• No results found

Aanpassen verwijsproces GI

In document Jeugdhulp in Amsterdam (pagina 64-68)

4.5.1 Inhoud en doel

Sinds januari 2019 heeft de gemeente Amsterdam aan de verwijzers van de GI de opdracht gegeven Amsterdamse jeugdigen nog uitsluitend naar het B-segment te verwijzen. Elke gemeente heeft een eigen werkwijze voor het opschalen naar segment C, in Amsterdam is dat de verblijfstafel C. Alleen jeugdigen die overduidelijk in het C-segment thuishoren, worden daar door de GI direct naar verwezen.128

De verwijzing naar het B-segment wordt gestimuleerd door een stapeling van trajecten in het B-segment mogelijk te maken, waardoor het verschil tussen de tarieven in het B- en C-segment wordt verkleind. Verder wordt het kostenbewust verwijzen bevorderd door de verwijzers de beschikking te geven over ‘bandbreedtes’ van de tarieven per SPIC.129 Met deze maatregel werd een besparing op de kosten van € 3,6 miljoen beoogd. Deze besparing is gebaseerd op een verwachte afname van de trajecten in het C-segment met 14%.130 Daartegenover staat een verwachte toename van de trajecten in het B-segment als gevolg van de maatregel starten in het B-segment en stapelen van B-trajecten.

4.5.2 Bereikte resultaten

Op basis van het IMJ kan in kaart worden gebracht hoe het aantal verwijzingen naar de trajecten in het B- en C-segment zich heeft ontwikkeld in de periode 2018-2020.

Tabel 4.6 - Verwijzingen van de GI naar trajecten in het B- en C-segment in de periode 2018-juli 2020

llll

Prestaties 2018 2019 2020 (1e half jaar)

B-verwijzingen 244 563 234

C-verwijzingen 1429 1386 595

Totaal 1673 1949 829

Aantal cliënten 1486 1608 709

Gem.# verwijzingen per cliënt 1,13 1,21 1,17

% B 15% 29% 28%

Bron: IMJ-toegang SPIC-tarieven, 13-8-2020. Bewerking RMA.

Tabel 4.6 laat zien dat het aantal verwijzingen vanuit de GI naar de specialistische jeugdhulp in vergelijking met 2018 in 2019 is toegenomen. In 2018 waren er 1.673

verwijzingen naar specialistische jeugdhulp en in 2019 1.949 (een toename van 16%). Het aantal cliënten dat is doorverwezen naar specialistische jeugdhulp stijgt minder hard van 1.486 cliënten in 2018 naar 1.608 cliënten in 2019 (een toename van 8%). Door de mogelijkheid om vanaf 2019 te kunnen stapelen in het segment en te starten in het B-segment dat later wordt gevolgd door een traject in het C-B-segment, zijn er in 2019 en 2020 iets meer verwijzingen per cliënt dan in 2018.

Kijken we naar de verwijspercentages naar het B-segment dan zien we bijna een verdubbeling van 15% in 2018 naar 29% in 2019. In 2020 lijkt het percentage verwijzingen naar het B-segment op hetzelfde niveau te liggen als in 2019, maar deze cijfers moeten voorzichtig worden geïnterpreteerd omdat ze zijn gebaseerd op het eerste half jaar van 2020. In alle jaren blijft het aantal B-verwijzingen ver beneden het doel van de maatregel dat iedere cliënt start in het B-segment.

Kostenbesparing van de maatregel

Bij het in beeld brengen van de kostenbesparing van deze maatregel spelen net als bij de

llll Bij de bepaling van het aantal verwijzingen hebben we het jaar waarin het recht op een traject ontstond als uitgangspunt genomen, omdat dat het moment is dat het OKT een verwijzing maakt. De daadwerkelijke zorg kan in het daaropvolgende jaar worden ingezet. Deze benadering wijkt af van die van de gemeente, waarbij het jaar van zorg leidend is. Hierdoor kunnen verschillen met de cijfers van de gemeente ontstaan.

maatregel verwijsproces OKT drie zaken die een directe vergelijking van de kosten tussen 2018 en 2019 moeilijk maken:

In 2018 is afgerekend op werkelijke kosten, maar daarbij is geen onderscheid gemaakt tussen kosten voor trajecten in het B- en in het C-segment. Die informatie is nodig om een goede vergelijking op kosten te maken. De informatie over de tarieven is wel beschikbaar voor trajecten in het B- en C-segment maar ongeschikt om een vergelijking te maken met 2019. De tarieven zijn in 2019 namelijk

aangepast richting de werkelijke kosten.

Het aantal cliënten is ten opzichte van 2018 toegenomen, waardoor absolute bedragen niet zonder meer met elkaar vergeleken kunnen worden.

Toch is het mogelijk om, met behulp van een aantal aannames, een schatting te maken van de besparing die de veranderde verwijsverhoudingen in 2019 ten opzichte van 2018 hebben opgeleverd. Daarbij maken we gebruik van het gemiddelde tarief per verwijzing voor het B- en C-segment zoals dat in 2019 is bepaald. We schatten op basis van dit tarief de kosten in 2018. Dezelfde exercitie voeren we uit voor 2019. Hier betreft het echter geen schatting maar een berekening van de kosten. De totaalbedragen voor 2018 en 2019 kunnen echter niet zonder meer met elkaar vergeleken worden, omdat het aantal cliënten in beide jaren verschilt. Daarom is het nodig om voor beide jaren de gemiddelde kosten per cliënt te bepalen. Het verschil in dit gemiddelde bedrag vermenigvuldigd met het aantal cliënten in 2019 levert het geschatte besparingsbedrag op ten opzichte van een ongewijzigde verwijssystematiek.

In tabel 4.7 hebben we de cijfers gepresenteerd op basis waarvan we tot een geschatte besparing zijn gekomen.

Tabel 4.7 - Geschatte besparing kosten van aanpassen verwijsproces GI

2018 2019 Verschil

B-segment

Aantal verwijzingen GI 244 563

Gem € per verw 2019 (GI) (in €) 4.237 4.237

C-segment

Aantal verwijzingen GI 1429 1386

Gem € per verw 2019 (GI) (in €) 51.339 51.339

2018 2019 Verschil Kosten (verw*gem €)) (in €) 74.397.000 73.541.002

Aantal cliënten 1486 1604

Gemiddelde kosten per cliënt (in €) 50.065 45.849 -4.217

Besparing 2019 ten opzichte van 2018 (#

cliënten*verschil gemiddelde kosten) (in €)

-6.763.701

Bron: IMJ-toegang SPIC-tarieven, 13-8-2020. Bewerking RMA.

Wij komen op basis van deze berekening tot een geschatte besparing van € 6,8 miljoen door deze maatregel. Dit is echter een totaalbesparing die voor een deel in 2019 en voor een deel in 2020 zal vallen omdat niet iedereen in de maand januari instroomt. Op basis van de instroom in 2019 via GI schatten we dat net als bij het OKT circa 65% van de besparing in 2019 terechtkomt en de rest in 2020. Dit betekent een besparing van € 4,4 miljoen in 2019. De resterende besparing (€ 2,4 miljoen) van de gewijzigde

verwijsverhouding in 2019 wordt naar verwachting in 2020 gerealiseerd.

4.5.3 Effecten van de maatregel goed in beeld?

De gemeente heeft het effect van deze maatregel niet goed in beeld. In het Dashboard beheersmaatregelen zijn weliswaar percentages opgenomen over verwijzingen naar het B-segment. Het is niet duidelijk hoe deze percentages zijn bepaald, maar het heeft er alle schijn van dat bij de berekening van de percentages geen rekening is gehouden met de nieuwe traject categorieën Duurzaam-midden en Duurzaam Verblijf waardoor alle percentages te hoog zijn ingeschat. Daarnaast is het Dashboard beheersmaatregelen in november 2019 gestopt, waardoor de verwijzingen door het GI niet meer continu worden gemonitord.

De gemeente heeft de gerealiseerde besparing van deze maatregel ook niet goed in beeld.

In de Evaluatie beheersmaatregelen wordt een ingeschatte besparing van deze maatregel gepresenteerd van € 1,7 miljoen in 2019. Het is onduidelijk waar dit bedrag op is

gebaseerd. Wij hebben laten zien dat het geschatte besparingsbedrag van deze maatregel aanzienlijk hoger ligt dan waar de gemeente van is uitgegaan. Zonder de maatregel zouden de kosten in 2019 € 4,4 miljoen hoger uitvallen en in 2019 en 2020 gezamenlijk € 6,8 miljoen.

De gemeente heeft deze maatregel wel geëvalueerd.131 Uit deze evaluatie komt dat veel van de cliënten die in het B-segment zijn gestart uiteindelijk toch in het C-segment

terechtkomen. Volgens de evaluatie gaat het om 99% van de gevallen132. Uit onze analyse van het IMJ blijkt dat van de 1.486 cliënten in 2018, er 1.429 een traject in het C-segment hebben gekregen (97%). In 2019 zijn er 1.604 cliënten waarvan er 1.386 een traject in het

C-segment hebben gekregen (86%). Alhoewel nog steeds het merendeel van de cliënten in het C-segment eindigt, lijken de cijfers uit 2019 erop te duiden dat een grotere groep buiten het C-segment blijft. In hoeverre dit effect duurzaam is, kan nu nog niet worden bepaald, maar de maatregel lijkt meer succes te hebben dan waar de gemeente in haar evaluatie van uitgaat.

In document Jeugdhulp in Amsterdam (pagina 64-68)