• No results found

Aanbevelingen voor de Antonius Zorggroep

In document Community Care (pagina 49-78)

5. Conclusies en aanbevelingen

5.2 Aanbevelingen voor de Antonius Zorggroep

Naast beantwoording van de centrale vraag worden er aanbevelingen voor verbeteringen gedaan voor de invoering van een community care concept binnen de Antonius Zorggroep. Met inachtneming van dit onderzoek wordt hierna behandeld welk mogelijk concept aangedragen kan worden voor implementatie binnen de Antonius Zorggroep. Dit concept biedt mogelijk om de Antonius beter te laten aansluiten bij de belangen van klanten en andere belanghebbenden, inspelend op de huidige ontwikkelingen.

5.2.1 Community care concept

De aanleiding voor de invoering van een community care concept is actueel. Niet alleen om het volgen van een “hype”, maar juist om als zorggroep de verantwoordelijkheid te kunnen nemen als maatschappelijke partner van inwoners van haar adherentiegebied. Dit is ook de kracht van het concept. Juist het voortdurend aanpassen aan de veranderende omgeving is de drijfveer van het concept en dus zal het concept zelf zich ook steeds moeten aanpassen aan ontwikkelingen, wil het geloofwaardig zijn. Vanuit de casestudie Organisatie Y leert de ervaring dat een formele zorgorganisatie gezien wordt als een directe vertraging van belang. Dit vormt tevens een van de grootste risico’s ten aanzien van dit project. Juist het hervinden van de autonomie is een van de sterke factoren van een netwerkgedachte zoals het beschreven community care concept. Het verdient dan ook aanbevelingen om een dergelijk concept in het adherentiegebied van de Antonius Zorggroep te laten aansluiten bij reeds aanwezige lokale netwerken. Te denken valt aan plaatselijk belang- en of verenigingen. In bijlage 1 is een concrete uitwerking opgenomen van een mogelijk community care concept. Gekozen is onder andere voor een structuur waarbij een overkoepelend coöperatiemodel zorg draagt voor kennis en ondersteuning voor het managen van lokaal initiatief, te vergelijken met het Village to Village-netwerk.

50 5.3 Beperkingen & suggesties voor vervolgonderzoek

Vanuit het voorgaande is gebleken dat zorgorganisaties meer en meer gericht waren en soms nog zijn op het vervullen van korte termijn doelstellingen. Doelstellingen belangrijker gemaakt dan duurzame waardecreatie. De kenmerkende eigenschappen van coöperaties tonen aan dat zij een cruciale rol kunnen spelen bij klanten. Interessant is dan ook de vraag of de aanbevolen organisatievorm daadwerkelijk toekomstbestendig is en welke eventuele organisatievorm volgend kan zijn op veranderende klantwaarde en omgevingsfactoren.

Er is een aantal kanttekeningen voor dit onderzoek aan te geven. Allereerst betreft dit een kwalitatief onderzoek, waarbij een klein aantal respondenten is benaderd. De uitkomsten zijn niet door een groot aantal respondenten geverifieerd. Verder zou er sprake kunnen zijn van een zogenaamde “interviewer bias” waardoor de respondenten mogelijkerwijs gestuurd of beïnvloed kunnen zijn door de interviewer. Toch verwacht de onderzoeker niet dat een andere interviewer andere uitkomsten zou hebben verkregen. De respondenten hebben namelijk overeenkomstige antwoorden gegeven. De resultaten zijn indicatief en dienen door de zorgorganisatie zelf op waarde te worden geschat. In de literatuur zijn slechts een beperkt aantal artikelen gevonden over indicatoren voor het meten van effecten van coöperatievorming op de kwaliteit van zorg. In zijn algemeenheid wordt aangenomen dat het aanspreken en versterken van sociale netwerken een positief effect zal hebben op vermindering van de zorgvraag. Voor dit onderzoek is alleen gekeken naar de succesfactoren voor implementatie van een community care concept. In het licht van het hiervoor beschreven onderzoek kan de coöperatie gezien worden als een medicijn tegen de vraagstukken die voortkomen uit de bewegingen van politiek en samenleving. Vanuit het voorgaande is gebleken dat ondernemingsbestuurders meer en meer gericht waren en soms nog zijn op het vervullen van korte termijn doelstellingen. Doelstellingen belangrijker gemaakt dan duurzame waardecreatie.

5.3.1 Aanbevelingen voor vervolgonderzoek

Het verdient aanbeveling om naar aanleiding van dit onderzoek een kort vervolgonderzoek uit te voeren. De Antonius Zorggroep kan zodoende beoordelen of genoemde conclusies doorvoeren te zijn in een community care concept welke geïnitieerd kan worden. Bovendien lijkt het interessant om uit te zoeken in hoeverre een community care concept van invloed is op de prestaties van een zorgorganisatie en of dit ook daadwerkelijk een bijdrage levert aan de kwaliteit van de zorg. Wanneer is het resultaat van invoering van een community care concept nu goed te noemen? Wanneer functioneert het goed? Wat vinden de klanten en de medewerkers er van? Merken zij verbetering en levert het financieel gezien ook een positieve bijdrage ook nog iets op? Een mogelijk vervolgonderzoek zou kunnen gaan onderzoeken of een community care concept daadwerkelijk een bijdrage levert aan de verbetering van zorg en het doen afnemen van de zorgvraag. Dit zou uiteindelijk een wezenlijke bijdrage kunnen leveren aan een duurzame en vooral houdbaar zorgsysteem.

51 5.4 Tot slot

Gaandeweg dit onderzoek is de overtuiging ontstaan dat het oplossen van het zorgvraagstuk grotendeels opgelost kan worden door de samenwerking met de zorgvrager en zijn of haar systeem. Juist in deze nabijheid liggen de krachten verborgen die bij kan dragen in een leefbare omgeving voor hulpbehoevenden en gezonde burgers.

We kunnen van een succesvolle implementatie spreken als met steun van professionals, familie, vrienden, buren en vrijwilligers mensen met een hulpvraag in hun eigen buurt (blijven) wonen en deel kunnen blijven uitmaken van de maatschappij. Dat is precies waar community care om draait:

samenwerking tussen formele en informele zorg om de cliënt zo goed mogelijk te ondersteunen en deel te laten nemen aan de samenleving.

Community care concepten dienen gezien te worden als instrumenten voor het realiseren van kwaliteit van leven van mensen met hulpvragen. Het is een benadering waarin voorop staat dat iemand altijd burger is en soms ook patiënt of cliënt. Gebleken is ook dat omgevingsveranderingen dermate snel plaatsvinden, dat een adequaat aanpassen aan die veranderingen door organisaties noodzakelijk is, willen zij levensvatbaar blijven.

Voor de Antonius Zorggroep ligt hier een unieke kans om, als facilitator van community care concepten, als verbindende factor in Friesland te positioneren.

52 Literatuur

Axelrod, R., (1984). The Evolution of Cooperation. New York.

Bekkers, V. (2007). Beleid in beweging. Achtergronden, benaderingen, fasen en aspecten van beleid in de publieke sector. Lemma Den Haag.

Boonekamp, L.C.M., Huijsman, R. (1998). Bouwen aan een transmuraal zorgconcern, Elsevier/De Tijdstroom, Maarsen.

Bryman, A., 2004. Social Research Methods. Oxford: University Press.

Bulmer, M. (1987). The Social Basis of Community Care. London

Douven, R., Mot, E., Pomp, M (2006). Handle with care: Sturingsmodellen voor een doelmatige ouderenzorg. Centraal Plan Bureau.

Dumay, A.C.M. (2009). Over het opzetten van een netwerkorganisatie: It’s all in the game. TNO Kwaliteit van leven. Leiden.

Duyvendak, W., Hendriks, F., Van Niekerk, M., (2010). The policy and practice of community care for people with psychiatric or learning disabilities. Amsterdam University Press.

Edwards, M., (2009). Civil society. Polity Press. Malden

Galle, R.C.J. (1994). De coöperatieve ondernemingsvorm: Analyse van een krachtenbundeling. SMO, Den Haag.

Geest, van der, S., (1998). Reciprociteit en zorg voor ouderen. Amsterdam.

Goldman, S.L., Nagel, R.N., Preiss, K. (1995). Competitors and Virtual organisations: strategies for enriching the customer. New York.

Huisman, W.H.A. en Meijs, L.C.P.M. (2011). De vrijwillige inzet van werkend Nederland: Handvatten voor het bevorderen van de maatschappelijke betrokkenheid van een groep die onder continue tijdsdruk staat.

53 Hoeben, C. (2003) LETS be a community. Community in Local Exchange Trading Systems. Rijksuniversiteit Groningen.

Holstein, J. A., en Gubrium, J. F. (1999). What is family? Further thoughts on a social constructionist approach: Marriage & Family Review.

Hortulanus, R., Machielse, A., Meeuwese, L. (2003). Sociaal isoloment: een studie over sociale contacten en sociaal isoloment in Nederland. Den Haag.

Klein Hegeman, P., en Kuperus, M., (2003). Samenvatting van een verkenning van het definitievraagstuk rond vrijwillige inzet’. Utrecht.

Klink, A., Visser, S., Westendorp, R., Cools, K., Kremer, J., (2008). Kwaliteit als medicijn: Aanpak voor betere zorg en lagere kosten

Knegts, Y. (2011). Nu zorgen voor morgen: Schetsen voor een routekaart naar Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen. MVO Nederland.

Komter, A.E., (2004). Zorgen voor morgen: over hedendaagse solidariteit en wederkerigheid. Koninklijke Van Gorcum

Kwekkeboom, R., Poel, Y. (2010). De familie als bondgenoot - een wederkerige opleiding. Vitale coalities tussen formele en informele zorg. Utrecht: MOVISIE.

Ligthart, W., Roos, R., Bude, B. (2010). Leiderschap in turbulente tijden. Adviesbureau Twijnstra & Gudde.

Plemper, E.M.T., Vliet, van K.P., (1998). Community care: de uitdaging voor Nederland. RMO Advies 25 De handicap van de samenleving. Verwey-Jonker Instituut.

Porter, M.E. (2006). Redefining Health Care: Creating Value-Based Competition on Results. Harvard Business School

Putnam R. (1993). Making Democracy Work: Civic Tradition in Modern Italy. Princeton University Press.

54 Sahlin, M. (1996). Sociology of primitive exchange: An Interdisciplinary Perspective. Amsterdam University Press.

Scheffers, M. (2010). Sterk met een vitaal netwerk. Bussum.

Sociaal en Cultureel Planbureau (2001). Civil society: Verkenningen van een perspectief op vrijwilligerswerk. Den Haag.

Skocpol, T., (1985). Bringing the state back in: strategies of analysis in current research. Cambridge University Press.

Steyaert, J. (2012). Sociaal werk en sociale netwerken: Hoog tijd voor nieuwe verbindingen. Movisie, Utrecht.

Tonkens, E., Van den Broeke, J., en Hoijtink, M. (2008). Op zoek naar weerkaatst plezier: Samenwerking tussen mantelzorgers, vrijwilligers, professionals en cliënten in de multiculturele stad. Den Haag: NICIS Institute.

Tonnies, F., (1935). Community and Civil Society. Cambridge University Press.

Van Opstal, W., Gijselinckx, C., Develtere, P. (2008). Coöperatief ondernemen in België: theorie en praktijk. Leuven.

Vernooij-Dassen, M., OldeRikkert, M., (2010). Zorg voor kwetsbare ouderen onder druk. British Medical Journal

Voogt, P.W., (1998). De kleine coöperatie: Vertrouwen in eigen kracht. LOC. Den Haag

Wenger, E., (1997). Communities of Practice: Learning, Meaning, and Identity. New York. Cambridge University Press.

Boeken / naslagwerken

Actiz Brancheorganisatie (2012). Deltaplan voor de ouderenzorg. Den Haag.

Baarda, D.B., en M.P.M. de Goede, 2006. Basisboek methoden en technieken. Derde herziene druk, Wolters-Noordhoff, Groningen/Houten.

55 Babbie, E. (2007). The practice of social research. Belmont

Organisatie X (2011). Klanttevredenheidsonderzoek Wmo 2010 in de gemeente Boarnsterhim. Van Toepassing, Heerenveen.

Putnam, R.D., (2000). Bowling Alone: The Collapse and Revival of American Community.

Raad voor de Volksgezondheid en Zorg (2010). Gedrag en gezondheid: de nieuwe ordening. Den Haag.

Sociaal en Cultureel Planbureau (2008). Kijk op informele zorg. Den Haag.

Swanborn, P.G., (1998). Case-study's wat, wanneer en hoe? Boom Lemma Uitgevers.

Verschuren, P. en H. Doorewaard, 2007. Het ontwerpen van een onderzoek. Vierde druk, Uitgeverij Lemma, Den Haag.

Versprille, R. (2009). Gericht op weg: Hefbomen voor verandering. TU Delft.

56 Bijlagen

Bijlage I; Concept Antonius&Co Bijlage II; Interviewopzet

Bijlage III; Interview Organisatie Y Bijlage IV; Interview Organisatie X

Bijlage V; Overzichtstabel uitwerking interview

Bijlage VI; De formele kant van de coöperatieve rechtsvorm Bijlage VII; Civil society

57 Bijlage I; Concept Antonius&Co;

een zorg coöperatie voor en door inwoners binnen het adherentiegebied van de Antonius Zorggroep  Leden zijn inwoners

 Antonius Zorggroep als partner van de leden

 De wijkzuster als coördinator en werknemer van de zorggroep

Wat is de zorgcoöperatie?

De Zorgcoöperatie Antonius&Co is de eerste zorgcoöperatie van Friesland. Het concept richt zich op dorpen en plattelandssteden in het adherentiegebied van de Antonius

Zorggroep. De coöperatie zet zich in voor het behoud en het ontwikkelen van zorg, diensten en faciliteiten in dorpen en plattelandssteden. Zij wil hiermee bereiken dat ouderen en mensen met een beperking, ook bij een toenemende zorgvraag, in hun eigen leefomgeving kunnen blijven wonen. Hierdoor profileert de Antonius Zorggroep zich als verbindende factor tussen zorg en wonen in haar adherentiegebied.

Ondernemingsvorm

Een coöperatie is een vereniging van leden (en kan ook een onderneming zijn). Deze organisatievorm geeft de mogelijkheid om samen te werken met reguliere zorgaanbieders maar ook om zelf activiteiten te ontplooien en aanbod van zorg en diensten te ontwikkelen en uit te voeren. Een coöperatie is uitgesproken democratisch, de leden bepalen wat de coöperatie doet. De leden vinden elkaar omdat zij samen een doel willen bereiken of hier sympathiek tegenover staan.

Visie

Ouderen en mensen met een beperking zijn gebaat bij zorgmogelijkheden in de omgeving waar zij wonen en leven. Ten gevolge van de schaalvergroting en steeds verder gaande bureaucratisering staan zorginstellingen verder af van de klant en kan de zorginstelling de wensen van de klant moeilijk honoreren. Vergrijzing, solidariteit en de eigen verantwoordelijkheid van de burger zijn belangrijke aandachtspunten.

Zeker nu de overheid zich meer en meer terugtrekt en publieke taken overlaat aan de samenleving. Deze beweging kan voeding geven aan een houding onder burgers van "ieder voor zich". Maar biedt

Koudum&Co

Als plattelandsdorp

heeft Koudum een

sterke gemeenschap.

Dit dorp in

SudwestFryslan richt in 2013 Koudum&Co op. Een zorg coöperatie geboren uit het concept Antonius&Co.

Leden van

Koudum&Co helpen elkaar

Koudum&Co is de 8e lokale zorg coöperatie met eigen bewoners als bestuurders. Zij kennen hun dorp, hun mensen.

De virtuele zorg

coöperatie

Antonius&Co biedt houvast, inspiratie en ondersteuning.

Houvast; als vangnet wanneer de leden het niet meer weten.

Inspiratie; de

zorggroep als

leverancier van

ontwikkelingen op

gebied van gezondheid.

Ondersteuning; de

58 het ook de mogelijkheid voor burgers zelf verantwoordelijkheden op te pakken en wonen, welzijn en zorg zelf vorm te geven op de wijze waarop men dat wenst. Het concept Antonius&Co grijpt deze uitdaging aan om dit vorm te geven samen met de inwoners van haar adherentiegebied.

Doelstellingen

De zorgcoöperatie streeft het behoud van voorzieningen in dorpen en plattelandssteden na.

De zorgcoöperatie organiseert aanvullende voorzieningen voor ouderen, chronisch zieken en mensen met een beperking.

De Zorgcooperatie maakt gebruik van de aanwezige kennis en specialisatie van de Antonius Zorggroep.

Resultaten

Het aanbod van de zorgcoöperatie moet leiden tot minder noodgedwongen vertrek van zorgbehoevende mensen uit de eigen woonomgeving. Ongetwijfeld zal dit een positieve uitwerking hebben op de leefbaarheid van dorpen en plattelandssteden.

Een ander belangrijk punt is dat de zorgcoöperatie de onderlinge solidariteit van de inwoners van Organisatie Y vergroot, door gezamenlijk te zorgen voor een goed sociaal klimaat waar alle inwoners van kunnen profiteren.

Door gebruik te maken van de eigen leefomgeving (informele zorg) zal er minder noodzaak zijn voor inzet van formele zorg en hiermee een bijdrage leveren aan het maatschappelijke belang van verminderen van zorgkosten.

Werken aan doelen

De zorgcoöperatie behartigt de belangen van haar leden. Dit doet zij bij individuele vragen maar ook algemeen door het realiseren van de wensen aan zorg en diensten. Hiertoe onderhoudt de zorgcoöperatie contacten met gemeente en instellingen die diensten en zorg leveren. De zorgcoöperatie organiseert en levert aanvullende diensten en zorgverlening.

59 Organisatie (of beter gezegd; werkvorm)

De coördinator als verbinder

De coöperatie heeft een coördinator in dienst (en naar gelang de activiteiten een paar vaste medewerkers). Daarnaast beschikt de coöperatie over een netwerk van vrijwilligers en oproepkrachten. De leden betalen voor de geleverde zorg en het coördinatie werk.

De coördinator praat met de mensen om wie het gaat; bevraagt ze kritisch over wensen, behoeften en (toekomst)verwachtingen. De coördinator zoekt samenwerking met actieve burgers, afnemers en zorgaanbieders op basis van volwaardig partnerschap. Immers de coöperatie heeft als doel en ambitie om basisvoorzieningen overeind te houden en dat zij zich daarvoor verantwoordelijk voelt.

Een stappenplan voor invoering Antonius & Co

De start van een lokale Zorgcooperatie kan op 2 manieren worden geïnitieerd;

1. Er is sprake van de start van een samenwerkingsverband.

Dit stappenplan kan dan als checklist dienen, zodat vanaf de start gewerkt kan worden aan een duurzame samenwerking. Het is dan raadzaam om alle stappen te doorlopen.

2. Er bestaat al een samenwerkingsverband.

In dit geval nuttig om naar stap 1 en 2 te kijken. Met behulp van stap 2 kunnen de belangrijkste knelpunten maar ook de positieve elementen van de samenwerking in beeld gekregen worden. Vervolgens kan kritisch gekeken worden welke knelpunten veranderbaar zijn en wat er eventueel aangedaan kan worden.

60 Uitgangspunt voor dit stappenplan voor de opzet van een coöperatie zijn de volgende vier

elementen:

1. Belanghebbenden bij probleem of thema identificeren (potentiële partners)

2. Gedeelde visie van probleem/thema en oplossingen (implicaties van samenwerking)

3. Grondregels opstellen voor samenwerking en structurering; partners bespreken verwachtingen en onderhandelen over raamwerk

4. Concrete plannen/start van het echte samenwerking

Dit stappenplan is onder andere ontleend aan het Partnership Framework van het Human Resource Development Unit van de Tasmania Department of Community and Health Services (1998) (uit: De netwerkbenadering; studie in opdracht van Nederland in Beweging! NIGZ/CRIM september 2001)..

61 Bijlage II; Interviewopzet

Algemene vragen

1. Wat verstaat u onder community care en hoe wordt dat in de organisatie in de praktijk gebracht?

2. Sinds wanneer speelt community care een rol in uw organisatie? En waarom? 3. Welke beweegredenen heeft de leiding om duurzaam te ondernemen?

Klantfactoren

4. Hoe worden de belangen en eisen van stakeholders bij jullie duidelijk?

5. Hoe belangrijk acht u het om de verschillende belangen van belanghebbenden in kaart te hebben en hen bij de organisatie te betrekken?

6. Is het mogelijk om duurzaam te ondernemen wanneer je niet transparant resultaten communiceert met belanghebbenden?

7. Hoe ervaart u de vraagverlegenheid, drempelvrees van (potentiële) cliënten t.a.v. toetreding tot uw organisatie?

Organisatiefactoren

8. Op welke manier denkt u dat de leiding invloed heeft op de organisatie in het nastreven van community care.

9. Zou community care net zo’n rol spelen als nu wanneer de huidige leiding geen gevoel zou hebben bij duurzame oplossingen? Oftewel welke rol speelt leiderschap bij het bereiken van community care?

10. Is community care ook onderdeel van jullie strategie en beleid?

11. Is community care beter te realiseren wanneer dit principe in de strategie en het beleid wordt opgenomen dan wanneer dit niet het geval is? Waarom?

Persoonsfactoren

12. Hoe denken de medewerkers van uw organisatie over community care?

13. Welke methoden gebruikt uw organisatie om het gedrag van medewerkers in lijn te brengen met community care? Voorbeelden waarnaar gevraagd kan gaan worden; Selectie van personeel, inrichting van het werk, betrekking bij de besluitvorming & belonen

14. Beschouwd u het essentieel belangrijk dat de mensen in de organisatie het community care denken omarmen?

62 Netwerkfactoren

15. Is de start van uw organisatie gerealiseerd met of zonder aansluiting van bestaande netwerken?

16. Hoe is uw ervaring t.a.v. samenwerking met andere organisaties?

17. Wat kunt u aangeven over het belang van wel / geen aanwezigheid van een familie netwerk rondom een cliënt?

18. Wat kunt u aangeven over het belang van wel / geen aanwezigheid van een professioneel netwerk rondom een cliënt?

Omgevingsfactoren

19. Welke invloed hebben de demografische kenmerken van uw verzorgings/werkgebied op uw organisatie?

20. Kunt u aangeven waarom juist uw organisatie in behoorlijke mate succesvol is gebleken? 21. Kunt u aangeven welke invloed de maatschappelijke bewegingen (politiek stelselwijziging en

crisis) op uw organisatie?

Stellingen

 De beschikbaarheid van geld is de belangrijkste factor voor het realiseren van community care? Wat denkt u van deze stelling?

 Duurzaam ondernemen kan alleen wanneer de organisatie de gehele waardenketen betrekt. Wat denkt u van deze stelling?

 Alleen het primaire proces is belangrijk wanneer het gaat om het realiseren van community care. Wat denkt u van de ze stelling.

Afsluitende vragen

 Wat is voor u de belangrijkste reden geweest om u in te zetten voor een communicatie care concept zoals Organisatie X / Organisatie Y?

 Als u nieuwe startende (zorg)coöperaties zou moeten gaan adviseren, welke adviezen zou u aan hen meegeven?

 Welke belemmeringen heeft u ervaringen in de totstandkoming van uw organisatie?

63 Bijlage III; Uitwerking interview Organisatie Y

Uitgevoerd; donderdag 22 november 2012 Locatie; 1. Leiden Academy (fysiek)

2. Telefonisch (verificatie en aanvulling onderdelen vraagstelling)

Noot; omwille privacyredenen is de naam van de geïnterviewde achterwege gelaten.

Algemene vragen

1. Wat verstaat u onder community care en hoe wordt dat in de organisatie in de praktijk

In document Community Care (pagina 49-78)