Vraag nr. 240
van 24 september 1998
van de heer LUK VAN NIEUWENHUYSEN Vlaamse economische vertegenwoordigers – BDBH-missies
De voorbereiding van economische zendingen legt beslag op heel wat tijd van de Vlaamse economi-sche vertegenwoordigers (VLEV) in het buiten-land. Groots opgezette missies, zoals die geregeld door de Belgische Dienst voor Buitenlandse Han-del (BDBH) worden opgezet en die door de ere-voorzitter van die instelling worden voorgezeten, vergen maanden intense voorbereiding vanwege de VLEV’s.
Kan de minister-president mij meedelen wat het effect daarvan is op de behandelingstermijn van de dossiers van individuele firma’s die buiten het kader van dergelijke zending de markt wensen te prospecteren ?
Antwoord
Overeenkomstig de bepalingen van het samenwer-kingsakkoord tussen de federale staat, het Vlaams Gewest, het Waals Gewest en het Brussels Hoofd-stedelijk Gewest betreffende de gewestelijke eco-nomische en handelsattachés en de modaliteiten op het vlak van de handelspromotie van 17 juni 1994, stellen de regionale diensten hun economi-sche en handelsattachés ter beschikking van de BDBH voor de voorbereiding en de uitvoering van de zendingen van de BDBH. De VLEV's stellen zich tijdens bedoelde missies ten dienste van de Vlaamse deelnemende bedrijven.
Deze voorbereiding heeft inderdaad een impact op de behandelingstermijn van dossiers van individu-ele firma's die buiten het kader van een zending de markt wensen te prospecteren in de twee à drie maanden voorafgaand aan de zending. Om de bij-komende werklast op te vangen die een prinselijke zending meebrengt, wordt in bepaalde gevallen wel een bijkomende kracht lokaal aangeworven voor de duur van de voorbereidingsperiode. Dit gebeurt op kosten van de BDBH.