• No results found

5. Eenmalige werken in de praktijk 171

5.2. Praktische knelpunten op het terrein

5.3.2. Aandachtspunten

Bij de terreinbeherende instanties werd de laatste jaren veel ervaring (positieve en negatieve)

opgedaan met de inzet van zwaar materiaal. Een van de belangrijkste instrumenten bij de uitvoering is het lastenboek. Hierin kunnen belangrijke randvoorwaarden in vermeld worden met betrekking tot de periode, materiaalkeuze, timing en werkplanning

Enkele vuistregels voor het beperken van verstoring:

5.3.2.1. Beheersplan en –visie

De uit te voeren maatregelen moeten kaderen in een globale visie of beheersplan. Een dergelijk beheersplan is voldoende onderbouwd (Hirons et al., 1995; Van Uytvanck & De Becker, in druk) en voorziet in het beschrijven van de belangrijke natuurlijke processen en aanduidingen van natuurtypen (b.v. kwetsbare vegetaties), functionele terreindelen (b.v. pleister- of slaapplaatsen), relictzones, bijzondere cultuurhistorische waarden e.d.. Op basis hiervan moet het mogelijk zijn directe verstoring of vernieling van natuurwaarden te voorkomen. In de praktijk gebeurt het al te veel dat reeds

ingrijpende maatregelen worden uitgevoerd voor er sprake is van een beheersplan of voldoende inzicht in de abiotiek van het terrein.

Voor het nauwkeurig uitvoeren van natuurontwikkelingsprojecten is dergelijke kennis van en inzicht in bepaalde ecologische processen zeker van belang. Bij plagwerken b.v. moet ingeschat worden hoe diep men moet plaggen en moeten oorspronkelijke lagen kunnen herkend worden.

Evenzeer moet men enige “feeling” hebben om goede uitgangssituaties voor natuurontwikkeling te kunnen beoordelen. Het is in veel gevallen wenselijk dat een conservator of beheerder aanwezig is bij de uitvoering van de werken. In praktijk is dat vaak niet altijd mogelijk en is het dus van belang dat de verantwoordelijke van de werf en liefst ook de bedieners van het materiaal over voldoende kennis en ervaring beschikken.

5.3.2.2. Seizoen

De beste periode voor het uitvoeren van werken met zwaar materiaal zijn nazomer en winter. In de nazomer is de kans het grootst op droge omstandigheden (meestal worden laagste

grondwaterstanden dan gemeten). In deze periode wordt ook de fauna relatief minder verstoord, maar in terreinen waar overwinterende of pleisterende vogels belangrijk zijn, moet daarmee echter terdege rekening worden gehouden (mond. med. K. Devos, naar aanleiding van de baggerwerken in de Blankaart).

In de winter doen zich de beste mogelijkheden voor bij (strenge) vorst (mond. med. Wim Pauwels). Terreinen zijn onder deze omstandigheden gemakkelijk te berijden. Bij grondwerken is het afgegraven materiaal compact en verliest het minder water bij het transport of bij de opstapeling en verplaatsing naar tijdelijke depots op het terrein.

Deze periodes voor grondwerken hebben bijkomend ook gunstige ecologische implicaties. De kale bodem in de winter wordt niet onmiddellijk ingenomen door eenjarige soorten, die snel kunnen kiemen. De onmiddellijke input van zaden van ongewenste soorten die zeer vaak in de nabije omgeving staan, gebeurt in deze periode niet. Zaden van doelsoorten die in de diepere lagen van de bodem zaten, lopen tijdens de winterperiode minder kans om verloren te gaan door beschimmeling of “predatie”. Relatief meer zaden krijgen kans om te stratifiëren, waardoor het kiemingspercentage kan stijgen.

5.3.2.3. Werkplanning

Voor de aanvang van de werken zijn gedetailleerde kaarten nodig waarop de exacte locaties en timing van de werken worden op aangeduid. In de praktijk gebeurt dit zeer zelden (dergelijke documenten werden gedurende dit onderzoek nergens aangetroffen) en wordt mondeling op het terrein een en ander afgesproken. Dit leidt zeer vaak langdurige en onnodige verstoring van het terrein, zonder dat hier actief kan worden ingegrepen bij gebrek aan documenten, waarin de afspraken werden

vastgelegd. Een goede planning leidt ook tot besparing van tijd, geld en brandstof. In het kort worden hier enkele vuistregels weergegeven voor een goede werkplanning: - aanduidingen op kaart. Deze zijn nodig voor:

• de te ontwikkelen zones, waar de ingrepen het meeste effect moeten hebben. • kwetsbare zones die ten alle tijden moeten gespaard blijven

• rij en werfstroken: om te vermijden dat zware machines een te grote oppervlakte beschadigen is het aangewezen om rijstroken te respecteren. De bodemverdichting zal weliswaar

toenemen op die stroken, maar daarbuiten wordt een groter gebied gespaard van de schadelijke gevolgen van bodemverdichting.

• tijdelijke “depots” voor grond: vaak worden grondverplaatsingen uitgevoerd in meerdere bewegingen, waarbij tijdelijk depots worden aangelegd. Depots worden ook vaak voorzien voor grotere hoeveelheden af te voeren materiaal, die eerst moeten uitdrogen. Het spreekt voor zich dat dergelijke plaatsen zorgvuldig moeten uitgekozen worden en dat kwetsbare plaatsen worden vermeden.

• depots voor materialen (machines, brandstof). Voorraden voor brandstof en olie mogen nooit in de buurt van het werkterrein en niet in de zon staan. Trechters en opvangbakken voor bijvullen brandstof en olie moeten worden voorzien.

- “achteruit werken”: Bij grote werken moet er voor gezorgd worden dat afgewerkte terreindelen (b.v. afgegraven, ontboste terreinen) niet meer overreden worden door machines. Hierdoor wordt extra bodemverstoring en inbreng van vreemd materiaal (grond die aan machines blijft kleven) vermeden. In een goede werkplanning staat dus een logische volgorde van de uit te voeren werken die hiermee rekening houdt.

- timing: niet zelden gebeurt het dat werken langer duren dan voorzien. Dit heeft bij werken aan wegen, rioleringen e.d. geen zichtbaar effect op het resultaat. Bij werken in de natuur is dit vaak welk het geval en vele uitvoerders (aannemers) zijn zich daar onvoldoende van bewust. Grondwerken moeten in principe afgerond zijn vóór de start van het groeiseizoen.

Veel voorkomende problemen zijn:

• (te) langdurige stockage van grond of ander materiaal (bomen, afval, maaisel) op het terrein • een te lang durende verdroging door wegpompen van water om werken te kunnen uitvoeren • noodgedwongen werken in natte omstandigheden door het uitlopen van werken in de

nazomer

In een goede timing wordt gepoogd om dit te vermijden.

5.3.2.4. Aangepaste machines en materialen

5.3.2.4.1. Banden en rupsen

Betere gewichtsverdeling

Verminderen van bodemverdichting kan gebeuren door het gewicht van de machine beter te verdelen. over de wielen. Zodoende zal elk wiel ongeveer evenveel druk op de bodem uitoefenen. Vooral bij trekkers kan men op deze manier schade aan de bodem voorkomen.

Bredere banden (lagedrukbanden)

De keuze van de banden bij de gebruikte machines is eveneens van groot belang. Op vochtiger of gevoeliger terrein gaan we gebruik maken van bredere banden. Het raakvlak met de bodem wordt hierdoor een stuk groter waardoor de bodemdruk zal dalen. Dit zal dus de kans op bodemverdichting verminderen.

Dubbellucht

Trekker zelf en eventueel ook de aanbouwmachine kunnen in bepaalde gevallen voorzien worden van dubbellucht (meerder banden op dezelfde as). Hierdoor wordt eveneens het raakvlak tussen bodem en machine vergroot.

Bandenaantal verhogen (meerdere assen)

Hierdoor wordt opnieuw het raakvlak tussen machine en bodem wat groter. Zeker bij dumperkarren en andere machines die achter aan een trekker worden gekoppeld is dit een mogelijkheid.

Rupsbanden

Voor gevoeligere en vaak vochtigere terreinen kan men gebruik maken van rupsen. Rupsbanden hebben op hun beurt een nog groter raakvlak met de bodem dan banden. Rupsbanden bestaan zowel in staal als in rubber. Afhankelijk van de kwetsbaarheid van het terrein kunnen verbrede rupsen ingezet worden.

Voor zeer natte gebieden of gebieden waar regelmatig waterpartijen overgestoken dienen te worden bestaan ook speciale moerasonderstellen die drijven en hydrostatisch aangedreven worden. Aanpassen bandenprofiel

Om bodemverstoring en schade aan de vegetatie te verminderen kan het rollend materiaal voorzien worden van banden met weinig profiel.

Ook voor materiaal op rupsbasis bestaan er rupsen met een beperkter profiel. Rijplaten, bodemversterking

Op zeer moeilijk bereidbaar terrein kan het soms aangewezen zijn om rijplaten te gebruiken. Deze platen zorgen er ook weer voor dat het gewicht van de machine over een groter bodemoppervlak wordt verdeeld. Wanneer geen of onvoldoende rijplaten voorhanden zijn, kan men ook gebruik maken van op het terrein voorhanden zijnde materiaal zoals boomstammen of niet gebruikte balken.

Deze middelen kunnen ook ingezet worden voor het oversteken van smalle waterpartijen, waardoor de oevers niet worden stukgereden. (http://www.vanwervenbv.nl/rijplaten.htm).

5.3.2.4.2. Trekkers Omkeerbare stuurinrichting

Er zijn trekkers op de markt waarvan zit- en stuurinrichting 180° gedraaid kunnen worden. Dit maakt dat de trekker veel ruimte bespaart bij het keren. Hierdoor wordt minder terrein bereden wat de nadelige gevolgen ervan beperkt en bovendien is de machine inzetbaar op plaatsen met weinig beweegruimte. Ook manoeuvreren met aanbouwmachines wordt een stuk makkelijker.

Ook sommige compacte trekkers hebben een omkeerbare zit- en stuurinrichting en kunnen bovendien uitgerust worden met brede, laag profielbanden. Ze hebben een hydraulische voorziening, zowel voor- als achteraan en zijn voorzien van een driepuntshefinrichting. (http://www.antoniocarraro.it/)

Moerastrekker

De moerastrekker is een machine met een aangepaste gewichtsverdeling en bredere banden met weinig profiel. Deze combinatie leidt tot evenwichtiger bodemdruk en minder bodemverstoring. (http://www.heylenbvba.be/nederlands/index_frames.php?trgt=bedrijf)

Figuur 5.1. Moerastrekker

5.3.2.4.3. Grondtransport Dumperkarren

Dumperkarren zijn karren die getrokken worden door trekkers. Ze zijn verkrijgbaar in verschillende formaten en uitvoeringen aangepast aan het werk en het terrein. Ze kunnen voorzien worden van lagedrukbanden om insporing te beperken.

Een speciaal aan kwetsbare terreinen aangepast transportmiddel is de rupsdumper. Op rubberen rupskettingen is ze in staat op gevoeligere terrein te functioneren met beperkt risico op

bodemverdichting.

(http://www.heylenbvba.be/nederlands/index_frames.php?trgt=bedrijf)

5.3.2.4.4. Veelzijdige machines

De Loglogic Bigtrak is een speciale veelzijdige machine op rubberen rupsen. Ze is zeer wendbaar op moeilijk bereidbaar terrein en kan voor verschillende doelen uitgerust worden. Het is een krachtige machine met zeer geringe bodemdruk waarvan de rupsen zo ontwikkeld zijn dat ze zich moeiteloos aanpassen aan het relief van het werkterrein.

Als transportmiddel kan ze uitgerust worden met verschillende soorten laadbakken.

Naast transportmiddel kan ze voorzien worden van een hydraulische arm waaraan dan takkenscharen, graafbakken e.d. gemonteerd kunnen worden.

(http://www.theatv.co.uk/bigtrak.htm)

Figuur 5.3.: Loglogic Bigtrak

5.4. Maatregelspecifieke knelpunten, randvoorwaarden,