• No results found

RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEITSONDERZOEK (KO) BIJ HET ATLAS COLLEGE. locatie OSG WEST-FRIESLAND, afdeling HAVO TE HOORN

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEITSONDERZOEK (KO) BIJ HET ATLAS COLLEGE. locatie OSG WEST-FRIESLAND, afdeling HAVO TE HOORN"

Copied!
10
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

RAPPORT VAN BEVINDINGEN

KWALITEITSONDERZOEK (KO) BIJ HET ATLAS COLLEGE

locatie OSG WEST-FRIESLAND, afdeling HAVO TE HOORN

Plaats: Hoorn

BRIN-nummer: 25DA-0 Onderzoeksnummer: 2998324

Onderzoek uitgevoerd op: 22 september 2010 Conceptrapport verzonden op: 27 september 2010 Rapport vastgesteld te UTRECHT op: 10 november 2010

Reproductie van het rapport zonder toestemming van de inspectie of de school/instelling vindt niet plaats anders dan in zijn volledige vorm.

(2)

1. INLEIDING

De Inspectie van het Onderwijs heeft op 22 september 2010 een onderzoek uitgevoerd op de locatie OSG West-Friesland, afdeling havo, van het Atlas College te Hoorn om een oordeel te kunnen uitspreken over de kwaliteit van het onderwijs op deze afdeling en over de naleving van wet- en regelgeving.

Aanleiding

De aanleiding voor dit onderzoek is het volgende.

De inspectie heeft in een risicoanalyse vastgesteld dat de opbrengsten van de afdeling havo van de locatie OSG West-Friesland te Hoorn gemiddeld onvoldoende zijn.

Op 29 juni 2010 heeft de inspectie de uitkomsten van deze risicoanalyse met het bestuur besproken. Naar aanleiding van dit gesprek is besloten een onderzoek uit te voeren om eventuele tekortkomingen vast te stellen. In dit onderzoek wordt tevens nagegaan of de school voldoet aan enkele wettelijke voorschriften.

In dit rapport van bevindingen worden de resultaten van dit kwaliteitsonderzoek weergegeven.

Toezichthistorie

Uit analyses die de inspectie voor 2010 heeft uitgevoerd is niet naar voren gekomen dat de opbrengsten risicovol waren of dat er aanwijzingen waren dat deze onvoldoende zouden gaan worden op deze afdeling. Wel was een dalende tendens zichtbaar in het rendement van de bovenbouw van de havo.

Onderzoeksopzet

De inspectie heeft de kernindicatoren onderzocht op de aspecten:

• Opbrengsten

• Onderwijsleerproces

• Kwaliteitszorg

• Wet- en regelgeving.

Dit kwaliteitsonderzoek (KO) op de havo-afdeling is gecombineerd met een onderzoek naar de kwaliteitsverbetering (OKV) bij de afdeling vwo. Hierover zal afzonderlijk worden

gerapporteerd.

Het kwaliteitsonderzoek bestond uit de volgende activiteiten:

 Onderzoek en analyse van documenten en gegevens over de school die bij de inspectie aanwezig zijn.

 Bestudering van analyses en evaluaties van eigen onderzoek van de school, zoals notities over het determinatie- en bevorderingsbeleid, verbetering kwaliteit

schoolexamens, plan van aanpak verbetering havo, verantwoording onderwijstijd, etc.

 Schoolbezoek, waarbij in een aantal groepen de onderwijspraktijk is geobserveerd door het bijwonen van lessen. Bovendien heeft de inspectie gesprekken gevoerd met het management.

 Op uw school is verder een gesprek gevoerd met leerlingen, docenten en de zorgcoördinator.

 Aan het eind van het schoolbezoek heeft de inspectie de bevindingen van het onderzoek besproken met de directie en een vertegenwoordiging van het bevoegd gezag.

(3)

Toezichtkader

De inspectie heeft zich bij haar onderzoek gebaseerd op het Toezichtkader Voortgezet Onderwijs 2009. In haar jaarwerkplan verantwoordt de inspectie welke wettelijke aspecten zijn onderzocht. Deze documenten zijn te vinden op www.onderwijsinspectie.nl.

Opbouw rapport

In hoofdstuk 2 zijn de bevindingen uit het onderzoek naar de onderwijskwaliteit en de wettelijke voorschriften weergegeven. Dit wordt gevolgd door een paragraaf waarin het oordeel van de inspectie wordt toegelicht en waar mogelijk de schoolontwikkeling in samenhang wordt beschreven. Hoofdstuk 3 geeft het toezichtarrangement weer.

(4)

2. BEVINDINGEN OSG WEST-FRIESLAND, AFDELING HAVO

2.1 Kwaliteits- en nalevingsprofiel

In onderstaande tabel vermeldt de inspectie welke indicatoren in dit onderzoek zijn betrokken en tot welke bevindingen het onderzoek heeft geleid. De nummering in de tabellen verwijst naar het volledige waarderingskader voortgezet onderwijs. De bevindingen zijn weergegeven in de vorm van een score. De score geeft aan in welke mate de betreffende indicator

gerealiseerd is. De inspectie heeft daarnaast onderzocht of wordt voldaan aan de naleving van enkele wettelijke voorschriften.

Legenda:

1. slecht 2. onvoldoende 3. voldoende 4. goed

5. niet te beoordelen (alleen bij opbrengsten)

Bij wet- en regelgeving is in de waardering tot uitdrukking gebracht of de school wel (ja) of niet (nee) voldoet aan de genoemde wettelijke vereisten.

Resultaten

1 2 3 4 5

1.1 * De leerlingen behalen in de onderbouw het

opleidingsniveau dat mag worden verwacht. 

1.2 * De leerlingen lopen weinig vertraging op in de

bovenbouw van de opleiding havo.  

1.3 * De leerlingen van de opleiding havo behalen voor het

centraal examen de cijfers die mogen worden verwacht.   1.4 * Bij de opleiding havo zijn de verschillen tussen het cijfer

voor het schoolexamen en het cijfer voor het centraal examen van een aanvaardbaar niveau.









Leerstofaanbod

1 2 3 4

2.1 * De aangeboden leerinhouden in de onderbouw voldoen aan

de wettelijke vereisten. 

2.2 * De aangeboden leerinhouden in de bovenbouw zijn dekkend

voor de examenprogramma’s. 

2.3 * De school met een substantieel percentage taalzwakke leerlingen heeft bij alle vakken een aanbod aan leerinhouden dat past bij de talige onderwijsbehoeften van deze leerlingen.









2.4 De school heeft een specifiek aanbod om sociale competenties

te ontwikkelen. 

2.5 De school heeft een aanbod gericht op bevordering van actief burgerschap en sociale integratie, met inbegrip van het overdragen van kennis over en kennismaking met de diversiteit in de samenleving.









2.6 In het aanbod wordt een relatie gelegd met belangrijke

maatschappelijke en actuele thema's. 

2.8 Het leerstofaanbod in de verschillende leerjaren sluit op elkaar

aan. 

2.9 Het leerstofaanbod in de verschillende vakken vertoont

samenhang. 

(5)

Tijd

1 2 3 4

3.1 De uitval van geplande onderwijsactiviteiten blijft beperkt.

 3.2 Het ongeoorloofd verzuim van leerlingen is beperkt.



 3.3 De leerlingen maken efficiënt gebruik van de onderwijstijd.



 3.4 De structurele lesuitval is minimaal.





Schoolklimaat

1 2 3 4

4.1 De ouders zijn betrokken bij de school door de activiteiten die

de school daartoe onderneemt. 

4.2 De leerlingen voelen zich aantoonbaar veilig op school.





 4.3 Het personeel voelt zich aantoonbaar veilig op school.





 4.4 * De school heeft inzicht in de veiligheidsbeleving van

leerlingen en personeel en in de incidenten die zich op het gebied van sociale veiligheid op de school voordoen.







4.5 De school heeft een veiligheidsbeleid gericht op het

voorkomen van incidenten in en om de school.   4.6 De school heeft een veiligheidsbeleid gericht op de afhandeling

van incidenten in en om de school.  

4.7 * Het personeel van de school zorgt ervoor dat de leerlingen

op een respectvolle manier met elkaar en anderen omgaan.   4.8 * De mentoren stimuleren het welbevinden en de motivatie

van de leerlingen.  

Didactisch handelen

1 2 3 4

5.1 * De leraren geven duidelijke uitleg van de leerstof.



 5.2 * De leraren realiseren een taakgerichte werksfeer.





 5.3 * De leerlingen zijn actief betrokken bij de onderwijsactiviteiten.





 5.4 De leraren geven de leerlingen zicht op doel, nut en samenhang van de

lesactiviteiten.  

5.5 De leraren gaan na of de leerlingen de uitleg en/of de opdrachten

begrijpen.  

5.6 De leerlingen leren in een betekenisvolle context.





 5.7 De leraren stimuleren de leerlingen tot denken.





 5.8 De leraren geven de leerlingen inhoudelijke feedback.





 5.9 De leraren geven de leerlingen inzicht in hun leerproces.



 5.10 De leraren bewerkstelligen dat de leerlingen bij de  

(6)

Didactisch handelen

onderwijsactiviteiten betrokken zijn.

5.12 Het taalgebruik van de leraar past bij de taalbehoefte van de

leerlingen.  

5.13 De leerlingen reflecteren op hun eigen leerproces.







 5.14 De leerlingen hebben verantwoordelijkheid voor de organisatie van

hun eigen leerproces die past bij hun ontwikkelingsniveau.  

Afstemming

1 2 3 4

6.1 De aangeboden leerinhouden maken afstemming mogelijk op

de onderwijsbehoeften van de individuele leerlingen.   6.2 De leraren stemmen de instructie af op verschillen in

ontwikkeling tussen de leerlingen. 

6.3 De leraren stemmen de verwerkingsopdrachten af op

verschillen in ontwikkeling tussen de leerlingen.  6.4 De leraren stemmen de onderwijstijd af op verschillen in

ontwikkeling tussen de leerlingen.  

Begeleiding

1 2 3 4

7.1 * De school gebruikt een samenhangend systeem van genormeerde instrumenten en procedures voor het volgen van de prestaties en de ontwikkeling van de leerlingen.





7.2 De leraren volgen en analyseren systematisch de voortgang in

de ontwikkeling van de leerlingen.  

7.3 De school gebruikt de informatie van scholen en instellingen waar de leerlingen vandaan komen bij de begeleiding van de leerlingen.





7.4 De school begeleidt de leerlingen en de ouders/verzorgers bij

de keuzes tijdens de schoolloopbaan.  

7.5 De school begeleidt de leerlingen en de ouders/verzorgers bij

de keuze van vervolgopleiding/arbeidsmarkt.   7.6 De leraren, het decanaat en het mentoraat werken samen in

de begeleiding van leerlingen.  

Zorg

1 2 3 4

8.1 Op basis van een analyse van de verzamelde gegevens bepaalt

de school tijdig de aard van de zorg voor de zorgleerlingen.   8.2 * De school voert de zorg planmatig uit.



 8.3 De school evalueert regelmatig de effecten van de zorg.



 8.4 De school zoekt de structurele samenwerking met ketenpartners waar

noodzakelijke interventies op leerlingniveau haar eigen kerntaak overschrijden.





8.5 De leraren en de zorgfunctionarissen werken effectief samen.





 8.6 De school betrekt de ouders/verzorgers van leerlingen bij de

zorg voor hun kind.  

(7)

Kwaliteitszorg

1 2 3 4

9.1 De school heeft inzicht in de onderwijsbehoeften van haar

leerlingenpopulatie.  

9.2 De school evalueert jaarlijks de resultaten van de leerlingen.





 9.3 De school evalueert regelmatig het onderwijsleerproces.





 9.4 De school werkt planmatig aan verbeteractiviteiten.







 9.5 De school borgt de kwaliteit van het onderwijsleerproces.







 9.6 De school waarborgt de kwaliteit van het schoolexamen en van

andere toetsinstrumenten.  

9.7 De school verantwoordt zich aan belanghebbenden over de

gerealiseerde onderwijskwaliteit. 

9.8 De school draagt zorg voor de kwaliteit van het onderwijs gericht op bevordering van actief burgerschap en sociale integratie, met inbegrip van het overdragen van kennis over en kennismaking met de diversiteit van de samenleving.







9.9 De kwaliteitszorg is verbonden met de visie op leren en

onderwijzen zoals geformuleerd in het schoolplan.   9.10 De school waarborgt de sociale veiligheid voor leerlingen en

personeel.  

9.11 De school heeft inzicht in de sterke en zwakke punten van de

eigen organisatie.  

9.12 De schoolleiding stuurt de kwaliteitszorg aan.



 9.13 De schoolleiding zorgt voor een professionele schoolcultuur.



 9.14 Bij de zorg voor kwaliteit zijn personeel, directie, leerlingen,

ouders/verzorgers en bestuur betrokken.  

Wet- en regelgeving

Ja*) Nee

N1 Door of namens het bestuur is de vastgestelde schoolgids naar de

inspectie gestuurd en deze schoolgids bevat de verplichte onderdelen (WVO art. 24a en 24c).

J

N2 Door of namens het bestuur is het vastgestelde schoolplan naar de inspectie gestuurd en dit schoolplan bevat de verplichte onderdelen (WVO art. 24 en 24c).

J

N3 Door of namens het bestuur is het vastgestelde zorgplan van het

samenwerkingsverband naar de inspectie gestuurd en dit zorgplan bevat de verplichte onderdelen (WVO art. 10h).

J

N4 Door of namens het bestuur zijn het Examenreglement en het PTA naar de inspectie gestuurd en beide voldoen inhoudelijk aan de wettelijke vereisten (Eindexamenbesluit art. 31).

J

N5 De geplande onderwijstijd voldoet aan de wettelijke vereisten (WVO art. 10, lid 2; 10b, lid 2; 10d, lid 2; 10f, lid 3a; 11c, lid 1b; 12, lid 5). J

*) Bij de indicatoren N1 tot en met N4 wordt het oordeel J (Ja) gegeven als het betreffende document door de inspectie is ontvangen. De inhoud van deze documenten is niet getoetst aan de wettelijke vereisten.

(8)

2.2 Beschouwing

Algemeen beeld

De inspectie beoordeelt de kwaliteit van het onderwijs op de afdeling havo van de OSG West- Friesland te Hoorn als zwak.

Dit oordeel is gebaseerd op de volgende overwegingen.

De opbrengsten zijn, afgemeten aan de prestaties van de leerlingen over de afgelopen drie jaar, onvoldoende.

Het onderwijsleerproces vertoont weliswaar enkele tekortkomingen, met name op het punt van de samenhang tussen de onderbouw en de bovenbouw, alsmede bij de afstemming van de instructie op de verschillen tussen de leerlingen, maar is naar het oordeel van de inspectie van voldoende kwaliteit.

De school werkt in haar kwaliteitszorg voldoende systematisch en planmatig. De school leeft de onderzochte wet- en regelgeving na.

Toelichting

Het bovenstaande algemene oordeel van de inspectie wordt hieronder toegelicht. Daarbij komen, voor zover van toepassing, achtereenvolgens de in de inleiding genoemde aspecten aan bod: de opbrengsten, het onderwijsleerproces, de kwaliteitszorg en de wet- en

regelgeving.

Opbrengsten

Op basis van de laatste drie opbrengstenkaarten beoordeelt de inspectie ‘het rendement van de bovenbouw’ en ‘de gemiddelde CE-cijfer’ als onvoldoende. Het rendement van de

onderbouw en de SE-/CE-verschillen zijn voldoende.

De doorstroom vanaf het derde leerjaar vertoont in de afgelopen drie jaar een licht dalende lijn: van 57% in 2007 naar 53% in 2009. De CE-cijfers verschillen per examenjaar: in 2007 en in 2009 was het gemiddelde CE-cijfer onvoldoende; in 2008 voldoende. De gemiddelde cijfers van het CE behoorden in 2009 tot de 10% laagste van het land bij de havo-afdeling.

Als mogelijke oorzaken van beide onvoldoende opbrengstindicatoren noemt de school in haar verbeterplan voor de havo de volgende factoren:

a) De aansluiting tussen het derde en vierde leerjaar is niet goed. Het verschil in niveau, tempo en manier van werken tussen de derde en vierde klas in te groot.

b) Vanaf 3havo neemt de motivatie om te leren op school af; bij slechte prestaties in de vierde klas wordt dit nog versterkt. Er is onvoldoende sturing op taakgerichtheid, werkhouding, motivatie van leerlingen.

c) De overgangsnormen bij de overgang van 3 naar 4 havo zijn te soepel. Leerlingen werden bovendien toegelaten tot een profiel waarvoor hun capaciteiten twijfelachtig zijn.

d) De voorbereiding op het CE kan beter, zowel wat het niveau als wat de toetsing betreft.

De inspectie kan deze analyse van de school onderschrijven en voegt daaraan toe dat in de lessen te weinig aandacht is voor de verschillen tussen de leerlingen.

De school heeft met name in het afgelopen cursusjaar reeds een aantal maatregelen genomen ter verbetering genomen (zie kwaliteitszorg). Het zal echter enkele jaren duren voordat de effecten van die maatregelen in de beoordeling zichtbaar kunnen worden.

Onderwijsproces

De inspectie waardeert de meeste onderzochte indicatoren van het onderwijsproces voldoende.

Anderzijds zijn er verschillende indicatoren als onvoldoende beoordeeld. Dit is met name het geval bij de afstemming door de leraren van de instructie (6.2) en van de

verwerkingsopdrachten (6.3) op de verschillen tussen de leerlingen. Tijdens het lesbezoek bleek deze afstemming te weinig zichtbaar. Dat geldt eveneens voor de mate waarin docenten de leerlingen inzicht geven in hun leerproces (5.9) of hen daarop laten reflecteren (5.13). Voorts bleek uit de gevoerde gesprekken dat ook de aansluiting tussen de

verschillende leerjaren, met name tussen de onderbouw en de bovenbouw, niet voldoende is

(9)

(2.8). Ook leerlingen ervaren deze verschillen als te groot, met name bij hun voorbereiding op het zelfstandiger kunnen werken en het beroep dat op hun eigen verantwoordelijkheid voor het leerproces wordt gedaan.

Onderwijstijd

Naast een wettelijke verplichting beschouwt de inspectie de onderwijstijd tevens als een kwaliteitsaspect. Uit de verantwoording van de school blijkt dat de school voor alle leerjaren en klassen voldoende tijd heeft geprogrammeerd. Bij enkele klassen bleek dat de lesuitval in het afgelopen cursusjaar meer dan 5% en soms meer dan 8% bedraagt. Dit leidt er toe dat de indicator 3.1 als onvoldoende is beoordeeld. De school zal maatregelen nemen de incidentele uitval te beperken. Ondanks de soms flinke lesuitval is wel steeds de minimaal verplichte hoeveelheid onderwijstijd gerealiseerd.

Kwaliteitszorg

De school heeft vanaf 2009 een flink aantal verbeteracties uitgevoerd, waardoor ook de bewustwording onder de docenten is toegenomen. Het plan van aanpak is ‘smart’ uitgewerkt.

Daarnaast heeft de inspectie geconstateerd dat vanuit de schoolleiding de secties meer worden aangestuurd, maar de monitoring van gemaakte afspraken, de uitvoering van evaluaties en het realisering van borging van de resultaten, dient nog te worden versterkt Maatregelen die op de langere termijn tot positieve effecten zullen leiden zijn o.a. het op het juiste niveau plaatsen van de leerlingen en het aanscherpen van de overgangsnormen. Ook de wijze van toetsing is herzien en is er plan opgesteld om de motivatie van de leerlingen te verbeteren (o.a. portfoliogesprekken, activerende didactiek). Daarnaast beschrijft elk vak de doorlopende leerlijn van het derde jaar tot het eindexamen en zijn de PTA’s van de

examenvakken onder de loep genomen. Maatregelen die effecten beogen op de kortere termijn zijn o.a. meer examentraining en een intensievere begeleiding van de zwakkere leerlingen. Bij zwakkere vakken worden soms andere docenten ingezet in de examenklassen.

Mede door de gemaakte afspraken en de monitoring daarvan worden de bereikte resultaten op verschillende manieren verankerd in de schoolorganisatie en in het bewustzijn van de

docenten.

(10)

3. TOEZICHTARRANGEMENT

De kwaliteit van het onderwijs op de havo-afdeling van de OSG West-Friesland vertoont belangrijke tekortkomingen in de opbrengsten en op enkele punten in het onderwijsleerproces.

Daarom is de kwaliteit van deze afdeling als zwak beoordeeld.

Om deze reden kent de Inspectie van het Onderwijs aan de havo-afdeling van de OSG West- Friesland te Hoorn een aangepast arrangement toe. Dit betekent dat deze afdeling onder intensief toezicht valt.

Met het bevoegd gezag is afgesproken dat de onderwijskwaliteit over twee jaar weer van voldoende niveau is en dat de school daartoe een (aangepast) plan van aanpak opstelt vóór 1 december a.s. (of zoveel eerder als mogelijk).

De inspectie voert in 2012 opnieuw onderzoek uit om na te gaan of de tekortkomingen zijn opgeheven. In een toezichtplan zal worden aangegeven op welke wijze de inspectie haar toezicht op deze afdeling zal inrichten.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

De Inspectie van het Onderwijs heeft op 12 december 2012 een onderzoek uitgevoerd op Het Gerrit Komrij College, afdeling vmbo-basisberoepsgerichte leerweg (vmbo-bbl) om een oordeel te

Als er bijvoorbeeld in een kwartaal maar 4 transacties hebben plaatsgevonden en het kwartaal daarop 8 lijkt het op een enorme vraagtoename, terwijl de gemiddelde prijs kan

Wanneer er geen bestaande voorzieningen zijn voor de betreffende aanvraag van het kind of wanneer deze voorziening niet toereikend is, biedt Leergeld ondersteuning in de vorm

2.2* De leerinhouden voor Nederlandse taal en voor rekenen en wiskunde worden aan voldoende leerlingen aangeboden tot en met het niveau van leerjaar 8.. 2.4* De school met

De Inspectie van het Onderwijs heeft op 24 september 2010 een tussentijds kwaliteitsonderzoek onderzoek uitgevoerd op het College de OpMaat, afdeling vmbo-b, om een oordeel te kunnen

De Inspectie van het Onderwijs heeft op 13 november 2012 een onderzoek uitgevoerd op de afdeling vwo van Het Rhedens in Rozendaal om een oordeel te kunnen uitspreken over de kwaliteit

De Inspectie van het Onderwijs heeft op 19 mei 2009 een onderzoek uitgevoerd op het Comenius College unit Lijstersingel te Capelle aan den IJssel, afdeling havo om na te gaan of

Het vroegste kaartmateriaal dat een molen aangeeft in Bovenkarspel dateert halverwege de 17 de eeuw (afb.. Op dit moment is het perceel