• No results found

BIJLAGE 1 – Bestuursvormen primair onderwijs

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "BIJLAGE 1 – Bestuursvormen primair onderwijs"

Copied!
9
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

BIJLAGE 1 – Bestuursvormen primair onderwijs Bestuursvormen openbaar onderwijs

Zoals gezegd onderscheidt het openbaar onderwijs zich, behalve in identiteit, van het bijzonder onderwijs in de bestuursvorm. De bestuursvorm ligt onder meer besloten in de begripsbepalingen van de Wet op het Primair Onderwijs.

Daarin wordt een openbare school omschreven als “een door één of meer gemeenten, al dan niet tezamen met een of meer privaatrechtelijke rechtspersonen met volledige rechtsbevoegdheid, in stand gehouden school, ofwel een door een openbaar rechtspersoon in stand gehouden school, ofwel een door een stichting in stand gehouden school”. Een bijzondere school wordt omschreven als “een door een natuurlijk persoon of een privaatrechtelijke rechtspersoon, niet zijnde een stichting, in stand gehouden school”.

Omdat het onderscheid in bestuursvorm tussen het openbaar en het bijzonder onderwijs groot is en een belangrijk onderdeel uitmaakt van het formele kader waarbinnen scholen opereren, wordt hieraan in deze paragraaf extra aandacht besteed. Daarbij wordt ook aandacht besteed aan andere juridische gronden die hiermee samenhangen, zoals de Gemeentewet.

In het openbaar onderwijs worden er diverse bestuursvormen toegepast. Bij de keuze voor een bestuursvorm dient in ogenschouw genomen te worden dat onderwijs gerealiseerd wordt in de interactie tussen onderwijsgevende, leerling en de betrokkenheid van ouders. Het bestuur dient omstandigheden te creëren om die interactie te faciliteren. Het bestuur van een openbare school is vanouds in handen van het gemeentebestuur. De wethouder die onderwijs in zijn portefeuille heeft, is eindverantwoordelijk voor het openbaar onderwijs en legt verantwoording af aan de gemeenteraad. Sinds enige tijd heeft er een verruiming plaatsgevonden van het aantal bestuursvormen voor het openbaar onderwijs. Gemeenten kunnen tegenwoordig zelf kiezen wat de bestuursvorm is die het meest geschikt is voor het plaatselijk openbaar onderwijs. Er kan gekozen worden uit de volgende zes bestuursvormen: • integraal bestuur; • bestuurscommissie (artikel 83); • openbaar lichaam; • openbare rechtspersoon; • stichting; • stichting samenwerkingsbestuur.

(2)

van het openbaar onderwijs. Volgens recente gegevens is de huidige verdeling van bestuursvormen in het openbaar onderwijs als volgt:

Integraal bestuur 230 37%

Bestuurscommissie (art. 83 Gmw ) 227 37% Stichting openbaar onderwijs 110 18%

Openbare rechtspersoon 32 5%

Samenwerkingsbestuur 5 1%

Onbekend 12 2%

Totaal 616 100%

Bos, N.L.P. e.a., Bestuursvormen voor de school, VOS/ABB, november 2002. Integraal bestuur

Deze bestuursvorm is gebonden aan het grondgebied van een gemeente. Normaliter vormt het college van B en W het bevoegd gezag, tenzij de gemeenteraad anders beslist. De schooldirectie is verantwoordelijk voor de dagelijkse leiding. De gemeente verzorgt in veel gevallen de beleidsmatige en de administratieve ondersteuning, maar een externe inkoop hiervan behoort ook tot de mogelijkheden. De school is in grote mate betrokken bij de gemeente, aangezien zij een geïntegreerd deel uitmaakt van de gemeentebegroting. De formele grondslag voor het integrale bestuur is te vinden in artikel 1 van de verschillende onderwijswetten waarin het bevoegd gezag van het openbaar onderwijs nader wordt gedefinieerd.

De kosten van de scholen worden vergoed volgens de bepalingen die in de onderwijswetgeving worden gesteld. Gemeenten ontvangen als bevoegd gezag deze vergoeding ten behoeve van de openbare scholen. Gemeenten beschikken over de mogelijkheid om extra financiële middelen ter beschikking te stellen aan de openbare scholen. De provincies houden toezicht op de begrotingen van scholen met integraal bestuur.

Bestuurscommissie artikel 83

Bij de bestuurscommissies artikel 83 draagt de gemeenteraad bestuurlijke taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden over aan een bestuurscommissie. Deze commissie treedt daarna op als bevoegd gezag over de openbare scholen. Door deze besturingsvorm ontstaat er enige afstand tussen de gemeente (de voormalig bestuurder) en het dagelijks bestuur van de school. De leden van het bestuur kunnen representanten van de gemeente zijn, maar een bestuur van deskundigen, of ouders behoort tevens tot de mogelijkheden.

(3)

beleidsterrein ten aanzien waarvan zij de bestuurlijke verantwoordelijkheid dragen; de bestuurscommissie is daarom, net als bij integraal bestuur, gebonden aan het grondgebied van de gemeente. De bestuurscommissie is een bestuursorgaan van de gemeente maar is geen rechtspersoon en bestuurscommissie dient daarom de rechtshandelingen over te laten aan de gemeentelijke organisatie, tenzij de commissie gemachtigd wordt door het gemeentelijke bestuur.

Financieel blijft de bestuurscommissie in grote mate gebonden aan de gemeente aangezien deze tot de gemeentebegroting toebehoort. Het is echter mogelijk om de bestuurscommissie ruimere (financiële) bevoegdheden te geven, waardoor de bestuurscommissie in beperkte mate verantwoordelijk is voor het financiële beleid. De kosten van de scholen worden vergoed volgens de bepalingen die in de onderwijswetgeving worden gesteld. De gemeenten of bestuurscommissies ontvangen als bevoegd gezag deze vergoeding ten behoeve van de openbare scholen. Gemeenten beschikken over de mogelijkheid om extra financiële middelen ter beschikking te stellen aan de openbare scholen. De provincies houden toezicht op de begrotingen van de scholen met een bestuurscommissie artikel 83.

Openbaar lichaam

Gemeenten die hun openbare scholen gezamenlijk in een groter gebied dan de gemeentegrenzen willen besturen kunnen dat met het openbaar lichaam realiseren. Het is tevens mogelijk dat een openbare school met een bijzondere school gaat samenwerken. Er ontstaat dan een bestuur met een aantal gemeenteraadsleden en een aantal vertegenwoordigers van de voormalige bijzondere school.

De formele grondslag en de gemeenschappelijke regeling van het openbaar lichaam zijn opgenomen in de Wet gemeenschappelijke regelingen. Het aangaan van een gemeenschappelijke regeling tussen het gemeentelijke bestuur en de bijzondere school/scholen is opgenomen in artikel 1 van de verschillende onderwijswetten.

(4)

Openbare rechtspersoon

Een gemeenteraad kan een openbare rechtspersoon instellen waaraan het bestuur van de openbare scholen kan worden overgedragen. Deze openbare rechtspersoon is een vermogensrechtelijk zelfstandige rechtspersoon. Zij heeft alle bevoegdheden, behalve de beslissing tot opheffing van de school. De gemeenteraad heeft een toezichthoudende rol. Deze bestuursvorm kan worden benut om openbare scholen van verschillende gemeenten (over de gemeentegrenzen heen) te besturen.

De openbare rechtspersoon wordt door middel van een gemeentebesluit ingesteld en blijft een bestuursorgaan van een publiekrechtelijke instelling. De gemeente, waarin de school/scholen actief is/zijn, kan besluiten om in principe alleen als toezichthouder op te treden. De gemeenteraad heeft de bevoegdheid om het bestuur van de scholen aan te stellen en te controleren.

De openbare rechtspersoon is een bestuursorgaan van een publiekrechtelijke instelling. Alle besluiten van dit bestuursorgaan vallen onder de regeling van bezwaar en beroep. De formele grondslag voor de openbare rechtspersoon in het basisonderwijs wordt gevonden in artikel 47, Wet op het Primair Onderwijs. De kosten van de scholen worden vergoed volgens de bepalingen die in de onderwijswetgeving worden gesteld. De openbare rechtspersoon ontvangt de bekostiging rechtstreeks van het Rijk; zij zijn daardoor in financieel opzicht zelfstandig. Op basis van een verordening is het mogelijk extra gelden toe te kennen aan gelijksoortige scholen in de regio. Het toezicht op de begroting vindt plaats door de gemeenteraden. Eventueel is het mogelijk om deze bevoegdheden over te dragen aan een gemeenschappelijk orgaan.

De gemeenteraad benoemt de leden van de openbare rechtspersoon. De gemeenteraad moet in ieder geval ten minste eenderde en ten hoogste de helft van de bestuursleden benoemen binnen de voordracht van de ouders. Daardoor worden de ouders meer bij het bestuur van het openbaar onderwijs betrokken.

Stichting openbaar onderwijs

(5)

De stichting openbaar onderwijs is een bestuursorgaan dat niet publiekrechtelijk is, maar toch een publiekrechtelijke functie uitoefent, te weten het besturen van openbare scholen. Besluiten zijn slechts vatbaar voor bezwaar en beroep voor zover dat besluit te maken heeft met die publiekrechtelijke taak.

De formele grondslag van de stichting openbaar onderwijs is vastgelegd in artikel 48 van de gemeentewet. In de Wet op het Primair Onderwijs is het eveneens artikel 48 waarin een formele grondslag voor de stichting openbaar onderwijs gevonden wordt. Daarnaast geldt tevens dat de bepalingen van boek 2 van het Burgerlijk Wetboek op de regeling van deze bestuursvorm van toepassing zijn. De kosten van de scholen worden vergoed volgens de bepalingen die in de

onderwijswetgeving worden gesteld. De stichting openbaar onderwijs ontvangt de bekostiging rechtstreeks van het rijk. Zij is daardoor in financieel opzicht zelfstandig. Op basis van een verordening is het mogelijk extra gelden toe te kennen aan gelijksoortige scholen in de regio. Het toezicht op de begroting vindt plaats door de gemeenteraden. Eventueel is het mogelijk om deze bevoegdheden over te dragen aan een gemeenschappelijk orgaan. De gemeenteraad benoemt de leden van de stichting openbaar onderwijs. De gemeenteraad moet in ieder geval ten minste eenderde en ten hoogste de helft van de bestuursleden benoemen binnen voordracht van de ouders. Daardoor worden de ouders meer bij het bestuur van het openbaar onderwijs betrokken.

Stichting samenwerkingsbestuur

In deze bestuursvorm kan een rechtspersoon zowel openbare als bijzondere scholen leiden. Een dergelijke stichting dient ten minste te bestaan uit een bijzondere en een openbare school. De bestuurlijke macht komt dan bij één bestuur te liggen. De verschillende scholen, met de verschillende richtingen, dienen wel hun eigen stroming/identiteit te behouden.

De formele grondslag voor de stichting samenwerkingsbestuur is vastgelegd in artikel 17 van de Wet op het Primair Onderwijs. Voor de stichting samenwerkingsbestuur geldt tevens dat de bepalingen van boek 2 van het Burgerlijk Wetboek op de regeling van deze bestuursvorm van toepassing zijn.

(6)

Bestuursvormen bijzonder onderwijs

Er worden verschillende bestuursvormen toegepast in het huidig bijzonder onderwijs. Van de primaire scholen in Nederland bestaat ongeveer 70 procent van de scholen uit bijzondere scholen. Scholen kunnen zelf kiezen welke bestuursvorm het meest geschikt is voor het bijzonder onderwijs. Er kan gekozen worden uit de volgende bestuursvormen:

• vereniging;

• stichting bijzonder onderwijs; • stichting samenwerkingsbestuur. Vereniging

Een vereniging moet door tenminste twee personen worden opgericht. Alle verenigingen zijn rechtspersonen, maar alleen de verenigingen waarvan de statuten in een notariële akte zijn opgenomen, hebben volledige rechtsbevoegdheid. Er is sprake van een vereniging indien er een ledenbestand is, er een organisatorisch verband voor een specifiek doel is en als de vereniging als een geheel deelneemt aan het rechtsverkeer. De organen van een vereniging bestaan uit de (algemene) ledenvergadering en het bestuur. Een Raad van Toezicht of een Raad van Commissarissen behoort tot de mogelijkheden bij een vereniging. De algemene vergadering mag over alle aangelegenheden beslissen en beschikt over alle bevoegdheden die niet zijn voorbehouden aan andere verenigingsorganen. Tenzij anders statutair is geregeld, beslist het bestuur of iemand lid van de vereniging kan worden.

Stichting bijzonder onderwijs

Een stichting heeft geen leden en dient opgericht te worden met een notariële akte. Een stichting mag een onderneming drijven, maar de winst die gemaakt wordt, moet gebruikt worden voor het doel van de stichting. Het uitkeren van winsten is niet toegestaan aan oprichters of besturen. De statuten bevatten regels over de structuur en de inrichting van de stichting bijzonder onderwijs. Het bestuur is meestal het enige orgaan van de stichting. Er kan echter onderscheid gemaakt worden tussen het dagelijks bestuur en het algemeen bestuur. Het is tevens mogelijk dat anderen dan de bestuurders de stichting vertegenwoordigen, bijvoorbeeld de directeur van een school.

Stichting samenwerkingsbestuur

(7)

BIJLAGE 2 – Vragenlijst ‘leiderschap in veranderingsprocessen’ Uw gegevens: - Organisatie/bestuur: - Naam respondent: - Functie: - Postadres: - E-mail: - Telefoon: Vragenlijst

1. Een aantal kengetallen:

- Aantal scholen:

- Aantal werknemers:

- Denominatie: Openbaar / RK / PC / anders, namelijk ………..

2. Hoe lang bent u werkzaam in uw huidige functie?

a. Korter dan 1 jaar

b. 1-5 jaar

c. Meer dan 5 jaar

3. Wat is uw achtergrond?

Opleiding: a. onderwijsgevend gericht (kweekschool/Pabo/anders)

b. overig

Arbeidsverleden: a. onderwijsgevend

(8)

4. Stellingen met betrekking tot persoonlijke eigenschappen; wilt u aangeven in hoeverre de volgende stellingen juist zijn (1 = laag, 5 = hoog)?

Score 1 2 3 4 5 Ik heb een duidelijke visie

Ik kan mensen inspireren Ik ben creatief

Ik ben innovatief

Ik kan overzicht bewaren Ik heb analytisch vermogen Ik heb charisma

Ik heb een groot verantwoordelijkheidsgevoel Ik leer van mijn fouten

Ik ben integer

Ik kan goed tegen kritiek Ik ben principieel Ik ben zelfbewust

Ik durf mij kwetsbaar op te stellen Ik kan goed luisteren

Ik ben pro-actief

Ik heb inlevingsvermogen Ik communiceer goed

Ik sta open voor nieuwe ideeën Ik kan goed samenwerken Ik ben gemakkelijk in de omgang Ik kan goed delegeren

Ik kan goed hoofdzaken van bijzaken scheiden Ik kom op voor mijn persoonlijke belangen Ik heb doorzettingsvermogen

(9)

BIJLAGE 3 – Open vragenlijst enquête Vragen

1. Wilt een beknopt ‘CV’ geven? Bijvoorbeeld: opleiding, arbeidsverleden, huidige dienstbetrekking, affiniteit met het thema (leiderschap in primair onderwijs).

2. Wilt u in het kort uw visie op leiderschap in het primair onderwijs beschrijven? (Bijvoorbeeld: zijn er een bepaalde theorieën die u erg aanspreken, welke leiderschapskwaliteiten acht u van groot belang, welke ontwikkelingen doen zich in Nederland voor op dit terrein, etc. etc.)

3. In de samenvatting zijn de uitkomsten van een enquête onder (bovenschoolse) schoolleiders weergegeven. Kunt u aangeven in hoeverre deze uitkomsten overeenkomen met het beeld dat u heeft - vanuit de praktijk - van de leiderschapskwaliteiten van leidinggevenden in het primair onderwijs? Met andere woorden: welke uitkomsten komen overeen met uw beelden en welke uitkomsten juist niet?

4. De uitkomsten zijn ingedeeld in drie ‘categorieën’: algemeen, bestuursgrootte en achtergrond. Welke criteria zijn hiernaast naar uw oordeel nog meer bepalend voor de leiderschapskwaliteiten van schoolleiders? Dit kan persoonlijk zijn (bijvoorbeeld leeftijd?) of anderszins (bijvoorbeeld bestuursfilosofie van het schoolbestuur?). En zijn er in uw ogen essentiële actuele thema’s die niet worden genoemd in de samenvatting? 5. Tot slot: heeft u naar aanleiding van de samenvatting en de gestelde vragen nog

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

6 De statuten van de stichting kunnen slechts worden gewijzigd na instemming van de gemeenteraad van de gemeente waarin de school waar openbaar onderwijs wordt gegeven, gevestigd

Op scholen waar bijna alle leerlingen een migratieachter- grond hebben, haalt soms 18%, maar soms ook 69% van de leerlingen het streefniveau bij lezen.. Op deze scholen komt

Tijdens dit, op proportionele wijze uitgevoerde, kwaliteitsonderzoek stelt de inspectie vast dat de Governor de Graaff School de kwaliteit van haar onderwijs heeft

Daarnaast geeft het oordeel op de onderzoekscriteria duidelijkheid of de school met de wijze waarop zij haar onderwijs inricht voldoende tegemoet komt aan de criteria die

Een zeker openbaar belang dat aangetrokken is 37 door de overheid, kan slechts worden gediend door een privaatrechtelijke rechtspersoon indien deze rechtspersoon bijzonder

− Van individuele werkgevers wordt verwacht dat deze in hun personeelsbeleid voor alle werknemers die langer dan vijf à tien jaar in een functie werken de vraag voorleggen

Ge- zinnen met een pasgeboren baby of thuiswonende zorgbehoeven- den doen steeds vaker een beroep op een van de 17.000 verzorgen- den in Vlaanderen, van wie ruim 1.200

Scholen in Caribisch Nederland kunnen voor alle leerlingen