• No results found

CULTUREEL NETWERK EUROPA. Pp zoek naar bondgenoten. voor Nederland en Vlaanderen

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "CULTUREEL NETWERK EUROPA. Pp zoek naar bondgenoten. voor Nederland en Vlaanderen"

Copied!
43
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

CULTUREEL NETWERK EUROPA

Pp zoek naar bondgenoten voor Nederland en Vlaanderen

(2)

oó' rf-/-

Boekmanstichting-Bibliotheek Herengracht 415

1017 BP Amsterdam Tel.: 6243739

CULTUREEL NETWERK EUROPA

Op zoek naar bondgenoten voor Nederland en Vlaanderen

Uitvoering door: Jantien Madders (februari 2006)

Opdracht verstrekt aan: Comité Buitenlands Cultureel Beleid (CBCB) Begeleidingscommissie: Paul Beugels, Annick Schramme, Wllfried Vandaele,

Opdrachtgever: Commissie Cultureel Verdrag Vlaanderen-Nederland (CVN) Belllardstraat 15-17, bus 4

BE-1040 Brussel commlssle@cvn.be

(3)

Boekmanstichting-Bibliotheek Herengracht 415

1017 BP Amsterdam Tel.; 6243739

Aanbiedingsbrief aan Vlaams minister van Buitenlands Beleid G. Bourgeois; Nederlands staatssecretaris van Buitenlandse Zaken A. Nicolaï; Vlaams minister van Cultuur B.

Anciaux; en Nederlands staatssecretaris van Cultuur M. van der Laan.

Betreft'. Culturele netwerken in Europa

Brussel, 10 april 2006

Geachte Minister, geachte Staatssecretaris

Op verzoek van de Commissie Cultureel Verdrag Vlaanderen-Nederland voerde Jantien Hadders een onderzoek uit naar culturele netwerken in Europa. Het Comité Buitenlands Cultureel Beleid, onder voorzitterschap van Paul Beugels, trad daarbij op als klankbord.

Mede op initiatief van de Nederlandse Taalunie kwam enkele jaren geleden een netwerk tot stand van internationale organisaties die zich met taal bezighouden: EFNIL, de Europese Federatie van Nationale Taalinstellingen.

CVN vroeg zich af of een dergelijk netwerk ook bestaat of wenselijk is voor cultuur. CVN had daarbij een bijzondere belangstelling voor netwerken die de culturele

verscheidenheid behartigen en voor organisaties die een grensoverschrijdend (taal- en) cultuurgebied zoals het Nederlands-Vlaams vertegenwoordigen.

De inventaris van transnationale, nationale en Europese culturele organisaties, leert ons dat het aantal Europese culturele netwerken na het sluiten van het Verdrag van

Maastricht aanzienlijk is toegenomen. Niettemin beantwoorden weinig of geen van die organisaties aan het profiel dat CVN voor ogen had.

Op zoek naar een culturele tegenhanger voor EFNIL, vraagt CVN zich af of CICEB (Consociatio Institutorum Culturalium Europaeorum inter Belgas) een rol kan spelen.

CICEB werd in 1999 in het leven geroepen als samenwerkingsverband van culturele instituten die een vestiging hebben in Brussel. Mocht deze instelling haar opdrachten en reikwijdte enigszins verruimen, dan kan zij misschien de rol vervullen voor het culturele terrein die EFNIL vervult voor het terrein van de taal.

Het Vlaams-Nederlands huis deBuren, zelf lid van CICEB, zou in die context een

voortrekkersrol kunnen spelen wat de grensoverschrijdende cultuurgebieden betreft en de positionering van Vlaanderen en Nederland in het geheel.

Argumenten voor samenwerking tussen organisaties zijn o.m. de gezamenlijke

belangenbehartiging op het Europese forum en de kwaliteitsverbetering binnen de eigen organisatie tengevolge van de uitwisseling van kennis en ervaring.

In ieder geval is CVN van oordeel dat de positie van cultuur en cultuurbeleid in het voortschrijdende integratieproces van de Europese Unie om versterking vraagt van de samenwerking tussen nationale, transnationale en internationale instellingen en

(4)

organisaties. De ontwikkeling en vormgeving van een op de praktijk gericht Europees cultureel netwerk is daartoe een belangrijk middel.

Nederland en Vlaanderen dienen in het belang van hun eigen taal en cultuur en ter bevordering van de in het EU-verdrag overeengekomen culturele verscheidenheid actief deel te nemen aan een dergelijk netwerk.

Het Vlaams-Nederlands Huis deBuren is in beginsel de meest aangewezen en best uitgeruste instelling om in het beoogde netwerk te participeren of er een voortrekkersrol te spelen, bij voorkeur in samenspraak met andere instellingen, zoals het Vlaams

Cultuurhuis de Brakke Grond in Amsterdam, het Cultureel Verdrag Vlaanderen-Nederland en de Nederlandse Taalunie.

Ter informatie sturen wij u het rapport "Cultureel netwerk Europa" toe als bijlage. Wij bezorgen het ook aan de instellingen die betrokken waren bij het onderzoek, en aan de relevante Nederlands-Vlaamse organisaties, zoals het Nederlands-Vlaams huis deBuren.

Met deBuren zullen wij overleggen of de instelling een rol kan en wil spelen bij het tot stand komen van een Europees Cultureel Netwerk.

Met bijzondere hoogachting.

Hugo Weckx

Voorzitter Vlaanderen

Frits Niessen

Voorzitter Nederland

(5)

Inhoud

1. Inleiding 4 2. Europese Context 6 3. Kenschets culturele organisaties 11 4. Argumenten voor samenwerking 13 5. Motieven vanuit Vlaams-Nederlands perspectief 16 6. Nieuwe of bestaande organisatie 18 7. Conclusies 20 8. Voorstel 21

Bronvermelding 22

Bijlagen tekst artikel 151 EU tekst artikel 87, III EU Uitgangspunten CICEB Uitgangspunten EFNIL Inventarisatie

(6)

1. Inleiding

De Commissie Cultureel Verdrag Vlaanderen-Nederland (CVN) adviseert de Nederlandse en Vlaamse regering over samenwerking op het gebied van cultuur, onderwijs, wetenschappen en welzijn tussen de Vlaamse Gemeenschap in het Koninkrijk België en het Koninkrijk der Nederlanden. Vanuit deze Commissie wordt met enige regelmaat de vraag gesteld hoe culturele verscheidenheid in Europa beter beschermd en gestimuleerd kan worden. In de Europese Unie en haar Lidstaten bestaan vele instellingen die taken hebben die vergelijkbaar zijn met die van de CVN. Tevens zijn er tal van organisaties met andere taken, maar met gedeelde doelstellingen. Met deze organisaties wordt op verschillende wijzen en niveaus samengewerkt en informatie uitgewisseld. De Commissie vraagt zich echter af of een meer gestructureerde vorm van samenwerking tot meer resultaat kan leiden.

Voor taaiinstellingen is in 2003 de Europese Federatie van Nationale Taalinstellingen (EFNIL) in het leven geroepen. Een belangrijk doel van deze federatie is de bevordering van de taalverscheidenheid in Europa. Dit wierp bij de CVN de concrete vraag op of de oprichting van een soortgelijke federatie voor nationale cultuurinstituten van waarde zou kunnen zijn voor de bevordering van de culturele verscheidenheid in Europa.

Onderzoeksvraag

In dit onderzoek staan twee onderzoeksvragen centraal:

1. Hoe kan samenwerking tussen nationale culturele instituten en grens- overschrijdende culturele organisaties die op het terrein van nationaal en internationaal cultuurbeleid actief zijn, gestimuleerd worden?

2. Hoe kan het Vlaams-Nederlandse perspectief in internationaal samenwerkings- verband meer gestalte krijgen?

Definiëring en afbakening

Het onderzoeksgebied is in dit onderzoek afgebakend bij de Europese Unie. Europese landen en organisaties die geen deel uit maken van de Europese Unie zijn in dit onderzoek dus niet meegenomen.

Waar in dit rapport sprake is van ^Europa' of ^Europese organisaties', wordt gedoeld op de Europese Unie en organisaties binnen de Europese Unie.

Met cuiturele organisaties wordt in dit rapport bedoeld: instellingen en netwerken, gericht op taal- en cultuurbeleid.

Met nationaie cuitureie organisaties worden bovengenoemde organisaties bedoeld, voor zover die vanuit nationaal perspectief opereren, waarbij zij een internationale oriëntatie hebben. Het betreft hier in de meeste gevallen nationale culturele instituten. Omdat een internationale definitie van een 'nationaal cultureel instituut' ontbreekt en omdat de organisaties qua samenstelling, missie en werkwijze verschillen, wordt in dit onderzoek gesproken van 'nationale culturele organisaties'.

(7)

Met grensoverschrijdende (of transnationale) culturele organisaties worden culturele organisaties bedoeld die werk verrichten t.b.v. van een cultuurgebied dat nationale grenzen overschrijdt.

Regionale culturele organisaties en organisaties die gericht zijn op belangenbehartiging van een specifieke kunstdiscipline zijn buiten beschouwing gelaten.

Met culturele belangenbehartiging wordt in dit onderzoek bedoeld: vanuit georganiseerd verband opkomen voor een cultureel belang. Dit belang is veelal geformuleerd in de missie van de organisatie. In dit onderzoek wordt onderscheid gemaakt naar belangenbehartiging van de eigen organisatie en naar algemene culturele belangenbehartiging. Met het eerste wordt de behartiging van een specifiek cultureel belang bedoeld. En met algemene culturele belangenbehartiging wordt bedoeld het behartigen van culturele belangen die boven de eigen organisatie uitstijgen (zoals het stimuleren van culturele diversiteit in Europa).

Inventarisatie culturele organisaties

In aanvulling op dit onderzoeksrapport is een inventarisatie gemaakt van organisaties binnen de Europese Unie, gericht op taal- en cultuurbeleid, met een internationale (vooral Europese) oriëntatie. Organisaties die zich richten op één kunstdiscipline zijn in principe niet meegenomen.^ In het overzicht zijn organisaties opgenomen die relevant kunnen zijn bij samenwerking waarop in dit onderzoeksrapport gedoeld wordt. Het betreft geen uitputtende inventarisatie. Organisaties die niet opgenomen zijn in de inventarisatie worden dus geenszins uitgesloten als mogelijke samenwerkingspartners.

Gezien de afbakening bij de Europese Unie zijn internationale culturele netwerken die wereldwijd (en niet specifiek binnen de Europese Unie) actief zijn, bijvoorbeeld niet meegenomen. Dat wil vanzelfsprekend niet zeggen dat deze organisaties uitgesloten moeten worden als gesprekspartner of anderszins.

In de inventarisatie is de volgende driedeling gemaakt:

- nationale culturele organisaties

- grensoverschrijdende culturele organisaties - Europese culturele netwerken

'■ Dit is geen strikt criterium geweest, aangezien sommige organisaties weliswaar een accent kennen t.a.v. een bepaalde kunstdiscipline, maar zich in hun activiteiten op het gehele terrein van de kunsten richten. Een voorbeeld daarvan is de lETM.

(8)

2. Europese context

Met het sluiten van het Verdrag van Maastricht kreeg de Europese Unie een juridische grondslag voor het voeren van Cultuurbeleid, door opname van artikel 151.^ In deze Cultuurparagraaf wordt het eerbiedigen en stimuleren van culturele diversiteit tot taak van de Europese Unie gerekend (art 151, lid 4 EU), maar dit specifieke onderdeel van de Cultuurparagraaf kent vooralsnog geen bevredigende instrumentele uitwerking.

Cultuur 2000

Het programma Cultuur 2000 is weliswaar gebaseerd op artikel 151 EU, maar daarbij wordt lid 4 vrijwel genegeerd. Het programma Cultuur 2000 richt zich met nadruk op verbindende elementen, door vooral steun te geven aan samenwerkingsprojecten tussen verschillende landen en aan behoud van gemeenschappelijk erfgoed. Echter, hiermee wordt het Europees Verdrag niet nageleefd. De zinsnede "met name om culturele verscheidenheid te eerbiedigen en bevorderen' is met het sluiten van het Verdrag van Amsterdam toegevoegd aan lid 4, op instigatie van de kleine lidstaten, juist om dit tot specifieke taak van de Europese Unie te maken. De selectieve aandacht voor het gemeenschappelijke wordt soms verdedigd met het subsidiariteitsbeginsel als argument.

Dit artikel maakt echter duidelijk dat de Europese Unie ervoor heeft gekozen de eerbiediging en stimulering van culturele diversiteit juist ook als Europese taak te zien.

Helaas wordt aan deze taak binnen de culturele programma's nog nauwelijks uiting gegeven. Dit blijkt onder andere uit het onderzoek "De Europese Cultuurparagraaf, een evaluatie vanuit Nederlands-Vlaams perspectief^".

Culturele organisaties uiten regelmatig kritiek op het programma Cultuur 2000, vanwege de lange procedures en het gebrek aan transparantie. Het streven van de Europese Commissie is dan ook om het programma Cultuur 2007, dat Cultuur 2000 op zal volgen, op deze punten te verbeteren. Voorts pleiten verschillende culturele organisaties, alsook een aantal nationale overheden, voor verhoging van het budget voor Cultuur. Een voorbeeld van dit pleidooi is de campagne "70 Cents for Culture", een initiatief van de European Forum for the Arts and Heritage (EFAH) en de European Cultural Foundation (ECF).

Condities voor cultuur

De condities voor culturele diversiteit worden echter niet specifiek binnen het kader van dit culturele programma gemaakt. Dit geschiedt veeleer op terreinen die in de voorwaardelijke sfeer met cultuur te maken hebben, zoals handel, economie en arbeidsvoorwaarden (vrijhandelsverdragen, WTO-afspraken, BTW-regulering, ARBO- overeenkomsten, enzovoort). In de afspraken die op deze terreinen worden gemaakt, wordt vaak betrekkelijk weinig rekening gehouden met de gevolgen voor cultuur, terwijl die ingrijpend kunnen zijn. Artikel 151 EU wordt in juridische zin nauwelijks gebruikt om aandacht voor cultuur af te dwingen. Art 87, lid 3d EU wordt hiervoor wel gebruikt. Dit artikel betreft een uitzonderingsmogelijkheid voor cultuurgoederen. Het geeft daarmee ruimte om maatregelen die strijdig zijn met de vrije marktwerking toch te handhaven of

^ In de ontwerp-Grondwet is dit artikel 181. Tot het sluiten van het Verdrag van Maastricht was het artikel 128.

' De Europese Cultuurparagraaf. Een evaluatie vanuit Nederlands-Vlaams perspectief, uitgevoerd door drs.

Jantien Hadders en het Comité Buitenlands Cultureel Beleid, in opdracht van de Commissie Cultureel Verdrag Vlaanderen-Nederland, 2002.

(9)

in te voeren. Erg groot is de ruimte voor cuituur op basis van deze ciausule echter niet.

Andere dan cuitureie waarden krijgen bij beslissingen waarin diverse aspecten een roi speien vooralsnog het primaat. Volgens het in art 87 iid 3d EU genoemde 'gemeenschappeiijk beiang' worden economische veelai toch boven cuitureie aspecten gesteld.

Prof. Dr. Hendrik Vos ievert in zijn artikei 'Inspiratie voor cuituur uit integratie van miiieu'"* een interessante denkwijze, die bij kan dragen aan verbetering van de condities voor cuituur. De heer Vos beschrijft het Cardiff-proces voor miiieu. Dit proces was succesvoi, omdat het werd opgestart door de Europese Raad en gedragen werd door Staats- en Regeringsleiders, omdat het gericht was op de ministerraden en omdat de sectorale strategieën systematisch opgevraagd en besproken werden. Daarbij werd gewerkt met concrete indicatoren, was sprake van gezamenlijke raadszittingen en oprichting van enkele gemengde expertengroepen. Het Cardiff-proces heeft ook geleid tot de start van een soortgelijk debat binnen diverse lidstaten. Uit het succes van het Cardiff-proces kunnen lessen voor cuituur geleerd worden. Naast verschillen tussen cuituur en miiieu, zijn er ook veel overeenkomsten en is het zinvol een initiatief tot een cultureel proces vergelijkbaar met het Cardiff-proces te overwegen. Het Comité Buitenlands Cultureel Beleid heeft de Nederlandse regering (toenmalig voorzitter van de Europese Unie) in zijn advies van juni 2004^ daartoe expliciet uitgenodigd, echter zonder resultaat.

Europese subsidieprogramma's

Ook subsidieprogramma's op andere dan cuitureie terreinen hebben betekenis voor het cuitureie leven in Europa. Vanuit economische en regionale programma's van de Europese Unie, zoals INTERREG, wordt bijvoorbeeld geïnvesteerd in 'Creative Industries' en 'Creative Cities'.^ De gedachte daarbij is dat de creatieve sector groeipotentie heeft.

De verwachting is dat investering in deze sector leidt tot meer werkgelegenheid en grotere aantrekkingskracht tot inwoners en bedrijven in de betreffende regio's. Het is van belang deze waardevolle impulsen voor cultuur ook kritisch te volgen. Immers, waar groei mogelijk wordt gemaakt, worden ook condities geschapen. Uitgaande van de missie cuitureie diversiteit te bevorderen, is het van beiang dat nationale culturele instituten erover waken dat niet selectief economische maatstaven bepalend worden voor het cuitureie aanbod.

Andere voorbeelden van subsidieprogramma's met betekenis voor cultuur zijn het Europees Sociaal Fonds, de Europese structuurfondsen en de Europese programma's voor de jeugd.

Europese Grondwet

Het vastgelopen debat rond de vorming van een Europese Grondwet doet bredere discussies over de roi, ontwikkeling en identiteit van de Europese Unie oplaaien. De versterking van een dergelijk debat rond de Europese Unie is waardevol. Het is echter

■' Inspiratie voor cultuur uit integratie van milieu, Hendrik Vos, opgenomen in 'Het cultureel tekort van de Europese Unie, opstellen over cultuurpolitiek en culturele rechten' redactie door Paul Beugels en Jan de Groof, publicatie van het Comité Buitenlands Cultureel Beleid, Damon, 2003

® Een nieuw en praktisch instrument voor cultuurbeleid in de Europese Unie, Comité Buitenlands Cultureel Beleid, juni 2004

® Richard Florida, The Rise of the Creative Class: and how It's transforming work, leisure, community and everyday life. Basis Books, 2002

(10)

goed de relatie tussen de Grondwet en de inhoud van de discussies helder te houden. De grondwet is immers geen instrument voor identiteitsbepaling.

De problematiek rond de Grondwet verdient in meer opzichten helderheid. Een belangrijk inzicht is dat de conceptgrondwet inhoudelijk en juridisch minder ingrijpend is dan vaak gedacht wordt. Het concept is veeleer een instrumentele ordening van reeds bestaande afspraken, dan dat het Europese burgers geheel nieuwe grondrechten biedt. De indruk bestaat dat de tegenstem tegen de conceptgrondwet in Frankrijk en Nederland voor een deel voortkomt uit onbekendheid met de werkelijke betekenis van deze wet en voor een ander deel uit kritiek op de kwaliteit ervan.

Het vastgelopen debat over de grondwet werkt belemmerend voor de ontwikkeling van de Europese Unie. Deze ernstige situatie in acht genomen, is het goed de consequenties hiervan voor cultuur te relativeren. Immers, de nieuwe grondwet zal volgens het bestaande concept niet meer of betere condities bieden voor cultuur, dan de reeds bestaande.

Een nieuwe rol voor steden en regio's

In het huidige Europa spelen natiestaten niet langer de vanzelfsprekende hoofdrol. Zoals reeds in de jaren negentig^ in wetenschappelijke literatuur werd aangekondigd, zijn juist steden en regio's de eenheden die op internationale schaal bepalend zijn voor ontwikkelingen op sociaal en economisch terrein. Steden en regio's werken dan ook meer dan voorheen rechtstreeks met Europese instellingen of met andere steden en regio's in internationaal verband, zonder tussenkomst van de nationale overheid.

Positie nationale culturele instituten

Het erkennen en verwoorden van de noodzaak aandacht te besteden aan de culturele dimensie van de Europese Unie, is bij uitstek een zorg van nationale culturele instituten.

Deze organisaties zijn kenners van de 'eigen culturele rijkdom' en zijn tegelijk vaak internationaal georiënteerd. De verhouding van de eigen cultuur tot de veelheid aan andere culturen in Europa leidt tot een vanzelfsprekende aandacht voor de kansen en risico's van voortschrijdende Europese samenwerking. Nationale culturele instituten buigen zich dan ook met zorg en enthousiasme over de vraagstukken rond identiteit en betrokkenheid van burgers. De nieuwe rol van steden en regio's in Europees verband heeft ook betekenis voor nationale culturele instituten. Het houdt in dat zij zich niet afwachtend op moeten stellen naar hun nationale overheden toe, maar dat zij hun (vaak van oudsher aanwezige) transnationale oriëntatie zullen moeten aanwenden om zelf rechtstreeks op Europese schaal actief te zijn. De combinatie van internationale oriëntatie, kennis van de 'eigen cultuur', diepgang in benadering van onderwerpen en de aandacht voor betrokkenheid van burgers, maken nationale culturele instituten bij uitstek organisaties die een rol kunnen spelen in het ontwikkelen van de culturele dimensie in de Europese Unie. Er is dan ook alle aanleiding te streven naar nadere samenwerking op Europees niveau tussen deze en andere nationale culturele organisaties.

Vlaams-Nederlandse samenwerking

"De Nederlanden", het historische begrip waar onder andere het huidige Nederland en Vlaanderen mee worden bedoeld, kennen een lange geschiedenis van eenheid en

^ Bijvoorbeeld door Saskla Sassen in diverse publicities, zoals The global city en Cities in a world economy.

(11)

scheiding. Hoewel de landsgrenzen van België en Nederland reeds sinds 1830 dwars door het Nederlandse taalgebied lopen, bleven intellectuelen en letterkundigen contact houden over de grenzen heen. Vlamingen en Nederlanders maakten bijvoorbeeld afspraken m.b.t. de spelling en het opstellen van het Woordenboek der Nederlandsche Taal. In 1927 sloten België en Nederland een Intellectueel Akkoord. In 1943 sloten beide landen een Monetair Akkoord en in 1944 kwam de Benelux tot stand. Omdat men niet alleen op het economische terrein wilde samenwerken, ondertekenden Nederland en België in 1945 een Cultureel Verdrag. In 1980 ondertekenden beide partners het Verdrag inzake de Nederlandse Taalunie. In 1995 ten slotte werd het Belgisch-Nederlands Cultureel Verdrag vervangen door een Vlaams-Nederlands Cultureel Verdrag. In 1998 werd de Commissie Cultureel Verdrag Vlaanderen-Nederland (CVN) ingesteld. Deze commissie waakt over de uitvoering van het Verdrag. Hugo Weckx en Frits Niessen beschrijven in hun artikel "Het Vlaams-Nederlands Cultureel Verdrag, Vijf jaar aan het werk®" behaalde resultaten en daarbij optredende knelpunten tijdens de eerste jaren van het bestaan van de Commissie.

Onder meer op basis van de ontwikkeling van het CVN en voortschrijdende culturele samenwerking tussen beide gebieden, kan worden gesteld dat bilaterale samenwerking tussen Vlaanderen en Nederland goed verloopt.

Nederlands-Vlaamse samenwerking op Europees niveau

Nu de samenwerking binnen de Europese Unie voortschrijdt en verantwoordelijkheden zijn verschoven of gaan verschuiven van de natiestaten naar de Europese Unie, kent gezamenlijk optreden van Vlaanderen en Nederland een versterkte urgentie en meerwaarde. Vlaanderen en Nederland zijn klein. Om gewicht in de schaal te kunnen leggen binnen Europese besluitvormingsprocessen, ook op cultureel terrein, is samenwerking gewenst. Niet vanuit gevoelens van bedreiging, maar veeleer vanuit de positieve wens om vanuit de eigen kracht bij te dragen aan de culturele rijkdom en diversiteit van Europa. Gezien de gedeelde geschiedenis en taal is gezamenlijk optreden op Europees niveau bovendien realiseerbaar: op vele terreinen wordt reeds samengewerkt en belangen stemmen in grote mate overeen. Het beschermen en stimuleren van de Nederlands-Vlaamse taal en cultuur, naast en in confrontatie met andere Europese culturen, is één van de gedeelde belangen. Nederland en Vlaanderen treden buiten de eigen landsgrenzen echter nog weinig gezamenlijk op. Dit is opmerkelijk. Waar Europese ontwikkelingen argumentatie vormen voor gezamenlijk optreden en waar bilaterale samenwerking een goede ontwikkeling kent, mag toenemend gezamenlijk optreden in multilateraal verband verwacht worden. Aanknopingspunt voor versterking op dit terrein vormt de Strategienota Nederland van de Vlaamse regering, opgesteld door de heer Geert Bourgeois, Vlaams minister van Buitenlands Beleid. De heer Bourgeois beschrijft in deze nota de noodzaak tot gezamenlijk optreden in Europees verband, teneinde gezamenlijke belangen van Vlaanderen en Nederland te kunnen behartigen. Optreden vanuit een strategische alliantie geeft Nederland en Vlaanderen meer stem in de Europese Unie. Op economisch, politiek en cultureel terrein kunnen Vlaanderen en Nederland in gezamenlijkheid grotere invloed uitoefenen op Europese besluitvorming. De reeds bestaande en voortschrijdende bilaterale samenwerking biedt

® Het Vlaams-Nederlands Cultureel Verdrag. Vijfjaar aan het werk, Hugo Weckx en Frits Niessen, opgenomen in Gedrag na Verdrag, Balans en toekomst van de samenwerking Nederland-Vlaanderen, red. Jan de Groof, Toon Hagen en Annick Schramme, Davidsfonds/Leuven, 2004

(12)

volgens de heer Bourgeois een goede basis voor meer strategisch gezamenlijk optreden in multilateraal verband, op gelijkwaardig niveau.

(13)

3. Kenschets culturele organisaties

In de Europese Unie zijn er veel culturele Instellingen en netwerken actief. Vooral het aantal Europese culturele netwerken Is na het sluiten van het Verdrag van Maastricht aanzienlijk toegenomen. In de Inventarisatie (zie bijlage) Is een overzicht te vinden van transnationale, nationale en Europese culturele organisaties die actief zijn op het terrein van cultuur- en taalbeleid. Er zijn veel onderlinge verbanden. Zo participeren veel nationale culturele Instituten In Europese netwerken.

Dit onderzoek Is gericht op samenwerking tussen transnationale en nationale culturele organisaties. Omdat het onderzoek Is gericht op nadere Europese samenwerking, Is het van belang deze organisaties In de context van bestaande Europese organisaties en netwerken te plaatsen.

Europese culturele netwerken

De Europese culturele netwerken beogen veelal 'het culturele belang te behartigen' en contact tussen organisaties mogelijk te maken. Netwerken noemen als belangrijkste functies met name de uitwisseling van Informatie, het stimuleren van samenwerkingsprojecten en het stimuleren van discussie. Ook het bevorderen van de ontwikkeling van een bepaalde kunstsector, het organiseren van conferenties, het adviseren van nationale culturele organisaties en het beïnvloeden van Europees en nationaal beleid worden genoemd.® Sommigen groeien zelfs uit tot belangenbehartigers van hun sector.

De netwerken zijn globaal onder te verdelen In culturele 'paraplu-netwerken', netwerken voor een bepaalde kunstdiscipline^® en netwerken die gericht zijn op onderzoek en documentatie.^^ Andere organisaties die actief zijn op het terrein van culturele samenwerking In Europa zijn overheden, nationale culturele Instituten en overige nationale en regionale Instellingen die Internationale culturele samenwerking beogen.

Nationale culturele instituten

In veel Europese landen wordt de verantwoordelijkheid voor Internationale culturele samenwerking gedeeld door het ministerie van culturele zaken en het ministerie van buitenlandse zaken. Nationale culturele Instituten worden In hun basis vaak gefinancierd vanuit budgetten voor buitenlandse zaken, terwijl de ondersteuning van culturele samenwerkingsprojecten vaak geschiedt vanuit budgetten voor cultuur. De ministeries zelf zijn over het algemeen gericht op beleid en minder op de Implementatie van culturele samenwerkingsactiviteiten.^^

Nationale culturele Instituten produceren vaak een verscheidenheid aan analyses en onderzoeken, die In de eerste plaats bedoeld zijn voor eigen gebruik en ten behoeve van beleidsvorming bij de ministeries van cultuur en buitenlandse zaken. Een deel van de

' The context and structure of European networks, Simon Mundy, Raad voor Cultuur, Nederland, 1999 In de bijlage zijn geen discipline-georiënteerde netwerken opgenomen.

A Feasibility Study Concerning the Creation of a European Observatory of Cultural Co-operation, A Final report to the European Commission, ECOTEC, 2003

Idem Idem

(14)

instituten functioneert ook als internationaal 'agentschap'. Het bevorderen van internationale samenwerking is voor deze 'agentschappen' een belangrijke taak.

Voorbeelden hiervan zijn het Goethe-Instituut, Cervantes en Maison Descartes.

Grensoverschrijdende culturele organisaties

Taal en cultuur zijn in veel gevallen verbonden met een grondgebied. Dit gebied valt niet altijd samen met nationale grenzen. Het Vlaams-Nederlandse taal- en cultuurgebied is daarvan een helder voorbeeld. In de Europese Unie is een aantal organisaties actief dat tot taak heeft de taal en cultuur van dit transnationale gebied te beschermen en te stimuleren. Deze organisaties hebben te maken met verschillende nationale overheden, bijvoorbeeld omdat ze formeel ingesteld zijn door verschillende overheden, of omdat ze adviezen uitbrengen aan verschillende overheden. Internationale samenwerking is voor deze organisaties vanzelfsprekend, zij het dat dit vaak vooral geschiedt binnen het eigen cultuurgebied.

Andere nationale en regionale culturele organisaties

Naast bovengenoemde nationale en transnationale culturele organisaties is op Europese schaal een reeks van andere nationale en regionale organisaties actief. Vaak zijn dit meer disciplinegerichte organisaties, zoals de Theaterinstituten. Er is in deze reeks een grote variëteit wat betreft financieringsbronnen (publiek, privaat of NGO's) en activiteiten.

Vaak is er sprake van concrete samenwerkingsprojecten en verzameling en verspreiding van informatie. Deze variëteit aan organisaties valt buiten het kader van dit onderzoek.

Missie van culturele organisaties

De missie van nationale instituten en van grensoverschrijdende culturele organisaties betreft vaak het stimuleren van de eigen cultuur op nationaal en internationaal niveau en het bevorderen van kunst en cultuur in het algemeen.^'* De werkwijzen, het takenpakket, de formele positie en de financieringsbronnen van de organisaties lopen echter sterk uiteen. Ook het onderscheid publiek-privaat is divers. Deze verschillen zijn exemplarisch voor de culturele verscheidenheid van Europa. Het maakt vergelijking echter lastig: het bleek niet mogelijk binnen het beperkte kader van dit onderzoek nauwgezette vergelijkingen te maken tussen organisaties in diverse Europese Lidstaten. In het bijzonder is gezocht naar een equivalent van de CVN in een ander grensoverschrijdend cultuurgebied. Hoewel ook in andere cultuurgebieden vormen van samenwerking tussen verschillende landen bestaan, is een met de CVN vergelijkbare organisatie niet gevonden.

Een relevant verschil met praktische consequenties is dat samenwerkingsverbanden in andere cultuurgebieden (zoals in Balkanlanden) zich nog weinig multilateraal manifesteren. Zij zijn bijvoorbeeld geen lid van Europese culturele netwerken en zij zijn op Internet niet of alleen in de eigen taal te vinden. Hierdoor zijn deze organisaties moeilijk traceerbaar.^^

zie bijlage: Inventarisatie culturele organisaties

Daarbij moet opgemerkt worden dat Vlaams-Nederlandse organisaties om dezelfde redenen evenzeer moeilijk traceerbaar zullen zijn voor organisaties in andere Europese landen.

(15)

4. Argumenten voor samenwerking

Nationale culturele instituten beschikken over het algemeen over een groot en actief relatienetwerk. De organisaties verbinden grote aandacht voor de cultuur uit de eigen regio in de meeste gevallen met een sterk internationale oriëntatie, of nu gekozen wordt voor een protectionistische of juist een vrije en ondernemende werkwijze. Argumentatie voor Europese samenwerking wordt dan ook zowel gevonden in positieve verwachtingen voor culturele diversiteit, als in zorg om cultuurbehoud.

Er is dan ook reeds sprake van veel contact en samenwerking op Europees niveau en er zijn vele organisaties en netwerken die bevordering van Europese samenwerking als doelstelling hebben. Gesprekspartners in het kader van dit onderzoek gaven daarbij aan dat meer Europese samenwerking in deze fase van ontwikkeling altijd goed is. De vraag is derhalve niet óf er samenwerking moet komen en evenmin dat er een Europese organisatie voor samenwerking moet worden opgericht. De vraag is specifieker: aan welke samenwerking op Europees niveau bestaat er behoefte bij nationale culturele instituten, in de context van de Europese ontwikkelingen?

Deze vraag is -kortom- de kernvraag; welke vorm van samenwerking is geschikt? Een vervolgvraag is of een bestaande organisatie een functie kan vervullen die aan deze behoefte tegemoetkomt of dat hiertoe een nieuwe organisatie moet worden opgericht.

Nauwere samenwerking op Europese schaal zou zich volgens de deskundigen die in het kader van dit onderzoek benaderd zijn, primair moeten richten op gezamenlijke belangenbehartiging op Europees niveau. Aanvullende motivatie om tot nadere samenwerking over te gaan, is de verwachting dat Europese samenwerking zal leiden tot kwaliteitsverbetering van participerende organisaties.

Ook geven gesprekspartners aan dat een dergelijke samenwerking bij voorkeur bij zou gaan dragen aan overbrugging van de afstand tussen burgers en 'Europa'. Deze taak betreft echter zozeer een algemeen probleem van de Europese Unie, dat dit niet tot specifieke taak van een nieuw samenwerkingsverband gerekend moet worden.

Vanzelfsprekend kan dit onderwerp wel als aandachtspunt meegegeven worden.

De mogelijke taken 'gezamenlijke belangenbehartiging op Europees niveau' en 'kwaliteitsverbetering van participerende organisaties' worden hieronder nader toegelicht.

Vervolgens wordt nog kort ingegaan op de behoefte aan bijdragen ter vermindering van de afstand tussen burger en 'Europa'.

4.1. Gezamenlijke belangenbehartiging op Europees niveau

Zoals reeds werd beschreven op p.2 wordt met algemene culturele belangenbehartiging bedoeld het behartigen van culturele belangen die boven de eigen organisatie uitstijgen, zoals het stimuleren van culturele diversiteit in Europa. (Samenwerking op Europees niveau kan ook bijdragen aan behartiging van belangen van de eigen organisatie, maar in dat geval gaat het in wezen om verbetering van de kwaliteit van de eigen organisatie, zie taak 2.)

Beïnvloeding van Europese besluitvorming heeft meer succes als dit gezamenlijk gebeurt.

Hoewel nationale culturele instituten en transnationale culturele organisaties in Europa verschillen qua samenstelling en werkwijze, zijn de algemene culturele belangen die zij op Europees niveau behartigen in belangrijke mate gelijk van aard. Zo sluit het

(16)

bevorderen van culturele diversiteit rechtstreeks aan op de missies van de organisaties, of wordt dit letterlijk ais doei genoemd.

In samenwerking beschikken de organisaties over meer overtuigingskracht. Om beleid op het gebied van taai en cultuur en subsidieprogramma's op dit gebied bij hun totstandkoming te beïnvloeden is die kracht nodig. En discussies rond identiteit en betekenis van cultuur voor Europa zijn ook gebaat bij gezamenlijke inzet vanuit praktische kennis en ervaring van de nationale en transnationale culturele organisaties.

De betreffende organisaties hebben elk hun eigen positie in Europa en voeren elk hun eigen activiteiten uit. Maar voor het behoud en de bevordering van culturele diversiteit in Europa, is gezamenlijkheid in optreden noodzakelijk.

4.2. Kwaliteitsverbetering van participerende organisaties

Zoals reeds is opgemerkt, bestaan er verschillen tussen de diverse nationale instituten en transnationale culturele organisaties, niet zozeer qua missie, maar wel inzake organisatie, werkwijze, takenpakket en inkomstenbronnen. Een eensluidend kwaliteitsoordeel over deze organisaties is om die reden niet zomaar te geven. In het kader van dit onderzoek is dat ook niet relevant. Kwaliteitsverbetering wordt hier niet als mogelijke taak genoemd uit het oogpunt alle organisaties tot een zelfde kwaliteitsniveau te brengen. Wel streven nationale instituten en transnationale culturele organisaties zelf naar een beter gebruik van ervaring en kennis die bij andere organisaties reeds aanwezig is. Daarmee kan de bedrijfsmatige, publicitaire en inhoudelijke kwaliteit van de eigen organisatie worden verhoogd. Dit dient de missie van de organisatie: het helpt de organisatie in het behartigen van een algemeen cultureel belang (zie taak 1) en in het behartigen van het eigen culturele belang: het bevorderen van de eigen cultuur.

De meeste nationale instituten en transnationale organisaties hebben weinig financiële middelen en beperkte menskracht. Samenwerking met andere instituten en organisaties is dus een methode om tot beter resultaat te komen.

4.3. Overbrugging van de afstand tussen burger en ^Europa'

Nationale instituten en transnationale culturele organisaties voeren in veel gevallen een reeks publieke culturele activiteiten uit, zoals lezingen, publicaties, theatervoorstellingen en tentoonstellingen. Dit geldt vooral voor de nationale culturele instituten, zoals het Goethe Instituut, Maison Descartes en Cervantes. De instituten en organisaties zijn in veel gevallen dus vertrouwd met het realiseren van direct contact met de Europese burger. Tegelijk wordt op Europees niveau gespeculeerd over mogelijke manieren om de burger meer bij Europa te betrekken. Het is dus een logische gedachte culturele organisaties te vragen hierin een meer pregnante rol te gaan vervullen. Het hiaat tussen burger en 'Europa' zal echter nooit door een nieuw samenwerkingsverband tussen nationale instituten en grensoverschrijdende culturele organisaties op Europees niveau weggenomen kunnen worden. Dit is immers een algemeen Europees probleem dat in veel facetten verankerd Is. Indien het slechten van de afstand tussen burger en 'Europa' als specifieke taak wordt omschreven, kan tegelijk het falen van de nieuwe organisatie worden voorspeld.

Bovendien vragen nationale instituten en transnationale culturele organisaties in hun contact met de burger juist vooral aandacht voor de eigen cultuur. Zij hechten grote waarde aan culturele diversiteit in Europa, maar ze zijn zelf primair gericht op het stimuleren van de eigen cultuur binnen het Europese culturele scala. Het gericht inzetten van deze organisaties bij versterking van de band tussen 'Europa' en de burger, zou dus vragen om een ruimere taakstelling van deze organisaties.

(17)

Deze noties hoeven niet te leiden tot de conclusie dat nationale instituten en transnationale culturele organisaties geen rol kunnen vervullen in het verkleinen van de afstand. Juist door het versterken van onderlinge internationale samenwerking, zal meer uitwisseling en discussie plaatsvinden, waardoor meer aandacht voor en inzicht in de andere culturen en voor Europa als entiteit zal ontstaan. Bij de organisaties kan een stimulans ontstaan om meer specifiek Europese onderwerpen te agenderen. Het is echter niet gewenst dit aandachtspunt tot specifieke taak van de nieuwe organisatie te maken.

(18)

5. Motieven vanuit Vlaams-Nederlands perspectief

Hoger is reeds opgemerkt dat voortschrijdende Europese samenwerking sterke motieven vormen voor nadere Vlaams-Nederlandse samenwerking. Een strategische alliantie kan een effectieve basis zijn bij actieve participatie in de Europese Unie, zoals Bourgeois beschrijft in de eerder in dit rapport genoemde Strategienota Nederland. Hij geeft hierin een reeks argumenten voor nadere samenwerking, zowel in bilateraal als multilateraal verband. Culturele samenwerking ziet hij daarbij als een belangrijk en vanzelfsprekend element: 'Er zijn in de "Gouden Delta" tussen Schelde, Maas en Waai nog tal van domeinen die een goede samenwerking vergen, en Nederland tot de prioritaire partner van Vlaanderen maken, juist omdat deze domeinen het hart van onze maatschappij vormen en onze toekomst bepalen: het beschermen van de Nederlandse taai binnen de Europese Unie; het behartigen van door de geografie bepaalde gemeenschappelijke economische belangen tegen de achtergrond van de globalisering; de roi van media en cultuur in de globalisering; het samen naar buiten komen met gemeenschappelijke standpunten op het toneel van de internationale politiek, de zorg om de ecologische ruimte van Vlaanderen en Nederland.

Ook schrijft de heer Bourgeois:

'De EU is een multilateraal kader dat zowel kansen ais risico's met zich mee brengt voor de kleinere staten. Maar meestal zullen zij allianties aangaan naargelang het dossier. De kansen bestaan erin dat de EU een platform biedt waar ook kleinere staten hun visie tot uiting kunnen brengen, en dit des te meer wanneer ze de handen in elkaar slaan, zoals Vlaanderen en Nederland.

Het Comité Buitenlands Cultureel Beleid heeft in diverse adviezen soortgelijke uitspraken gedaan. In haar advies 'Nederland en Vlaanderen, Culturele bondgenoten In Europa' aan de Nederlandse en Vlaamse regering deed zij bijvoorbeeld de concrete aanbeveling dat de verantwoordelijke ministers van beide regeringen inhoud, vorm en duurzaamheid zouden moeten geven aan hun culturele bondgenootschap, in een gemeenschappelijk buitenlands cultureel beleid.^®

Vanuit verschillende perspectieven en gremia wordt het dus wenselijk geacht niet alleen onderling -tussen Vlaanderen en Nederland, maar ook multilateraal nader contact en samenwerking te zoeken. Op regeringsniveau vormen samenwerkingsafspraken van de Europese Unie het formele kader voor samenwerking. Daarnaast worden nieuwe wegen gezocht en gecreëerd. De CVN heeft te kennen gegeven behoefte te hebben aan kennis over en contact met vergelijkbare organisaties elders in Europa. Organisaties in andere cultuurgebieden hebben immers met dezelfde Europese ontwikkelingen te maken. De verwachting is dat kennis van de werkwijzen van andere organisaties en gezamenlijk optreden de kwaliteit van het eigen werk en de kwaliteit van het gezamenlijk resultaat zullen verhogen.

Vlaams-Nederlandse organisaties streven veelal naar bevordering van culturele diversiteit in de Europese Unie (of ondersteunen dit streven). De organisaties zien het (in meerdere of mindere mate) als hun taak de Nederlandse, Vlaamse en Europese overheden te informeren over culturele diversiteit in de Europese Unie en het belang van

strategienota Nederland, p. 5, Geert Bourgeois, oktober 2005 Idem, p.5

Nederland en Vlaanderen, Culturele bondgenoten in Europa. Advies aan de Nederlandse en Vlaamse regering.

Comité Buitenlands Cultureel Beleid, december 2000

(19)

beleid dat hiertoe bescherming en stimulans biedt. Ondanks een Cultuurparagraaf, programma's voor culturele subsidies en een (begrensde) uitzonderingsclausule op de vrije markt voor cultuurgoederen, is er naar het inzicht van deze organisaties nog geen sprake van voldoende waarborg en stimulans van culturele diversiteit in de Europese Unie.

Hierin schuilt het gezamenlijk belang van nationale en transnationale culturele organisaties; om te beschikken over accurate informatie en voldoende gewicht bij advisering op het terrein van culturele diversiteit, is samenwerking noodzakelijk. Zorg om ruimte voor diverse culturen bestaat in alle lidstaten van de Europese Unie. Het Vlaams-Nederlandse belang om de Vlaams-Nederlandse cultuur te stimuleren is niet strijdig, maar valt samen met de behoefte aan versterking van culturele diversiteit in de Europese Unie. Daaruit vloeit de behoefte voort om te komen tot nadere Europese samenwerking om de gezamenlijke culturele belangen te behartigen.

(20)

6. Nieuwe of bestaande organisatie

In de voorgaande paragraaf is gesteld dat er behoefte is aan een samenwerkingsverband dat met name gericht is op gezamenlijke belangenbehartiging, waarbij het gezamenlijk belang primair bestaat uit bevordering van culturele diversiteit. Daarbij werd gesteld dat de vervolgvraag zou zijn of een bestaande organisatie een functie kan vervullen die in deze behoeften voorziet, of dat hiertoe een nieuwe organisatie moet worden opgericht.

Deze vraag is in deze paragraaf aan de orde.

Inhoudelijk is binnen het kader van dit onderzoek geen aanleiding gevonden om voor een bestaande of juist een nieuwe organisatie te kiezen. Op basis van praktische overwegingen is het echter zinvol te kiezen voor een reeds bestaande organisatie, te weten CICEB.

CICEB (Consociatio Institutorum Culturalium Europaeorum inter Belgas) is een samenwerkingsverband van nationale culturele instituten die een vestiging hebben in Brussel. CICEB bestaat sinds 1999. Elk lid brengt zijn internationaal gevestigd netwerk met zijn vele lokale partners in de gezamenlijke Europese samenwerking in. Tevens verspreiden de leden ook verder hun eigen taal en cultuur. CICEB beoogt het op gang brengen van creatieve multilaterale projecten, gesteund op de ervaring van zijn leden en partners, om tot een betere verstandhouding tussen de Europese burgers te komen. De leden wensen met interdisciplinaire projecten - de culturele diversiteit van Europa in acht genomen - bij te dragen tot bewustwording van de Europese identiteit.

CICEB blijkt in haar nog korte bestaansperiode in staat debat en uitwisseling van beleid en activiteiten tussen nationale culturele instituten op gang te brengen. Op die manier wordt vooral gewerkt aan het verbeteren van de kwaliteit van participerende organisaties. Het gewicht van CICEB als lobbyorgaan binnen de Europese Unie ter behartiging van algemene culturele belangen (in het bijzonder culturele diversiteit) overtuigt nog niet. Een nadere verkenning zou uit kunnen wijzen of dit voortkomt uit de nog geringe bestaansperiode, uit beperkte middelen (menskracht, geld) of dat dit geen of slechts een ondergeschikt doel is. Vervolgens zou moeten worden afgetast of CICEB de ambitie heeft zich sterker te manifesteren als lobby-orgaan voor culturele belangen. Bij een eventueel voorstel ter versterking van CICEB zou verder moeten worden overwogen of het criterium dat leden een vestiging moeten hebben in Brussel gehandhaafd moet worden. Culturele organisaties die streven naar internationale samenwerking met soortgelijke organisaties en die bereid zijn naar Brussel te komen voor bijeenkomsten, zouden immers evenzeer positieve bijdragen kunnen leveren in het samenwerkings- verband.

Verder is het gewenst bij een nadere verkenning van een gewenst samenwerkingsverband de ervaringen van EFNIL mee te nemen. De EFNIL is opgericht vanuit een vergelijkbare behoefte aan Europese samenwerking, zij het tussen nationale taalinstellingen. De organisatie is gestart met een beperkt budget en activiteitenprogramma. Het secretariaat is ondergebracht bij de Nederlandse Taaiunie.

De EFNIL streeft in haar periode van opbouw naar inhoudelijke versterking van de organisatie. De EFNIL functioneert intern als platform voor de leden en extern als vertegenwoordiger van de leden. Deze formule kan ook geschikt zijn voor de culturele organisaties.

(21)

Het Vlaams Nederlands Huis deBuren, dat lid is van CICEB, heeft als missie vanuit Vlaanderen en Nederland een forum te bieden voor debat over culturele diversiteit, samenleving en politiek. Het huis heeft in zijn programmering aangetoond inhoud en uitvoering te geven aan deze missie, bijvoorbeeld door het organiseren van een openbare discussie over internationaal cultuurbeleid op 27 oktober 2005^^. Het ligt voor de hand deBuren te vragen een actieve rol te blijven spelen bij de bevordering van samenwerking tussen nationale en transnationale culturele organisaties. Het huis kan vooral een rol vervullen ter continuering van het openbaar debat over internationale samenwerking tussen nationale culturele instituten, transnationale culturele organisaties en Europese culturele netwerken.

Daar binnen het kader van dit onderzoek geen organisaties gevonden zijn die vergelijkbaar zijn met het CVN en aangezien de CVN wel gelijkenissen vertoont met nationale culturele instituten, ook in hun behoefte zich internationaal te manifesteren, is het raadzaam dat de CVN aansluiting zoekt bij die nationale culturele Instituten en bij het mogelijk te starten samenwerkingsverband van deze instituten. Dit betekent niet per definitie dat de CVN ook lid zou moeten worden van een mogelijk samenwerkings- verband. Gezien de formele functie van de CVN voor Vlaanderen en Nederland zou de CVN de Vlaamse en Nederlandse regering kunnen adviseren hun nationale culturele organisaties te stimuleren tot aansluiting bij een Europees samenwerkingsverband. En daarnaast kan de CVN zich ten opzichte van dit samenwerkingsverband opstellen als geïnteresseerd samenwerkingspartner, waarbij zij bijeenkomsten bijvoorbeeld als waarnemer bijwoont.

Het is wenselijk dat de nationale en transnationale organisaties (de beoogde leden), CICEB en EFNIL bij een nadere verkenning van een mogelijk samenwerkingsverband betrokken worden.

Deze discussie vond plaats n.a.v. de verschijning van All that Dutch, een bundel artikelen over strategisch internationaal cultuurbeleid, uitgegeven door SICA in 2005. Sprekers waren o.a. Malachy Vallelly, voorzitter van CICEB en een aantal directeuren van nationale culturele instituten.

(22)

7. Conclusies

Op grond van het onderzoek en de analyse kunnen, aan de hand van de twee onderzoeksvragen, de volgende conclusies worden getrokken:

Hoe kan samenwerking tussen nationale culturele instituten en grens- overschrijdende culturele organisaties die op het terrein van nationaal en internationaal cultuurbeleid actief zijn, gestimuleerd worden?

• Deze samenwerking kan gestimuleerd worden door een organisatie in te stellen voor uitvoering van de volgende taken:

Versterking gezamenlijke belangenbehartiging op Europees niveau Kwaliteitsverbetering van participerende organisaties

• Daarbij zou aandacht uit moeten gaan naar de relatie tussen burgers en 'Europa'

• Het gezamenlijk belang bestaat vooral in het gedeelde streven naar bevordering van culturele diversiteit in de Europese Unie.

• Het is zinvol te verkennen of CICEB kandidaat kan zijn voor uitvoering van deze taken.

• Bij deze verkenning worden EFNIL en beoogde leden betrokken.

• Vlaams Nederlands Huis deBuren kan, als lid van CICEB, een uitvoerende rol vervullen t.b.v. continuering van openbaar debat over onderwerpen hier terzake.

Hoe kan het Vlaams-Nederlandse perspectief in internationaal samenwerkings- verband meer gestalte krijgen?

• Het Vlaams-Nederlandse belang om de eigen cultuur te stimuleren, sluit aan op het meer algemene belang om cultuur en culturele diversiteit in Europa te bevorderen.

• Binnen het kader van dit onderzoek is niet gebleken dat zich andere transnationale culturele organisaties als CVN bestaan.

• Vanuit de behoefte aan nadere samenwerking op Europees niveau is het daarom raadzaam dat CVN zich richt op goede afstemming met de Nederlandse Taalunie en andere (trans)nationale culturele organisaties in de Europese Unie.

• In een Europees netwerk kan de CVN kiezen uit twee mogelijkheden:

1. een rechtstreeks lidmaatschap van het netwerk om deel te nemen aan de samenwerking en uitwisseling met andere (trans)nationale organisaties in Europees verband;

2. een waarnemerschap in dit netwerk via een andere Vlaams-Nederlandse organisatie, in casu het Vlaams-Nederlands Huis deBuren.

Deze laatste mogelijkheid zou de voorkeur verdienen, omdat de CVN als verdragsrechtelijke adviesinstantie haar onafhankelijkheid in acht moet nemen en omdat eventuele belangenconflicten moeten worden voorkomen.

(23)

8. Voorstel

Het IS zinvol om in overleg te treden met LiLbb, om na te gaan ot ze bereid en capabel is om haar organisatie op de volgende punten aan te passen:

aansluiting van nationale instituten en transnationale culturele organisaties die niet in Brussel gevestigd zijn, mogelijk maken;

de organisatie versterken, opdat zij zich voor gezamenlijke culturele belangen krachtiger kan manifesteren in de Europese Unie;

de projecttaak uitbreiden, teneinde de platformfunctie voor de leden uit te breiden, o.a. door het organiseren van debat en uitwisseling tussen de leden;

een adviestaak/helpdeskfunctie aan het takenpakket toevoegen om expertise van de leden bijeen te brengen en over te dragen.

(24)

Bronvermelding Gesprekken:

Voor dit onderzoek is een aantal gesprekken gevoerd met de begeleidingscommissie.

Deze commissie bestond uit Wilfried Vandaele, Annick Schramme en Paul Beugels.

Voorts zijn vraaggesprekken gevoerd met Wim Couwenberg, Els Ruijsendaal en Hendrik Vos, allen lid van het Comité Buitenlands Cultureel Beleid.

Alle leden van het Comité Buitenlands Cultureel Beleid zijn schriftelijk geraadpleegd.

Leden van het Comité zijn: Paul Beugels (voorzitter), prof. dr. Wim Couwenberg, prof.

dr. Damiaan Meuwissen, prof. dr. Annick Schramme, prof. dr. Ludo Beheydt, prof. dr.

Toon Hagen, Theo Lansloot, prof. dr. Jan de Groof, prof. dr. Anne-Marie Van Den Bossche, dr. Els Ruijsendaal, prof. dr. Hendrik Vos, dr. Lieteke van Vucht Tijssen.

Waarnemers zijn: Axel Buyse, Wilfried Vandaele Gebruikte literatuur:

Albers, Mr. H.S.J. Europees Gemeenschapsrecht en Cultuur: Eenheid en Verscheidenheid, proefschrift Universiteit Leiden, Kluwer, Deventer, 1999

Bourgeois, Geert, Strategienota Nederland, Strategienota van Vlaams minister van Bestuurszaken, Buitenlands Beleid, Media en Toerisme, 2005

Bourgeois, Geert, Buitenlands Beleid en Internationale Samenwerking, Beleidsnota 2004- 2009, Vlaams minister van Bestuurszaken, Buitenlands Beleid, Media en Toerisme

Civis Mundi, Europa quo vadis? Tijdschrift voor politieke filosofie en cultuur, 40®

jaargang, deel 3/4, juli 2001

Commissie Cultureel Verdrag Vlaanderen Nederland, De Europese Cuituurparagraaf, Een evaluatie vanuit Nederlands-Vlaams perspectief, advies van de Commissie Cultureel Verdrag Vlaanderen Nederland en onderzoek van drs. Jantien Hadders en het Comité Buitenlands Cultureel Beleid, 2002

Commissie Cultureel Verdrag Vlaanderen Nederland, Subsidiëren van Nederiands- Viaamse samenwerking, Hindernissen en oplossingen, Brussel, 2001

Comité Buitenlands Cultureel Beleid, Het Cultureel tekort van de Europese Unie, Opstellen over Cultuurpolitiek en culturele rechten, Paul Beugels, Jan de Groof (red.).

Uitgeverij Damon, Amersfoort, 2003

Comité Buitenlands Cultureel Beleid, Nederland en Vlaanderen, Culturele bondgenoten in Europa, advies aan de Nederlandse en Vlaamse regering, 2000

Comité Buitenlands Cultureel Beleid, Een nieuw en praktisch instrument voor cultuurbeleid van de Europese Unie, advies aan de Nederlandse regering, 2004

(25)

Craufurd Smith, Rachel, Culture and European Law, Oxford University Press, 2004

ECOTEC, A Feasibility Study Concerning the Creation of a European Observatory of Culturai Co-operation, A Final report to the European Commission, 2003

Fisher, Rod, A step change in cross-border engagement? The potential of a European Observatory for cultural co-operation. An initial discussion paper for the European Cultural Foundation, 2002

Florida, Richard, The Rise of the Creative Class: and how It's transforming work, leisure, community and everyday life, Basic Books, 2002

Groof, Jan de. Hagen, Toon, Schramme, Annick (red.) Gedrag na Verdrag, Balans en toekomst van de samenwerking Nederland-Vlaanderen, Davidsfonds/Leuven, 2004

Madders, J.G. Verleidelijk Europa, Hoe processen van mondialisering Europees cultuurbeleid motiveren, doctoraalscriptie. Universiteit Utrecht, 2000

Raad voor Cultuur Nederland, Het Net Werkt, Advies Internationale Culturele Netwerken, advies aan de Nederlandse regering, 1999

Raad voor Cultuur Nederland, The Context and Structure of European Cultural Networks, door Simon Mundy, 1999

Sassen, Saskia, Global Networks, Linked Cities, Routledge, London, 2002

Schramme, A. Internationaal cultureel beleid en Vlaamse natievorming. Internationale Spectator, nr. 10, oktober 2000, p. 508-514

SICA, All That Dutch, opstellen over international cultuurbeleid, 2005 Internet:

Zie bijiage inventarisatie nationale, transnationale en Europese culturele organisaties.

Alle hier genoemde Internetadressen zijn geraadpleegd.

(26)

Tekst artikel 151 EU

1. De Unie draagt bij tot de ontplooiing van de culturen van de lidstaten onder eerbiediging van de nationale en regionale verscheidenheid van die cuituren, maar tegelijk ook de nadruk ieggend op het gemeenschappeiijk cuitureel erfgoed.

2. Het optreden van de Unie is erop gericht de samenwerking tussen de lidstaten aan te moedigen en zo nodig hun activiteiten op de volgende gebieden te ondersteunen en aan te vuilen:

- verbeteren van de kennis en verbreiding van de cultuur en de geschiedenis van de Europese voikeren,

- instandhouding en bescherming van het cultureel erfgoed van Europees belang,

- culturele uitwisseling op niet-commerciëie basis,

- scheppend werk op artistiek en literair gebied, mede in de audiovisuele sector.

3. De Unie en de lidstaten bevorderen de samenwerking met derde landen en met de inzake cultuur bevoegde internationale organisaties, met name de Raad van Europa.

4. De Unie houdt bij haar optreden uit hoofde van andere bepalingen van dit Verdrag rekening met de culturele aspecten, met name om de culturele verscheidenheid te eerbiedigen en te bevorderen.

5. Om bij te dragen tot de verwezenlijking van de doelstellingen van dit artikel:

- worden bij Europese wet of kaderwet stimuleringsmaatregelen vastgesteld, met uitsluiting van harmonisatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van de lidstaten. Deze wet wordt vastgesteld na raadpleging van het Comité van de Regio's;

- neemt de Raad, op voorstel van de Commissie, aanbevelingen aan.

Tekst artikel 87, III EU

Als verenigbaar met de gemeenschappelijke markt kunnen worden beschouwd:

d) steunmaatregelen om de cultuur en de instandhouding van het culturele erfgoed te bevorderen, wanneer door deze maatregelen de voorwaarden inzake het handelsverkeer en de mededingingsvoorwaarden in de Gemeenschap niet zodanig worden veranderd dat het gemeenschappelijk belang wordt geschaad.

(27)

Uitgangspunten CICEB

Consociatio Institutorum Culturalium Europaeorum inter Belgas

CICEB is een Europees netwerk voor Europese Culturele Instituten met een vestiging In België, op het terrein van cultuur en taal.

Ontstaan:

Sedert 1997 werken de Europese culturele Instituten In België samen. In 1999 richtten ze CICEB op, een vereniging zonder winstoogmerk naar Belgisch recht, die vandaag 12 leden telt.

CICEB staat voor een Europees cultureel netwerk dat gedragen wordt door nationaal erkende culturele Instituten. Elk lid brengt zijn Internationaal gevestigd netwerk met zijn vele lokale partners In de gezamenlijke Europese samenwerking In. Tevens verspreiden de leden ook verder hun eigen taal en cultuur.

Missie:

CICEB biedt een constructie waarmee Europese culturele Instituten, die een permanente vestiging hebben In Brussel, samen met hun door Europa verspreide netwerken, kunnen samenwerken. CICEB Is een projectgestuurde organisatie, op basis van vrijwilligheid, die diversiteit In alle vormen ondersteunt en tegelijk de waarde van Europa's gezamenlijke culturele erfgoed erkent. CICEB beoogt het op gang brengen van creatieve multilaterale en Interdisciplinaire projecten, gesteund op de ervaring van zijn leden en partners.

Daarbij wenst CICEB tot een betere verstandhouding tussen de Europese burgers te komen. De Interdisciplinaire projecten willen - de culturele diversiteit van Europa In acht genomen - bijdragen tot de bewustwording van de Europese Identiteit.

Uitgangspunten EFNIL

De Europese Federatie van Nationale Taaiinstellingen (EFNIL) Bevordering van de taalverscheidenheid in Europa

De Federatie werd opgericht In Stockholm In oktober 2003. Zij verenigt de voornaamste taalbeleldsinstellingen en andere taalinstltuten uit de lidstaten van de Europese Unie.

Elke lidstaat wordt vertegenwoordigd door ten hoogste twee lidorganisaties. Andere Instellingen kunnen eventueel als waarnemende partijen worden toegelaten.

De Federatie wil de Europese taalverscheidenheid bevorderen, waarbij de aandacht vooral uitgaat naar de officiële talen van de Europese Unie. Zij onderkent dat het onderwijs, de media en de publieke opinie een centrale rol spelen bij de verspreiding en ontwikkeling van de nationale talen.

Tot de doelstellingen van de Federatie behoren:

• Het bevorderen van de Europese taalverscheidenheid als een middel om de rijkdom van de Europese cultuur te bewaren en te versterken en om een gemeenschappelijke Europese Identiteit te ontwikkelen;

• Het ondersteunen van de Europese nationale talen In het besef dat die talen In hun respectieve landen de beste waarborgen Inhouden voor gelijke kansen voor zoveel mogelijk burgers;

(28)

• Het ondersteunen van de Europese taaiinstellingen in hun rol als taalkundige expertisecentra en als adviesinstanties betreffende taalpolitiek ten aanzien van de relevante politieke gezagsniveaus;

• Het bevorderen van informatie-uitwisseling onder de deelnemende instellingen en de ontwikkeling en bevordering van gemeenschappelijke taalkundige onderzoeksprojecten op Europese schaal met deelname van de bedoelde instellingen;

• Het binnen elke lidstaat aanmoedigen van: Het onderwijs van en in de nationale taal of talen in alle geledingen van het onderwijs, met als doel burgers in staat te stellen de noodzakelijke schriftelijke en mondelinge taalvaardigheid te verwerven om een volwaardige rol in de maatschappij te kunnen spelen;

• Het leren van vreemde talen binnen het onderwijsbestel (in overeenstemming met gemeenschappelijke Europese prestatienormen) vanaf de jongst mogelijke leeftijd;

• Kansen voor niet-moedertaalsprekers (zowel kinderen als volwassenen) om de nationale taal van het land van verblijf te leren en hen evenzeer kansen bieden om de vaardigheid in hun oorspronkelijke taal te behouden;

• Uitwisselingsmogelijkheden voor leerlingen, studenten en docenten binnen de Europese Unie.

EFNIL is een onafhankelijke organisatie die de bovenstaande doelstellingen nastreeft door samenwerking tussen de belangrijkste taaiinstellingen binnen de Europese Unie.

(29)

Nationale Culturele organisaties

met internationale oriëntatie Adresgegevens Missie Lid van

CICEB Geraadpleegd door de Europese Commissie in

2004 Centro Nacionai de Cuitura / Portugai www.cnc.pt Le CNC (Centre Nationai de ia Cuiture) est définissait

comme un "Club d'Intellectuels", un espace de rencontres et de dialogue entre les diverses tendances poiitiques ou idéologiques et défendait l'esprit d'une culture libre et pluridiscipiinaire.

Une bonne partie de son activité est consacrée a la valorisation du patrimoine, a la défense de

l'envlronnement du Portugal; a la divulgation du róle important de ia cuiture portugaise a travers ie monde; a la consolidation des Hens qui unissent la communauté lusophone et a la stimulation d'un dialogue permanent entre les artistes et les agents culturels au sein de l'Europe.

COPEC / Cataian Consortium for the Externai

Promotion of Cuiture www.copec.es The Catalan Consortium for the Externai Promotion of Culture -COPEC- works to increase awareness of Catalonia's cuiture and creativity in other countries. It has delegations in Barceiona, Berlin, Brussels, Copenhagen, London, Milan and Paris.

Heiienic Cuitural Organization S.A. www.hch.cuiture.gr o.a. gevestigd in Brussei

The aim of the company is to promote the culturai heritage and resources of the country, by means of organizing complete programmes of cultural activities, and emphasizing on digital applications and taking advantage of the opportunities offered by the Information Society.

Aliiance Frangaise www.aiiiancefr.org o.a. gevestigd in Brussei

The aim of the Aiiiance Francalse is to spread the French ianguage and cuiture weii beyond the borders of France.

Ali of the Aiiiance's activities (cuiturai or otherwise), as well as its status as a non-profit association account for some of the ingredients of the Alliance's current results.

The Alliance is the outgrowth of community-based initiatives and reciprocal adhesion. Known the world over, the Alliance is present in 129 countries where it has adapted its recipe to over a thousand locai committees, each with its very own personality.

X

Brittish Councii www.artscouncil.org. uk Arts Councii England Is the national development agency for the arts in England, distributing pubiic money from

X

(30)

o.a. gevestigd in Brussel Government and the National Lottery.

The vision of the council Is to promote the arts at the heart of national life, reflecting England's rich and diverse cultural identity. The council wants people throughout England to experience arts activities of the highest quality.

Ceské Centrum / Tjechisch Centrum Brussel www.czechcentres.cz/brussels/

novlnky.asp

o.a. gevestigd In Brussel

Met Tsjechisch Centrum Brussel is onderdeel van een netwerk van Tsjechische Centra, die gefinancierd worden door het Ministerie van Buitenlandse Zaken. Wij stellen ons tot doel een dialoog aan te gaan met de

gemeenschap van het gastland, en te functioneren als een poort tot Tsjechië.

X

Det Danske Kulturinstitut / Het Deens Cultureel

Instituut www.dankultur.dk

o.a. gevestigd in Brussel

The Danish Cultural Institute Is an Independent Institution, which receives a

yearly government grant through the Danish Ministry of Culture. The key words of the activities are exchange, dialogue and mutual Inspiration. The Institute does Its most to organize courses and events that will lead to long lasting connections and to encourage networks.

X

Instltuto Italiano dl Cultura www.ilcbruxelles.be o.a. gevestigd In Brussel

Het Istituto Italiano di Cultura Is een officiële Instelling van het Italiaanse Ministerie voor Buitenlandse Zaken, die hoofdzakelijk Instaat voor de verspreiding van de Italiaanse cultuur en de promotie van de Italiaanse taal.

Het Instituut organiseert cursussen Italiaans,Informeert over studiebeursen en verzorgt een gevarieerd cultureel programma.

X

The Finnish Cultural Institute www.artscouncll.fi o.a. gevestigd In Brussel

The Central Arts Council Is an expert body subordinate to the Ministry of Education. It Is composed of the

chairpersons of the nine National Art Councils and six other members appointed by the Government. The Central Arts Council and the National Art Councils together constitute the Arts Council of Finland.

X

The Louvain Institute for Ireland in Europe www.louvalninstltute.com o.a. gevestigd in Brussel

The Institute alms to provide Tailor-made Residential Programmes for all sectors In Northern Ireland and the Republic of Ireland, particularly Business, Higher Education, the Public Sector and the Non-profit sector.

Subject to availability the Institute also provides programmes and conference facilities for interests from other EU countries & regions, applicant countries, USA,

X

(31)

Asia & South America.

Furthermore, it promotes all forms of cultural activity, from both parts of Ireland, including the Arts, Theatre, Dance, Music and Literature.

Osterreichisches Kulturforum Brüssel Bruessel-ob@bmaa.gv.at (geen website)

o.a. gevestigd in Brussel

Österreich verfügt im Ausland über 28 dem

AuBenministerium unterstellte Kulturforen - die ehem.

Kulturinstitute.

Deren AktivitSten reichen von der Organisation von Konzerten, Ausstellungen, Symposien, Fllmwochen und Literaturlesungen bis zur Finanzierung von

Übersetzungen, Drucklegungen und Aufführungen von Werken österreichischer Autoren.

Die Kulturforen sind aber auch wichtige Kontaktstellen bei der Durchführung von Auslandskulturprojekten bzw.

bei der Vermittlung von Ausstellungen im Ausland.

X

Maison Descartes www.malsondescartes.com

gevestigd in Amsterdam

Het Maison Descartes heeft vanaf het begin (1933) een literaire en universitaire roeping om niet alleen de Franse cultuur te verspreiden, maar ook de Frans-Nederlandse dialoog te stimuleren. Het Instituut stemt af op "het woord" en "het beeld", af

Het Huis streeft er tevens naar deze twee pilaren van de Franse cultuur vorm te geven in multidisciplinaire manifestaties en integreert daarom exposities, films en rondetafelgesprekken over een bepaald thema tot één geheel.

Instltut Néerlandais www.institutneerlandais.com Het Institut Néerlandais, opgericht In 1957, Is één van de oudste buitenlandse culturele centra van Parijs. Het organiseert tentoonstellingen, concerten,

filmvoorstellingen, colloquia, lezingen, debatten en cursussen Nederlands. Jaarlijks leren er meer dan 500

Fransen de Nederlandse taal. Het is tegelijkertijd podium voor de Nederlandse cultuur in Frankrijk en

ontmoetingsplaats voor de Nederlands-Franse dialoog.

Daarnaast speelt het Institut een bemiddelende rol tussen Franse en Nederlandse culturele Instellingen en kunstenaars.

Goethe Institut

www.goethe.de

o.a. gevestigd in Brussel en Amsterdam

The Goethe-Institut is the Federal Republic of Germany's cultural Institution operational worldwide. It promotes the study of German abroad and encourage international cultural exchange and fosters knowledge about Germany by providing information on its culture, society and politics. The Institute Is an autonomous body and

X

(32)

politically independent. The Institute embraces the poiiticocultural challenges of globalisation and achieves this through communication, developing innovative concepts for a more humane world where cultural diversity is welcomed as an enrichment of its society.

Partners are public and private cultural institutions, the federal states, local authorities and the world of commerce.

Instituto Cervantes www.cervantes.es of:

bruselas.cervantes.es o.a. gevestigd in Brussel en Utrecht

Het Instituto Cervantes is de officiële culturele

vertegenwoordiging van Spanje. Deze instelling werd in 1991 door de Spaanse overheid opgericht om het onderwijs van het Spaans wereldwijd te stimuleren en de cultuur van alle Spaanstalige landen te verspreiden. Er zijn reeds vestigingen van het Instituto Cervantes in veie landen verspreid over vier continenten.

Cervantes organiseert cursussen Spaans op aiie niveaus en verleent certificaten en diploma's. Het verzorgt bijscholing van docenten en stimuleert onderzoek. Het organiseert culturele evenementen i.s.m. andere Spaanse en Latijns-Amerikanse instellingen en instellingen uit het gastland, zoals lezingen, muziekuitvoeringen,

tentoonstellingen en filmvertoningen.

X

Arts Council of Northern Ireland www.artscouncil-ni.org The mission of the council is inspiring the Imagination, and building the Future. The Department of Culture, Arts and Leisure was created as a Department of the Northern Ireland Executive, established as part of the "Good Friday" Agreement.

The Arts Council of Northern Ireland is the prime distributor of public support for the arts.

Irish Arts Council www.artscouncil.ie The Arts Council is an autonomous body established in 1951 to stimulate public interest in and promote the knowledge, appreciation and practice of the arts. The council is the Irish State's principal instrument of arts funding and an advisory body to Government on arts matters. As an advocate for the arts, it commissions and publishes research and information and undertakes a range of development projects, often jointly with other public sector or non-governmental agencies.

Scottish Arts Council www.scottisharts.org.uk The Scottish Arts Council is the lead body for the funding, development and advocacy of the arts in Scotland. The mission of the council is to serve the people of Scotland by fostering arts of excellence through funding.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

"Maar hoe kwam u in deze ongelegenheid?" vroeg CHRISTEN verder en de man gaf ten antwoord: "Ik liet na te waken en nuchter te zijn; ik legde de teugels op de nek van mijn

"Als patiënten tijdig zo'n wilsverklaring opstellen, kan de zorg bij het levenseinde nog veel meer à la carte gebeuren", verduidelijkt Arsène Mullie, voorzitter van de

"Patiënten mogen niet wakker liggen van de prijs, ouderen mogen niet bang zijn geen medicatie meer te krijgen. Als een medicijn geen zin meer heeft, moet je het gewoon niet

Het mag duidelijk zijn dat deze aanbeveling tot fusie botst met de grondwettelijke eis dat overal in Nederland, dus ook in Zeeuws-Vlaanderen, openbaar onderwijs moet zijn!.

De betrokkenheid van gemeenten bij de uitvoering van de Destructiewet beperkt zich tot de destructie van dode honden, dode katten en ander door de Minister van

Men kan niet beweren dat die honderden huizen in aanbouw in Beuningen en Ewijk nodig zijn om aan de behoefte van deze twee kernen te voldoen.. In die twee kernen is er geen

Indien de raad van mening is dat er met dit bestemmingsplan sprake is/blijft van een goede ruimtelijke ordening, kan de raad besluiten het bestemmingsplan vast te stellen.. Indien

GBB: vinden uitgangspunt voor technische maatregelen en voorzieningen periode 2 tot 5 jaar te kort dit moet zeker 5 tot 10 jaar worden. Financieel overzicht: zien loonkosten