt. Dit is weer van invloed op de manier waarop de adolescent zichzelf beschouwt ten opzichte van anderen en dus op de uiteindelijke zelfreflectie. In de lijn van het vak CKV wordt identiteitsontwikkeling bij de leerling zodoende in de hand gewerkt door het vinden van een balans tussen de eigen denkwijze, de visie van een ander en het afwegen van de context waarin deze zich ontwikkelt.

Waar Dewey de democratische samenleving reeds centraal stelde in de vorming van burgerschap, geldt ‘democratie’ ook in de ogen van het SLO als één van de drie

geformuleerde kernbegrippen. Net als Dewey, stelt het SLO dat democratie niet alleen een stel formele spelregels omvat. Veeleer is het volgens de projectgroep een houding, een

265 SLO projectgroep Burgerschapsvorming, 2006: p. 8. 266 Ibidem

54

levenswijze.267 Burgerschap fungeert volgens het SLO als een bindend gemeenschappelijk uitgangspunt.268 Het gaat hierbij om het voeren van debat tussen burgers, waarbij het niet om een bepaald vaststaand gegeven of om een bepaalde juiste uitkomst gaat, maar waar juist ‘de dialoog en besluitvorming tussen burgers’ centraal staat.269 Iedereen heeft volgens het SLO in

een democratie recht om anders over maatschappelijke situaties te denken.270 ‘Sterker nog, de democratie vraagt om een gezonde dosis wantrouwen bij de jonge en oudere burgers’, stelt de projectgroep.271 Oefening in het expliciteren van de eigen zienswijze en in het omgaan met uiteenlopende visies van anderen is dus geboden. Aan het licht gekomen is het feit dat er in de CKV les juist veel aandacht wordt besteed aan ontwikkeling van deze unieke denkwijze en aan argumentatie hieromtrent. Zoals Dewey reeds aantoonde kan de kunstervaring een gevoel van respect voor andermans opvattingen in de hand werken en wordt er geleerd om over afwijkende standpunten te praten. Op deze manier fungeert het vak CKV als praktische voorbereiding op uiteindelijke deelname aan de democratische samenleving. Hierbij komt dat anders dan de meer kwalificerende vakken, CKV juist het inzicht in de hand werkt dat het niet altijd hoeft te gaan om een bepaald juist antwoord. Op deze manier gaat de discussie zelf centraal staan waar argumentatie aan ten grondslag ligt.

Alles overziend kan gesteld worden dat middels de ontmoeting met de sociaal- culturele omgeving en de actieve participatie die in het vak centraal staat, er spiegeling en zelfreflectie optreden die leiden tot een identiteitsbesef. Dit identiteitsbesef is noodzakelijk in een pluriforme, democratische samenleving waarin het hoofdzakelijk draait om uitwisseling van standpunten waaraan iedereen zijn bijdrage levert. Door de oefening in de kunstervaring en de stimulans in uitwisseling van visie en denkbeeld, wordt de adolescent klaargestoomd voor participatie in de maatschappij. Hoewel kennis van politiek, rechten en plichten

belangrijke competenties zijn voor burgerschap, is het de taak van de school in het algemeen om kinderen te begeleiden in burgerschapsvorming. Het vak CKV heeft hierin een eigen en unieke bijdrage waarin het kind over zichzelf leert, over de cultuur, een zelfbesef ontwikkelt en een cultureel zelfbewustzijn. Op kleinschalige wijze oefent de adolescent middels de kunstervaring en het uitwisselen van ervaringen en zienswijzen, in het omgaan met botsende visies. Geleidelijk aan worden via de kunstervaring, de normen en waarden duidelijk die gelden in de democratie van nu.

267 SLO projectgroep Burgerschapsvorming, 2006: p. 8. 268 Ibidem

269 Ibidem 270 Ibidem 271 Ibidem

55

5.4 Kortom

Ik heb in dit laatste hoofdstuk beoogd de voorgaande hoofdstukken samen te brengen om zodoende conclusies te trekken over de mogelijke invloed van het vak CKV op de

identiteitsontwikkeling van de adolescent. Aan het licht is gekomen dat het vak een basis kan vormen voor identiteitsontwikkeling. Om de wijze waarop dit gebeurt expliciet te maken heb ik drie overkoepelende motieven geformuleerd van waaruit ik gestructureerd heb geprobeerd weer te geven wat mijn bevindingen zijn.

Ten eerste staat de ontmoeting centraal: de ontmoeting van het kind met de wereld. Middels het ondernemen van culturele activiteiten, het werken in groepsverband en het doen van onderzoek in ‘levensechte context’ verkrijgt de adolescent kennis van zijn culturele omgeving en wordt zijn blikveld vergroot. In dit blikveld staat vervolgens de reflectie centraal. De adolescent is tijdens zijn identiteitsontwikkeling voortdurend bezig zichzelf te spiegelen aan omgevingsfiguren en aan zijn cultuur. Middels het centraal stellen van niet alleen vorm en inhoud van een kunstuiting, maar juist van de maatschappelijke betekenis en sociale functie creëert de adolescent een oordelend vermogen. Dit oordelend vermogen kan zowel persoonlijke- als ook maatschappelijke inzichten in de hand werken. De uitwisseling van zienswijzen tijdens het werken in groepsverband met klasgenoten, kan hierbij een gevoel van competentie met zich meebrengen en tevens een bewustwording van persoons-

eigenschappen. Hieruit vloeit een cultureel zelfbewustzijn voort. Dit wordt enerzijds veroorzaakt door het besef te horen bij een bepaalde cultuur en dit te beschouwen als gemeenschappelijk goed, anderzijds vloeit dit cultureel zelfbewustzijn voort uit het

overdenken van de eigen positie hierin. Aan de hand van het samengaan van het persoonlijke- en het collectieve bewustzijn ontstaat er uiteindelijk een identiteitsbesef.

Om het maatschappelijk belang van het vak te onderstrepen heb ik vervolgens de sociale-media cultuur besproken waarin de adolescent vandaag de dag opgroeit. Gebleken is dat het vak met de komst van sociale media en de onbetwistbare verdere expansie hiervan, in feite steeds meer relevantie verkrijgt. Met de inhoudelijke doelstelling blijkt het vak een ware tegenhanger te zijn van en weerstand te kunnen bieden aan de sociale impact die de media met zich meebrengen. Om het maatschappelijk belang van het vak CKV ten slotte extra aan te stippen heb ik het vak in verband gebracht met het fenomeen burgerschapsvorming. Aan de hand van John Deweys pragmatische visie en de door het SLO geformuleerde kernbegrippen, ben ik tot de conclusie gekomen dat het ontwikkelen van een identiteitsbesef een voorwaarde is voor de vorming van burgerschap. Het identiteitsbesef is noodzakelijk gebleken om als kritische burger een bijdrage te leveren aan de democratische samenleving. Middels het

56

centraal stellen van de kunstervaring enerzijds en de werkwijze waarbij geoefend wordt in uitwisseling van visie en denkbeeld anderzijds, kan het vak CKV een unieke bijdrage leveren aan het ontwikkelen van een cultureel zelfbewustzijn en geeft het vak op geheel eigen wijze, aanzet tot burgerschapsvorming.

57