2.3 Corpus 36
2.3.3 Achtergrond en belangrijkste thema’s 40
2.3.3.1 Achtergrond 41
The Big Bang Theory is gecreëerd door Bill Prady en Chuck Lorre, die samen met Steven Molaro de uitvoerend producenten zijn, even als de hoofdschrijvers. De allereerste pilot van de serie leek in bijna geen enkel opzicht op de serie zoals die nu is. De enige
personages die vanuit de pilot zijn behouden zijn Leonard en Sheldon. De originele cast bestond verder uit het personage Katie, een sterke, stoere, maar ook kwetsbare vrouw, die Leonard en Sheldon ontmoeten wanneer het net uit is met haar vriend en ze nodigen haar vervolgens uit om bij hen in te trekken. Dit personage wordt later vervangen door Penny. Het andere personage was Gilda, die een collega en vriendin van de twee mannen was en jaloers is op Katie.
Er was echter geen bedrijf dat deze serie wilde produceren, maar de schrijvers kregen wel de kans om de serie aan te passen en te verbeteren. Één van de producenten, Chuck Lorre, geeft toe dat de eerste pilot slecht was, maar zegt ‘er waren twee dingen die perfect werkten, en dat waren Johnny (Leonard) en Jim (Sheldon)’. Bij het herschrijven werden vervolgens de personages Penny, Howard en Rajesh toegevoegd en zo kreeg de serie haar bekende samenstelling.
De vernieuwde tweede pilot liep uit op een contract met de zender CBS voor 13 afleveringen en de première was op 24 september 2007. Door een staking onder schrijvers kreeg het eerste seizoen slechts 17 afleveringen. Tijdens het tweede seizoen gingen de kijkcijfers steeds verder omhoog en kreeg de serie achtereenvolgens een contractvernieuwing voor nog twee jaar en daarna twee keer voor drie jaar, waardoor de serie nu in ieder geval nog zal doorlopen tot het seizoen 2016-‐2017. Voor het wetenschappelijke gedeelte krijgt de serie hulp van David Saltzberg, een hoogleraar astronomie en natuurkunde aan de universiteit van Californië in Los Angeles. Hij zorgt voor dialogen, formules en diagrammen die de serie gebruikt en hij kijkt het script na, zodat de wetenschap die in de serie voorkomt ook daadwerkelijk klopt.
2.3.3.2 Belangrijkste thema’s -‐ Wetenschap
Dit is een belangrijk thema in de serie, de naam van de serie The Big Bang Theory zegt het eigenlijk al. Natuurlijk werken de vier mannen aan de Caltech universiteit, Howard als ingenieur, Rajesh als astrofysicus, Leonard als experimenteel fysicus en Sheldon als theoretisch fysicus. We zien ze vaak aan hun probleemstellingen werken en soms kunnen deze ook het onderwerp vormen voor één of meerdere afleveringen. Wanneer Bernadette en Amy worden toegevoegd aan de serie wordt ook het wetenschappelijk
gebied uitgebreid, naar respectievelijk microbiologie en neurobiologie. Mayim Bialik, de actrice die Amy speelt, heeft in het echt leven ook haar doctoraat in neurobiologie behaald en helpt daarom wel eens de schrijvers en David Saltzberg om de neurobiologie in de serie ook te laten kloppen.
-‐ Science-‐fiction, fantasy, stripboeken en gamen
Deze onderwerpen komen samen waarschijnlijk nog wel vaker voor in de serie dan wetenschap. De mannen mogen dan ontzettend slim zijn en heel veel plezier vinden in het werk dat ze doen, er is niets dat ze leuker vinden dan hun spelletjes, speeltjes en stripboeken. In de serie zijn ze vaak te vinden in de stripboekwinkel van hun vriend Stuart, ze sparen speciale waardevolle edities, actiefiguren uit de verhalen en verkleden zich ook meer dan eens als hun favoriete superhelden. Ook hebben ze alle gameconsoles die er bestaan, van nintendo 64 tot xbox en natuurlijk vele spelletjes, van oorlog tot singstar en spelen ze daarnaast ook nog online fantasy games. Naast dit alles zijn ze echter het meest fan van Star Wars en Star Trek, ze hebben alle films, alle series, actiefiguren en kostuums en wanneer ze naar stripboekconventies gaan zijn ze altijd verkleed als personages uit Star Wars of Star Trek.
-‐ Leonard en Penny’s relatie
De relatie van Leonard en Penny is een onderwerp dat bijna in geen enkele aflevering wordt overgeslagen. Leonard is vanaf dag één gek op haar en we zien hem op allerlei manieren proberen haar aandacht te krijgen en haar zover te krijgen met hem uit te gaan, hij faalt echter talloze keren. Wanneer hij echter vertrekt op poolexpeditie
realiseert zij zich wat ze voor hem voelt en wanneer hij terug komt krijgen ze een relatie. Deze gaat echter ook weer uit wanneer Leonard te snel zijn gevoelens voor haar uit en zij daar nog niet klaar voor is. Maar ze komen ook weer bij elkaar. Dit gaat echter gepaard met veel ruzies, een paar afgewezen huwelijksverzoeken van Leonard en
twijfels. Uiteindelijk komen ze toch allebei op het punt dat ze voor altijd bij elkaar willen zijn en verloven ze zich. De relatie vormt voor de anderen een uitgelezen onderwerp om de twee continu mee lastig te vallen, vooral Leonard krijgt voortdurend gemene grapjes naar zijn hoofd geslingerd.
De relatie tussen Sheldon en Amy is in meerder opzichten bijzonder. Ten eerste hadden alle vrienden nooit gedacht dat Sheldon ook maar een relatie zou willen en ze hadden ook niet gedacht dat er een geschikte partner voor hem zou bestaan. Dat is totdat Howard en Raj de gegevens van Sheldon invoeren op een datingsite en Amy naar voren komt als match. Amy is in veel aspecten net als Sheldon en heeft haar gegevens alleen maar ingevoerd op een datingsite omdat ze een afspraak heeft met haar moeder om ten minste één keer per jaar met iemand uit te gaan. Langzaamaan groeien zij en Sheldon wat dichter naar elkaar en vooral Amy verandert wanneer ze Penny ontmoet.
Uiteindelijk geeft Sheldon toe en worden ze officieel een stel, maar dit gebeurt natuurlijk niet zonder dat er een relatiecontract wordt opgesteld. Hun ruzies en misverstanden en stappen die ze nemen in hun relatie zijn belangrijke onderwerpen in de serie en gaan gepaard met hilarische situaties en grapjes en commentaar van de anderen.
-‐ Religie
Religie is een onderwerp dat voornamelijk op humoristische wijze naar voren wordt gebracht. Sheldon is atheïst, maar is opgegroeid in het zeer gelovige Texas en zijn moeder is dan ook een toegewijd christen. Sheldon maakt vaak grapjes over de religie van zijn moeder en zijn oude stadsgenoten. Aan de andere kant speelt in de serie het geloof van Howard en Rajesh een rol, Howard is Joods opgevoed en Rajesh
Hindoeïstisch. In de serie zien we ze vaak op verschillende manieren tegen hun geloofsovertuigingen ingaan op humoristische wijze. Zo eet Howard varkensvlees en Rajesh rundvlees. Howard heeft veel zelfspot en maakt vaak grappen over het
Jodendom, in combinatie met zichzelf of met zijn moeder. Rajesh gebruikt zijn geloof wanneer het hem uitkomt, als het hem helpt om een discussie te winnen draagt hij ineens zijn gelovigheid aan, maar eigenlijk houdt hij zich er helemaal niet aan en daar wordt hij dan ook voortdurend op gewezen door zijn vrienden.
3 Analyse
In het theoretisch kader hebben we de lezer een uitgebreide theoretische achtergrond verschaft op het gebied van ondertiteling, humorvertaling, woordspeling en ons corpus. In dit derde hoofdstuk zullen wij ons wijden aan het daadwerkelijke onderzoek, hier gaan we het corpus analyseren en ons verdiepen in de vertaalstrategieën en ze uitbreiden om ze toepasbaar te maken op het corpus. De vertaalstrategieën die wij gebruiken zijn opgesteld door Delabastita in 1993, het is veruit de meest uitgebreide theorie, met negen strategieën, waarvan een aantal ook subcategorieën hebben. Voor het grootste deel is deze theorie ook nog steeds relevant, er hebben zich echter in de afgelopen twee decennia niet alleen vele ontwikkelingen voorgedaan op technisch gebied, maar ook is de globalisering van de Engelse taal in rap tempo doorgegaan. Zeker wanneer we specifiek naar Nederland kijken zien we dat Engelse
woorden/woordgroepen/teksten steeds vaker onvertaald of slechts gedeeltelijk vertaald blijven. Dat is ook zeker terug te zien in ons corpus en op dat punt zullen de strategieën van Delabastita uitgebreid moeten worden. We zullen in dit hoofdstuk dan ook beginnen door de strategieën van Delabastita te beschrijven en ze te illustreren met voorbeelden uit ons corpus en, waar het nodig geacht wordt, een strategie met eigen inbreng verder uitwerken.
Daarna zullen we ons corpus analyseren. De grootste interesse gaat hierbij natuurlijk uit naar het kijken welke strategieën het vaakst aangewend worden en hieruit zullen we bepaalde conclusies kunnen trekken met betrekking tot eventueel verlies door vertaling. We zullen echter ook andere aspecten van de vertaling bestuderen, zoals de kwaliteit van de vertaling, is het Nederlands correct? Ook zullen we een aantal voorbeelden bekijken waarbij alternatieve vertalingen te bedenken zijn, die misschien wel beter zouden kunnen zijn dan de originele vertaling.
3.1 Vertaalstrategieën
Voordat we kunnen beginnen met het beschrijven van de vertaalstrategieën zijn er een aantal opmerking die wij vooraf moeten maken. De volgorde van de genoemde
strategieën is willekeurig, er is geen volgorde naar voorkeur. Zoals we in het vervolg zullen zien zijn niet alle negen strategieën toepasbaar op ondertiteling (of in ieder geval niet op ons corpus) maar omdat we ons baseren op de theorie van Delabastita zullen we voor de volledigheid alle vertaalmethodes beschrijven. Waar we voorbeelden hebben
kunnen vinden in ons corpus zullen de strategieën geïllustreerd worden. Er zijn helaas ook strategieën waarvoor ons corpus geen voorbeelden verschaft. Wanneer we het nodig achten om een dergelijke strategie te verduidelijken zullen we voorbeelden uit een ander corpus overnemen.
3.1.1 Woordspeling > woordspeling
Breed gezegd houdt deze strategie in dat de doeltekst een woordspeling bevat die geïdentificeerd kan worden als een vertaaloplossing van de brontekstwoordspeling in kwestie door middel van gelijke posities van de BT-‐woordspeling en DT-‐woordspeling in respectievelijk de BT en de DT, en/of door hun vergelijkbare kenmerken (Delabastita 1993: 192). Op het eerste oog lijkt dit een simpele en duidelijke definitie, maar wanneer we het proberen af te bakenen stuiten we toch op problemen. Er moet bijvoorbeeld eerst besloten worden of de BT-‐woordspeling communicatief belangrijk is en afhankelijk van of de vertaler daar ook daadwerkelijk in slaagt kan het veel invloed hebben op de interpretatie van de DT-‐woordspeling. Verder hebben woordspelingen een heterogeen karakter, wat ervoor zorgt dat deze vertaaltechniek onvermijdelijk meerdere types bevat en zal deze strategie dus subtypes moeten bevatten. De DT-‐
woordspeling kan dezelfde structurele eigenschappen bevatten als de BT-‐woordspeling, het kan de formele structuur van de BT-‐woordspeling overnemen of het kan dezelfde semantische organisatie hebben als de BT-‐woordspeling.
3.1.1.1 Linguïstisch mechanisme
Woordspelingen uit de brontekst zijn gebaseerd op fonologische, lexicale of
grammaticale eigenschappen van de linguïstische structuur van de brontaal. Lexicale eigenschappen kunnen polysemie of idiomaticiteit zijn en grammaticale eigenschappen kunnen morfologie of syntax zijn. Als in de doeltaal dezelfde vijf opties bestaan, zijn er vijfentwintig manieren waarop de BT-‐woordspeling en DT-‐woordspeling overeen kunnen komen of juist verschillen vanuit de onderliggende linguïstische structuur (Delabastita 1993: 192). Hoeveel invloed deze verschuivingen hebben op de perceptie van een woordspeling of de functies ervan in een tekst is niet duidelijk. Het is moeilijk om generalisaties te maken, omdat er rekening moet worden gehouden met de effecten van eventuele andere verschuivingen uit de vertaling.
Een paar voorbeelden:
PENNY: So what did she say when you told her we were going out? LEONARD: Um…
PENNY: You didn’t tell her we were going out, did you? LEONARD: Um…
PENNY: Why not?
SHELDON: Leonard, I’m no expert on meditation, but if you’re trying to calm yourself down, I believe the word is Om. (seizoen 3, aflevering 11-‐1)
PENNY: Wat zei ze over onze relatie? Je hebt zeker niks gezegd? Waarom niet? SHELDON: Ik ben geen expert in mediteren maar de term voor kalmeren is ‘om’.
De woordgrap is gebaseerd op fonologie, op de vergelijking van de klank ‘uhm’ en ‘om’. In de vertaling blijft de structuur hetzelfde en is de grap ook gebaseerd op fonologie. Het grote verschil echter is dat de vertaler ‘uhm’ uit de tekst laat, hij kan dit doen omdat de kijker het geluid ook hoort en deze geluiden komen in beide talen overeen.
Hier zien we een voorbeeld waarbij de woordspeling is gebaseerd op syntax:
Scene: The apartment. There is a knock on the door.
LEONARD: Want to get that? SHELDON: Not particularly. LEONARD: Could you get that?
SHELDON: I suppose I could if I were asked. LEONARD: Would you please get that? SHELDON: Of course (seizoen 4, aflevering 7)
LEONARD: Wil je opendoen? SHELDON: Niet echt?
LEONARD: Zou je open willen doen? SHELDON: Als het me gevraagd werd. LEONARD: Doe even open, alsjeblieft. SHELDON: Natuurlijk.
Hier vat Sheldon alle vragen van Leonard heel letterlijk op, terwijl de kijker natuurlijk begrijpt dat Leonard graag wil dat Sheldon even de deur open doet, maar pas als hij de pragmatisch gezien juiste vraag stelt gaat Sheldon dat doen. In de vertaling wordt dit linguïstische mechanisme behouden.
3.1.1.2 Formele structuur
In paragraaf 2.2.3.2 hebben we reeds de parameters beschreven die de beschrijving van de formele structuur van een woordspeling mogelijk maken. Deze konden op twee assen worden geplaatst: op de eerste horizontaal en verticaal, op de tweede homonymie, homografie, homofonie en paronymie. Als we deze assen samenvoegen en de BT-‐ woordspeling met de DT-‐woordspeling vergelijken bestaan er vierenzestig mogelijke manieren waarop de woordspeling overeen kan komen of verschillen.
Een paar voorbeelden:
LEONARD: All right, well, let me see if I can explain your situation using physics. What would you be if you were attached to another object by an inclined plane wrapped helically around an axis?
SHELDON: Screwed.
LEONARD: There you go. (seizoen 4, aflevering 5-‐2)
LEONARD: Dan zal ik je toestand wetenschappelijk toelichten. Wat wordt er door een base geneutraliseerd onder vorming van een zout en water?
SHELDON: Zuur? LEONARD: Juistem.
De woordspeling is gebaseerd op de homonymische relatie tussen ‘screwed’,
vastgedraaid en ‘screwed’, in een hopeloze situatie zitten. In de vertaling wordt een andere tekst gebruikt, maar er bestaat opnieuw een homonymische relatie tussen ‘zuur’, een scheikundige term en ‘zuur’, in een hopeloze situatie zitten. De formele structuur is dus gelijk gebleven.
LEONARD (on board boat, at a party, dancing): Excuse me, ladies, my pants are buzzing. North Sea, how can I kelp you? (seizoen 7, aflevering 1)
LEONARD: Sorry, dames, m’n broek zoemt. Noordzee, waarmee kan ik u ‘kelpen’?
Hier zien we dat dezelfde formele structuur behouden blijft, in het Engels is het een paroniem en een verticale woordgrap, in de Nederlandse vertaling blijft dit hetzelfde.
3.1.1.3 Semantische structuur
De BT-‐woordspeling omvat twee betekenissen, die we hier b1 en b2 zullen noemen. In een vertaling zijn vervolgens meerder opties mogelijk. Beide betekenissen kunnen zijn overgebracht naar de doeltekst in een relatie van relatieve equivalentie of één van beide of geen van beide. Wederom lijkt dit simpel uitgelegd, maar precisie ontbreekt. Ten eerste zijn deze binaire classificaties te simpel om de complexe semantische realiteit te kunnen omvatten. Daarnaast is het mogelijk dat een vertaler niet zal proberen om b1 en b2 als aparte onderdelen te vertalen, maar zal proberen om de ‘interactie’ na te bootsen die b1 en b2 hebben in de BT-‐woordspeling (Delabastita 1993: 196). Dit soort vertaling zou verloren gaan als de classificatie zich beperkt tot de individuele betekenissen van de componenten van de BT-‐woordspeling. De aanpak moet dus meer flexibel zijn, er is een meervoudig continuüm nodig tussen enerzijds de situatie waarin de DT-‐woordspeling een equivalente weergave is van de BT-‐woordspeling en anderzijds de vertaling waar de semantische kenmerken van de DT-‐woordspeling zo verschillend zijn dat ze bijna niet als vertaaloplossing kunnen worden gezien. Bij deze aanpak bestaan vier mogelijke verschuivingen:
1. Het woord (of de woordgroep) waarmee de DT-‐woordspeling overeenkomt is afkomstig uit de directe context van de BT-‐woordspeling in plaats van met de woordspeling zelf.
2. De twee betekenissen b1 en b2 van de DT-‐woordspeling behoren tot twee semantische velden die relatief equivalent zijn aan die van de brontekst, maar toch zijn er kleine duidelijke verschillen tussen de velden.
3. Eén of beide betekenissen van de DT-‐woordspeling behoren tot een semantisch veld dat niet equivalent is aan de semantische velden die elkaar kruisen in de BT-‐ woordspeling.
4. De vertaling van de woordspeling behoeft bepaalde verschuivingen in de tekstuele omgeving van de DT-‐woordspeling.
(Delabastita 1993: 197-‐198)
Een voorbeeld:
HOWARD: This is the worst cobbler I’ve ever eaten. I mean it tastes like it was made of actual ground-‐up shoemaker.
SHELDON: Amusing. A play on the two meanings of cobbler. (seizoen 4, aflevering 6-‐1)
HOWARD: Wat een smerige taart. Hij smaakt naar een vermalen oude taart. SHELDON: Een woordgrap gebaseerd op de twee betekenissen van ‘taart’.
De formele structuur en het linguïstisch mechanisme blijven gelijk in deze
woordspeling. In beide gevallen gaat het om de homonymische relatie van een stuk taart met een persoon. Zowel b1 als b2 zijn vertaald, maar b2 is iets anders geworden om een woordgrap in het Nederlands mogelijk te maken. Waar het in het Engels om een
schoenmaker ging, gaat het in het Nederlands om een oude taart. Dit is een duidelijk semantisch verschil.
3.1.2 Woordspeling > niet-‐woordspeling
Bij deze strategie bevat het fragment dat in de doeltaal geïdentificeerd kan worden als de vervanger voor een bepaalde woordspeling uit de brontekst geen enkele
woordspeling. Of anders gezegd, de confrontatie van verschillende linguïstische betekenissen die wij inherent achten aan woordspeling is niet aanwezig (Delabastita 1993: 202). Als gevolg hoeven mogelijke subtypes geen rekening te houden met het linguïstische mechanisme of de formele structuur zoals is gedaan bij de eerste strategie. De mogelijke veranderingen in de semantische structuur zijn ook bij deze strategie van belang, worden b1 en b2 beide overgebracht, slechts één van de twee of geen van beide. Er zijn drie basismogelijkheden.
3.1.2.1 Niet-‐selectieve niet-‐woordspeling
Zowel b1 als b2 zijn overgebracht naar de doeltaal, maar niet als woordspeling. Deze strategie wordt niet-‐selectief genoemd omdat beide betekenissen behouden zijn. Er kunnen vervolgens nog weer twee subtypes onderscheiden worden, gebaseerd op het feit of de BT-‐woordspeling horizontaal of verticaal is. Bij een horizontale woordspeling ligt de focus op het letterlijk vertalen van zowel het lexicon als de grammatica, dit zorgt
vaak automatisch voor een vertaling waarbij er relatieve equivalentie bestaat tussen b1 en b2 van de BT en de DT, maar de formele structuur sneuvelt hierbij vaak en daarmee ook de woordspeling. Binnen deze strategie wordt dit type gezien als de standaard vertaalmethode voor horizontale woordspelingen. Voor een verticale woordspeling zou deze techniek juist afwijken van wat we normaal gesproken zouden verwachten van een vertaler. Het gaat namelijk om één lexicale eenheid met een dubbele betekenis en de vertaler zou dan dus b1 en b2 van elkaar moeten scheiden en beide betekenissen syntagmatisch overbrengen, wat verschuivingen vereist (Delabastita 1993: 203).
Een voorbeeld:
RAJ: I’m telling you, dude, the only way to feel better about Penny going out with other guys is for you to get back on the whores.