1 = (bijna) nooit; 2 = soms; 3 = (bijna) altijd; 4 = niet van toepassing (=restcategorie) score begin 1. PLANMATIG BEGELEIDER VAN LEERLINGEN MET SPECIFIEKE ONDERWIJSBEHOEFTEN
1.1. Een positieve grondhouding bezitten m.b.t. de mogelijkheden en toekomstkansen van leerlingen
11 S
Ik toon geloof in de ontwikkelings- en leermogelijkheden van elke leerling.2
11 I
In alle fasen van het planmatig handelen ga ik expliciet zoeken naar de ontwikkelingsmogelijkheden van leerlingen.1
11 I
In het team verdedig ik het recht op persoonlijke ontwikkeling en ontplooiingskansen van elke leerling.2
11 I
De mogelijkheden en talenten van een leerling neem ik als uitgangspunt van mijn handelen.2
11 E
Ik toon een doordacht en volgehouden engagement t.a.v. elke leerling in alle omstandigheden, vanuit een geloof in de mogelijkheden van elke leerling.2 11 E
Ik zet me actief in tegen elke vorm van achterstelling van elke leerling, gericht op een inclusieve samenleving.2 11 E
In het team kom ik ervoor op om de mogelijkheden en talenten van elke leerling in alle fasen van het planmatig handelen als uitgangspunt te nemen.1
11 S
Ik sta open voor positieve toekomstkansen van elke leerling.3
11 I
In het planmatig handelen werk ik expliciet aan een toekomstperspectief van leerlingen dat de schoolloopbaan overstijgt.2
11 E
Ik ben de stuwende kracht in de uitbouw van een ondersteunend netwerk rond een leerling.1
11 S
Ik erken het recht op communicatie en sociaal contact van een leerling als fundamentele behoefte en als voorwaarde tot leren.2 11 I
Ik blijf steeds zoeken naar mogelijkheden, ook als communicatie en sociaal contact niet op een vanzelfsprekende manier verloopt.2
11 I
Ik betrek een leerling als volwaardige partner in het planmatig handelen.1
11 E
Ik draag actief bij aan de ontwikkeling van een schoolvisie en –beleid gericht op volwaardig burgerschap in de samenleving.1 1.2. Gegevens verzamelen, selecteren en ethisch correct hanteren als basis voor een brede beeldvorming van een leerling in zijn context
12 S
Ik beluister en verken het beeld dat ouders, collega's en andere partners geven van een leerling met specifieke onderwijsbehoeften.2
12 S
Ik raadpleeg de beschikbare gegevens over een leerling.2
12 S
Ik observeer de mogelijkheden en onderwijsbehoeften van leerlingen.2
12 I
In team bouw ik een totaalbeeld van een leerling op.1
12 I
Ik betrek actief de ouders en leerling in het proces van beeldvorming.1
12 I
In functie van een brede beeldvorming onderzoek ik bestaande informatie kritisch en/of ik bepaal in overleg of nieuwe gegevens verzameld moeten worden.1 12 I
Ik kan systematisch en gestructureerd observeren over een langere periode, met het oog op evalueren en bijsturen van de beeldvorming en het planmatig handelen.2 12 I
Leerlingen en hun klasgroep kan ik breed observeren met het oog op maximale participatie binnen het klasgebeuren.3
12 I
Ik bezit kennis van handelingsgerichte diagnostiek, diagnostische instrumenten en hun toepassingen.1
12 E
De meervoudige betekeniswaarde van gegevens verken ik in overleg met het team.1
12 E
Ik draag actief bij aan de implementatie van een observatiesysteem in de school.1
12 E
Ik kan samen met het schoolteam een observatiesysteem ontwikkelen, aangepast aan de eigenheid van leerlingen, klas of school.1
12 S
Ik erken specifieke onderwijsbehoeften van individuele leerlingen.2
12 S
Ik ben me ervan bewust dat een diagnose altijd een individueel perspectief heeft.2
12 I
Ik formuleer specifieke onderwijsbehoeften van een leerling in zijn context op basis van brede beeldvorming.2
12 I
Ik duid op individueel en groepsniveau essentiële onderwijsbehoeften aan o.b.v. de beeldvorming.2
12 I
Ik verfijn de formulering van onderwijsbehoeften steeds verder, rekening houdend met alle factoren.1
12 E
Ik breng complexe onderwijsbehoeften van leerlingen en groepen in kaart.1
12 E
Ik nuanceer de formulering van onderwijsbehoeften en stuur die bij.2
1.3. Individuele doelen formuleren en gebruiken als basis voor de planning, uitvoering en opvolging van de begeleiding en het onderwijs van een leerling met specifieke onderwijsbehoeften
13 S
Ik kies gedifferentieerde lesdoelen en formuleer deze concreet en operationeel, rekening houdend met de beginsituatie.2
13 S
Ik ben bereid tot intensieve en individueel aangepaste evaluatie van leerlingen.2
13 I
Ik selecteer relevante doelen uit onder meer eindtermen en/of ontwikkelingsdoelen, op basis van onderwijsbehoeften,3 13 I
Ik leg prioritaire doelen vast op individueel en op groepsniveau in respectievelijk een individueel handelingsplan en een groepswerkplan.2
13 I
Deze doelen plaats ik binnen een toekomstperspectief en brede context.2
13 I
Deze doelen formuleer ik samen met alle betrokkenen, inclusief leerling en ouders.1
13 I
Ik ga steeds creatief op zoek naar nieuwe ontwikkelingskansen, hoe klein ook, die de toekomstkansen verruimen.3 13 E
Ik draag actief bij aan de ontwikkeling van een schoolvisie en -beleid waarbinnen het toekomstperspectief van leerlingen rcithting gevend is voor de werking
van de school.
1
13 E
Ik draag actief bij aan de ontwikkeling van een schoolvisie en -beleid waarbinnen de samenwerking met alle betrokkenen richting gevend is voor de werking
van de school.
1
13 E
Ik stuur een ondersteuningsplan dynamisch en creatief bij.2
1.4. Realiseren en coördineren van het planmatig handelen ten aanzien van leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften 14 S
Ik ben er me bewust van dat het eigen didactisch handelen dient aangepast te worden aan de specifieke onderwijsbehoeften van een leerling.14 I
In overleg met collega’s en het team stem ik systematisch het eigen didactisch handelen afop de specifieke onderwijsbehoeften van een leerling.2
14 E
In het team stel ik mijn eigen didactisch handelen ter besrpeking.1
14 S
Ik weet dat de gegevens uit een leerlingvolgsysteem waardevol zijn om het eigen didactisch handelen bij te sturen.3
14 I
Ik maak individuele handelingsplannen en groepswerkplannen in dialoog met het team.1
14 E
Ik draag actief bij aan de ontwikkeling van een schoolvisie en -beleid over planmatig werken op individueel, klas- en schoolniveau.1
14 S
Ik heb zicht op de betrokken partijen wanneer zich specifieke onderwijsbehoeften stellen.2
14 S
Ik lever een actieve bijdrage aan klassenraden of interdisciplinair overleg.3
14 I
Ik spreek de betrokken partijen aan en nodig hen uit tot overleg.1
14 I
Ik stuur een interdisciplinair overleg of klassenraad aan, van voorbereiding tot uitvoering en opvolging.1
14 E
Ik bouw een breed netwerk van betrokkenen uit.1
14 E
Ik geef de organisatie van interdisciplinair overleg en klassenraden vorm en stuur die aan.1
14 S
Ik erken dat ouders en leerling zelf betrokken partijen zijn in het planmatig werken.2
14 I
Ik betrek leerlingen en ouders als ervaringsdeskundigen bij elke fase van het planmatig handelen.1
14 I
Ik sta zelf model voor een constructieve samenwerking met leerlingen, ouders en collega's.3
14 E
Ik draag actief bij aan de ontwikkeling van een schoolvisie en –beleid dat de samenwerking tussen alle betrokkenen stimuleert en empowerment van oudersen leerlingen bevordert.
1
14 S
Ik voer op systematische wijze gemaakte afspraken uit en evalueer die.2 14 I
Ik kom tot heldere en inzichtelijke afspraken met meerdere partijen die betrokken zijn bij de opvolging van een leerling.2 14 I
Ik zie erop toe dat afspraken die voor een leerling gemaakt werden in het team, worden nageleefd binnen een redelijke termijn.3
14 E
Ik evalueer en stuur afspraken bij, met het oog op een lange termijnplanning.2
14 S
Ik ken de cyclus van planmatig handelen en het zorgcontinuüm.3
14 I
Ik verduidelijk de cyclus van planmatig werken en het zorgcontinuüm aan alle betrokkenen.2
14 I
Ik bewaak de toepassing van de cyclus van planmatig werken en het zorgcontinuüm in het team.2
14 I
Ik verzorg de schriftelijke neerslag van het planmatig werken (in verslaggeving, volgsysteem of dossier) op een objectieve en correcte manier.1
14 E
Ik draag actief bij aan de ontwikkeling en realisatie van planmatig werken in school.1
14 E
Ik draag actief bij aan de ontwikkeling van een schoolvisie en -beleid over de schriftelijke neerslag van het planmatig werken.1
2. Vertaler van het onderwijsaanbod, de leerlijnen en inhouden uit diverse leerdomeinen, rekening houdend met de specifieke onderwijsbehoeften van leerlingen 2.1. Waarderen van de diversiteit in een klasgroep, als uitdaging voor het zoeken naar aanpassingen en als meerwaarde voor het leerproces van elke leerling 21 S
Ik erken het recht op individualisering van de onderwijsaanpak bij leer-, gedrags- en ontwikkelingsverschillen in een klasgroep.2 21 I
Ik werk aan aan gelijke onderwijskansen en redelijke aanpassingen, rekening houdend met internationale, wetgevende, ethische en sociaal-culturele kaders.2
21 E
Ik sensibiliseer het team inzake gelijke onderwijskansen en het recht op redelijke aanpassingen.1
21 S
Ik hanteer een sensitieve en responsieve begeleidingsstijl t.a.v. individuele leerlingen.2
21 I
Ik ken de persoonlijke interesses, talenten en zorgen van leerlingen, om ieders motivatie en welbevinden in een groep te vrijwaren en erop te anticiperen inde voorziene aanpak in de klas.
3
21 E
In het team werk ik proactief mee aan onderwijs- en begeleidingsstijlen die de diversiteit van leerlingen waarderen.1
21 S
Ik ga spontaan in interactie met alle leerlingen, hoe verschillend zij ook zijn.3
21 I
Ik bevorder interacties met en tussen leerlingen en zet de aanwezige groepsdynamiek doelgericht in als leerbevorderende factor.2
21 E
In een diverse groep werk ik aan volledige participatie en wederzijdse ondersteuning van alle leerlingen.1
21 S
Ik betrek elke leerling actief bij groepsactiviteiten.3
21 I
Ik begrijp ondersteuningsvragen als vragen naar doelgerichte differentiatie, opdat elke leerling volwaardig kan participeren aan een toegankelijk curriculumen zich betrokken voelt bij groepsactiviteiten.
2
21 E
Samen met collega’s, klasgenoten en teamleden toets ik voorgestelde aanpassingen en maatregelen aan het criterium van participatie.1 2.2. Differentiëren van het aanbod en de aanpak, op basis van de leer-, gedrags- en ontwikkelingsverschillen in een groep
22 S
Ik voer kleine aanpassingen door aan het programma die beantwoorden aan de behoeften van een leerling.2
22 S
Ik ken stimulerende, compenserende, remediërende en dispenserende maatregelen en een brede waaier van differentiatievormen.2 22 S
Ik heb zicht op individuele maatregelen voor bepaalde leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften, in het kader van het realiseren van een passend onderwijsaanbod.2 22 I
Ik zet stimulerende, compenserende, remediërende en dispenserende maatregelen gericht in bij het uitwerken van een passend onderwijsaanbod.2 22 I
Ik differentieer binnen een bestaande klascontext in functie van de specifieke onderwijsbehoeften van leerlingen in inhouden, instructie, tempo en verwerking.2 22 I
Ik teken binnen een bestaande klascontext individuele trajecten uit voor leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften.1
22 I
Ik pas principes van ‘universeel design in onderwijs’ toe in het dagelijks onderwijskundig handelen.1
22 I
Ik zet aangepaste technologische en niet-technologische hulpmiddelen in die de participatie in de klas bevorderen.1
22 E
Ik onderneem op schoolniveau acties om een passend onderwijsaanbod te realiseren voor alle leerlingen.1 22 E
Ik maak handleidingen in verband met individuele leertrajecten van leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften1 22 E
Ik neem in het schoolteam een voortrekkersrol op in de realisatie van de principes van ‘universeel design’.1 22 S
Ik ben me bewust van de nood aan afstemming van een geïndividualiseerd aanbod op het groepsprogramma, met het oog op aansluiting bij de klasgroep.2 22 I
Ik bewaar de participatie en aansluiting met een klasgroep maximaal door aansluiting bij het ritme van deze groep, klasroutines en gemeenschappelijke thema’s.2 22 I
Ik realiseer continuïteit in het onderwijsaanbod door het eigen handelen af te stemmen op routines en/of klas- en groepsaanpak van collega’s en door te
zorgen voor een goede overdracht naar toekomstige betrokkenen.
2
22 E
Ik stel participatieplannen op en maak er gebruik van in diverse groepen en bij collegiale ondersteuning van collega’s.1 22 E
Ik bewaak op schoolniveau een continuïteit in het onderwijsaanbod door een voortdurende afstemming met collega’s.1
22 S
Ik hanteer gedragsmanagement en klasmanagement uitgaande van een waarderende houding.2
22 I
Ik pas de eigen begeleidingsstijl aan grote verschillen in gedrag aan.2
22 I
Ik begrijp gedrag van leerlingen in een gegeven context en hanteer een evenwichtig en aangepast gedragsmanagement, rekening houdend metgroepsafspraken en individuele behoeften.
2
22 E
Ik bied ondersteuning aan collega’s m.b.t. gedrags- en klasmanagement.2
2.3. Actief op zoek gaan naar hulpmiddelen en ondersteuning die de communicatie- en interactiemogelijkheden van leerlingen bevorderen
23 S
Ik ken het belang van communicatie en interactie voor de sociale en cognitieve ontwikkeling van leerlingen.3
23 S
Ik moedig spontane interacties en open communicatie tussen leerlingen aan.3
23 I
Ik herken de communicatiemogelijkheden en communicatieve behoeften van leerlingen en volg die teamgericht op via observatie, een aangepasteinteractiestijl en aanbod.
2
23 I
Ik gebruik alternatieve vormen van communicatie en interactie bij die leerlingen waarvoor verbale communicatie niet vanzelfsprekend is.1 23 I
Ik maak vanuit een interdisciplinaire aanpak teamafspraken zodat de communicatie- en interactiemogelijkheden doelgericht opgevolgd en bevorderd worden.1 23 E
Ik breid de communicatiemogelijkheden van leerlingen uit via een doelgerichte en consequente interdisciplinaire aanpak op schoolniveau.2 23 S
Ik maak werk van verbondenheid in de klas en bestrijd alle vormen van pestgedrag en uitsluiting van communicatie, interactie en participatie.3 23 I
Ik bevorder actief gevarieerde sociale contacten en interacties tussen leerlingen en binnen bredere netwerken.2 23 I
Ik maak gebruik van doelgerichte partnerstrategieën die de communicatie bevorderen van leerlingen met communicatieve beperkingen.2
23 I
Ik hanteer sociale interventies en maatregelen voor groepsbevordering.3
23 E
Ik werk aan een schoolbrede realisatie van verbondenheid.1
23 S
Ik bevraag de ouders en ondersteuners naar verbetering van de communicatiemogelijkheden.1
23 I
Ik zet gepaste ondersteunende communicatie in op leerling- en/ of groepsniveau.1
23 I
Ik ga actief op zoek naar aangepaste communicatiemiddelen en –ondersteuning voor leerlingen met communicatieve beperkingen.2
23 I
Ik betrek leerlingen actief in de zoektocht naar gepaste communicatiemiddelen.1
23 I
Ik ken specifieke technologische en niet-technologische communicatiemiddelen en verken en bevraag hun toepassingsmogelijkheden.1 23 E
Ik stel informatie over technologische en niet-technologische ondersteunende communicatiemiddelen ter beschikking van het ganse team.1 23 E
Ik maak met het team duidelijke afspraken over de inzet van technologische en niet-technologische ondersteunende communicatiemiddelen.1
2.4. Een deskundige en evenwichtige afstemming bieden van het onderwijsaanbod – incl. de leerlijnen - op de specifieke
onderwijsbehoeften van leerlingen, rekening houdend met een breed toekomstperspectief, maatschappelijke participatie en alle
24 S
Ik streef een gelijkwaardige benadering en instructietijd na voor alle leerlingen.3
24 S
Ik betrek leerlingen bij het klasgebeuren in alle leer- en spelactiviteiten.2
24 I
Ik benoem en gebruik verschillende niveaus van planmatig handelen (individueel, groeps- en schoolniveau).2
24 I
Ik selecteer vanuit de verschillende ondersteuningsvragen doelen voor het groepswerkplan.2
24 I
Ik werk met participatieplannen.1
24 E
Ik stuur collega’s inhoudelijk aan bij het opstellen van groepswerkplannen.1
24 I
Ik benader de beschikbare leerlijnen kritisch, ik vul ze aan en breng er wijzigingen in aan.2
24 I
Ik pas leerlijnen aan voor de individuele afstemming van het onderwijsaanbod.1
24 I
Ik stem het geïndividualiseerd aanbod weer af op de groepsaanpak met het oog op maximale participatie.1
24 E
Ik coördineer een schoolwerkgroep inzake de herziening van leerlijnen.1
24 I
Ik handel leeftijdsadequaat ten aanzien van leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften.2
24 I
Ik stuur het eigen didactisch handelen ten aanzien van een individuele leerling en een groep creatief en dynamisch bij.3 3. Partner van ouders, leerlingen en een ruim team van betrokkenen uit de omgeving van een leerling met specifieke onderwijsbehoeften,
3.1. In de samenwerking model staan voor een toekomstgerichte en emancipatorische begeleiding
31 S
Ik benoem maatschappelijke structuren van achterstelling die leerlingen en hun gezinnen kwetsbaar maken en breng die in kaart, vanuit een visie op gelijkeonderwijskansen.
1
31 I
Ik herken, vanuit een visie op gelijke onderwijskansen, de complexiteit van maatschappelijk achterstelling in concrete situaties. Strategieën die hierop eenantwoord kunnen bieden kan ik toepassen.