RAPPORT VAN BEVINDINGEN ONDERZOEK IN HET KADER VAN VOOR- EN VROEGSCHOOLSE
EDUCATIE
peuterspeelzaal De Regenboog
Plaats : Wekerom
LRKP nummer : 859477575
Onderzoeksnummer : 268519
Datum onderzoek : 18 november 2013 Datum vaststelling : 28 februari 2014
1 INLEIDING . . . 5
2 BEVINDINGEN . . . 7
3 CONCLUSIE. . . 12
BIJLAGE 1 OORDELEN . . . 13
INHOUDSOPGAVE
Op 18 november 2013 heeft de inspectie peuterspeelzaal De Regenboog
onderzocht. Het onderzoek is gedaan vanwege het toezicht van de Inspectie van het Onderwijs op de kwaliteit van de voor- en vroegschoolse educatie (vve). De inspectie monitort in 2013/2014 en 2014/2015 de kwaliteit van vve in de 37 grote gemeenten (G37). Vve is bedoeld voor jonge kinderen die onvoldoende zijn toegerust voor een soepele instroom in groep 3 van het basisonderwijs, waardoor ze grote kans lopen om achterop te raken.
Tijdens het onderzoek heeft de inspectie de kwaliteit van de voor- en vroegschoolse educatie beoordeeld met een set indicatoren, waarmee zij overeenkomstig de Wet op het Onderwijstoezicht (WOT) kan beoordelen of de vve-locaties op belangrijke onderdelen vve van voldoende kwaliteit biedt. Deze indicatoren hebben betrekking op:
• De voorwaarden voor vve
• De ouders
• De kwaliteit van de educatie
- Het vve-programma, zoals dat wordt aangeboden - Het pedagogisch klimaat
- Het educatief handelen
• De ontwikkeling, zorg en begeleiding
• De kwaliteitszorg
• De doorgaande lijn tussen de voor- en vroegschool
• De resultaten van vve.
Het onderzoek bestond uit de volgende activiteiten:
• Analyse van de door de locatie ingevulde digitale vragenlijst.
• Analyse van documenten en gegevens over de locatie die de inspectie voorafgaand aan het onderzoek heeft opgevraagd.
• Vve-locatiebezoek, waarbij:
◦ documenten, handelingsplannen en groepsplannen zijn bestudeerd;
◦ enkele groepsbezoeken zijn uitgevoerd. Deze vve-bezoeken vonden plaats in de groep van maandagochtend;
◦ gesprekken met de manager, ouders, pedagogisch medewerkers en de tutor zijn gevoerd.
1 INLEIDING
Onderzoeksopzet
De inspectie heeft zich bij haar onderzoek onder andere gebaseerd op het Toezichtkader vve 2010. Dit document is te vinden op
www.onderwijsinspectie.nl.
In hoofdstuk 2 van dit rapport beschrijft de inspectie de bevindingen die uit haar onderzoek naar voren zijn gekomen. Bij de geconstateerde verbeterpunten is tevens een onderbouwing opgenomen. In hoofdstuk 3 volgt de conclusie. Bijlage 1 van dit rapport bevat een overzicht van de bij dit onderzoek gebruikte
indicatoren en de bevindingen van de inspectie daarover.
Toezichtkader
Opbouw rapport
Uit het overzicht in bijlage 1 valt op te maken dat de kwaliteit van de voor- en vroegschoolse educatie op een enkel punt na voor de aspecten condities (A), kwaliteit van de uitvoering van vve (C), ontwikkeling, begeleiding en zorg (D), doorgaande lijn (F) op orde is. Er zijn verbeterpunten geconstateerd bij de aspecten ouders (B) en kwaliteitszorg (E).
Totaalbeeld
Peuterspeelzaal De Regenboog is een van de 18 peuterspeelzalen welke beheerd worden door Welstede/Spelenderwijs. De peuterspeelzaal maakt sinds het najaar van 2011 gebruik van een eigen ruimte in de nieuwe ‘School met de Bijbel’ in Wekerom. De samenwerking met de basisschool is uitgebreid nu een van de pedagogisch medewerkers ook als tutor ingezet wordt in de groep 1.
Dit is een verbetering ten opzichte van het vorige inspectiebezoek. De pedagogisch medewerkers zijn recent geschoold in het vve-programma (november 2013). Spelenderwijs/Welstede heeft om het bereik van de
doelgroep in het buitengebied te vergroten, voorlopig een uitzondering gemaakt op de regel dat de peuters meerdere dagdelen moeten komen. Het is op dit moment ook toegestaan om maar één dagdeel opvang af te nemen. Hiermee voldoen zij aan de vraag en wens vanuit de ouders. Voor de weinige (in totaal 4) doelgroeppeuters is er wel voldoende vve-tijd beschikbaar.
Vanuit de gemeente Ede is er een actief beleid om de kwaliteit van vve te versterken. Vooral het ouderbeleid en de ouderbetrokkenheid bevorderen staat hoog op de agenda van zowel de gemeente als Spelenderwijs. Daarnaast is er aandacht voor de doorgaande lijn en het inzetten van HBO-coaches.
Toelichting
Condities
In de wet Kinderopvang is geregeld dat de GGD als toezichthouder alle geregistreerde kindcentra inspecteert. In de gemeente Ede heeft de GGD Gelderland Midden de voorschool in het najaar van 2013 bezocht. Dit rapport was momenteel nog niet voorhanden.
2 BEVINDINGEN
De pedagogisch medewerkers zijn, conform de bestuursakkoorden, getoetst voor hun mondelinge en schriftelijke vaardigheden. De pedagogisch
medewerkers beheersen aantoonbaar het vereiste taal- en schrijfvaardigheidsniveau.
Ouders
De uitwerking van het ouderbeleid kan op een aantal indicatoren versterkt worden. Spelenderwijs/Welstede heeft in beeld wat voor ouders voor De
Regenboog kiezen (taalachtergrond, opleidingsniveau, werkend/niet werkend en sociaal-economische factoren). Echter de consequenties van deze kennis zijn nog niet in een concreet (ouder)beleid vastgelegd. Zo zijn er geen afspraken over vragen als: op welke ouders gaan wij ons richten? Wat zijn de
mogelijkheden en wat zijn de wensen van de ouders? Op welke wijze willen wij dat de ouders actief de ontwikkeling van hun kinderen stimuleren? Hiermee is indicator B1 als verbeterpunt aangemerkt. Deze indicator was in het vorige bezoek ook een verbeterpunt.
Tijdens het inspectiebezoek heeft er een gesprek met ouders plaatsgevonden.
Deze ouders waren niet op de hoogte van de doelen van de voorschool. Dit is verklaarbaar vanwege het feit dat deze ouders geen gebruik maken van de voor- en vroegschoolse mogelijkheden. De pedagogisch medewerkers willen indicator B2 verbeteren door het informatie pakket hierop aan te passen.
Het intakeformulier dat binnen Spelenderwijs/Welstede en daarmee op De Regenboog in gebruik is, wordt ingevuld voor alle peuters. Dit intake-formulier is met name voorzien van informatie die de organisatie nodig heeft voor de
inschrijving. Bij dit formulier ontbreken de vragen over samenstelling van het gezin en de plaats van het kind daarin, bijzonderheden van de ontwikkeling, ontwikkelings- en kindkenmerken, gezondheid en (opvallende)
gedragskenmerken van het kind, de wijze van opvoeden en het stimuleren van de ontwikkeling. De peuterspeelzaal is recent weer gestart met huisbezoeken.
De medewerkers werken tijdens dat huisbezoek met een standaard vragenlijst waarin deze aspecten wel aan de orde komen. Daarmee is het perspectief op verbetering van deze indicator gunstig. Op dit moment wordt echter niet aan alle criteria van indicator B3 voldaan.
Alle ouders en daarmee ook de peuters, ontvangen een ‘ik ben Bas’ boek. Elk thema verwijst naar een onderdeel uit dat boekje. In de themabrief staat een verwijzing naar een Basplaat in dat boek. Daarmee levert de voorschool inspanningen om de ouderparticipatie vorm en inhoud te geven.
Een ontwikkelpunt is het stimuleren van de ouders om ook thuis
ontwikkelingsgerichte activiteiten met hun kinderen te doen. Er zijn aanzetten zichtbaar om dit educatief partnerschap met ouders vorm te geven, maar een en ander moet nog uitgewerkt worden. De pedagogisch medewerkers zouden bijvoorbeeld de inhoudelijke instructie meer kunnen toelichten en er zou meer aandacht kunnen zijn voor de evaluatie van de effecten (indicator B4). Gezocht zal moeten worden naar manieren om de doelstellingen – zoals verwoord in het ouderbeleid - aan bod te laten komen in laagdrempelige activiteiten voor ouders, waarbij opvoedingsondersteuning zo nodig op een natuurlijke wijze een plek krijgt.
Vanaf januari 2014 wordt gestart met de prentotheek. Er kunnen dan ook verteltassen met boekjes en spelletjes uitgeleend worden aan de ouders en peuters van peuterspeelzaal De Regenboog. De pedagogisch medewerkers informeren de ouders twee maal op uitnodiging aan de ouders over de
ontwikkeling van hun kind (met 3 jaar en met 3 jaar en 9 maanden). Richtlijnen hiervoor zijn dat dit tijdens de peuterperiode drie maal dient plaats te vinden, voor de voorschool is dit een verbeterpunt (indicator B6).
Kwaliteit van de uitvoering van vve
In de voorschool wordt gewerkt met een jaarplanning en er is een verdeling van activiteiten per thema aangetroffen. De pedagogisch medewerkers zijn in een oriëntatiefase voor wat betreft het ontwikkelen van een juiste planning, waarin ook de vier ontwikkelingsgebieden voldoende tot hun recht komen. Uit de huidige planning is nu niet voldoende te achterhalen of in de planning voldoende aandacht besteed wordt aan gerichte taalactiviteiten en of deze activiteiten voldoende dekkend zijn voor de verschillende taalfacetten. Daarnaast is niet duidelijk of en hoe de moeilijkheidsgraad van het aanbod toeneemt en de differentiatie plaatsvindt (indicator C1.2, C1.3 en C1.4).
Tijdens het bezoek in de groep was de inspectie onder de indruk van het ontspannen en prettig pedagogisch klimaat. Uit de reacties van de kinderen blijkt dat zij zich veilig en gewaardeerd voelen, de pedagogisch medewerkers tonen in gedrag en taalgebruik respect voor de diversiteit in achtergrond, religie, taal en familiewaarden van het kind.
Voordat er van een rijke leeromgeving gesproken kan worden, zal nog enige reflectie op de inrichting van de groepsruimte moeten plaatsvinden. Bijvoorbeeld echte materialen waarmee kinderen ontdekkingen kunnen doen zijn er nu te weinig.
In het educatief handelen is zichtbaar dat de pedagogisch medewerkers een responsieve houding naar de kinderen hebben.
Ook zijn zij bij het spelen en werken in de groep gericht op de (afstemming op de) ontwikkeling van de peuters.
Ontwikkeling, begeleiding en zorg
Op de peuterspeelzaal wordt de taal- en rekentoets afgenomen. Ook houdt de tutor bij welke zorg en begeleiding zij de peuters aanbiedt. Daarnaast wordt er gekeken naar de sociaal-emotionele en de motorische ontwikkeling van de peuters. Een punt van aandacht is het vastleggen van de beginsituatie van elk kind. Dit zal waarschijnlijk verbeteren als de huisbezoeken weer zijn ingevoerd, mede omdat daarvan verslag gemaakt zal worden. Het uitschrijven van een planmatige gezamenlijke aanpak door de tutor en de pedagogisch medewerker is een ontwikkelpunt, als ook de evaluatie (indicator D1.2 en D1.3). Het volgende trainingstraject voor de pedagogisch medewerkers zal gaan over opbrengstgericht werken, hierdoor zal naar verwachting van Welstede ook de planmatigheid van de begeleiding toenemen.
De pedagogisch medewerkers kunnen de hulp inroepen van een pedagoog van Spelenderwijs/Welstede, als ook van de vve-coach. De warme contacten met de vroegschool dragen er ook toe bij dat er zorgoverleg plaats vindt. De pedagoog onderhoudt ook de contacten met de externe zorgketen. Ook de pedagogisch medewerkers hebben voldoende zicht op welke kinderen deze externe zorg nodig hebben of welke deze extra zorg ontvangen.
Kwaliteitszorg
Peuterspeelzaal De Regenboog maakt onderdeel uit van Welstede/
Spelenderwijs. De leidinggevende van deze organisatie is specifiek
verantwoordelijk gemaakt voor de kwaliteit en uitvoering van vve. De afgelopen periode zijn hier meerdere speerpunten uitgelicht, zoals tutoroverleg,
kwaliteitsmonitor, het aanstellen van vve-coaches op HBO-niveau en (meer) opbrengstgericht werken. De komende periode zullen de vve-resultaten van alle speelzalen geëvalueerd worden, om zo tot een (nog) bredere
kwaliteitszorgimpuls te komen.
Er is veel in gang gezet. Echter van een cyclisch proces is nu nog niet sprake, zo is er geen document aangetroffen waarin staat hoe de kwaliteit van vve is geëvalueerd (E2 en E4). De voorschool heeft nog niet de beoogde opbrengsten voor vve geformuleerd. Deze zijn dan ook nog niet geëvalueerd (E3). De borging blijft hierdoor dan ook een verbeterpunt (indicator E5), mede om ervoor te zorgen dat ook na 2015 de huidige gekozen koers gewaarborgd blijft.
Deze borging en kwaliteitsverbetering kan alleen gewaarborgd blijven als er ook na 2015 vve-gelden beschikbaar blijven.
Doorgaande lijn
Een van de pedagogisch medewerkers werkt mee in groep 1 van de
vroegschool. Dit is bewust beleid vanuit Spelenderwijs/Welstede om op deze manier te werken aan de doorgaande lijn tussen voor- en vroegschool. De pedagogisch medewerkers en de onderbouwleerkrachten zijn bezig om de samenwerking te versterken. De visie op kinderen wordt besproken en er vindt uitwisseling plaats over het werken aan taal- en rekendoelen. In de afstemming van het aanbod en van het pedagogisch en educatief handelen onderscheidt de voorschool zich dan ook in positieve zin.
De Inspectie van het Onderwijs constateert dat de kwaliteit van de voor- en vroegschoolse educatie op peuterspeelzaal De Regenboog grotendeels op orde is. Uit het onderzoek is gebleken dat de vve-locatie op het gebied van het ouderbeleid (B) en de kwaliteitszorg (E) tekortkomingen kent.
Het onderzoek heeft geen aanleiding gegeven voor het maken van een vervolg afspraak.
3 CONCLUSIE
In de onderstaande tabellen vermeldt de inspectie welke indicatoren in dit onderzoek zijn betrokken en tot welke bevindingen het onderzoek heeft geleid.
De bevindingen zijn weergegeven in de vorm van een score. De score geeft aan in welke mate de betreffende indicator gerealiseerd is.
Legenda:
1. Staat in de kinderschoenen: verbeteringen zijn dringend nodig
Deze kwalificatie geeft aan dat er écht iets verbeterd dient te worden.
2. Enigszins ontwikkeld: verbeteringen zijn wenselijk
Deze kwalificatie geeft aan dat het wenselijk is dat iets verbeterd wordt.
3. Voldoende
4. Goed ontwikkeld: een voorbeeld voor anderen
Deze kwalificatie geeft aan dat dit aspect in orde is, en wel op een zodanige manier dat andere voor- en/of vroegscholen hiervan kunnen leren.
BIJLAGE 1 OORDELEN
De Regenboog
Condities 1 2 3 4
•
•
• Voldoende vve-tijd
• Kwaliteit pedagogisch medewerkers
•
•
•
• A0.1 Er is een recent GGD-rapport beschikbaar
A2 De groepsgrootte voldoet aan de maximumeisen (voorschool) A3 Pedagogisch medewerker - kind ratio ("dubbele bezetting")
A4.1 De peuters volgen gedurende voldoende tijd (per week) een vve-programma op de voorschool
A5.2 Alle beroepskrachten zijn toereikend gekwalificeerd (opleiding)
A5.3 Alle beroepskrachten spreken voldoende Nederlands A5.4 Alle beroepskrachten zijn toereikend vve-geschoold A5.5 Er is een jaarlijks vve-opleidingsplan
Ouders 1 2 3 4
•
•
• B1 Gericht vve-ouderbeleid
B2 Ouders zijn vooraf adequaat geïnformeerd
B3 Intake
Ouders 1 2 3 4
•
•
•
• B4 Stimuleren om thuis ontwikkelingsstimulerende activiteiten te
doen
B5 Participatie in vve-activiteiten in de voorschool/vroegschool B6 Informeren over de ontwikkeling van hun kind
B7 Rekening houden met thuistaal
Kwaliteit van de uitvoering van vve 1 2 3 4
Kwaliteit van de educatie: het aangeboden programma
•
•
•
• Kwaliteit van de educatie: het pedagogisch klimaat
•
•
•
•
• Kwaliteit van de educatie: het educatief handelen
•
•
•
•
• C1.1 Een integraal vve-programma
C1.2 Werken met een doelgerichte planning
C1.3 Het activiteitenaanbod gericht op de taalontwikkeling is voldoende dekkend en geconcretiseerd
C1.4 Het aanbod klimt op in moeilijkheidsgraad en er wordt gedifferentieerd
C2.1 Het pedagogisch handelen van de pedagogisch medewerkers/
leerkrachten is respectvol
C2.2 De pedagogisch medewerkers/leerkrachten structureren en hanteren duidelijke pedagogische gedragsgrenzen
C2.3 De pedagogisch medewerkers/leerkrachten stimuleren de sociale vaardigheden en de persoonlijke competenties van de kinderen
C2.4 De pedagogisch medewerkers/leerkrachten bevorderen de zelfstandigheid van de kinderen en tonen respect voor de autonomie van het kind
C2.5 De inrichting van de ruimte is aantrekkelijk, uitdagend en spel- en taal-uitlokkend
C3.1 Het educatief handelen van beide pedagogisch medewerkers/
leerkrachten is goed op elkaar afgestemd
C3.2 Er worden structureel effectieve en gerichte activiteiten voor de taalontwikkeling uitgevoerd
C3.3 De pedagogisch medewerkers/leerkrachten bevorderen de interactie met en tussen kinderen
C3.4 De pedagogisch medewerkers/leerkrachten stimuleren actieve betrokkenheid van de kinderen en verrijken het spelen en werken
C3.5 De pedagogisch medewerkers/leerkrachten bevorderen de ontwikkeling van aanpakgedrag (strategieën) bij de kinderen C3.6 Het gedrag van de pedagogisch medewerkers/leerkrachten
Kwaliteit van de uitvoering van vve 1 2 3 4 C3.7 De pedagogisch medewerkers/leerkrachten stemmen de •
activiteiten af op verschillen in de ontwikkeling van de individuele kinderen
Ontwikkeling, begeleiding en zorg 1 2 3 4
Ontwikkeling, begeleiding en zorg binnen de groep
•
•
•
• Ontwikkeling, begeleiding en zorg in de bredere zorgketen
•
•
• D1.1 Volgen van de brede ontwikkeling van alle kinderen
D1.2 De begeleiding is planmatig voor: de hele groep, de kleine (tutor)groep en het individuele kind
D1.3 De evaluatie van de aangeboden begeleiding en zorg D1.4 Specifieke aandacht voor de taalontwikkeling bij begeleiding
en zorg
D2.1 De pedagogisch medewerkers/leerkrachten hebben een overzicht van de kinderen die zorg nodig hebben die de voor- resp. vroegschool niet kan leveren, en van de aard van die zorg
D2.2 De pedagogisch medewerkers/leerkrachten zorgen dat kinderen aangemeld worden voor externe zorg wanneer de voor- resp. vroegschool de gewenste zorg niet kan leveren D2.3 De pedagogisch medewerkers/leerkrachten blijven de
ontwikkeling van kinderen met extra zorg bijhouden
Kwaliteitszorg binnen de voor- en de vroegschool 1 2 3 4
•
•
•
•
• E1 Er is vve-coördinatie op de voor- resp. vroegschool
E2 De voor- resp. vroegschool evalueert de kwaliteit van vve regelmatig
E3 De voor- resp. vroegschool evalueren de resultaten van vve E4 De voor- resp. vroegschool werkt planmatig aan vve-
verbetermaatregelen
E5 De voor- resp. vroegschool borgt de kwaliteit van haar vve- educatie
Doorgaande lijn 1 2 3 4
•
•
•
• F1 Er is vve-coördinatie tussen de voor- en vroegschool
F2 Er is concreet beleid om zoveel mogelijk kinderen te laten doorstromen naar een vroegschool
F3 De voor- en vroegschool zorgen voor een warme overdracht F4 Het aanbod van de voor- en vroegschool is op elkaar
afgestemd
Doorgaande lijn 1 2 3 4
•
•
• F5 Het pedagogisch klimaat en het educatief handelen van de
voor- en vroegschool is op elkaar afgestemd
F6 De manier om met de ouders om te gaan op de voor- en de vroegschool is op elkaar afgestemd
F7 De interne begeleiding en zorg zijn op de voor- en vroegschool op elkaar afgestemd