• No results found

Rol van het Vormingsfonds voor Uitzendkrachten (VFU) Uitdagingen VFU

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Rol van het Vormingsfonds voor Uitzendkrachten (VFU) Uitdagingen VFU"

Copied!
2
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

OVER.WERK Tijdschrift van het Steunpunt WSE / Uitgeverij Acco l 2/2014 117 routinematige jobs zullen minder voorkomen”, “het personeelsbestand zal hoger geschoold zijn, meer dan 80% van de werkenden zullen ten minste mid- dengeschoold zijn”.

Voor de sector blijft de grootste uitdaging dus om vraag en aanbod dichter bij elkaar te brengen. Het aantrekken, vormen en efficiënt inzetten van de juiste mensen moet gebeuren vanuit hun compe- tenties, zodat ze op de juiste plaats/job terechtko- men.

Rol van het Vormingsfonds voor Uitzendkrachten (VFU)

De uitzendsector staat in voor de afstemming tus- sen vraag en aanbod op de arbeidsmarkt en het VFU wil vanuit dit oogpunt ten volle zijn maat- schappelijke rol opnemen, met hierbij voldoende aandacht voor volgende punten.

Het wegwerken van drempels voor de tewerkstelling van uitzendkrachten. Uitgaande van de grote diver- siteit onder de uitzendkrachten, is het evident dat de sector volop inzet op diversiteit. Het gebrek aan mobiliteit vormt ook een belangrijke hinderpaal in de tewerkstelling, ook hier wil de sector creatieve oplossingen bieden, zodat kansengroepen makke- lijker aan de slag kunnen via een uitzendkantoor.

Het informeren van jongeren over de verwach- tingen van de arbeidsmarkt. Jongeren hebben niet altijd een realistisch beeld van wat uitzend- arbeid is en hoe ze het best solliciteren via een uitzendkantoor. Door in te zetten op informatie en sensibilisering, onder meer in overleg met het onderwijs, zullen jongeren vlotter instromen in de sector.

VFU

Uitdagingen

De belangrijkste uitdaging waarmee de uitzendsec- tor wordt geconfronteerd is en blijft de kwalitatieve matching tussen vraag en aanbod op een steeds krapper wordende arbeidsmarkt.

Aanbod. In Vlaanderen blijft, ook in tijden van economische recessie, de arbeidsreserve behoor- lijk krap. De gemiddelde werkloosheidsgraad is relatief laag, knelpuntvacatures verdwijnen niet.

Werkzoekenden beschikken niet altijd over de juis- te kwalificaties, hebben soms geen vervoermiddel en kampen dus soms met een mobiliteitsprobleem.

Sommige werkzoekenden zijn onvoldoende de taal machtig of beschikken niet over de nodige tech- nische vaardigheden. Daarom engageert de sector zich om te blijven werken aan instroom-, oplei- dings- en mobiliteitsacties.

Vraag. De gemiddelde scholingsgraad van uitzend- krachten neemt toe. Daarnaast ligt ook het gevraag- de competentieniveau hoger dan voorheen: de ver- wachtingen van klantgebruikers naar de aanwezige competenties bij uitzendkrachten zijn dus hoogge- spannen. Er is onder andere hierdoor steeds minder vraag naar laaggeschoolde handenarbeid. Hierbij verwijzen we ook even naar een Europees onder- zoek door Cedefop van maart 2012 (‘Europe’s skill challenge – Lagging skill demand increases risks of skill mismatch’, zie: http://www.cedefop.europa.

eu/EN/publications/19651.aspx), waarin vooruitge- keken wordt naar de gevraagde competenties op de Europese arbeidsmarkt tegen 2020. Enkele cita- ten bevestigen de vraag naar een hoger competen- tieniveau: “de voorspelling voor 2020 toont aan dat de dienstensector de meeste jobmogelijkheden zal bieden”, “de trend naar hoger geschoolde jobs zal zich op alle niveaus doorzetten en vele manuele en

(2)

118 OVER.WERK Tijdschrift van het Steunpunt WSE / Uitgeverij Acco l 2/2014

Het bevorderen van opleidingskansen voor uitzend- krachten. Omdat de sector steeds weer geconfron- teerd wordt met een kwalitatieve mismatch tussen vraag en aanbod, wil ze haar verantwoordelijkheid nemen op het vlak van opleiding. Vooral bij de op- start van uitzendkrachten is het belangrijk dat er specifieke aandacht uitgaat naar onthaalopleidin- gen, om op die manier uitval te vermijden.

Het verder uitwerken van competentiemanagement in de sector. De sector wil de focus meer richten op het ‘kunnen’ van kandidaten of werknemers, en minder op de al dan niet behaalde diploma’s.

De sector kan en wil dit echter niet alleen doen:

partnerschappen met externe organisaties (waar- onder VDAB, scholen, derden, opleidings- en be- geleidingsinstanties en andere sectorfondsen) kun- nen ons hierin versterken en bieden een duidelijke meerwaarde.

De bovenstaande aandachtspunten worden door het VFU concreet vertaald naar acties opgenomen in het sectorconvenant met de Vlaamse Regering.

Enkele concrete voorbeelden: het promoten van diversiteitsplannen bij uitzendbedrijven én hun klantgebruikers; het organiseren en ondersteunen van woon-werkverkeer via de zogenaamde ‘Uit- zendbusjes’, waardoor niet-mobiele werkzoeken- den toch kunnen ingaan op de talrijke vacatures in de belangrijkste havenzones van Vlaanderen;

het aanmaken van een gratis e-learning module (www.interim-info.be) waarmee werkzoekenden beter voorbereid worden op een sollicitatie bij een uitzendkantoor; het promoten van het Interimspel (www.vfu-ffi.be/interimspel), een speelse en inter- actieve kennismaking met uitzendarbeid, boorde- vol sollicitatietips voor werkzoekenden en school- verlaters; het coördineren van tal van korte en ar- beidsmarktgerichte opleidingen in samenwerking

met privé-opleiders en VDAB, steeds met het oog op concrete vacatures; het verder uitwerken van een 360°-feedbacktool om de competenties van uitzendkrachten in kaart te brengen; het onder- steunen van klantgebruikers voor een kwalitatief onthaal van nieuwe uitzendkrachten door peters of meters (ESF-project Tools voor Werkplekleren) en het uitwerken van instroomacties samen met tende- raars en tal van andere sociale actoren.

De acties in dit sectorconvenant hebben een twee- ledig doel. Enerzijds streven ze naar een zo groot mogelijke impact en bereik (aantal tewerkgestelde kandidaat-uitzendkrachten, aantal vervoerde uit- zendkrachten in het kader van mobiliteitsprojecten, aantal opgeleide (kandidaat-)uitzendkrachten). Dit uit zich ook in de ambitieuze streefcijfers die de sector in de acties opneemt. Anderzijds bevorderen deze acties de innovatie in de sector: de sociale partners onderschrijven de vraag om binnen de grenzen van dit convenant acties op te zetten rond innovatie. Voor deze innovatieve acties is niet het algemene bereik de doelstelling, maar wel de good- will die ze losweken om nieuwe paden in te slaan.

Toch mag men hierbij de conjunctuur niet uit het oog verliezen. De uitzendsector is zeer conjunc- tuurgevoelig, wat een impact kan hebben op de realisatie van sommige acties.

Aan het einde van het convenant tussen de sociale partners en de Vlaamse Regering wil het VFU een positieve bijdrage geleverd hebben aan de diver- siteitsgedachte, het competentiebeleid en aan een verbeterde mobiliteit van uitzendkrachten.

Vincent Vandenameele

Vormingsfonds voor Uitzendkrachten (VFU)

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

In mei 2020 worden in jouw bedrijf sociale verkiezingen gehouden om personeelsvertegenwoordigers te kiezen voor het comité voor de preventie en bescherming van werknemers (CPBW) en

Uitzendkracht daarmee schriftelijk heeft ingestemd. Opdrachtgever zal zorg dragen voor o.a. visa, verzekeringen en overige voor de Uitzending benodigde zaken en kosten

De uitvoering van het werk vindt plaats op basis van globaal omschreven voorschriften, instructies en aanwijzingen, waarbij een duidelijk beroep wordt gedaan op het

Wanneer je na een rechtsgeldige beëindiging van je detacheringsovereenkomst voor onbepaalde tijd in fase C binnen zes maanden weer voor dezelfde uitzendonderneming aan de slag gaat,

Indien er sprake is van een nieuwe terbeschikkingstelling voor een minder aantal uren dan in de uitzendovereenkomst in fase B is opgenomen, heeft de uitzendkracht over het aantal

De opdracht eindigt in ieder geval indien opdrachtgever voor zich en/of middels dan wel voor een derde een arbeidsverhouding hoe ook genaamd en van welke aard dan ook, met de door

• Op het voorgaande punt geldt één uitzondering: uitzendovereenkomst voor bepaalde tijd in Fase B/3 aangegaan vóór 3 januari 2022 met een einddatum op of na 2 januari 2023 mogen

Indien en voor zover de uitzendonderneming deze verplichting niet nakomt, is de uitzendonderneming, met inachtneming van het hierna in de leden 2 en 3 en het elders in de