• No results found

BESLECHTE GESCHILLEN BEËINDIGING VAN EEN VENNOOTSCHAP WEGENS WANPRAESTATIE

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "BESLECHTE GESCHILLEN BEËINDIGING VAN EEN VENNOOTSCHAP WEGENS WANPRAESTATIE"

Copied!
6
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

B E S L E C H T E G E S C H IL L E N

BEËINDIGING VAN EEN VENNOOTSCHAP WEGENS WANPRAESTATIE door Prof. Mr Ph. A. N. Houwing

R eeds tijdens de bezetting v a tte een drietal N ijm egenaren het plan op, n a de bevrijding een d ag b lad vo o r G elderland uit te geven.

Zij rich tten d a a rto e een N .V . op, de N .V . G eldersch D a g b lad en deze sloot met de com m anditaire vennootschap D rukkerij en U itgeverij D e G ra afsch ap een overeenkom st v an de volgende inhoud: partijen zouden v oor gem eenschappelijke rekening uitgeven het G eldersch D a g b lad de G ra afsc h ap p en de adm inistratie v a n het blad zou gevoerd w orden door de G raafschap, het blad zou g ed ru k t w orden bij het G eldersch D a g b lad en w inst en verlies zouden tussen partijen bij helfte w orden gedeeld.

H e t eerste num m er verscheen op 5 M ei 1945, m aar ,,de G ra a fsc h a p ” bleek geen beste com pagnon, zij vo erd e geen behoorlijke adm inistratie, w eigerde aa n de w ederpartij inzage d aa rv an , beheerde de gelden niet afzonderlijk en tenslotte liet zij zelfs het blad helem aal niet m eer v e r­ schijnen en begon zij met ingang v an 3 Septem ber 1945 met de uitgifte v an een eigen d ag b lad „de G ra afsc h ap p er” . A lthans, dit w a ren de stel­ lingen v a n h a a r w ederpartij, het G eldersch dagblad, in de in dit artikel te bespreken procedure. D e G raafschap ontkende de juistheid v an deze stellingen en bew eerde, d a t er nog in het geheel geen overeenkom st to t stan d w as gekom en. V eronderstellenderw ijs ga ik v e rd e r v an de juist­ heid v an de stellingen v an het G eldersch D ag b lad uit.

W a t kon deze tegen h a a r ontrouw e com pagnon ondernem en? L aa t ons eerst de veel algem enere v ra ag b eantw oorden: w elke m ogelijkheden biedt de w et aa n een partij bij een overeenkom st, als deze door de w ederpartij n iet w o rd t nagekom en? D e eerste m ogelijkheid is uit de a a rd d er zaak, d a t men in rechte v o rd ert, d a t de n alatig e w ederpartij bij vonnis to t nakom ing veroo rd eeld w o rd t en d a t men h a a r v ervolgens met behulp v an d a t vonnis to t nakom ing dw ingt. M a a r d at houdt in, d at het contract en de contractuele verhouding in stan d blijven en veel­ al zal, bij w a n p ra e sta tie v a n de een, de a n d e r op voortzettin g w einig prijs stellen. M en k an ook vergoeding v o rd e re n v a n de door de w a n ­ p ra estatie geleden schade. M a a r d an dient men w èl te bedenken, d at ook dit op zichzelf de overeenkom st niet doet eindigen, d a t dus de con­ tractu ele verhouding blijft v o o rtb estaa n met als v o ornaam ste consequen­ tie, d a t men zelf ook to t alle uit de overeenkom st v o o rtvloeiende v e r­ plichtingen gehouden blijft.

In ons re ch t geldt nam elijk in het algem een niet, als in an d e re lan ­ den, de regel, d a t w a n n eer de ene partij w a n p raesta tie pleegt, de an d e re partij k an w eigeren, harerzijds te p ra esteren . W a n p ra e s ta tie v an de ene partij doet noch de overeenkom st v a n rech tsw eg e eindigen noch zelfs sch o rt zij de verplichting v an de an d e re partij op. Als de v e rh u u rd e r n a ­ laat het verhuurde te onderhouden geeft dit b.v. de huurder niet het recht, de huur niet te betalen. Z o u hij zonder m eer de huurbetaling achterw ege laten, d an zou hij zich ook zijnerzijds aa n w a n p raesta tie schuldig m aken met alle gevolgen v a n dien.

(2)

pleegde, to t schadevergoeding zal v e ro o rd elen ). D e re ch ter zal alsdan onderzoeken of in d e rd a a d w a n p raesta tie gepleegd is en zo dit het geval blijkt •—- en de w a n p ra e sta tie niet al te onbelangrijk is — zal hij de o n t­ binding v an de overeenkom st uitspreken. M a a r een proces kost tijd; m oet inm iddels de partij, die ontbinding v o rd e rt, zijnerzijds blijven praesteren? N een, w a n t de ontbinding heeft terugw erkende kracht in tw eeërlei zin, w a a rv a n ik er hier, teneinde de zaak n iet te ingew ikkeld te m aken, slechts één zal bespreken. H e t vonnis van ontbinding heeft gelijk m en d a t uitdrukt, geen constitutieve doch declaratiev e k racht: d.w .z.: de re ch ter ontbindt, strik t uitgedrukt, n iet zelf de overeenkom st, m aar hij c o n state ert d a t door en reeds op het ogenblik v a n de w a n ­ p ra e sta tie de overeenkom st ontbo n d en is gew orden. R eeds de w a n ­ p ra estatie o n tb in d t de overeenkom st, echter alléén op v o o rw a a rd e dat de cred iteu r in rech te v ra a g t, d a t de re ch ter zal v erk laren , d a t de w a n ­ p ra e sta tie dit gevolg heeft gehad. D oet de cred iteu r dit niet, d an blijft de overeenkom st o n danks de w a n p raesta tie v o o rtb estaa n . Stel, te r to e­ lichting, A en B sluiten een overeenkom st, A pleegt w a n p raesta tie, B k an nu ook zijn p ra estatie ac h terw eg e laten, w a n t zou A hem desw ege to t sch adevergoeding aa n sp rek e n en eventueel ontbinding v an de o v e r­ eenkom st vo rd eren , d an k an B alsnog zijnerzijds aa n de re ch ter v ragen, bij vonnis v a s t te stellen, d a t de overeenkom st reeds op h et m om ent van A ’s w an praestatie ontbonden w as. H e t enige nadeel d a t dit — in­ gew ikkelde -— systeem vo o r B inhoudt, is, d a t B, als hij zijn p raestatie n a la a t en desw ege door A w o rd t aan gesproken, w el gedw ongen w o rd t de o n tb o n d en v erk larin g v an de overeenkom st uit te lokken. Als de v e r­ h u u rd e r h et v e rh u u rd e n iet behoorlijk onderh o u d t en de h u u rd er daaro p de huur n iet b e ta a lt en d an door de v e rh u u rd e r to t nakom ing c.q. m et sch adevergoeding w o rd t aangesproken, k an de h u u rd e r aa n toew ijzing v a n de v o rd e rin g v an de v e rh u u rd er slechts ontkom en, door ontbinding v a n de huur te v o rd e ren . Z o lan g hij dit niet doet, blijft im m ers zijn v e r­ plichting to t h u urbetaling b estaan .

D e re ch tsp raa k heeft dit alles uit de tek st en de geschiedenis v an art. 1302 (j° a rt. 1301 en 1303) B .W . afgeleid; de niet geoefende lezer van die artik elen zal het er n iet gem akkelijk uithalen!

(3)

kelen 1302 en 1303 B .W . uitsluit. E n d aar volgens het H o f de artikelen 1684 en 1686 een ontbinding met schadevergoeding, als door het G el- dersch D a g b lad gevorderd, n iet kennen, w ees het H of de vo rd erin g af.

T o t goed begrip v an de artikelen, w a aro p het H of zich beroept, m oet men het onderscheid in het oog houden tussen de voor bepaalde en de voor onbepaalde tijd aangegane vennootschap. H ebben partijen niet af ge­ sproken hoelang de vennootschap zal duren, geldt zij dus voor onbepaalde

tijd, dan, zo bepaalt artikel 1686, kan zij door elk der partijen te allen tijde w o rd en beëindigd door opzegging. Z ijn zij w el een b epaalde duur o v er­ eengekom en, dan eindigt de vennootschap als die duur v erstrek en is en k an niet een der partijen h a a r eenzijdig vó ó r die verb rek en . D it lijkt v an zelf te spreken -—< m aar k an soms zeer bezw aarlijk zijn, v o o ra l als een lange duur overeengekom en is. E r kunnen zich dan im mers tussentijds allerlei w ijzingen in de om standigheden voordoen, die het v o o rtd u re n v a n de vennootschap v oor een d er partijen zeer bezw aarlijk m aken. M en denke aa n v o o rtd u re n d e ziekte v an een d er vennoten, aa n een slechte v ersta n d h o u d in g tussen partijen, aa n plichtsverzuim v an de m ede-ven- n o o t enz. E r is hier als het w a re een veiligheidsklep nodig en de w et geeft die in artikel 1684: de ontbinding van de vennootschap, aangegaan v o o r bepaalde tijd, k an door één der ven n o ten vó ó r de afloop d a a rv a n aan de rechter gevraagd w orden om w ettige redenen. O f de aangevoer­ de re d en een „w ettig e” is, d.w.z. de ontbinding re ch tv aard ig t, w o rd t daarbij geheel aan de beoordeling van de rechter overgelaten.

Ogenschijnlijk is n aa st deze artikelen 1684 en 1686 bij de vennoot­ schap de m ogelijkheid om op g rond v a n artikel 1302 ontbinding v a n de overeenkom st w egens w a n p raesta tie der w ederpartij te v o rderen, o v e r­ bodig. W a n t is de vennootschap vo o r onbepaalde tijd aa n g eg aan , dan kan zij te allen tijde door opzegging beëindigd w orden. W e n s t de ene venn o o t bij w a n p raesta tie v an de an d e r de vennootschap niet v o o rt te zetten, dan heeft hij slechts op te zeggen zonder d a t zelfs enige inm en­ ging v an de re ch ter nodig is. E n w a t de v ennootschap v oor bepaalde tijd betreft: ongetw ijfeld is het niet nakom en v a n zijn v erplichtingen door de ene partij als een w ettige reden in de zin v an artikel 1684 te be­ schouw en, die de a n d e r re ch t geeft, op g ro n d v an d a t artik el a a n de re ch ter ontbinding te v rag en . O o k hierbij schijnt toepassing v a n artikel 1302 onnodig. E n tevens ligt het vo o r de hand, d a t de w etgever, in de artikelen 1684 en 1686 een bijzondere regeling gevend voor de beëindi­ ging van de vennootschap, w elke ook geldt in geval van w anpraestatie, bedoeld heeft ■— hoewel hij zulks niet uitdrukkelijk heeft uitgesproken —• daarm ede de toepasselijkheid van de algem ene regeling van artikel 1302, geldend voor alle overeenkom sten in het algemeen, uit te sluiten.

A ldus beslist ook het H of. Gij hebt, zo w erd aan het G eldersch D a g ­ blad voorgehouden, zelf gesteld, d at gij met de G raafschap een overeen­ komst van vennootschap hebt aangegaan en wel voor onbepaalde tijd. W e ln u , dan is artikel 1686 B .W . toepasselijk: Gij had t de vennootschap aanstonds door opzegging kunnen beëindigen, m aar het recht, op grond van de bew eerde w an praestatie van U w tegenpartij ontbinding van de vennootschap door de rechter te vorderen, komt U in dit geval niet toe.

(4)

toepasselijk-heid nergens uitsluit. Z ie n wij ter beoordeling van deze stelling eerst n a a r de vennootschap voor bepaalde tijd. D eze kan, gelijk bleek, door de rech­ ter krachtens artikel 1684 tussentijds ontbonden w orden w egens w ettige

reden en w anpraestatie is als w ettige reden te beschouwen. M a a r is het d an nog wel van enig belang of d aa rn aa st artikel 1302 ook toepasselijk is, d a t immers niet anders doet, dan ten aanzien van alle overeenkom sten in het algem een de rechter tot ontbinding w egens w anp raestatie bevoegd te verklaren? E n is aldus deze hele vraag eigenlijk niet volkomen zinledig?

T och niet. D e ontbinding namelijk van artikel 1302 is een andere dan de ontbinding van artikel 1684. W a t de ontbinding van artikel 1302 is, heb ik boven uiteengezet: de rechter stelt vast, d at op een vroeger tijd­ stip, te w eten op het m oment van de w anpraestatie, de overeenkom st ont­ bonden is gew orden. In het geval van artikel 1684 echter is het de rechter zelf, die in zijn vonnis de vennootschap op het ogenblik, w aarop het von­ nis w ordt uitgesproken, doet eindigen. H e t ontbindingsvonnis van artikel

1684 heeft constitutieve kracht. D e boven gegeven uiteenzetting van de regeling van artikel 1302 nu doet juist zien, hoe onbevredigend de regeling van artikel 1684 speciaal in geval van w anpraestatie zijn kan. D e ene ven­ noot komt zijn verplichtingen niet na, verricht handelingen, die schadelijk zijn voor de vennootschap enz. D e andere vennoot v ra ag t ontbinding w e­ gens w ettige reden. E r volgt een proces. A ls de andere vennoot het te zijner tijd w int, zal de rechter de vennootschap ontbinden. M a a r to t op d at -— in ons procesrecht vaak vèr verw ijderd — ogenblik d u u rt de vennoot­ schap voort. D e andere vennoot blijft to t zolang verplicht, zelf wèl zijn vennootschappelijke plichten w aar te nem en. D e nalatige vennoot blijft inmiddels gerechtigd tot de winst, kan gelden opnem en, als het vennoot- schapscontract dit toelaat enz. E n vooral, als het een vennootschap onder firm a is, blijft tot op het vonnis tot ontbinding toe de andere vennoot aansprakelijk voor alle verplichtingen, die de w an praesterende vennoot inm iddels tegenover derden ten nam e van de firm a belieft aan te gaan!

M erkw aardigerw ijs echter w aren h et juist deze argum enten, die de H .R . er toe brachten, de toepasselijkheid van artikel 1302 op de vennoot­ schap af te wijzen. Z o u dit artikel toepasselijk zijn, aldus de H .R ., dan zou de rechter achteraf vaststellen, d at de vennootschap reeds op het moment van de w anpraestatie ontbonden w as. D a t zou m et zich brengen, d at aan alles w at inmiddels op de grondslag van het vennootschaps- contract verricht w erd, achteraf die grondslag zou ontvallen en d at de ge­ volgen ervan ach teraf w eer ongedaan gem aakt zouden m oeten w orden. V ooral de consequenties daarvan voor derden acht de H .R . o n aan v aard ­ baar. Zij kunnen niet nagaan, of soms een procedure tot ontbinding van de vennootschap krachtens artikel 1302 lopende is. Zij vertrouw en — bij de firma -— op de hoofdelijke aansprakelijkheid van alle vennoten voor door de vennootschap aangegane schulden. Zij mogen er niet aan bloot gesteld w orden, d at ach teraf zal blijken, d at de bevoegdheid van de firm anten om de firma, en dus ook de m ede-firm anten, te binden, reeds bij het aan g aan van de schuld w egens voordien gepleegde w an praestatie w as w eggevallen en d a t zij dientengevolge noch op de firm a noch op de m ede-firm anten recht van verhaal hebben. H e t belang d at de ven­ noot, jegens w ie w anpraestatie gepleegd is, heeft bij ontbinding met terugw erkende kracht, moet w ijken voor het belang van de m ede-ven- noten en van derden bij de rechtszekerheid, die door zulk een terugw er­ kende kracht in het gedrang zou komen.

(5)

eer-gegeven argum ent, d a t deze vennootschap ingevolge artikel 1686 te allen tijde opgezegd kan w orden en dat er dus bij w anpraestatie aan de moge­ lijkheid om krachtens artikel 1302 aan de rechter ontbinding te vragen, geen behoefte bestaat, niet onw eerlegbaar? Geenszins. In talloze voor on­ bepaalde tijd aangegane vennootschapsovereenkom sten w ordt immers de opzeggingsbevoegdheid, die artikel 1686 geeft, op allerlei m anieren be­ perkt. M en denke aan bepalingen, dat pas na een aan tal jaren opgezegd mag w orden, d at bij de opzegging een zekere, vaak ruime, opzeggings­ term ijn in acht genom en moet w orden, d at uitsluitend tegen het einde van een boekjaar opgezegd kan w orden. E n wie kent niet de contractsbe- paling, d a t als de ene vennoot opzegt, de andere gerechtigd is het bedrijf van de vennootschap voort te zetten en de daartoe behorende goederen en rechten tegen vergoeding over te nemen? Z u lk e bepalingen m aken het bij w an praestatie van een der vennoten aan de an deren vaak practisch onmogelijk, zich door opzegging van hem te ontdoen, althans op zo korte term ijn als n a w anpraestatie gew enst is. Intussen — de bezw aren, die de H .R . had tegen toepassing van de ontbinding van artikel 1302 op de v en ­ nootschap voor bepaalde tijd gelden evenzeer voor de vennootschap voor onbepaalde tijd en ook voor deze wees de H .R . dan ook toepassing van artikel 1302 af.

M et een tw eede stelling had het G eldersch D agblad in cassatie echter meer succes. A ls op de vennootschap voor onbepaalde tijd artikel 1302 dan al niet toepasselijk is, zo luidde deze stelling, dan is er in ieder geval geen reden om te h aren aanzien ook de ontbinding van artikel 1684 uit­ gesloten te achten. A rtikel 1686 bepaalt wel, dat de vennootschap, voor onbepaalde tijd aangegaan, opgezegd kan w orden, m aar d at hoeft niet in te houden, d at zij niet op andere wijze kan eindigen. E n artikel 1684 bepaalt wel, d at de vennootschap voor bepaalde tijd aangegaan door de rechter om een „w ettige” reden ontbonden kan w orden, m aar daarm ede is niet gezegd, dat de rechter dezelfde bevoegdheid niet ook ten aanzien der vennootschap voor onbepaalde tijd zou hebben. D e boven geschetste ondoelm atigheid nu van het middel van opzegging om bij w anpraestatie de voor onbepaalde tijd aangegane vennootschap geëindigd te krijgen, m aakt het noodzakelijk, ook ten aanzien van deze vennootschap ontbin­ ding door de rechter -—• zij het dan de ontbinding zonder terugw erkende k ra c h t—■ mogelijk te achten.

Gezien de bew oordingen d er artikelen 1684 en 1686 heeft deze stelling geen al te sterke w ettelijke grondslag. A l bepaalt de w et ook nergens, dat de rechter de voor onbepaalde tijd aangegane vennootschap niet kan on t­ binden, zij geeft hem dan toch nergens de bevoegdheid daartoe. O m deze reden had vroeger al, n.1. bij zijn arrest van 19 M a a rt 1920, N ed. Juris­

(6)

E én belangrijk p u n t hebben w e nog niet besproken. Indien een der partijen bij een overeenkom st door de w anpraestatie van de w ederpartij gedw ongen w ordt, ontbinding van die overeenkom st te vragen, kan het zeer wel zijn, d a t de ontbinding h aa r schade veroorzaakt. M en denke aan de mogelijkheid, d at zij bij voortduren van de overeenkom st w inst zou hebben gem aakt, die haar thans door het w egvallen van de overeen­ kom st ontgaat. A rtikel 1303 nu geeft h aa r het recht, die schade op de w anpraesterende tegenpartij te verhalen. D e artikelen 1686 en 1684 ech­ ter zwijgen over het recht op schadevergoeding. In vele gevallen is d a t te rechtvaardigen. A ls de ene vennoot de vennootschap opzegt, b estaat er geen reden de andere vennoot desw ege schadevergoeding te laten be­ talen. H etzelfde geldt in het algem een, als op grond van een w ettige reden ontbinding krachtens artikel 1684 gevorderd w ordt, tenm inste als die w ettige reden niet b e sta a t in w anpraestatie van de tegenpartij, doch b.v. in ziekte of slechte verstandhouding. M a a r als de ene vennoot w an­ praestatie pleegt en de andere vennoot desw ege ontbinding vraagt, is niet in te zien, w aarom die andere vennoot geen recht op schadevergoeding zou m oeten hebben, terw ijl bij alle andere overeenkom sten ontbinding w egens w anp raestatie d at recht wél geeft. Bij het zwijgen der w et w aren intussen de m eningen met betrekking tot de vennootschap verdeeld. O ok op dit punt nu heeft de procedure van het G eldersch D agblad zekerheid gebracht: indien de vennootschap door de rechter krachtens artikel 1684 ontbonden w ordt w egens w anpraestatie van een der vennoten, heeft de and er recht op schadevergoeding, zo beslist than s de H .R .

A l bij al heeft het G eldersch D ag b lad ons m et een voor het vennoot­ schapsrecht belangrijk arrest verrijkt, het arrest is van 3 Decem ber 1948. M en vindt het in de N ed. Jurisprudentie 1949 onder N r 358 gepubliceerd. S am envattend kunnen w e de inhoud als volgt w eergeven:

1. V ennootschappen, hetzij zij voor bepaalde dan w el voor onbepaalde tijd zijn aangegaan, kunnen door de rechter om w ettige redenen, w a a r­ toe o.m. w an praestatie behoort, ontbonden w orden ingevolge artikel

1684 B .W . .

2. D eze ontbinding w erkt pas van het ogenblik af, w aarop het vonnis gew ezen w o rd t en heeft geen terugw erkende kracht tot op het ogen­ blik van d e w anpraestatie, zoals ontbinding van andere overeenkom ­ sten heeft ingevolge artikel 1302 B .W ., hetw elk op vennootschappen niet toepasselijk is.

3. Indien ontbinding van een vennootschap geschiedt w egens w a n ­ praestatie van een vennoot, heeft de andere vennoot recht op ver­ goeding v an de door de ontbinding te lijden schade.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Denk bijvoorbeeld aan internetten, veel met onze telefoons bezig zijn om maar op de hoogte te blijven van alle berichtjes op Facebook en Instagram, maar ook bijvoorbeeld een

Indien u specifieke wensen heeft omtrent de woning, adviseren wij u deze tijdig kenbaar te maken aan uw aankopend makelaar en hiernaar zelfstandig onderzoek te (laten) doen.. Indien

Met de slogan: “leuker kunnen we het niet maken, wel gemakkelijker” zetten zoals voorgaande jaren de Ouderenbonden in Lansingerland zich ook dit jaar weer in bij het verlenen van

Toch wil ik mijn respect uitspreken voor onze mensen van financiën en het secretariaat, die toch gestaag hun werk doen en er hun tijd voor geven.. Ook wil ik Elaine bedanken, die

geconcludeerd worden dat sprake is van een volledig ontslagdossier en kan de kantonrechter gevraagd worden om de arbeidsovereenkomst te ontbinden Dit kan ook wanneer er sprake is

Mediation als alternatief voor en aanvulling op een gerechtelijke procedure in zakelijke geschillen De voornaamste voordelen van mediation ten opzichte van de overige vormen

Dit betekent dat indien een uitzend- werknemer drie keer wordt uitgezonden – met korte tussen- pozen, in elk geval minder dan drie maanden – naar een bepaalde werkgever en

Unilever heeft in de procedure voor de Ondernemings- kamer onder meer als verweer aangevoerd dat het verzoek een beperkt en zuiver vermogensrechtelijk geschil aan de orde stelt,