C: Coderingsinstrument
Code Categorie Beschrijving Aanvullende hulpregels Voorbeelden
1 Stellen van
inhoudelijke doelen De onderzoeksdeelnemer plant de inhoud van z’n tekst. De onderzoeksdeelnemer legt een direct verband met de tekst die hij gaat schrijven. Hij:
1. Beschrijft of vraagt zich af welke inhoud zijn tekst wel of niet zal gaan krijgen. De inhoud wordt niet altijd geconcretiseerd en kan betrekking hebben op meer globale of lokale inhoud
2. Verklaart waarom hij bepaalde inhoud aan de tekst toevoegt of niet opneemt, bijvoorbeeld omdat:
-De opdracht dat van hem vraagt
-Dat voortkomt uit (onbekende) voorkennis -Zijn eigen kennis ontoereikend of betwijfelbaar is
- Als het woord beginnen wordt gebruikt door de
onderzoekdeelnemer dan is dit vaak een aanwijzing dat de onderzoekdeelnemer de inhoud van een tekst plant
-Als het woord vertellen wordt gebruikt door de
onderzoekdeelnemer dan is dit vaak een aanwijzing dat de onderzoekdeelnemer de inhoud van een tekst plant
- hoe begin ik de brief
- Of wil ik nog meer vertellen - wat wil ik vertellen
2 Stellen van retorische
doelen De onderzoeksdeelnemer expliceert of
vraagt zich af hoe zijn tekst rekening - Als het woord uitleggen wordt
gebruikt, zonder dat - maar ik moet het ook op een overtuigende manier vertellen
houdt of kan houden met zijn retorische aspecten.
Hij/zij houdt rekening met:
1. Zijn lezerspubliek (kennis over het onderwerp, taalgebruik).
2. Tekstdoelen
-Globaal: informeren, overtuigen, amuseren, grote lijnen -Lokaal: samenvatten,
concluderen, voorbeeld geven, afsluiten
3. Schrijfstrategie (piramideprincipe /methodologische manier)
Let op:
Bij de piramidegroep kunnen
uitingen m.b.t. het
piramideprincipe ook wijzen op de het stellen van doelen m.b.t. de inhoudelijke structuur. (code 3) zie de voorbeelden kolom voor voorbeelden.
4. Retorische structuur. De onderzoeksdeelnemer denkt na over hoe hij de structuur van de tekst inzichtelijk kan maken:
-Tekstniveau: indeling in inleiding, kern, slot,
tekstschema’s, titels
-Alineaniveau: indeling in alinea’s, kernzinnen
inhoudelijk wordt ingegaan op wat er uitgelegd wordt, dan duidt dit vaak op een lezersgerichte actie - Als het woord overtuigen wordt gebruikt dan duidt dit vaak op een lezersgerichte actie - Als het woord duidelijkheid wordt gebruikt dan duidt dit vaak op een lezersgerichte actie -Als de onderzoeksdeelnemer aangeeft dat hij/zij iets wel of niet op een bepaalde manier wil schrijven, dan duidt dit vaak op het stellen van een retorisch doel.
- en hoe komt dat het best over - dan doe ik eerst even een korte inleiding
- uh nou ik dacht er aan aan het doel van mijn tekst
- dus het moet niet out of the blue komen
Voorbeelden 2.3 (heeft alleen betrekking op de
piramidegroep).
- en hou ik me alsnog aan de dertig secondenregel
-van hoe krijg ik nou uh de hoofdboodschap goed op papier
3 Stellen van doelen De onderzoeksdeelnemer expliceert, licht - nu moet ik gaan uitleggen hoe de
m.b.t. inhoudelijke
tekststructuur toe of vraagt zich af welke inhoudelijke structuur de tekst moet krijgen; hij vraagt zich af hoe hij de informatie moet organiseren, in welke volgorde de informatie moet komen te staan.
1. Schrijfstrategie (piramideprincipe /methodologische manier)
Let op:
Bij de piramidegroep kunnen uitingen m.b.t. het
piramideprincipe
ook wijzen op het stellen van retorische doelen (code 2) zie de voorbeelden kolom voor
voorbeelden.
rest van de brief er uit komt te zien - Dus eerst ga ik dit behandelen - vanaf die eerste zin na
dalvoordeelurenabonnement -en dan komen de resultaten Voorbeelden 3.1.
- ik wilde dat gelijk eigenlijk eh dat de hoofdboodschap naar voren kwam -Dus dat staat dan bovenaan in de piramide