• No results found

OM HET HART VAN HET LIBERALISME

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "OM HET HART VAN HET LIBERALISME "

Copied!
12
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

r i

!

Zaterdag 22 aug. 1959 • No. 550

Twee goede beslissingen van minister Korthals

(Zie pag. 5)

OM HET HART VAN HET LIBERALISME

Politieke activiteit is in verer oog een aangelegenheid van en voor het ogenblik.

Vandaar dat de aanhang van een politieke partij voor een belangrijk deel bepaald wordt door de sympathie die zij door haar optreden in concrete situaties vindt bij het kiezerskorps. Dit geeft ontegenzeg- gelijk aan het politieke leven een bewege- lijkheid, die wij slechts waarderen kunnen, in het bijzonder wanneer bijv. door een vigerend kiesstelsel het gevaar van ver- starring niet denkbeeldig is.

Dit neemt intussen niet weg, dat de op- vatting die hieraan ten grondslag ligt, on- juist is. Ten eerste omdat concrete politie- ke beslissingen vaak van vèrstrekkende en duurzame invloed zijn. Ten tweede omdat iedere politieke beslissing beheerst wordt door politieke principes. Hoe begrijpelijk het zij, dat bij verkiezingen velen hun stem laten afhangen van de mate van sympathie die zij op dat tijdstip voor een bepaalde partij koesteren op grond van haar gedra- gingen in concrete situaties, een ,.vlotten- de" kiezersmassa levert niet het materiaal op waarmede enige politieke partij bij voorkeur werkt. Zij moet het ten slotte hebben van een aanhang, die in haar be- ginselen gelooft. Om die beginselen dus gaat het.

* * *

Bezinning op haar beginselen blijft daar- om ook voor de liberale partij onder alle omstandigheden eis- zeker niet het minst wanneer zij, populair gesproken. de wind mee heeft. Want er schuilt ongetwijfeld waarheid in hetgeen de vermaarde Engel- se essayist Chesterton (een echt onafhan- kelijk denker!) eens schreef: ,.Het libera- lisme is het sterkst, wanneer het zich met de rug tegen de muur geplaatst weet". In de thans afgesloten periode heeft zich dit ook aan onze V.V.D. bewaarheid, niet al- leen in de constructieve kritiek die zij in haar parlementaire activiteiten terecht op het langdurige rood-roomse beleid uit- oefende, maar ook, en niet minder, in de

Zoals gebruikelijk, verschijnt ons blad in de vakantiemaanden juli en augustus tweewekelijks.

Het eerstvolgende nummer verschijnt in verband daarmede niet op 29 augustus doch wel op 5 september.

Van die datum af zal de lezer ons blad weer wekelijks ontvangen.

publicaties die van haar uitgingen of waar- toe haar politiek anderen inspireerde. Wij denken hier bijv. aan haar uitstekende ver-:- kiezingsmanifesten die getuigden van een principiële heroriëntatie op heel onze poli- tieke problemaliek en zouden ook kunnen wijzen op .,Lib··-, aal Reveil'.. op de ge- schriften van de Teldersstichting.of op een recent werk als dat van de heer Fahrenfort ,.Wat is en wat wil het Liberalisme?" Al deze tekenen van hernieuwde, positief ge- richte liberale strijdvaardigheid zijn nau- welijks anders denkbaar dan tegen de ach- tergrond van de defensieve positie waarin het liberalisme zich hier te lande jaren aan- een gedrongen zag, eigenlijk al van 1918 af.

* * *

Toen een veertig jaar geleden de Engel- se liberale partij als politieke machtsfactor vrijwel uitgeschakeld was, verschenen er ongeveer gelijktijdig en onafhankelijk van elkander twee geschriften, ook nu nog de lezing overwaard. L. T. Hobhouse schreef kort en goed over .,Liberalism" en de toen nog jeugdige Elliot Dodds gaf een boekje uit onder de ietwat uitdagend klinkende titel 111s Liberalism dead?'' Niemand min- der dan de bekwame en geleerde politicus Charles T. G. Masterman schreef voor laatstbedoeld werkje een woord vooraf, waarin hij o.m. als zijn mening te kennen gaf, dat het liberalisme door grote calami- teiten als een wereldoorlog tijdelijk in zijn bestaan geschokt kan worden, doch daar- na weer tot herstel komt, deels door de ar- beid van hen die zich aan de dienst van het liberalisme wijden, deels door de nood der wereld zelve, die immers het liberalisme niet missen kan, omdat de wereld alleen door de liberale visie en de liberale geest gered kan worden.

* * *

Nu schijnt deze stelling voor het Engelse liberalisme niet te zijn opgegaan. Immers ook thans, na veertig jaren, is de Engelse liberale partij nog niet weer een reële poli- tieke machtsfactor geworden. Maar op de schijn alleen mogen we hier niet afgaan:

het Engelse kiesstelsel werkt ongunstig voor de liberalen, maar hun stemmenaan- tal groeit desondanks opnieuw, terwijl het voor ons als buitenlanders moeilijk valt uit te maken hoeveel liberaal water zowel de

Conservatieve als de Labour-partij, zolang zij aan het bewind zijn, in hun conservatie- ve of socialistische wijn moeten doen om zich als regeringspartij te handhaven.

Desniettemin onweersprekelijk lijkt ons wat Masterman toen reeds opmerkte over de juiste plaatsbepaling van het liberalis- me. Velen- zo ongeveer deze Engelse li- berale woordvoerder - zien het liberalis- me als een tussending, zo ergens tussen conservatisme en socialisme staande of zwevende, een middenpartij. Maar het li- beralisme is daarmede niet juist getekend.

Het is geen middenpartij, het heeft een eigen oplossing voor de euvelen die onze samenleving teisteren. Het ziet zowel het socialisme als het conservatisme, die im- mers beide het autoritaire beginsel hand- haven, innerlijk meer aan elkaar verbonden dan aan het liberalisme. Liberalisme is niet te beschouwen als een soort amalgama van sentimentele Tories en weke socialis- ten. Het is geen huis, halfweegs tussen beide staande, het is zelfs helemaal geen huis, doch een rechte, brede weg. Maar een weg, waarop de pelgrim, temidden van de verwarring des levens, althans enigszin$

voortschrijdt op zijn tocht naar de mur.en en de torens van de hemelse stad.

* * *

Wij zouden het in onze tijd wat nuchter- der uitdrukken dan onze Engelse geestver- want het veertig jaar geleden deed, al heb- ben wij toch ook wel waardering voor de dichterlijk bezielde woorden, waarin hij iets van de ideële waarden van het libera- lisme tot uiting trachtte te brengen. Zake- lijk zijn wij het volkomen met hem eens - ook wanneer wij zijn betoog op onze Ne- derlandse omstandigheden betrekken.

Ook hier toch dreigde het liberalisme als. politieke machtsfactor uitgeschakeld te worden, beklemd als het zat tussen twee machten, beide - evenals de twee par- tijen die in de sinds 1918 verlopen decen- niën de Engelse politiek beurtelings be- heersten - levende uit, zij het tegenge- stelde, autoritaire beginselen, voor de ene gegrond op religieuze confessies, voor de andere op het (getemperd l geloof in staatsalmacht. En ook hier zagen velen voor het liberalisme geen eigen taak en dus voor een liberale partij geen toekomst

(Vervolg op pag. 4, onderaan)

(2)

VRLJHEID EN DEMOCBAT.IF:

Flitsen van Het Binnenhof (I) en Engeland, waarbij de"Tepubliek onder sterk Franse invloed herhaaldelijk heeft getracht expeditionaire machten naar overzee uit te zenden, speciaal naar Kaap de Goede Hoop!

Dienstplichtige militairen kunnen worden uitgezonden naar Nieuw-Guinea • Besluit van Eerste Kamer met 28 tegen 14 stem- men • Socialistisch verwiit aan de Kamermeerderheid. dat zii niet vindingriiker was dan de PvdA • Diepgaand verweer van mr. H.

van Riel • Meer beroepsmilitairen gewenst, vooral voor Nieuw- Guinea.

Al zulke elementen hebben er toe ge- leid, zei de heer Van Riel, dat men in gene tijden, toen langdurig zeetransport en verblijf in tropische gebieden in prak·

tisch 80 tot 90 procent tot overlijden voerde, de m·ensen daaraan niet wilde blootstellen.

Dat argument ontbreekt op het ogen- blik te enenmale.

De Eerste Kamer is op 28 juli met 28 teg·en 14 stemmen akkoord gegaan 111et de wijziging van de dienstplichtwet, waardoor de regering de bevoegdheid lteeft gekregen dienstplichtige militairen 111aar Nieuw-Guinea te zenden. Tegen atemden de PvdA en de communisten.

Dank zij een am:endement van de heer Van Rijckevorsel (KVP) is in de Tweede Kamer de bevoegdheid nog aan bepaalde 1110rmen gebonden, want de volksverte- B"enwoordiging is altijd huiverig de rege- ring blanco volmacht te verlenen.

In het geval van militaire maatrege- len moet de regering in de moderne stijl echter snel beslissingen kunnen nemen,

~Jmdat ieder uur uitstel verandering zou J<:unnen brengen in de gehele positie.

Vandaar, dat de regering de bevoegdheid had gevraagd om, zo nodig, direct hande- lend te kunnen optreden,

De meerderheid van de volksverteg.en- woordiging heeft daarvoor begrip gehad, maar zowel in de Tweede Kamer als in de Eerste Kamer is van de regering de uitdrukkelijke toezegging gevraagd (en verkregen), dat de volksvertegenwoordi- ging onmidde!ijk zal worden ingelicht omtrent een voorgenomen uitzending van dienstplichtigen.

Een beter, praktisch controlemiddel wist niemand.

Van de zijde van de PvdA had men gewenst (blijkens een verworpen amendement van de heer Wierda in de Tweede Kamer) dat de uitzending van dienstplichtigen naar Nieuw·Guinea zou worden aangekondigd in het Staatsblad met de omschrijving van hun taak, en dat de uitzending dan pas d r i e w e k e n 1 at e r zou mogen geschieden.

In het geval van voorkomen van een dreigende agressie is dat dwaasheid.

Nadat de heer In 't Veld in de Eerste Kamer in eerste termijn had verklaard, dat de PvdA zich niet principieel wil verzetten tegen een uitzending van dienstplichtigen naar Nieuw-Guinea, maar daarom des te meer eraan hecht, dat de Staten-Generaal een behoorlijke gelegen- heid zullen krijgen om in deze dingen mee te praten, liet hij in zijn repliek het amendement-Wierda los.

Hij zei zeker niet het amendement pre- cies in de vorm, zoals het was ingediend, te willen verdedigen. Hij zou zich kunnen verenigen met een inkorting van de ter- mijn van drie weken en eV'entueel zou hij publikatie in het Staatsblad achterwege willen laten.

Wat ons echter het meest heeft ge- griefd, aldus de heer In 't Veld, is, dat men zelfs niet bereid is mee te zoeken naar een oplossing voor deze toch onge- twijfeld ook voor de bevoegdheden van de Staten-Generaal buitengewone belangrij- ke kwestie.

Die uiting van gegriefdheid was te- genover de Kamermeerderheid be- paald onbillijk. Want het vind.en van een s e r i e u z e oplossing was in de eerste plaats de taak geweest van de PvdA, die :.mike overwegende bezwaren had dat zij tegen stemde.

Eigenlijk verweet de heer In 't Veld de Kamermeerderheid, dat zij niet vin- dingrijker was dan de PvdA.

Het amendement-Wierda, met zijn drie weken tijdverlies, was ge.en basis voor het zoeken naar een aanvaardbaar compro- mis. De bezwaren van cle PvdA leefden evenzeer onder de Kamermeerderheid.

Dat is gebleken uit de indiening van het amendement-Van Rijckevorsel en het vragen van bepaalde toezeggingen van de regering. ·

De ideale oplossing bestaat niet.

Het amendement-Wierda, zei onze geestverwant, mr. H. van Riel, kan ik niet zien als een basis voor een poging om inderdaad tot e'en uit nationaal oog- punt wenselijke overeenstemming te ko- men, als men een dergelijk vertragend element juist in een militair gebeuren gaat inschakelen.

Er is niets zo gevaarlijk als soldaten.

Dat ben ik geheel met de heer In 't Veld eens, aldus de heer Van Riel, maar het akelige is juist, dat men, gekoppeld aan die gevaarlijkheid, nu eenmaal ge.en ver- tl•aging kan gebruiken. Dat is het bijna noodlottige, in deze hele situatie.

Als regel zal het inderdaad wenselijk zijn om in precaire vragen niet teveel

haast te maken, maar het zijn juist de vragen van het meest eminente staatsbe- lang, waarin haast en spoed en misschien zelfs overhaaste spoed, niet altijd zijn te vermijd.en, eenvoudig omdat· omstandig- heden en de wil van anderen ons tot die spoed dwingen.

•••

Het verzet van de PvdA tegen de uit- zending van di,enstplichtigen naar Nieuw·Guinea is het gevolg van de on- derlinge onenigheid in de partij, want aanvankelijk is vorig jaar aan de bezwa- ren geen uiting gegev,en.

MR. IN 'T VELD

•.. . gegTiefd ....

De op zichzelf interessante juridische argumenten van de heer In 't Veld tegen het wetsontwerp tot wijziging van de dienstplichtwet, waren daarom vooral ook argumenten om politiek iets te berei- ken.

In een knap betoog onderwierp de heer Van Riel de juridische argumenten stuk voor stuk aan een kritische, diepgaande beschouwing, waarna hij tot verwerping concludeerde.

In de Tweede Kamer heeft oud-mi- nister Suurhoff opgemerkt, dat elke re- gering er naar dient te streven bevoegd- heden zo te verkrijgen, dat e.en zo groot mogelijke meerderheid van alle democra- tische groeperingen er achter kan staan.

Als wij het er over eens zijn, dat het onder bepaalde omstandigheden volstrekt geboden is, ook naar de inzichten van de PvdA, Nederlandse dienstplichtigen naar Nieuw-Guinea te sturen, dan moet dat ook op de meest effectieve manier en het meest effectieve tijdstip kunnen geschie-

Daarover zei de heer Van Riel: wij heb- ben na de oorlog een bepaalde politiek meegemaakt, een zeker sociatiesysteem ten aanzien van de huiseigenar,en, ten aanzien van de ongehuwden .en nog en- kele andere groepen van de bevolking.

Hiermee was een belangrijk deel van de mensen het niet eens. Dat is herhaalde- lijk gekwalificeerd als "de opstand der ontevreden belastingbetalers".

Als toen gold het systeem, dat aan on- tevreden belastingbetalers, zoals die men·

sen minder welwillend gekwalificeerd werden, een meerderheidsbesluit mocht worden opgelegd, is mij niet volkomen duidelijk, dat wanneer het gaat over de quintessens van de Staat, n.l. om de handhaving van de integriteit van het Koninkrijk, een meerderheid niet aan e•en minderheid haar wil mag opleggen wan- neer van zo duidelijke tegenstellingen in doel en middelen geblek·en is, maar dat dan juist met alle geweld naar zodanige compromissen gestreefd had moeten wor- den, dat de zaak "onwerkbaar" werd.

den.

• • •

De oorsprong van het verbod Neder- landse soldaten naar overzee uit te zenden, ligt niet in de staatsregeling van 1815, maar in die van 1801. De staats- regeling van 1801 verbood het uitzenden van personen buiten hun eigen departe- ment, behalve in het geval van e·en vijan- delijke aanval, en in elk geval buiten het gemenebest.

Dit verbod is ontstaan in de eerste plaats uit angst voor de dienstplicht als zodanig, de afkeer van de dienstplicht en in de tweede plaats uit de omstandigheid, dat er tussen 1798 en 1801 met afwisse- lende pauzes oorlog was tussen Frankrijk

Deze Burger

Wij kunnen het zo zeggen, aldus de heer Van Riel, dat een nationale meer- derheid haar wil in de georganiseerde Staat in dit verband kan opleggen aan een in die zin on-nationale minderheid.

heeft in ELSEVIERS WEEKBLAD iets gelezen over de grote geld- verspilling, die in klein-Europa plaats vindt: over een vrouwelijke tolk, die ruim zeventig mille per jaar verdient; over de K.S.G.-inzending op de Expo die zestig miljoen Belgische frankskes gekost heeft en over het GEMIDDELDE salaris van de 1082 mensen, die bij de K.S.G. in dienst zijn: 20.000 gulden per jaar. belastingvrij; maar bij dat gemiddelde zijn dan ook de loopjongens en de typistes inbegrepen.

Dit is de al-oude tragikomedie van het riemen snijden van andermans leer, een bezigheid die niet alleen in klein-Europa wordt beoefend.

Het zou bijvoorbeeld wel een aardig spelletje zijn, het gemiddelde inkomen uit commissariaten te weten van laat ik zeggen, een dozijn Nederlanders (het lijstje van dit twaalftal moogt u bij mij komen halen) Hij koestert het idee dat, wanneer die heren voor ieder van hun com- missariaten de helft van nu zouden ontvangen, niet één van hen boos zou weglopen.

Wat ik zo wonderlijk van die super-honoreringen in klein-Europa vind, is, dat niet één van de hoogedelachtbare hoofdmannen van dit gezelschap, gezegd heeft, dat hij het ruimschoots te veel vindt en dat je, zo iets toch eigenlijk niet doen kunt tegenover de mensen. Niet dat één belastingbetaler in één land een dubbeltje minder belasting zou behoeven te betalen als die dame, in plaats van zeventig mille, zestig of dertig of tien mille honorarium zou krijgen, maar er zijn nu eenmaal dingen "die je niet doet", ·die strijdig zijn met de ongeschreven, maar daarom niet minder dringende Code en die niet van zindelijk denken getuigen. Tot die dingen behoren: profiteren, klaplopen en de parvenu uithangen. En die komen hier alle drie bij te pas.

Onlangs had ik een gesprek met de directeur van een welvarend bedrijf. Hij zei: "ik kan aan de onkostennota's van de mensen precies zien uit welk milieu zij komen: meneer A. die veel kreeft eet en veel champagne drinkt komt natuurlijk uit een veel minder milieu dan meneer B., die een biertje bij zijn biefstuk drinkt".

Ik denk, dat het met klein-Europa nét zo is. Eerlijk gezegd heb ik er meer minachting voor, dan dat ik er mij kwaad om maak. Ik vraag mij alleen af, of bij dit soort mensen het algemeen belang in goede handen is en dat vind ik het enige zorgelijke ervan.

Ik ken iemand, die het allemaal voor de helft wil doen. Brieven te richten aan het bureau van dit blad, ter attentie van

-

22 AUGUSTUS 1959- PAG. 2

. Ik ben nl. van mening, dat de verdedi- ging van de Staat om de integriteit van het staatsterritoir te handhaven, een es- sentieel Nederlands belang is.

* • *

Minister Van den Bergh, wiens be- toog in ruime kring weer indruk maakte om zijn zakelijkheid en bondig- heid, onderstreepte nog eens, dat de wij- ziging van de dienstplichtwet in een be- hoefte moet voorzien. De toestand in Nieuw-Guinea eist zekere maatregelen.

Daarmee is niet gezegd, dat de toestand verergerd is.

Er is echter ook geen verbetering in de toestand ingetred·en en de regering moet in staat zijn op bepaalde ogenblik- ken de maatregeten te nemen, die nodig zijn, natuurlijk altijd onder de reserve, dat de Kamers zo spoedig mogelijk zullen worden ingelicht.

• • •

Door de beslissing van de Eerste Ka- mer kunnen nu dus dienstplichti- gen naar Nieuw-Guinea worden gezon- den. Die dienstplicht vindt de heer Van Riel een bijzondere zware belasting, een onaangenaam zware belasting, niet van- wege het gevaar, maar vanwege het tijd- verlies, het verwijderd worden van de moeder, het meisje, de echtgenote.

Zulks wordt subjectief ongetwijfeld als een bijzonder zware en onaangename ver- plichting gevoeld. Het is niet te ontken- nen, dat dit een beeld is, dat men in e.en rechtsstaat slechts met leedwezen en on- der de dwang van omstandigheden kan aanvaarden.

Daarom maakte mr. Van Riel er op attent, dat de komst van het rapport van de commissie-Van Voorst tot Voorst over de diensttijdverkorting toch wel bui- tengewoon dringend wordt.

MR. VAN RIEL . , .. knap betoog . ...

Elke mogelijkheid, zei hij, die wij kun- nen aangrijpen om beroepsmilitairen naar Nieuw-Guinea te doen gaan, betekent na- tuurlijk een militaire verbetering, maar zij betekent evenzeer een verbetering in de rechtstoestand van de Nederlander.

Het vinden van oplossingen voor ex- beroepsmilitairen, die op betrekkelijk jeugdige leeftijd de militaire dienst moe- ten verlaten, is een zaak van het aller- hoogste belang en de ontwikkeling om Nieuw -Guinea heen, maakt dit te klem- mender.

Minister Van den Bergh antwoordde:

ik heb op een zeer spoedige indiening van dit rapport krachtig aangedrongen en het is nu wel te verwachten, dat het bin- nen enige weken gereed zal zijn. Dit rap- port zal met de grootste aandacht wor- d·en bestudeerd en er zal zeker worden getracht, indien het financieel en anders- zins mogelijk is, het beroepselement in de strijdkrachten te vergroten.

Wat thans Nieuw-Guinea betreft, zul- len wij trachten aan vrijwilligerseenhe- den de voorkeur te geven, terwijl wij zul- len prober.en jongelui, die om studierede- nen gaarne niet zo ver van huis zouden gaan, te vervangen door anderen en ook verder tegemoet te komen aan alle rede- lijke wens.en die op dit gebied kunnen worden geuit. Alles zal worden gedaan om door ruiling en anderszins het aantal tegen hun zin uit te zenden dienstplichti- gen tot het uiterste te beperken.

V. v.D.

lllllllllllllllllllllllllllllllllllllll

SIMPLUS

BRANDBLUSSERS

Offlcll!el aoedlekeurcl Talrijke atte•terL

Veel meer waard dan de kostprij$!

SIMPLUS H. V.

DORDRECHT

(3)

VRIJHEID EN DEMOCRATIE

HARDNEKKIGE LEGENDE WEERLEGD

In het heetst van de verkiezinsf!trijd zond onze geestverwant, de heer W. J.

L e Y d s Rzn., te Naarden-Bussum, oud Indisch Bestuursambtenaar, een brief aan het hoofdbestuur van de Staatkundig-Ge- reformeerde Partij.

Hij richtte zich, naar hij ons schrijft, in deze brief tegen een verkiezingsmani- fest van de SGP, waarin weer de oude fabel werd aangedragen, dat de andere partijen - de AR uitgezonderd - bij de stemming over de resultaten van de RTC, Indië zouden hebben "vm·kwanseld, ver- kocht en verraden".

De heer Leyds, die deze brief op 4

ma~rt aan de SGP zond, heeft daarop nooit antwoord gehad.

Het lijkt hem nuttig, deze thans in ons blad af te drukken en wij zijn het daar gaarne mee eens, omdat hier nog eens duidelijk wordt gesteld, dat de beslissing niet viel bij de stemming over de zgn.

souvereiniteitsoverdracht, maar dat deze reeds was gevallen bij de aanvaarding van het Verdrag van Linggadjati, dat al- leen met de stemmen van KVP en PvdA werd aanvaard.

Wij laten hier dus nu volgen de brief van de heer Leyds aan de SGP, gedateerd 4 maart 1959:

Gisteren nam ik kennis van het ver- kiezingsmanifest van Uw partij. Daarin vind ik de volgende alinea: volgend op de vraag: Waarom stemmen op de SGP?

.. Omdat de Kamerleden der SGP ge- stemd hebben tegen de souvereiniteits- overdracht, waardoor Indië verkwanseld, verkocht en verraden is; in tegenstelling met de Kamerleden van de VVD, die vóór de Kamerverkiezing van 1948 de Jeuzen ,Hebt ge ook genoeg van Soekarno?" en

"Het roer moet om!" door het land lieten klinken ... enz.

Hiertegen teken ik ernstig protest aan, omdat, hetgeen daar staat, pertinent ONJUIST is. Het kan toch niet Uw be- doeling zijn, de kiezers onwaarheden voor te houden? Toch gebeurt dat hier.

Want Indië is niet verkwanseld, ver- kocht en verraden door de souvereini- teitsoverdracht; dat was het al door het aannemen van het verdrag van Lingga.- djati! Artikel 1 daarvan luidt:

"Nederlaml erkent de Republiek als de- facto-gezag-oefenend over Java, Madoera en Sumatra. De door Nederland bezette gebieden zullen geleidelijk in het republi- l;einse gebied worden ingevoegd".

Dat was dus niet alleen een erkenning voor het heden, maar een verzekering van bestaan voor de toekomst en een weggeven van wat wij toen in handen hadden.

1n de Tweede Kamer hebben alleen de KVP en de PvdA vóórgestemd; alle an- deren waren TEGEN.

Oud, toen lid van de "Algemene voor- uitstrevende Wederopbouw Partij", die de PvdA toen heette te zijn, was óók tegen Linggadjati en schreef in een couranten- artikel: "Dit is geen hervorming van het Koninkrijk, maar een ontbinding"· de houding van de PvdA in deze kwest~e -

het was toen april 1947 - was een der oorzaken ~an. Oud's uittreden, met vele anderen, Uit die partij een paar maanden later.

In januari 1948 werd de VVD opgericht en weer een paar maanden later kwamen de verkiezingen van 1948. De VVD wens- ::: "Het Roer moet Om"; de VVD kreeg een minister in het Kabinet - · en het

roer ging om: in oktober werd de verper- soonlijking van het tot dusver gevoerde beleid, Van Mook, ontslagen, en na enige onderhandeling (pour acquit de conscien- ce) werd besloten tot de Tweede Poli- tiële Actie: om de Republiek te dwingen te geraken tot een behoorlijke uitvoering van Linggadjati.

Die actie lijkt te zijn gelukt, maar is in feite niet gelukt. Men heeft dat toen niet kunnen bekendmaken, want de troepen stonden nog tegenover elkaar en een be- kendworden van een échec zou de onzen gedemoraliseerd hebben. Maar de waar- heid was: dat de troepen van de Repu- bliek zich niet hadden overgegeven, maar konden ontsnappen uit de niet-goed-ge- sloten-ring-om-Djokja.

In de bergen van Midden-Java stonden nog - naar men schat - 170.000 man, waaronder de vechtlustige Siliwangi- divisie. Deze troepen oefenden een ter- reur uit op de dichte bevolking van Mid- den-Java, waardoor het niet mogelijk was, de bevolking op onze hand te krij- gen. De benoemde resident van Djokja slaagde er niet in, loyale ambtenaren te krijgen; ze waren óf te bang, óf voelden niet meer voor de Nederlandse zaak.

Toen heeft de Indonesische Regering nog geprobeerd, om regenten, districts- hoofden, enz., te vinden door onze vrien- den, de Federalen, te vragen, om per- sonen op te geven, met wie de Nederlan- ders een bestuur zouden kunnen forme- ren. Maar zij gaven onze regering een lijst van 10 personen uit de regentenstand en daarvan waren 8 bekend-republikein en slechts twee min-of-meer Nederlands- gezind. Onze bondgenoten-tot-dusver wa- ren dus blijkbaar onze bondgenoten niet meer - ze hadden in de parlementen van Oost-Indonesië en West-Java al moties aangenomen, waarin de tweede politiële actie sterk werd afgekeurd - dan wel hebben de Federalen er mee willen zeg- gen: wij weten er ook niet meer dan twee; ALS ge dus Midden-Java wilt be- sturen, zult ge het met Republikeinen moeten proberen.

Dit nu was onmogelijk, want die In- landse Ambtenaren zouden ONS naar de mond praten, maar intussen de NOOD·

REGERING van de Republiek gehoor- zamen.

Nederland stond toen voor de keus uit drie mogelijkheden, die alle drie even onmogelijk waren:

1. De troepen in de bergen bestrijden en overwinnen: een werk van 2 tot 3 jaren, zo niet langer. Zulks met ONZE jongens, dus met aanvoer van tanks en trucks, voedsel, geneesmiddelen, wapens en munitie. Het buitenland zou ons dat niet leveren, want alle staten waren fel tegen ons: de luchtroute moest al over Mauritius gaan, men zou ons zeker ook het Suez-kanaal ontzeggen als we een guerilla van twee jaren gingen voeren.

Trouwens: in Nederland werd toen nog geen auto gemaakt. Buitendien: de socia- listen hadden toegestemd in de actie als die niet langer zou duren dan twee' we- ken; zij en de KVP waren niet te vinden voor een actie van twee jaren! En in deze tijd kan onmogelijk een deel van het Nederlandse volk oorlog voeren, al wil het nog zo graag: dat probeerde Wester- ling, maar die is dan ook van realisme gespeend.

2. Erkennen, dat we het verloren heb- ben en Indië abandonneren. Dit stond Sassen voor, die om die reden moest be- danken als minister van Overzese Ge·

bieden. Zijn plan was onuitvoerbaar ten- zij men al onze vrienden: Indo-Eur~pea­

nen, Chinezen, loyale Inlanders, overliet

aan de moordenaars en rovers, die in een Oosterse samenleving een gezagsvacuum steeds zullen vergezellen.

3. Erkennen, dat we het verloren heb- ben, een instantie op de been brengen om het gezag aan te kunnen overdoen - en die instantie moest de republlk wel wezen, want we hadden Linggadjati im- mers ondertekend voor het oog der ge- hele wereld - en aan die Republik ver- sneld de souvereiniteit overdragen.

Het laatste is gekozen, NOODGE- DWONGEN!

Wanneer een land verloren heeft dan is het erkennen van het verlies niet eer- loos, noch ook verraad. Men zij uiterst voorzichtig met dat begrip. Men kwetst er de edelste burgers mee: degenen, die voor anderen hete kastanjes uit het vuur halen. Toen wij in 1654 de eerste Engelse oorlog verloren hadden, hebben we ook moeten ondei·handelen en toen de onder- handelaars thuiskwamen van Westmin- ster bleek, dat de Acte van Navigatie niet veranderd was en dat wij de Engelse schepen het eerst moesten salueren.

Waren die onderhandelaars DUS ver- raders en verkwanselaars? Neen. Zij, die rondgaan en zeggen: wij hebben dit niet gewild en we nemen geen verantwoor- delijkheid op ons, die· mensen willen in tegenspoed hun vaderland niet trouw blijven, want ze gaan trots naast hun volk staan inplaats van zich daarmee EEN te voelen.

Had de versnelde Souvereiniteitsover- dracht geen tweederde meerderheid ge- haald, dan hadden we daarmee Indië niet teruggekregen. We hadden alleen onze vrienden in de dood gejaagd; zie sub 2. Voorstemmen betekende niet: wij zijn voor een onafhankelijke republiek, maar: wij moeten wel aan die republiek de zaak overdragen omdat wij het niet hebben kunnen winnen

of: omdat de meerderheid van ons volk niet wil, wat wij zouden willen of: omdat de wereld ons blijvend zai be-

letten, datgene te doen, wat wij zou- den willen doen.

Het ging bij de stemming over de resul- taten van de Ronde Tafelconferentie er niet om of Indië verkocht zou worden dan wel in onze handen zou blijven. He~

KON niet in onze handen blijven. Het ging er om, een niet al te onvoordelig scheidingsverdrag getekend te krijgen en een voor de deelstaten aanvaardbare re- geling. Dank zij het amendement-Oud is het laatste wel gelukt, alleen we hebben geen middel gehad om de heren te dwin- gen, dat artikel te honoreren.

Of wij t.a.v. de financiële en economi- sche regeling geslaagd zijn, kan ik niet beoordelen; wij bevonden ons in een dwangpositie, waar de republiek gretig gebruik van maakte, zoals ze al eerder gretig gebruik maakte van 't feit, dat er nog interneringskampen waren in han- den van de "extremisten"; daarmee heb- ben ze ons tot en met gechanteerd.

De Kamer stond toen voor de vraag:

Moeten wij JA zeggen en daarmee ons verlies erkennen, - of: WIL NEDER- LAND GEEN VERLIES ERKENNEN?

En ook voor deze vraag: wat gebe~rt

er, als de Kamer de resultaten van de Ronde Tafelconferentie verwerptt :Uit

22 AUGUSTUS 1959 PAG. 3

Indië kwamen toen noodkreten ook van goede vaderlanders, die sme~kten om aanneming: anders zou er een tijd van moord en doodslag aanbreken, waarbij al het eerdere kinderspel was.

En verder: waar haalde Nederland de mannen en krijgsgoederen vandaan, om dan overal orde en rust te brengen in het opeens tweemaal zo grote bezette ge- bied, liggend naast de bergen waarin de Republik zijn troepen had? En om die troepen aan te tasten? Deze vragen zijn m.i. nooit reëel, bevredigend beantwoord.

Men heeft, misschien begrijpelijk maar niet te verdedigen, het gevoel late~ spre- ken: "Dat nooit". Maar dat is niet een mannelijke houding; eer is het: zichzelf verwennen, zich koesteren in illusies.

Ik vind de houding, toen, van de A.R.

en Uw partij een ONVERANTWOORDE- LIJKE HOUDING. Deze houding is niet principieel meer. Door tegen te stemmen MEENDE men uit te drukken: wij zijn niet verantwoordelijk voor de gevoerde politiek; wij achten en achtten die poli- tiek geheel onjuist. Maar in feite ging het niet om een goed- of afkeuring; het ging er om, wat er OP DAT OGENBLIK gebeuren kon en moest: of men de levens van tienduizenden vrienden in de waag- schaal stelde, zonder de weg naar een Nieuw Nederlands Indië te kunnen aan•

wijzen.

Die houding was een koppige: zoals d•

plechtige koppigheid van de Engelse ko•

ningen, die in de Middeleeuwen misschien een 50 jaren een deel van Frankrijk be- zet hielden en toen zich met enig rech4 Koning van Frankrijk konden noemen.

maar die die titel 200 jaren doorgebruikt hebben nadat het laatste stukje Frankrijk hun afgenomen was. En zoals de koppig- heid van onze Koning Willem I, die in 1831 de door alle mogendheden erkende onafhankelijkheid van België niet wilde erkennen en daarom 8 jaren lang onze troepen onder de wapens hield, hetgeen onze financiën in de war stuurde, terwijl aan de werkelijke toestand niets meer kon worden veranderd.

Als een land een oorlog verloren heeft is het wel gemakkelijk, maar niet natio~

naai-voelend, als men dan de vrede niet erkennen of tekenen wil. Zo'n houdin&

is wèl in het belang van de partij, want de gewone man oordeelt emotioneel ea wil niet verstandelijk doordenken; zo'll houding LIJKT principieel, maar ze was dat niet: ze was niet reëel en diende noch het belang van Nederland, noch dat van Indië.

Ik kan toegeven, dat er wellicht een andere zienswijze te handhaven is, maar de hier beschrevene: die van de helft van de C.H. en van de hele V.V.D., moogt U m.i. niet noemen: het verkwan- selen, verkopen en verraden van Indië.

Deze mensen zijn even goede vaderlan- ders als U en als de A.R.; deze bejegening door Uw krant is zeer grievend en wer- kelijk onverdiend.

Ik zou een antwoord hierop bijzonder op prijs stellen.

LEGALlSERING VAN ABORTUS PROVOCATUS?

Op de gedachten, die ir. R. van Ha s.

se 1 t, te Voorst, uitte omtrent de moge·

lijke !egalisering van de abortus provo•

catus (natuurlijk onder strenge voorwaar•

den en alleen door medisch bevoegde!&

in een ziekenhuis) kwamen in vorige nummers van ons weekblad, talrijke reacties.

Wij laten hier nu de repliek van de heer Van Hasselt volgen.

Zoals te verwachten was, heeft mijll artikel in Vrijheid en Democratie vall 27 juni nogal wat pennen in beweginJ

<vervolg op pag. 5).

(4)

YRIJHEID EN DEMOCRATIE

Flitsen van Het Binnenhof (11)

De bouw van twee HUton-hotels met staatsgarantie voor lenin- 'en • Kritische Eerste Kamer tenslotte akkoord • In hoeverre dient de overheid deel te nemen aan partikuliere bedriiven? ·Mr. J. de Wilde vraagt staatscommissie voor onderzoek van dit probleem • Agendapunt voor ministerraad.

Met uitzondering van vier A.R.-leden en de communisten is de Eerste Kamer, in weerwil van veel kritiek, er tenslotte toch mee akkoord gegaan, dat l!.e Staat garant zal zijn voor de rente en aflossing van twee leningen van de insti- tutionele beleggers ten behoeve van de bouw van een Rilton-hotel in Amsterdam en in Rotterdam.

Elk van deze hotels zal ruim 20 miljoen culden kosten (samen dus ruim 40 mil- joen). De twee leningen belopen elk 12 miljoen, zodat de Staat garant zal zijn voor de rente en aflossing van in totaal 24 miljoen gulden.

Onze geestverwant, mr. J. de Wilde, vond het een merkwaardige financierings- handeling, waarover hij zijn oordeel moest geven. Het gaat er om of het juist is, dat de Staat borg staat voor de geldleningen;

wij zullen het risico hiervan voor de Staat onder ogen moeten zien.

Tenslotte moeten wij ons afvragen wat de consequenties van dit precedent zullen zijn. De vraag of het juist is, dat de Staat deze borgstelling geeft, vindt zijn ant- woord in ons subjectieve politieke oordeel omtrent de omvang en de aard van de taak van de Staat.

Als uitgangspunt staan liberalen kri- tisch tegenover iedere uitbreiding, tenzij hiervoor goede redenen aanwezig zijn. Als uitgangspunt hebben wij eveneens be- zwaar tegen het overnemen door de over- heid van risico's, die in de bedrijfssector liggen.

De overheid is namelijk niet het ge- schikte instituut om risico's te peilen en bovendien is het uitermate moeilijk in dergelijke gevallen objectief te zijn. Im- mers, onder objectiviteit kan alleen wor- den verstaan gelijkheid van behandeling van gelijksoortige gevallen.

* .. *

Wanneer wij ons afvragen, aldus de heer De Wilde, waar de eerste oor- zaak van de gang van zaken ligt, doen wij goed degenen, die hierbij een privaat- economisch belang hebben, de revue te laten passeren.

Achter de nieuw opgerichte N.V.'s voor de Hilton~hotels in Amsterdam en Rotter- dam constateren wij dan in de eerste plaats de verkeersbedrijven, waaronder nauw met de overheid geliëerden als KLM en Spoorwegen, grote kredietbanken, groot-winkelbedrijven, assuradeuren, groot-industrieën, waaronder brouwerijen, tie gemeenten Amsterdam en Rotterdam, de American Express, die de tours zal verzorgen, en de Hilton-combinatie.

Het is niet bijzonder moeilijk de pri- vaat-economische belangen, die ieder van deze groepen bij de gang van zaken heeft, in concreto aan te wijzen. De belangen zijn niet primair de voordelen, die uit de exploitatie van de hotels voortvloeien. De belangen liggen in het eigen bedrijf.

Zelfs voor de Rilton-combinatie behoeft het voordeel, voortvloeiende uit de exploi- tatie van de in ons land op te richten ho- tels, niet als de primaire drijfveer te worden gezien. Voor Rilton gaat het pri- mair om het opbouwen van een keten van Europese hotels als onderdeel van een acquisitie-techniek op de Amerikaanse

MR. DE WILDE

•••. merkwaardige financieringshandeling ...•

toerist. Voor deze toerist is Rilton een begrip van gestandaardiseerd Amerikaans

comfort.

Men moet het initiatief om tot de bouw van twee Rilton-hotels te komen daarom niet in de eerste plaats zoeken in het te- kort aan bestaande eersteklas hotelruim- te. Het is niet zozeer het kwantitatief te- kort aan hotelruimte, doch een kwalita- tief, tenminste, gemeten naar Amerikaan- se maatstaven, dat aanleiding was de bouw van HiJton-hotels te entameren.

* * *

De vervoersbedrijven, in het bijzonder de KLM, verwachten hiervan niet alleen extra business, doch zij zien dit project tevens als een noodzaak, omdat zij zich anders bestaande business zien ont- gaan wanneer de Rilton-combinatie haar Amerikaanse acquisitie-talenten om Ne- derland heen zal leiden.

Het is volkomen begrijpelijk, dat de ver- voersbedrijven juist contact met de Ril- tongroep hebben gezocht. De in Neder- land bestaande hotellerie, hoe voortreffe- lijk ook, kan niet als acquisiteur in Ame- rika in de schaduw staan van de Hilton- combinatie. Het is daarom logisch, dat het contract tussen de nieuwe hotelmaat- schappijen en Hilton, sterk in het voor- deel van HiJton is, omdat deze combinatie iets bijzonders had aan te bieden voor de vervoersmaatschappijen.

De volgende stap, nl. om het gehele ri- sico van de financiering van hotels niet voor eigen rekening te nemen, doch hier- van een belangrijk gedeelte op de schou- ders van de rijksoverheid te leggen, valt best te begrijpen uit een oogpunt van het privaat-economisch belang van de geïn- teresseerde maatschappijen.

Van de zijde van de overheid is het ver-

lenen van een staatsgarantie echter een merkwaardige stap. De redenering, dat hiermee geen of een uiterst klein risico door de Staat zou worden gedragen, kan niet worden onderschreven.

De waarde van een hotel van ruim 20 miljoen stichtingskosten, wordt uitsluitend bepaald door het rendement. Wanneer -door van buiten komende omstandigheden de exploitatie onvoldoende zou zijn, zal de oorspronkelijke waarde tot een breuk van de stichtingskosten terugvallen.

Wanneer de toestand zal ontstaan - om een voorbeeld te noemen - dat het netto-rendement gedurende een aantal te verwachten jaren niet meer zal bedragen dan 5 ton, is op hetzelfde moment de waarde ten hoogste 6 miljoen. Wanneer het rendement er helemaal niet zal zijn, is de waarde nul.

Het risico van de Staat is dus zeer aan- zienlijk en het staat of valt met de resul- taten van de exploitatie. Natuurlijk van- gen de aandeelhouders wel de eerste schok op, maar dit risico bedraagt slechts 40 procent.

• • •

De regering heeft met de zaak te ma- ken gekregen op het moment, dat zij slechts de mogelijkheid had ja of nee te zeggen, een moeilijke beslissing, spe- ciaal wanneer men ziet, dat onze relatieve positie in de vliegtuigbewegingen ten aan- zien van Kopenhagen en Brussel jaar na jaar ongunstiger wordt.

Maar ook een moeilijke beslissing wan- neer men ziet, dat men in andere landen, in andere Europese steden, willig voor Hilton is gevallen. Men kan nu eenmaal niet de ogen sluiten voor datgene wat rondom ons gebeurt. Van dit standpunt bekeken is de beslissing van de regering begrij pel ijk.

Er is echter ook een andere kant aan de medaille. De overheid heeft de hoog- ste objectiviteit in acht te ;1emen en gelij- ke behandeling toe te passen. Door een buitenlandse maatschappij te favoriseren, dient de ?egering op hetzelfde moment tot de erkenning te komen, dat zij een ereschuld aan de Nederlandse hotellerie op zich heeft gèladen.

Wanneer men de resultaten van de grote hotels in de afgelopen jaren be- ziet, blijken deze bepaald niet bijzonder gunstig te zijn. De financiering van ho- tels is een uiterst moeilijke zaak.

Wanneer de bespreking van dit object tot resultaat mag hebben, dat de regering zich ervan bewust is geworden, dat de financiering van hotels niet alleen maar een zaak van de hotellerie is en kan zijn, is er veel gewonnen.

Men moet ziende blind zijn wanneer men niet constateert, dat als gevolg van een grotere welvaart het toerisme een totaal andere positie heeft ingenomen.

Zoals de Rilton-hotels een belangrijke stimulans vormen om in het bijzonder aan het internationale toerisme van Amerika naar Nederland een uitbreiding te geven, zullen andere hotel-exploitan- ten door het verhogen van het comfort en door het creëren van moderne motels en hotels het internationale toerisme naar Nederland in belangrijke mate kun- nen activeren.

Tenslotte zal het nationale toerisme of, zo men wil, het sociale toerisme wor- den geactiveerd, indien meer dan tot heden passend onderdak en accommoda- tie kunnen worden verschaft.

* * *

Naar mijn liberale opvattingen, aldus mr. De Wilde, heeft de overheid bij dit alles een stimulerende taak te ver-

22 AUGUSTUS 1959 - PAG. 4

richteR. Ik kan het niet anders zien dan dat dit stimuleren tevens inhoudt het aanvaarden van financiële risico's.

De overheid is daarvoor in feite niet uitgerust. Het zoeken naar wegen, waar- bij de omvang van het risico op redelijke wijze kan worden overzien en waarbij objectiviteit is gegarandeerd, is een eer- ste vereiste.

Dit probleem is niet tot deze bedrijfs- tak beperkt, maar het vormt een onder- deel van de vraag waar, in hoeverre en op welke wijze de overheid in deze tijd dient te participeren in particuliere be- drijven. Dit is een politieke vraag.

Namens mijn fractie wil ik de staats- secretaris verzoeken in onderling over- leg in de boezem van het kabinet te doen onderzoeken of het niet wenselijk is een staatscommissie in het leven te roepen, waarin dit probleem in de gehele breedte en in het bijzonder met het oog op de hotellerie kan worden bestudeerd.

* *

Staatssecretaris Veldkamp antwoordde de gedachte gaarne in de boezem van het kabinet ter sprake te zullen brengen. Hij staat overigens op het standpunt, dat de overheid niet slechts moet optreden· wanneer het particuliere initiatief tekortschiet, doch ook de taak heeft in bepaalde gevallen het - nog tekortschietende - particuliere initiatief de kans te geven tot ontwikkeling te komen.

Wanneer het voor de totstandkoming van een bepaalde activiteit niet strikt noodzakelijk is, geeft hij er de voorkeur aan, dat de overheid niet aan het wel en wee van een onderneming deelneemt.

Zo geeft hij er ook de voorkeur aan, dat, wanneer de overheid in een onder- neming risicodragend participeert, om- dat dit noodzakelijk is om die onderne- ming van de grond te krijgen, de over- heid zich geheel of gedeeltelijk terug- trekt wanneer die onderneming op een bepaald ogenblik floreert, en dat de daardoor ter beschikking komende mid·

delen worden besteed om andere uit een oogpunt van algemeen belang noodzake- lijke objecten van de grond te helpen komen.

STAATSSECRETARIS VELDKAMP

.... overheid geen blijvende onder- nemer in het particuliere leven . ...

Ik meen dus, zei de staatssecretaris, dat de overheid in het algemeen geen blij- vende ondernemer in het particuliere leven dient te zijn, maar dat zij wel in be- paalde gevallen dient te helpen om be- paalde activiteiten in het economische leven op gang te brengen.

V. v.D.

(Vervolg van pag. 1)

meer, wijl ook zij het liberalisme slechts beschouwden als een .,tussending" tussen het socialisme en de partijen ter rechter- zijde. Verdeeld over twee - aanvankelijk zelfs drie - partijen als het liberalisme was, kon men moeilijk een eigen liberaal geestesmerk ontdekken, waf voor de waar- dering van het liberalisme o.i. nog noodlot- tiger was dan zijn organisatorische ver- scheidenheid.

die telkens en telkens weer door de libera- le gelederen moet klinken, in tijden van tegenspoed, maar niet minder in tijden van nieuwe opgang als wij hier te lande nu ge.

lukkig weer beleven. De andere auteur wiens geschrift wij hier nog eens releveren, de heldere denker L. T. Hobhouse, tracht daaraan op zijn wijze te voldoen door door te dringen tot wat hii noemt .,het hart van het liberalisme". Hij toont aan, hoe de vrij- heid, door het liberalisme voorgestaan, niet zozeer een recht van de enkeling is, maar een noodzaak voor de samenleving.

En hij besluit het hierover handelende schone hoofdstuk met de betuiging, dat het hart van het liberalisme gelegen is in het begrip,. dat .,vooruitgang" niet een kwestie is van mechanisch vernuft, doch

van levende geestelijke energie. Taak der politiek is het, de volksgemeenschap de .. kanalen" te verschaffen waardoor die geestelijke energie zich onbelemmerd kan verbreiden, de sociale structuur bezielend en het leven veredelend en verheffend.

* * *

.,Terug tot het beginsel" was het op·

schrift, dat Dodds aan het eerste hoofd- stuk van zijn boekje gaf. Het is de leuze,

Nu hier te lande de liberale partij niet slechts andermaal in de opgang is, maar ook weder regeringsverantwoordelijkheid op zich heeft genomen, is het niet alleen voor allen onder ons, die deel hebben aan de praktische politiek, doch ook, en niet minder voor allen, die de liberale beginse- len zijn toegedaan, zaak het oog gericht te houden op dit hart van het liberalisme .

DeR.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Doordat er veel overeenkomende elementen te zien zijn, zoals de wijn die wordt wijn geschonken aan de man, een flink stuk decolleté bij de vrouw en de luit, kan gezegd worden dat

© Malmberg, 's-Hertogenbosch | blz 1 van 4 Argus Clou Natuur en Techniek | groep 7/8 | Je ziet het niet, maar het is er wel?. ARGUS CLOU NATUUR EN TECHNIEK | LESSUGGESTIE |

Laat het eerste fragment van YouTube zien zonder het eind.. Vraag: ‘Wie snapt hoe

The aim of the Science article was “to show how relatively simple models can provide a broad biological understanding of the factor controlling disease persistence and recurrent

Paulus sprak deze dwa- ling tegen in Galaten 2:15-16: “Wij, van nature Joden en geen zondaars uit heidenen, weten dat een mens niet gerechtvaardigd wordt uit werken van de wet,

Uit dit alles besluit ik, dat liegen en de leugen lief te hebben; dat alle bedrieglijkheid en leugenwonderen; alle verachting en woede tegen God en zijn

De kunstenaar heeft dus een vierde kleur nodig en kiest ervoor om vlak nummer 5 geel te kleuren.. Het is mogelijk om de rest van het kunstwerk in te kleuren zonder een tweede keer

zuchtige ,maar iemand, die de stroom des tijds in goede banen wil leiden, met zoveel mogelijk behoud van het goede van vroeger. Hij wil het bestaande niet coûte