• No results found

HET IS NIET WAT HET LIJKT

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "HET IS NIET WAT HET LIJKT"

Copied!
57
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

HET

IS

NIET

WAT

HET

LIJKT

De Luitspeelster: een schilderij van Jan Steen

(2)
(3)

3

Jan Steen

De Luitspeelster

A. Huisman S2590395 Master Kunstgeschiedenis Rijksuniversiteit Groningen Masterscriptie begeleider: Dr. N.S. (Nadia) Baadj Datum: 20-2-18.

(4)

4

Afbeelding 1: Jan Steen, De Luitspeelster, 1665, o/d. 55,2×44 cm Rijksmuseum Twenthe, Enschede.1

(5)

5

Inhoudsopgave

Inleiding

7

Genrekunst 8

Doel van het onderzoek 10

Herkomst 12

Rijksmuseum Twenthe 13

1. De dubbele moraal van muziek in genrekunst

15

De luit in de Nederlandse Gouden Eeuw 16

De luit in De Luitspeelster 16

De dubbele moraal van de luit in contemporaine Nederlandse kunst 22

2. Het schilderij-in-een-schilderij

26

Hoe Jan Steen het schilderij-in-een-schilderij gebruikte 26

Het schilderij-in-een-schilderij van De Luitspeelster 30

Wijn, dronkenschap en verdere onzedelijke zaken 33

3. Het afbeelden van vrouwen in de Nederlandse genrekunst

36

Vrouwen in de Nederlandse genrekunst 36

De oude vrouw in De Luitspeelster 45

De man in De Luitspeelster 46

Conclusie

49

(6)
(7)

7

Inleiding

In deze scriptie staat het schilderij De Luitspeelster van Jan Steen centraal. Voor zover bekend is schilderde Jan Steen dit schilderij in 1665 in Haarlem. Tussen 1660 en 1670 schilderde Jan Steen een bepaald type vrouw, zoals ook hier te zien is op het werk.2 In het

huidige onderzoek wordt onderzocht wat dit type vrouw definieert; wat voor leven zij leidde en hoe dit in de Nederlandse genrekunst van de zeventiende eeuw past.

Het schilderij, te zien op afbeelding 1, is gesitueerd in een ruimte op de begane grond met een opening naar buiten aan de rechterkant van het schilderij. De vloer bestaat uit witte en bruine vierkante tegels. In de ruimte zijn drie figuren geportretteerd. Centraal zit een vrouw, gekleed in een jurk van blauw en geel, die zittend op een stoel de luit speelt. Zij kijkt de toeschouwer rechtstreeks aan met haar mond gedeeltelijk geopend. Aan de rechterkant zit een man te kijken naar de luitspelende vrouw. Tussen beide figuren staat een oudere vrouw, zij schenkt vanuit een kan wijn in een glas. Tussen de zittende figuren staat een tafel met een kleed eroverheen. Op deze tafel liggen twee boeken: één opengeslagen boek en een dicht boek. Het opengeslagen boek laat muzieknoten zien en lijkt een liederenboek te zijn. Het is voor dit onderzoek van belang om de loep te leggen op alle details van De Luitspeelster om er op deze manier achter te komen wat het schilderij van Jan Steen precies betekent.

Om te begrijpen wat de schilder Jan Steen heeft willen uitdrukken met het schilderij van de luitspelende vrouw is het van belang te kijken naar de context van zijn leven. Steen heeft een veelbewogen leven gehad. Hij is meerdere keren binnen de Nederlandse Republiek verhuisd en twee keer getrouwd geweest.3 Uit zijn eerste huwelijk met Margriet van Goyen kwamen zes

kinderen. Zijn tweede vrouw had al twee kinderen en samen kregen ze nog één kind.4 Na zijn

overlijden in 1679 liet Steen negen kinderen achter. Tussen zijn geboortejaar 1648 en zijn sterfdag in 1679 heeft Steen naar schatting van de kunsthistorica Mariët Westerman driehonderdvijftig werken geproduceerd.5 Dit zijn de schilderijen die tot op heden

overgeleverd zijn, het aantal zou zomaar veel hoger kunnen liggen. De kunsthistoricus Wouter Kloek zegt dat sommige experts dit aantal op achthonderd schatten, waar andere experts het aantal geproduceerde schilderijen onder de vierhonderd schat.6 Het is dus onduidelijk hoeveel

schilderijen Steen precies heeft geschilderd, dit komt voornamelijk door het feit dat Steen zijn

2 Westermann, 1997, p.122,

3 De Republiek der Verenigde Nederlanden bestond tussen 1588 tot 1795. 4 Kloek, 2005, p.17.

5 Westermann, 1997, p.9. Mariët Westermann is een kenner op het gebied van Nederlandse kunst uit de Gouden Eeuw.

6 Kloek, 2005, p.5. Wouter Kloek was van 1973 tot 2010 conservator bij het Rijksmuseum en een tijd lang hoofd van de afdelingen schilderijen. Hij is een expert op het gebied van de schilders Pieter Aertsen en Jan Steen. Kloek, 2005, pp.64-65.

(8)

8

schilderijen niet altijd signeerde. De Luitspeelster is daarop een uitzondering, deze is linksboven gesigneerd met ‘jsteen’.

Steen was expert in het schilderen van genrestukken. Daarnaast schilderde hij vele historiestukken en hij heeft iets meer dan een handvol portretten geschilderd.7 Steen was een

meester in het afbeelden van het dagelijkse leven, denkbaar in alle vormen. Hij deed dit vaak met een humoristische insteek waarin een morele boodschap verwerkt was. Op deze manier vertelt Steen een verhaal in zijn schilderijen. Iets wat veel kunstenaren uit zijn tijd niet konden op de manier dat Steen dat voor elkaar kreeg.8 De schilderijen van Jan Steen zijn dus niet de

grappige huishoudens die het op het eerste gezicht lijken. De Luitspeelster zou dus heel goed iets anders kunnen betekenen dan de titel doet vermoeden.

Genrekunst

Kunstenaars uit de Nederlandse Republiek in de zeventiende eeuw staan alom bekend om hun schijnbaar realistische werken van vrouwen in een huishoudelijke omgeving. Denk hier bijvoorbeeld aan de werken van Johannes Vermeer, Gerard ter Borch, Pieter de Hooch en natuurlijk Jan Steen. In zijn schilderij De Luitspeelster zien we op het eerste gezicht een vrouw die de luit speelt, een man die daar naar luistert en een oude vrouw die wijn in schenkt. Werken die het alledaagse afbeelden, wordt ook wel genre-schilderkunst genoemd.9 Dit is een term die

pas in de negentiende eeuw gegeven werd aan dergelijke kunst.10 Er speelt echter vaak meer

wanneer er dieper ingegaan wordt op de details van werken uit de genrekunst. Schilders in de zeventiende eeuw verstopten vaak symbolische handelingen of objecten in hun schilderijen om het werk een extra dimensie te geven. Op deze manier gaven de schilders een boodschap door aan de kijkers van hun schilderijen. Kunstenaars schilderden niet per se een realistisch beeld van een huishouden, maar voegden vaak extra elementen toe en creëerden op deze manier een ‘schijnrealisme’, zoals Eddy de Jongh het noemt.11 Om het werk beter te begrijpen, moet er

gekeken worden of De Luitspeelster realistisch is geschilderd. Afwijkingen van de realiteit kunnen namelijk iets zeggen over symboliek en schijnrealisme in het schilderij. Op deze manier kan men kijken wat voor verborgen symboliek en extra elementen Jan Steen heeft toegevoegd aan De Luitspeelster om het werk een dubbele laag te geven.

Ten eerste is het belangrijk om na te gaan of de ruimte waarin de figuren gesitueerd zijn, realistisch geschilderd is. Hiermee wordt onder andere bedoeld of Jan Steen de woonhuizen naar waarheid heeft geschilderd. De woonhuizen in de zeventiende eeuw bestonden vaak uit

7 Westermann, 1997, p.255.

8 Kloek, 1998. P.75.

9 Voor een uitgebreide uitleg over de term ‘genrekunst’ wordt de inleiding van het boek “Dutch Seventeenth-Century Genre Painting”, geschreven door Wayne Franits, aangeraden.

10 Franits, 2016, p.73.

11 De Jong, 1971, p.7. Eddy de Jongh is een emeritus-hoogleraar iconologie en kunsttheorie aan de Universiteit Utrecht.

(9)

9

een voorhuis dat aan de straatkant lag. In het voorhuis stond een trap die naar de rest van het huis leidde.12 In De Luitspeelster is een trap te zien dat naar een andere verdieping leidt. Dit

kan aantonen dat de ruimte waarin de drie figuren gesitueerd zijn een voorhuis is. De onderkant van de opening naar buiten is niet te zien, hierdoor zou dit zowel een raam of een deur kunnen zijn. Er is geen glas te zien, waardoor het aannemelijk lijkt dat de opening fungeert als deur, maar dit is niet met zekerheid te zeggen. De vloer met de witte en bruine vierkante stenen is iets dat typisch is voor de schilderijen uit de zeventiende eeuw. Wanneer er gekeken wordt naar de schilderijen van Johannes Vermeer of Pieter de Hooch zijn daar veel marmeren vloeren te zien met dezelfde patronen. Hierdoor lijkt het dat dit soort vloeren de norm waren in de Nederlanden. Dergelijke vloeren waren echter alleen de norm in een voorhuis. De rest van de huizen werden ingelegd met houten planken.13 Dit onderbouwt het

argument dat de ruimte een voorhuis is. Ten tweede kan er gekeken worden naar de figuren die Steen geschilderd heeft, waren dit portretten van echte mensen of heeft Steen gebruikt gemaakt van modellen en een geïdealiseerd gezicht gemaakt. Over de vraag of er in De

Luitspeelster portretten van echte mensen gebruikt werden, wordt in dit onderzoek niet op in

gegaan. Dit is namelijk niet van belang voor het huidige onderzoek en kan in een vervolgonderzoek eventueel onderzocht worden.

Het laatste aspect dat van belang is voor de genrekunst is symboliek. In de voortgang van deze scriptie zullen de symbolische aspecten uitgebreider behandeld worden. Hier wordt er echter alvast de aandacht gevestigd op de theoretische kant van symboliek en iconologie. Symboliek is in werken belangrijk om een boodschap aan de kijker over te brengen die op een andere manier niet mogelijk is. Schilders kunnen niet bij elk schilderij teksten toevoegen die uitleggen wat het werk betekent. Hiervoor werd er in de schilderkunst betekenis gegeven aan bepaalde objecten. Enkele voorbeelden hiervan zijn een hond die ‘trouw’ symboliseert of een duif die symbool staat voor de heilige geest. De kijkers in de zeventiende eeuw kenden deze boodschap doordat zij de bijbel, gedichten en emblemataboeken lazen. Wayne E. Franits legt in zijn boek “Paragons of Virtue; Women and Domesticity in Seventeenth-Century Dutch Art”, uit dat in de zeventiende eeuw verschillende emblema bij het publiek bekend was.14 Deze emblema’s

werden gebundeld in boeken, zogenaamde emblemataboeken. Schilders uit de zeventiende eeuw maakten gebruik van deze boeken om bepaalde boodschappen in hun werken over te brengen naar de kijker. Emblemen of ‘zinnebeelden’ bestaan meestal uit drie onderdelen: een kort motto met daaronder een afbeelding en een bijgevoegde tekst. Deze tekst is meestal in de vorm van een gedicht of commentaar.15 Deze emblemen legden aan het lezerspubliek uit wat

12 Fock, 2001, p.85.

13 Fock, 2001, p.99.

14 Emblema’s zijn kleine afbeeldingen met een korte spreuk en een kort gedicht. Emblema’s waren bedoeld om de moraal van de tijd duidelijk te maken.

(10)

10

bepaalde afbeeldingen betekenden in de beeldende kunst. Tegenwoordig kennen de meeste mensen de betekenis van de emblemen niet meer. Dankzij het boek “Studies in Iconology” dat in 1938 geschreven is door Erwin Panofsky, besteden kunsthistorici en -critici echter weer veel aandacht aan de tweede laag symboliek in schilderijen.16 Er zijn tegenwoordig verschillende

handboeken op de markt te vinden die als een soort woordenboek per object duidelijk maken waar het voor staat. Het bekendste voorbeeld hiervan is “Hall’s Iconografisch Handboek; Onderwerpen, symbolen en motieven in de beeldende kunst”, geschreven door James Hall.17

Daarnaast besteedt de Nederlandse kunsthistoricus Eddy de Jongh veel aandacht aan het concept iconologie en hoe ver men moet gaan met het zoeken naar symbolische verwijzingen. Dit heeft hij in verschillende essays en boeken uiteengezet. In de voortgang van dit onderzoek zal gekeken worden naar symbolische verwijzingen, maar daarbij moet er niet over geanalyseerd worden. Zoals Eddy de Jongh zegt:

'Anders kun je wel aan de gang blijven met de iconografie. Er zijn schilderijen waarvan je denkt: daar druipt de moraal van af, maar of de schilder dat ook zo bedoeld heeft, is volstrekt niet na te gaan.’18

Wanneer een schilder zijn bedoelingen van zijn schilderij niet specifiek heeft opgeschreven in brieven of in een dagboek, is het niet met zekerheid te zeggen wat er bedoeld wordt met een schilderij. Er kan dus alleen via secundaire bronnen en literatuur iets gezegd worden over de symboliek van een schilderij, bijvoorbeeld via embleemboeken.

Doel van het onderzoek

Via gedichten en emblemen kon men in de zeventiende eeuw van de Republiek de boodschap van schilderijen vaak herkennen. Tegenwoordig herkennen de meeste toeschouwers de extra laag in schilderijen niet meer. Om erachter te komen welke boodschap Steen had voor De

Luitspeelster zal er onder andere gekeken moeten worden naar gedichten en emblemen uit de

zeventiende eeuw. De belangrijkste bron hiervoor is “Proteus Ofte Minne-Beelden Verandert in Sinne-Beelden”, geschreven door Jacob Cats.19 Daarnaast is hedendaagse literatuur van

belang om erachter te komen wat kunsthistorici en kunstcritici te zeggen hebben over De

16 Erwin Panofsky was een Duits-Amerikaanse kunsthistoricus. Zijn academische studie over de iconologie heeft veel invloed gehad op de benadering van kunst.

17 Dit boek was voor het eerst uitgegeven in 1974 en wordt nog steeds gepubliceerd. De Nederlandse vertaling besteedt extra aandacht aan de Nederlandse kunst uit de Gouden Eeuw. Hall werkte bij een Britse uitgever en was zelf een groot kunstliefhebber. In zijn vrije tijd schreef hij verschillende kunstboeken.

18https://www.groene.nl/artikel/jan-steen-is-geen-rebus geraadpleegd op 14-5-18.

19 Jacob Cats was een Nederlandse dichter, jurist en politicus. De Nederlandse bevolking had vaak niet meer dan twee boeken in zijn bezit, naast de Bijbel had men ook altijd een gedichtenboek van Cats.

(11)

11

Luitspeelster of over bepaalde aspecten van dit schilderij. Belangrijke auteurs over Jan Steen

zijn onder andere Wayne E. Franits, Wouter Kloek, Lyckle de Vries en Mariët Westermann. Over het schilderij De Luitspeelster is tot op heden nog geen uitgebreid verslag gedaan op basis van wetenschappelijke literatuur. De bedoeling van deze scriptie is een hiaat op te vullen in het onderzoek naar Jan Steen. De weinige informatie die te vinden is beperkt zich tot een kort overzicht van de tentoonstellingen waarin het schilderij gehangen heeft, de literatuur waarin het schilderij genoemd wordt en er wordt één enkele korte uitleg van het schilderij gegeven.20

Dit maakt mijn onderzoek tot een uniek scriptieonderzoek, omdat er nog niets over geschreven is. Dit betekent ook dat mijn onderzoek om de hoofdvraag te beantwoorden of Jan Steen een erotische scene afbeeldde, niet een positieve identificatie zal zijn. Er zijn geen bronnen te vinden waarin Jan Steen zelf zegt: dit is een erotische scene of een bordeelscene. Het hiaat wat dit onderzoek moet opvullen, is wat voor een scene Steen precies probeerde af te beelden in De

Luitspeelster. Daarnaast wordt er gekeken naar de plaats die De Luitspeelster in de

Nederlandse genrekunst inneemt. Door het analyseren van de losse aspecten in het schilderij kan hierachter gekomen worden en wordt duidelijk wat voor scene Jan Steen heeft afgebeeld. De kijker ziet misschien een simpel interieur met een vrouw die de luit speelt, maar kan er meer achter zitten? Kan het bijvoorbeeld zo zijn dat de man verliefd is op de vrouw of dat hij simpelweg een nacht met haar wil doorbrengen. Om hier antwoord op te kunnen geven zal er gekeken moeten worden naar de luit, de koppelaarster, de houding van de man, de kleding van de vrouw, de rode schoenen en het schilderij op de achtergrond. Na het analyseren van de bijbehorende literatuur en het vormen van een eigen inzicht kan dit onderzoek het eerste volledige onderzoek naar De Luitspeelster worden.

Om tot een volledig antwoord van deze vraag te komen, moet er, zoals gezegd, gekeken worden naar verschillende aspecten van het schilderij. Per hoofdstuk wordt een bepaald element van het schilderij De Luitspeelster behandeld en uitgewerkt. In het eerste hoofdstuk wordt gefocust op het meest in het zicht vallende element: de luit. Er wordt kort uitgelegd waar dit instrument vandaan komt en wat voor een plek dit muziekinstrument had in de zeventiende eeuw van de Nederlandse Republiek. Daarna wordt er concreet gekeken naar het schilderij van Jan Steen. Als laatste wordt er aandacht besteed aan hoe de luit in de kunst van andere contemporaine schilders van de zeventiende eeuw afgebeeld werd. In het tweede hoofdstuk wordt onderzocht wat het schilderij op de achtergrond afbeeldt en hoe het zich verhoudt tot de rest van het schilderij. Daarnaast is het belangrijk om te weten waarom Jan Steen een dergelijk schilderij in zijn eigen schilderij maakte. Als laatste wordt er gekeken naar vergelijkbare kunst waar een schilderij-in-een-schilderij een rol speelt. In het derde en laatste hoofdstuk wordt er gekeken

20 Dit gebeurt in het boek: “Collectie Scholten”, uitgegeven door het Rijksmuseum Twenthe. De overige bronnen waarin De Luitspeelster genoemd wordt, zijn: Hofstede de Groot, 1907-1927 , vol. 1 (1907), p. 94, nr. 405, Ter Kuile 1976 , p. 131, nr. 350, Braun 1980, p. 104, nr. 137 en in het artikel ‘Medicijn voor Verdriet’ van Eddy de Jongh, Kunstschrift 1998 nr. 6, p. 44-51, afb. 90.

(12)

12

naar de verhoudingen tussen de figuren in het werk. Om deze figuren in de goede tijdscontext te zien, wordt er begonnen met de rol die vrouwen in het algemeen in de Nederlandse genrekunst hadden. Hiervoor is het van belang om te weten wat de rol van de vrouw in de Republiek was. Dit houdt nog geen verband met De Luitspeelster, maar daarna kan onderzocht worden of de rol van de vrouw in De Luitspeelster overeenkomt met het beeld dat geschetst wordt in zowel contemporaine genrekunst als in het echte leven van de Republiek. Denk hierbij aan de kleding van de luitspelende vrouw, het oude vrouwtje dat de wijn inschenkt en de rol die de vrouw in de Republiek had. Is de rol van de vrouw in de Republiek hetzelfde als de rol die de vrouw krijgt in de Nederlandse genrekunst? Naar aanleiding van dit hoofdstuk moet duidelijk worden wat voor een scene Jan Steen precies afbeeldde.

Herkomst

Tot ongeveer 1920 heeft De Luitspeelster gehangen in het kasteel Ratshof in Estland (afb.2) van de familie Von Liphart. Dit kasteel is ook wel bekend onder de naam Raadi Manor. De Von Liphart familie stond bekend als grote kunstverzamelaars.21 Wanneer dit schilderij werd

aangekocht door de Von Liphart familie is niet bekend. Het kasteel werd pas in het midden van de achttiende eeuw gebouwd, het schilderij moet daarvoor dus ergens anders gehangen hebben.22 Om hier achter te komen zouden de archieven van het kasteel misschien uitkomst

bieden.

Afbeelding 2: Schloss Ratshof, Estland. Rond 1920.23

Het kasteel werd in 1922 verbouwd tot het Estlandse Nationale museum, hierdoor moest de collectie van de Von Liphart familie al in 1920 grotendeels werd verkocht. In 1926 werd De

21

http://www.rusartnet.com/biographies/russian-artists/19th-century/late-19th-century/baron-ernst-friedrich-von-liphart geraadpleegd op 6-6-18.

22http://www.erm.ee/en/content/why-location geraadpleegd op 6-6-18. Het kan zijn dat het al die tijd in het bezit was van de Von Liphart familie, of dat het pas aangekocht werd toen de familie in het bezit was van Raadi Manor. 23

https://lisa.gerda-henkel-stiftung.de/der_adel_ist_tot_es_lebe_der_adel_aristokratie_in_der_modernen_gesellschaft?nav_id=1956&lan guage=en geraadpleegd op 27-2-18.

(13)

13

Luitspeelster aangekocht door de kunsthandel Thomas Agnew & Sons Ltd in Londen. Een jaar

later werd het werk door de Nederlandse kunsthandel E.J. van Wisselingh & Co gekocht en meteen doorverkocht aan de privécollectie van de textielbaron Jan Bernard Scholten in Enschede. Na het overlijden van Jan Bernard Scholten ging zijn gehele kunstcollectie naar zijn zus Ida Scholten die de collectie ten gebruike van het Rijksmuseum Twenthe stelde. Na haar dood in 1964 werd de Scholten collectie, waaronder dus De Luitspeelster, permanent onderdeel van het Rijksmuseum.24

Rijksmuseum Twenthe

Tegenwoordig hangt het werk in de permanente collectie van het Rijksmuseum Twenthe. Dit museum opende in 1930 haar deuren dankzij de familie van een andere textielbaron Jan Bernard van Heek. Na zijn overlijden zetten zijn broers, zussen en zijn vrouw de wens voort om een Rijksmuseum in het oosten van het land te stichten als tegenhanger van het Rijksmuseum in Amsterdam.25 Het Rijksmuseum Twenthe toont onder andere de geschiedenis

van Twenthe, werk van hedendaagse kunstenaars om en rond Twente, de vaste collectie van de geschonken werken en heeft grote tentoonstellingen met werken uit de eigen collectie en bruikleen.26 De Luitspeelster zelf heeft ook in een aantal grote en een aantal minder grote

tentoonstellingen gehangen. Aan de tentoonstellingen waarin het gehangen heeft kan je vaak afleiden wat men denkt dat een bepaald schilderij betekent. Een tentoonstelling heeft vaak namelijk een thema waarin schilderijen passen. Als een tentoonstelling een bepaald thema heeft en geen overzichtstentoonstellingen of retrospectieven van Jan Steen zijn, kan achterhaald worden wat men dacht dat het thema van De Luitspeelster was. Verder in dit onderzoek komen we daar uitgebreider op terug.

Door het Rijksmuseum Twenthe zelf is er nog weinig onderzoek gedaan naar het schilderij, net zoals verder in de academische wereld. Wel is er in 2014 een restauratie op het werk uitgevoerd, omdat dat het werk erg donker was en de kleuren daarom niet meer goed overkwamen.27

Tijdens deze restauratie is er gebruik gemaakt van een infrarood lamp en daar kwamen een aantal interessante zaken naar boven drijven, maar daar komen we in het vervolg van dit onderzoek nog op terug. Ook spreekt de restaurateur, Ingeborg Smit, over het schilderij op de achtergrond en wat de figuren in dit schilderij-in-een-schilderij eventueel kunnen betekenen. In het tweede hoofdstuik wordt uitgebreider in gegaan op het schilderij-in-een-schilderij.

24 Ter Kuile, 1972, cat. nr. 13.

25 In onder andere de boeken “Vijftig jaren Rijksmuseum Twenthe: 1930-1980” door A.L. Hulshoff en “Vriendschap! 75 jaar mecenaat in het Rijksmuseum Twenthe” door Dorothee Cannegieter wordt uitgebreid verteld over de ontstaansgeschiedenis van het Rijksmuseum Twenthe.

26 In het boek “Vriendschap! 75 jaar mecenaat in het Rijksmuseum Twenthe” door Dorothee Cannegieter komen de families die werken hebben geschonken en de belangrijke tentoonstelling voorbij.

27 Op de site https://ingeborgrestaureert.wordpress.com/ is door de restaurateur Ingeborg Smit een blog bijgehouden.

(14)

14

Zoals in deze inleiding naar voren is gekomen, is er nog weinig onderzoek gedaan naar het schilderij De Luitspeelster. Wat hiervoor de reden geweest kan zijn, is over te speculeren. Het schilderij hing tot 1920 in Estland, niet per se een land wat op het lijstje van de reizende kunsthistoricus staat. Daarbij geldt dat als het in een privécollectie van een kasteel hing het misschien niet bekend was bij de kunstkenners van Jan Steen. Daarnaast waren er genoeg schilderijen van Steen waar men zich mee bezig kon houden. Nadat het schilderij in de Scholten collectie terechtkwam betekende dit dat het schilderij niet open stond voor publiek. De Scholten familie stond bekend om het feit dat zij niet veel mensen toelieten tot hun collectie. Toen het schilderij uiteindelijk terechtkwam in het Rijksmuseum Twenthe betekende dit dat het schilderij in de publieke ruimte terechtkwam. Tijdens een bezoek aan het Rijksbureau voor Kunsthistorische Documentatie (RKD) is echter niets gevonden dat aantoont dat het schilderij in het museum terecht is gekomen. Mijns inziens zou het anders geweest zijn wanneer het schilderij in het Rijksmuseum in Amsterdam terecht was gekomen. Daar is vaak meer geld voor onderzoek naar nieuwe schilderijen dan de kleinere en meer regionale musea.

Om het schilderij van Steen op een juiste te onderzoeken zal nagegaan moeten worden of er in emblemen uit de zeventiende eeuw aspecten naar voren komen die iets duidelijk kunnen maken over de betekenis van De Luitspeelster. Daarnaast moet gekeken worden naar andere genrekunst die Steen maakte en hoe De Luitspeelster daarin past. Als laatste moet er ook gekeken worden naar contemporaine genrekunst. Naar aanleiding van dit materiaal kan de onderbouwt worden wat voor een scene De Luitspeelster afbeeldt. Men kan na het lezen van dit onderzoek een andere mening toegedaan zijn of er kan nieuw materiaal naar boven drijven dat mijn onderzoek doet kantelen. Deze scriptie is echter een begin om het debat over De

(15)

15

1. De dubbele moraal van muziek in genrekunst

Om het onderzoek te beginnen is het belangrijk om in grote lijnen te weten wat er te zien is op het schilderij De Luitspeelster en hoe de luit en de vrouw plaatsnemen in de compositie. De Luitspeelster is door Jan Steen rond 1665 geschilderd. Op dat moment woonde hij in Haarlem, een periode waarin Steen bekend stond om de vrouwen die centraal stonden in zijn werk.28 De Luitspeelster is daar dus geen uitzondering op. In dit hoofdstuk wordt het meest

opvallende element uit het schilderij besproken, het aspect waarnaar het schilderij vernoemd is: de luit. Waarom heeft Jan Steen een luit gekozen? Waarom bespeelt de vrouw niet een gitaar of een viool? De korte visuele analyse die in de inleiding gegeven is, doet denken dat het schilderij om de luitspelende vrouw en dus muziek draait. De vrouw is immers ten voeten uit geschilderd en de luit is het meest opvallend object in het schilderij. Verschillende compositielijnen leiden het oog naar de luit toe. Op afbeelding 3 zijn drie lijnen te zien die ervoor zorgen dat de blik naar de luit toe getrokken wordt. Als eerste zie je de blik van de man die gericht is op de luit. Daarnaast leidt de trapleuning naar de luit. Als laatste is te zien dat de lijn van de rechtervoet in combinatie met de lijn van het rechterbeen naar de luit leidt. Deze drie lijnen zijn door Steen op één derde van het schilderij verdeeld. Hierdoor wordt de blik nog sterker naar de luit getrokken. Om de keuze voor een luit te begrijpen wordt er kort gekeken naar hoe het instrument in de Republiek terecht kwam, hoe het gebruikt werd en door wie het bespeeld werd. De luit heeft een prominente plek in de Nederlandse kunst. Het wordt namelijk het vaakst bespeeld in de kunst, zoals later in het onderzoek naar voren komt. De luit is daarnaast een zeer interessant instrument, omdat de symboliek ervan erg tegenstrijdig is. Het instrument kan namelijk verschillende betekenissen hebben die in verschillende contexten anders geïnterpreteerd kunnen worden. De tegenstrijdigheid van de luit wordt in dit hoofdstuk onderzocht.

Afbeelding 3: De drie compositielijnen in De Luitspeelster.

28 Westermann, 1997, p.122.

(16)

16

De luit in de Nederlandse Gouden Eeuw

De luit was in de zestiende en zeventiende eeuw een zeer populair instrument. Dit gold zowel bij de hogere als de middenklasse. Het kan vergeleken worden met de opkomst van de piano in de negentiende eeuw, een instrument dat nog steeds zeer populair is.29

De luit is dankzij de Arabische wereld Europa binnengekomen. Dit gebeurde in de dertiende eeuw in Italië. In de daaropvolgende eeuwen werd het instrument populair bij de edele huizen ten noorden van de Alpen en vond het uiteindelijk zijn weg naar de Republiek.30 Het gebruik

van de luit begon in Leiden en al snel volgde de rest van de steden in de Republiek.31 Omdat de

Republiek geen echt hofleven kende, zoals Engeland, Frankrijk en Italië, werd de luit voornamelijk bespeeld door de gewone burgers. Deze gewone burgers moesten echter wel over genoeg geld bezitten om het instrument te kunnen kopen en de lessen te kunnen volgen.32

Muziek speelde over het algemeen een grote rol in de samenleving van de Republiek. Als er meer dan twee mensen samen waren in een ruimte werd er al vrij snel muziek gespeeld. In de kunst van onder andere Steen is het dan ook vaak te zien dat verschillende mensen muziekinstrumenten aan het spelen zijn. Dit heeft niet alleen symbolische waarde, maar er zit ook een kern van waarheid in. Daarnaast speelde men niet alleen instrumenten, maar zij zongen ook veel. Dit wordt bewezen door de vele overgebleven liederenboeken. Te zien aan deze boeken is dat er liederen voor zowel de bovenlaag als de onderlaag van de samenleving waren.33 In De Luitspeelster is bijvoorbeeld ook een liederenboek te zien, dat opengeslagen op

de tafel voor de luitspelende vrouw ligt.

De luit in De Luitspeelster

Zoals hierboven beschreven is, werd de luit veelal door de gewone burgers bespeeld en niet zozeer door de adel. De gewone burger moest echter over het geld beschikken om het instrument te kunnen kopen en daarnaast moest het de lessen kunnen betalen. In het schilderij van Steen zien we een vrouw die de luit kan spelen, getuige het boekje met noten voor haar op de tafel. De luit die de vrouw bespeeld heeft een bruine houten kleur met een zwarte hals. Met haar rechterhand bespeelt ze de snaren, terwijl haar

29 Voor dit hoofdstuk is het boek “The Lute in the Dutch Golden Age: Musical Culture in the Netherlands 1580-160” van belang. In dit boek, geschreven door Jan W.J. Burgers, wordt de geschiedenis van de luit uiteengezet. Burgers bespreekt zowel bekende luitisten als de kunst waarin de luit afgebeeld is en de bijbehorende symboliek. W.J. Burgers is verbonden aan de Universiteit van Amsterdam. Hij is professor aan de faculteit Geesteswetenschappen. 30 Burgers, 2013, p.9.

31 Idem, p.38. 32 Idem, pp.42-46. 33 Idem, p.42.

(17)

17

linkerhand op de hals de akkoorden aangeeft. Of de luit van de vrouw zelf is, is niet te achterhalen uit het schilderij.

Een vrouw die een luit bespeelde was vrij normaal in de zeventiende eeuw. Het instrument kon zowel door een vrouw als door een man bespeeld worden. In de kunst wordt vaker een man met een luit afgebeeld dan een vrouw, maar zoals Steen het afgebeeld heeft, kan zeker naar waarheid geschilderd zijn.34 De houding van de vrouw is echter niet correct door Steen

geschilderd in De Luitspeler. In de catalogus “The Hoogsteder Exhibition” komt de gangbare manier van het vasthouden van een luit naar voren. Dit hield in dat men de kleine vinger van de rechterhand op de brug moest hebben liggen.35 Wanneer men kijkt naar de luitspelende

vrouw van Jan Steen, heeft ze haar rechterhand te ver in het midden van de snaren liggen. Waarom heeft Steen dit niet correct afgebeeld? Had Jan Steen nog nooit in het echt iemand een luit zien spelen? Dit lijkt een juiste aanname, want in verschillende schilderijen beeldt Steen een luitspelend persoon fout af. Bijvoorbeeld in zijn Zelfportret als luitspeler uit het museum Thyssen-Bornemisza (afb.4) of in de Nachtelijke Serenade hangend in de National Gallery in Praag (afb.5). Het kan ook zo zijn dat Jan Steen op deze manier duidelijk wil maken dat het in het geval van De Luitspeelster niet om de muziek gaat, maar om de dubbele moraal die het schilderij uit moet dragen.

Afbeelding 4: Jan Steen, Zelfportret als Luitspeler, Afbeelding 5: Jan Steen, Nachtelijke Serenade, 1663-65, olie op paneel. 55.3 x 43.8 cm. ca.1675, o/d. Národní Galerie, Praag. Museo Nacional Thyssen-Bornemisza, Madrid.

34 Burgers, 2013, p.45.

(18)

18

De luit komt al ver in de geschiedenis voor. De Griekse god Apollo had namelijk de voorganger van de luit, de kithara, uitgevonden. De muzen van Apollo hebben daarnaast de muziek aan de mens gegeven. Burgers zegt dat de luit vaak gekoppeld wordt aan de poëzie van de klassieken, omdat de luitspeler geassocieerd wordt met de voorouders uit de klassieke oudheid.36 In “Hall’s

Iconografisch handboek; Onderwerpen, symbolen en motieven in de beeldende kunst” wordt de luit als volgt omschreven:

‘. . . . In de schilderkunst van de renaissance is de luit een attribuut van de gepersonifieerde Muziek, een der zeven vrije kunsten; van het Gehoor; een van de vijf zintuigen; van Polyhymnia, een der muzen; en een algemeen instrument van engelen. De luit is een bekend instrument van de minnaar. . . . Het instrument vervangt soms de lier van Orpheus en Apollo.’37

In het citaat van Hall komen ook de muzen en de Griekse oudheid naar voren, waarin getoond wordt dat de luit al ver teruggaat in de geschiedenis. In De Luitspeelster is echter geen referentie te vinden dat Jan Steen de luit wil koppelen aan de oudheid, Apollo wordt niet getoond en er is geen enkele muze te zien. Het is daarom voor dit onderzoek niet van belang om in te gaan op de klassieke connotaties.

Wat wel van belang is, is om de verschillende betekenissen die de luit heeft te begrijpen. In de wereld van de symboliek staat de luit symbool voor wereldlijke vreugde en liefde en een stap verder staat de luit voor (buitenechtelijke) seks.38 In deze volgorde zal de luit in het schilderij

De Luitspeelster uitgelegd worden.

De luit kan in de eerste plaats de harmonie tussen twee getrouwde mensen laten zien. Muziek en dans brachten mensen in de zeventiende eeuw in de Republiek bijeen. Iets dergelijks is ook te zien in het schilderij van Jan Steen. De vrouw bespeelt de luit en de man lijkt er helemaal op in te gaan. Muziek was daarnaast ook belangrijk voor de hofmakerij in de Republiek. De hofmakerij leidde vaak tot een huwelijk en dat is waar de harmonieuze boodschap van de luit voor staat. Men kon achter de verschillende betekenissen van de luit komen via emblemen en embleemboeken. In emblemen komt de harmonieuze boodschap van de luit naar voren, bijvoorbeeld in het embleem van Jacob Cats (afb.6) uit zijn boek “Proteus” uit 1618. Hierop is een man te zien die zijn luit aan het stemmen is. Een tweede luit ligt voor hem op tafel. Dit staat symbool voor de twee harten die op dezelfde melodie vibreren.39 Zo zijn er vele

voorbeelden te vinden van gedichten en emblemen waaruit op te maken is dat de luit symbool

36 Burgers, 2013, p.178: ‘This is probably because the lute had a classical connotation; it was associated with the lyre, Apollo’s attribute and the instrument poets used to accompany themselves in Antiquity.’

37 Hall, 2011, p.209. 38 Burgers, 2013, p.192.

(19)

19

staat voor een goed huwelijk. Volgens Eddy de Jongh in zijn essay “Realisme en Schijnrealisme in de Hollandse schilderkunst van de zeventiende eeuw”, kan de luitspelende man met zijn geliefde staan voor een vurig en energiek temperament. Het kan het element ‘aarde’ symboliseren of het kan het zintuig ‘gehoor’ betekenen.40 De Jongh gaat verder in zijn essay in

op de erotische betekenis die de luit kan hebben. Men moet echter duidelijk kijken naar de context van het schilderij, want niet elke scene met een luitspelend persoon heeft een erotische connotatie. De Jongh noemt hier het schilderij Fluitspeler van Judith Leyster als voorbeeld (afb.7).41 Soms is een luitspeler gewoon een luitspeler.

Afbeelding 6: Jacob Cats, embleem uit: Proteus, 1618.

Afbeelding 7: Judith Leyster, Fluitspeler, 1635, o/d. Nationalmuseum, Stockholm.

Een stap verder gaat het boek “Paragons of Virtue” hierin spreekt Wayne E. Franits over

buitenpartijen.42 Buitenpartijen zijn een bepaald aspect in de Nederlandse schilderkunst uit

de zeventiende eeuw. Kunstenaars beelden verschillende figuren af in de buitenlucht. Deze figuren hebben prachtige kleding aan en zijn vaak in koppels aan het dansen en onschuldig aan het flirten.43 Op het schilderij Musicerend gezelschap in de tuin van een kasteel van David

Vinckboons (afb.8) is een dergelijke buitenpartij te zien. Onder de bomen bevindt zich een groep mensen. Verschillende stelletjes zitten verstopt in de schaduwen van de bomen en twee koppels zijn duidelijker te zien doordat het licht op hen valt. Aan de tafel in het midden van het schilderij zitten een aantal muzikanten, waarvan de man aan de linkerkant het beste te zien is.

40 De Jongh, 1971, p.8.

41 Idem, p.46.

42 Franits is een professor kunstgeschiedenis aan de Syracuse universiteit en een kenner van de Nederlandse kunst.

(20)

20

Deze man bespeelt de luit. De luit geeft in dit schilderij een hele andere boodschap af dan de huwelijkse trouw of huwelijkse belofte, namelijk de boodschap van het flirten. Is de jonge vrouw in De Luitspeelster ook aan het flirten? Haar diepe decolleté en haar licht geopende mond lijken te suggereren van wel.

Afbeelding 8: David Vinckboons, Musicerend gezelschap in de tuin van een kasteel, 1610, olie en tempera op doek. 41 x 68.3 cm. Gemäldegalerie Wenen.

Nu komen we aan bij de verderfelijke boodschap die de luit kan uitdragen, namelijk dat van de buitenechtelijke seks. In verschillende schilderijen, gedichten en emblemen wordt deze boodschap van de luit uitgedragen. Voorbeelden hiervan zijn het gedicht Klagende Maegdhen van Jacob Cats. De man in dit gedicht gebruikt de luit als symbool voor het versieren van een vrouw. Hetzelfde stelt Petrus Baardt in het gedicht Deugden-Spoor, in de On-Deughden des

werelts aff-gebeeldt uit 1645:

‘…. een Musicant, een Violist, Die van Musijck noch noten wist, Siet naer een goet collegie uyt, en treckt fijn Snaren op de Luyt….’44

Het is bekend dat Steen de gedichten van Jacob Cats kende en deze vaak als inspiratie gebruikte voor zijn schilderijen. Onder andere C.W. de Groot schrijft in zijn boek “Jan Steen: beeld en woord” dat Steen de gedichten van Cats kende.45 Wouter Kloek noemt in zijn boek

“Jan Steen (1626-1679)” een nog uitgebreider lijst van inspiratiebronnen voor Steen en de

44 Baardt, 1646, p.68.

45 Het boek “Jan Steen: Beeld en Woord”, is een proefschrift uitgegeven in 1952. De promotor van dit onderzoek was Prof. Dr. G. Brom, een cultuurhistoricus.

(21)

21

gedichten van Jacob Cats staan hier ook in. Voor De Luitspeelster geldt dus dat Jan Steen deze gedichten en emblemen van de luit in zijn achterhoofd kon hebben en dat de jonge man en vrouw van plan zijn om samen de nacht door te brengen.

Een andere manier om te zien wat de luit betekent, is om te kijken in wat voor tentoonstelling

De Luitspeelster heeft gehangen. Als het schilderij in tentoonstellingen heeft gehangen met als

thema muziek of dans dan was de gedachte van musea waarschijnlijk dat De Luitspeelster geen erotische betekenis had. Heeft het werk echter gehangen in tentoonstellingen over het huwelijk of meer zinnebeeldige en losbandige thema’s dan dachten conservatoren misschien dat het werk meer is dan een vrouw die de luit bespeelt. Het thema van de tentoonstelling waarin De

Luitspeelster hangt kan ons dus veel zeggen over de betekenis van het schilderij en wat de

gangbare gedacht over het schilderij was. Een aantal tentoonstellingen waarin het schilderij hing, waren overzichten van werken van Steen. De tentoonstellingen worden voor dit onderzoek echter buiten beschouwing gelaten.

De eerste tentoonstelling die van belang is, was in het Dordrechts Museum genaamd “Mens en Muziek” uit 1957. Zoals de naam al zegt draait deze tentoonstelling om de combinatie van mens en muziek in de kunst. Er werden werken van Nederlandse meesters uit vijf eeuwen getoond. In de catalogus staat De Luitspeelster, ook wel Luitspelende Vrouw genoemd, als catalogusnummer 77.46 De tentoonstelling stelt zichzelf de vraag waarom er zoveel

muziekspelende mensen afgebeeld zijn in de Nederlandse kunst, maar waarom er uit de Republiek toch niet veel bekende muzikanten voortkwamen.47 Het Dordrechts Museum zag

het werk van Jan Steen dus als een voorbeeld van muziekspelende mensen in de Nederlandse kunst. De tweede tentoonstelling waarin het werk van Steen heeft gehangen komt uit 1962 en vond plaats in het stadhuis van Bolsward. Deze expositie heette Muziek en Dans in vroegere

eeuwen. In de bijbehorende catalogus wordt het werk ook Luitspelende vrouw genoemd en is

terug te vinden bij nummer 50.48 De tentoonstelling richt zich op schilderijen uit de periode

1530-1870 met als onderwerp muziek en dans. Ook hier is het schilderij van Jan Steen bijgevoegd, omdat het een vrouw toont die een muziekinstrument bespeelt. Het lijkt er dus op dat men geen dubbele laag achter het schilderij zocht. Toch wordt in de catalogus wel over een andere kant van Steen gesproken. In een korte inleiding over de schilder wordt het volgende gezegd:

‘. . . . De mens, in zijn zwakheid soms de gewillige speelbal van zijn eigen ondeugden en lusten, al te vaak de representant van de omgekeerde wereld, maar au fond in al zijn uitspattingen en tekortkomingen toch humaan, ondanks zijn soms bestiale

46 Bol, 1957, p.17. 47 Idem, p.3.

(22)

22 gedrag en uiterlijk toch mens, en als zodanig voor ons allen een

spiegel van onszelf.’49

Dit lijkt er op te wijzen dat men de erotische kant van de werken van Steen wel kende, maar dat voor deze tentoonstelling toch echt de mens centraal stond. In de inleiding van de catalogus over de tentoonstelling in Bolsward wordt gesproken over de functie die muziekinstrumenten hadden in de Nederlandse kunst. Genrekunst waarin muziekspelende mensen te zien zijn, hadden vaak een zinnebeeldige boodschap. Vermeer zijn interieurscenes met muziekspelende mensen waren vaak niet zo onschuldig als ze op het eerste moment leken.

‘Het thema is niet het onschuldige musiceren, maar de invitatie tot of de voorstadia van amoureuze relaties, gewoonlijk de veile liefde.’

Het lijkt er dus op dat men De Luitspeelster voornamelijk zag als een interieur met een muziekspelende vrouw. Verder nam men algemeen aan dat Nederlandse genrekunst en daarbij ook de werken van Jan Steen, een dubbele moraal hadden. De schrijvers van de catalogus hebben dit echter niet specifiek voor De Luitspeelster geconstateerd.

De dubbele moraal van de luit in contemporaine Nederlandse kunst

Dat de luit een zeer populair instrument was in de zestiende en zeventiende eeuw, is te zien aan de hoeveelheid beeldende kunst waarin de luit is afgebeeld. De bijzonder hoogleraar muziekwetenschappen Louis Peter Grijp heeft in een van zijn onderzoeken de conclusie getrokken dat de luit als instrument het vaakst afgebeeld wordt in de beeldende kunst. Dit heeft Grijp gedaan op basis van vijfhonderd schilderijen waarop muziekinstrumenten staan.50 Maar

waarom wordt de luit zo veel afgebeeld in de beeldende kunst? Volgens Burgers kan dit twee redenen hebben. Als eerste wordt de luit vaak de koningin van de instrumenten genoemd, vanwege de klassieke connotatie. Daarnaast is de aparte vorm van de luit een uitdaging voor de kunstenaar. Alleen de beste schilders konden de luit op een realistische manier afbeelden.51

Wanneer er gezocht wordt op het trefwoord ‘luit’ op de site van de RKD is er te zien dat er tussen 1594 en 1696 de meeste werken met een luit erin geschilderd wordt. Het verschil met voorgaande jaren is maar liefst negenhonderd werken en het verschil met de jaren daarna ongeveer achthonderd. Dit laat zien dat de luit een populair instrument was om af te beelden in de zeventiende eeuw. Het laatste gedeelte van dit hoofdstuk laat zien wat voor plek De

49 Idem, inl. boven catalogusnr. 50. 50 Burgers, 2013, p. 45.

(23)

23

Luitspeelster inneemt in de Nederlandse genrekunst en dan specifiek de genrekunst die draait

om de dubbele moraal.

Het eerste werk van dat van belang is, is geschilderd door Caspar Netscher in ongeveer dezelfde tijd als Steen zijn Luitspeelster schilderde. Dit werk, genaamd Interieur met twee jonge

vrouwen in gesprek en een man die een munt toont, toont drie figuren en een omgekeerde luit

(afb.9). In deze scene wordt onderhandeld hoeveel een nacht met een van de dames kost. Dit is de zien aan de munt die de man ophoudt. De luit versterkt de boodschap die de munt aan de kijker probeert over te brengen. Een tweede werk van Hendrik ter Brugghen laat niet veel aan de verbeelding over. In Een luitspeler minnekozend met een jonge vrouw met een roemer in

de hand is het duidelijk wat hier aan de hand is (afb.10). De twee figuren kijken elkaar lachend

aan, de vrouw heeft haar been over die van de man geslagen en haar borsten zijn vrijelijk te zien. De man streelt de vrouw haar kin en houdt stevig de luit vast. Deze luit ligt in het kruis van de vrouw en maakt duidelijk waar de man eigenlijk zijn hand wil neer leggen.

Het laatste werk dat als voorbeeld dient van een erotische scene waarin de luit is afgebeeld, is een werk van Frans van Mieris. In zijn Bordeelscene of Herbergscene zien we een flirtende man en vrouw met op de achtergrond een luit die aan de muur hangt (afb.11). Over deze scene valt niet te twijfelen over de boodschap, het is zelfs in de titel van het schilderij terug te vinden. Over dit schilderij is meer onderzoek gedaan dan naar De Luitspeelster dus het is met zekerheid te zeggen dat het werk van Van Mieris een erotische scene afbeeldt. Doordat er veel overeenkomende elementen te zien zijn, zoals de wijn die wordt wijn geschonken aan de man, een flink stuk decolleté bij de vrouw en de luit, kan gezegd worden dat op basis van vergelijkend materiaal De Luitspeelster ook een erotische scene afbeeldt.

Dit zijn nog maar drie van de vele voorbeelden die er te vinden zijn van een luit in een seksuele context. De betekenis van De Bordeelscene laat mijns inziens duidelijk zien dat de boodschap van De Luitspeelster in dezelfde lijn gezien moet worden. In de volgende hoofdstukken wordt de aanname dat De Luitspeelster een erotische scene afbeeldt verder ondersteund.

(24)

24

Afbeelding 9: Caspar Netscher, Interieur met

twee jonge vrouwen in gesprek en een man die een munt toont, ca. 1664, o/d. 38,1 x 31,8 cm. Sotheby’s,

New York.

Afbeelding 10: Hendrik ter Brugghen, Een

luitspeler minnekozend met een jonge vrouw met een roemer in de hand, 1603-1629, o/d. 105,5 x 86,4

(25)

25

Afbeelding 11: Frans van Mieris, Bordeelscene, 1658-59, olie op paneel. 42,5 × 33,3 cm. Mauritshuis, Den Haag.

(26)

26

2. Het schilderij-in-een-schilderij

Op het schilderij De Luitspeelster is aan de linkerkant een trap te zien die naar de bovenverdieping leidt. De trap wordt aan de linkerkant afgesloten door een stenen trapleuning terwijl er aan de muurkant enkele zuilen te zien zijn. Tussen de trap en het raam hangt een schilderij waarop een naakte liggende man te zien is die gedragen wordt door een aantal figuren. Het schilderij dat boven de jonge luitspelende vrouw te zien is, is in bruintinten gemaakt en toont verschillende personen. Er lijken vier figuren te onderscheiden op het schilderij. Drie naakte personen dragen een vierde naakt persoon. Daarnaast is er helemaal links nog een dier te zien.

In de zeventiende eeuw schilderde men vaak dergelijke schilderijen-in-een-schilderij. Dit was een gangbare methode van een kunstenaar om de boodschap van het schilderij duidelijk te maken.52 Zoals eerder gezegd, kunnen schilders niet altijd de boodschap die een

werk moet overbrengen op het schilderij schrijven. Zij vonden daarom andere manieren om dit op te lossen, zoals het schilderij-in-een-schilderij. Dit konden allerlei soorten schilderijen zijn; een bestaand schilderij zijn van een andere schilder, een variant op een bestaand schilderij of een combinatie van meerdere schilderijen, maar het kon ook een verzonnen tafereel zijn door de kunstenaar zelf. Veel gebruikte scenes die schilders achter op een muur schilderden, waren Bijbelse voorstellingen, zoals het Laatste Oordeel, als waarschuwing. Een andere mogelijkheid waren afbeeldingen van Venus op de achtergrond, zodat het duidelijk wordt dat de toeschouwer een amoureuze scene aanschouwt.

Hoe Jan Steen het schilderij-in-een-schilderij gebruikte

De eerste vraag die beantwoord moet worden is of Steen vaker schilderijen-in-een-schilderij maakte. Hieruit kan dan opgemaakt worden of Steen bestaande of zelfverzonnen schilderijen aan zijn werk toevoegde. Wanneer Steen vaker schilderijen-in-schilderijen maakte, was dit ook bekend bij de kopers van het werk en snapten zij het doel van dit concept.

(27)

27

Afbeelding 12: Jan Steen, Polsvoelende Dokter bij

Zieke Vrouw, 1658-62, o/d. 49 x 42cm. Wellington Museum, Londen.

Een kijk op het oeuvre van Steen maakt duidelijk dat Steen vaker het aspect schilderij-in-schilderij gebruikte als boodschap versterker. Dit

doet Steen bijvoorbeeld in Polsvoelende Dokter bij

Zieke Vrouw, uit 1658-1662 (afb.12). In dit

schilderij zijn er twee werken aan de muur geschilderd die van belang zijn voor het verhaal dat Jan Steen probeert over te brengen aan de toeschouwer. Detail 1 laat Venus en Adonis in een verstrengeling zien. Dit schilderij verwijst naar het jongetje in de voorgrond die Cupido,

de zoon van Venus, moet weergeven. Cupido gebruikt zijn pijlen om mannen en vrouwen voor korte tijd heftig verliefd op elkaar te laten worden. Detail 2 laat de Peeckelhaeringh van Frans Hals zien (afb.13). Dit komische werk refereert aan het ouderwetse kostuum van de dokter en zijn onvermogen om de zwangerschap vast te stellen bij de vrouw in het schilderij. Deze twee schilderijen op de muur laten zien dat Steen heel slim de grap van dokters en de smoorverliefde vrouw weergeeft.53 Jan Steen gebruikt het

schilderij-in-een-schilderij hier dus om de boodschap van het schilderij te

53 Westermann, 1996, pp.62-63.

(28)

28

Afbeelding 13: Frans Hals, Peeckelhaeringh, na 1628, o/d. 75 x 61.5cm. Museum Schloss Wilhelmshöhe, Kassel.

Afbeelding 14: Jan Steen, Zieke Grijsaard in het Bordeel, c.1665-68, o/h. 49 x 37cm. Poesjkin Museum, Moskou.

(29)

29

versterken en om humor toe te voegen aan zijn werk. Daarnaast refereren beide werken aan personen die te zien zijn in het schilderij zelf. In een ander werk van Jan Steen, namelijk Zieke

Grijsaard in het Bordeel, zien we een interieur van een bordeel waarin een oudere man het

gezelschap van een jongere dame zoekt (afb.14). Het werk dat aan de rechtermuur hangt versterkt deze boodschap. Dit is een bestaand werk van Peter-Paul Rubens, namelijk Susanna

en de Ouderlingen (afb.15). Dit werk van Rubens maakt waarschijnlijk duidelijk dat de vrouw

in de scene van Jan Steen niet uit vrije wil meewil met de zieke grijsaard. Volgens Mariët Westermann was Steen bekend met de kopieën van Rubens’ werk.54 Dit is heel goed mogelijk,

omdat Rubens er op stond dat zijn werken in zwart-wit gereproduceerd moesten worden. Vele schilders in de zeventiende eeuw lieten reproducties van hun schilderijen maken. Op deze manier konden schilders hun werk op een makkelijke manier verspreiden om bekendheid te vergaren. Op de Beeck schrijft in het jaarboek uit 1973 van het Koninklijk Museum voor de Schone Kunsten Antwerpen dat Rubens zijn Susanna en de Ouderlingen door meerdere graveurs heeft laten reproduceren.55 Deze reproducties zorgden ervoor dat het schilderij van

Rubens op grote schaal verspreid kon worden. Hierdoor is de kans groot dat de gravure in Haarlem belandde en door Jan Steen aanschouwd werd. Op de Beeck bespreekt het schilderij

Zieke Grijsaard in het Bordeel kort naar aanleiding van de gravures van Rubens. Hij zegt dat

Steen inderdaad het werk van Rubens aan de wand heeft hangen om ‘de blijkbaar onverbeterlijke geilheid van sommige oude mannetjes te herinneren’.56

Deze twee voorbeelden laten zien dat Steen vaak bestaande schilderijen gebruikte om de boodschap in zijn afgebeelde scene te versterken. Het is daarom aannemelijk dat Jan Steen in

De Luitspeelster dit ook gedaan heeft. Daarnaast laten deze twee voorbeelden zien dat het

schilderij-in-een-schilderij in relatie gezien moet worden tot de figuren op het werk zelf. Dit moet dus bij De Luitspeelster in het achterhoofd gehouden worden.

54 Westermann, 1997, p.248. 55 Monballieu, 1973, p.207. 56 Idem, p.219.

(30)

30

Afbeelding 15: Peter-Paul Rubens, Susanna en de

Ouderlingen, 1611, o/d. 123 x 108 cm. Hermitage, Sint-Pietersburg.

Het schilderij-in-een-schilderij van De Luitspeelster

Het is duidelijk dat Jan Steen vaak schilderijen gebruikte die van andere schilders waren. Er moet nu dus onderzocht worden welk schilderij Steen voor De Luitspeelster gebruikt heeft. Daarna moet gekeken worden of dit schilderij-in-een-schilderij de boodschap versterkt van een erotische scene. Om te achterhalen wat voor scene Jan Steen heeft gebruikt voor zijn schilderij-in-schilderij moet gekeken worden naar de compositie en naar belangrijkste figuren. Daarna moet er gekeken worden hoe dit schilderij in de compositie past van

Afbeelding 16: Schilderij-in-een-schilderij in De

Luitspeelster de scene van Steen. Het schilderij laat drie personen zien die een vierde persoon dragen. Alle figuren zijn naakt. Bij de benen van het meest linkse figuur is een dier te zien. Dit dier lijkt op een bok of een geit met horens, maar is niet met zekerheid te zeggen. Het gedragen persoon is naar alle waarschijnlijkheid de god van de wijn en dronkenschap: Bacchus (afb.16). Bacchus, bij de Grieken bekend als Dionysos, is daarnaast ook de god van de vruchtbaarheid en de extase

(31)

31

of de verrukking.57 In “De geboorte van de goden; Werken en dagen” wordt het volgende over

Dionysos gezegd:

‘Semele, dochter van Kadmos, met Zeus in liefde verenigd, schonk hem een schitterende zoon: Dionysos, die rijk is aan vreugden – sterfelijke vrouw een onsterfelijke goed, maar nu beiden goden. . . . God met de haardos van goud, Dionysos, koos Ariadne. ’58

De god wordt veelal afgebeeld met dronken volgelingen die hem dragen, zoals hier ook te zien is.59 Bacchus heeft volgens de overleveringen een jong, baardloos en androgyn uiterlijk.60 Vaak

wordt op schilderijen waarop Bacchus te zien is, wijn geschonken om duidelijk te maken dat het echt om Bacchus gaat. Dat wordt op dit schilderij-in-een-schilderij niet getoond. De oude vrouw die voor het schilderij staat, schenkt echter wijn in een glas. Doordat zij recht voor het schilderij staat en een groot deel van het werk blokkeert, lijkt de oude vrouw de connectie die duidelijk maakt dat de naakte man de god van de wijn -Bacchus- is. Hier laat Steen dus de connectie die het schilderij-in-een-schilderij met het werk van Steen heeft, zien. In de Griekse Oudheid waren de volgelingen van Bacchus berucht om hun buitenzinnige feesten waarin veel wijn geconsumeerd werd. Op deze feesten dansten mensen woest en droegen zij rare kostuums. Vaak in dronken toestand vond er veel seksuele gemeenschap plaats. Het schilderij-in-een-schilderij is dus een voorbode van wat er gaat gebeuren: de man wordt wijn gegeven waardoor hij makkelijker overgehaald kan worden om een nacht door te brengen met de luitspelende vrouw. De oudere vrouw kon de man meer geld aftroggelen, vanwege zijn beschonken toestand. De markt waarin Steen zijn schilderijen verkocht, zocht naar dit soort humoristische verwijzingen in zijn schilderijen. De Luitspeelster is daar dus geen uitzondering op in het oeuvre van Jan Steen.

De volgende vraag die beantwoord moet worden, is of er een vergelijkbaar schilderij in de omloop was dat Steen kon kennen. Een vergelijking met het schilderij Bacchus van Peter Paul Rubens doet vermoeden dat Steen losjes gebruikt gemaakt heeft van dit schilderij (afb.17). Het schilderij van Rubens is tot zijn dood in 1640 in zijn bezit gebleven,61 maar zoals eerder is

uitgelegd, hebben de vele reproducties van Rubens’ zijn schilderijen zijn weg gevonden in Europa. Hierdoor bestaat er een kans dat Jan Steen een reproductie van Bacchus onder ogen kreeg en dit als inspiratie gebruikte voor zijn schilderij-in-een-schilderij.

57 Cheney, 1987, p.136. 58 Hesiodus, 2002, p.79. 59 Davies, 2004, p.227. 60 Idem, p.229. 61 Davies, 2004, p.228.

(32)

32

Afbeelding 17: Peter-Paul Rubens, Bacchus, 1638-40, o/d. 191 x 161.3 cm. Hermitage, Sint-Pietersburg.

Afbeelding 18: Hendrik van Balen,

Bacchus en Diana, 1600-33, olieverf op eik. 39.5 x 52 cm. Rijksmuseum, Amsterdam.

Na een verdere zoektocht naar een ander schilderij waarvan Steen gebruikt gemaakt kan hebben, is er een mogelijkheid dat Steen niet alleen heeft gekeken naar het werk van Rubens. Op het schilderij van Rubens is namelijk een poema of leeuwin te zien en dit lijkt niet op het hoornige dier dat Jan Steen heeft geschilderd. Een ander schilderij waarop Bacchus gedragen wordt door verschillende figuren is het werk van Hendrik van Balen: Bacchus en Diana

(33)

33

(afb.18). Op dit schilderij is aan de voeten van Bacchus een geit met hoornen te zien. Deze geit wordt door een aantal putti druiven gevoerd.62

In 1617 kwam het boek “Het schilderboek van Carel van Mander: het leven der doorluchtige Nederlandsche en Hoogduitsche schilders” van Carel van Mander uit.63 Hierin schreef Van

Mander ook een hoofdstuk over Hendrik van Balen, het kan zo zijn dat Jan Steen dit gelezen heeft. Steen staat namelijk bekend als iemand die veel inspiratie uit boeken en gedichten haalt voor zijn schilderijen. Of Steen het schilderij in het echt gezien kon hebben is niet met zekerheid te zeggen. De vroegste datering van de herkomst van het schilderij is namelijk 1752. Vanaf dit moment was het schilderij in het bezit van Adriaan Leonard van Heteren in Den Haag, het is niet bekend waar het schilderij daarvoor hing.

Wijn, dronkenschap en verdere onzedelijke zaken

Het lijkt nu duidelijk dat Steen zich voor zijn schilderij-in-schilderij liet inspireren door werken van bekende schilders. Het is goed mogelijk dat hij dit deed om de boodschap van zijn eigen schilderij te versterken. Voor De Luitspeelster geldt dat Bacchus symbool stond voor wijn en dronkenschap. Hierdoor kan de connectie gelegd worden dat de oude vrouw de man dronken aan het voeren is, om hem zo over te halen om een nacht door te brengen met de luitspelende vrouw en om meer geld uit te geven. Dit was een gangbare methode om in schilderijen te laten zien dat we met een bordeelscene te maken hebben, dit is duidelijk te zien in de onderstaande schilderijen. Dit snapte de toeschouwer in de zeventiende eeuw ook. Vooral de kopers van de schilderijen van Steen verwachten een dubbele moraal in zijn schilderijen. Wanneer dit ook nog op een humoristisch gedaan werd, gold het schilderij als een succes. In De Luitspeelster zie je de humor op de manier waarop Bacchus laveloos gedragen wordt door drie figuren. De man in het schilderij moet dus uitkijken dat hij niet zo eindigt.

Om te laten zien dat Steen niet de enige was die erotische scenes op een dergelijke manier schilderde in de zeventiende eeuw, eindigen we het hoofdstuk met een drietal schilderijen. In deze schilderijen is telkens de combinatie te zien van een jonge vrouw, wijn en een oude vrouw die dezelfde boodschap uitbrengen als De Luitspeelster.

62 Putti zijn naakte, mollige baby’s, ook wel cherubijntjes genoemd, die in veel Italiaanse schilderkunst te vinden is uit de renaissance.

(34)

34

Afbeelding 19: Dirck van Baburen, De Koppelaarster, 1622, o/d. 101.5 x 107.6 cm. Museum of Fine Arts, Boston.

Afbeelding 20: Dirck van Baburen, Losbandig Gezelschap, 1623, o/d. 110 x 154 cm. Gemäldegalerie, Mainz.

(35)

35

(36)

36

Het afbeelden van vrouwen in de Nederlandse

genrekunst

Er zijn nu twee aspecten van het schilderij De Luitspeelster onderzocht: de luit en het schilderij-in-een-schilderij. Deze twee hoofdstukken hebben al grotendeels aangetoond dat De

Luitspeelster een erotische scene afbeeldt. Het laatste hoofdstuk gaat in op de figuren die

getoond zijn in De Luitspeelster. De verhoudingen tussen deze drie figuren kunnen het argument dat het schilderijen een erotische scene betreft nog verder ondersteunen. Daarnaast wordt verder gekeken naar de kleding die de vrouw draagt en de houding van de man. Belangrijk voor dit hoofdstuk zijn ook weer de embleemboeken. Eddy de Jongh legt in zijn boek “Zinne- en minnebeelden in de schilderkunst van de zeventiende eeuw” uit hoe deze emblemata’s ons kunnen helpen om de genrekunst uit de zeventiende eeuw te begrijpen:

‘De emblemata-literatuur, waarin het zinnebeeldig denken zijn meest pregnante uitdrukkingsvorm heeft gekregen, kan ons …

een sleutel verschaffen tot nadere interpretatie van bepaalde schilderijen.’64

Dit is van belang om in het achterhoofd te houden voor het verdere verloop van dit onderzoek. Het is daarnaast ook van belang om te gehele compositie van het schilderij in het achterhoofd te houden. Er worden losse aspecten van De Luitspeelster onderzocht, maar deze figuren houden allemaal in verband met elkaar. Het is namelijk duidelijk geworden dan Jan Steen niet zomaar ergens objecten of figuren schilderde, maar dat Steen nadacht over de compositie en hoe dit op het publiek overkwam.

Vrouwen in de Nederlandse genrekunst

Zoals gezegd wordt eerst de positie van de vrouw in de Republiek besproken. Hoe leefde de gemiddelde vrouw? En hoe past de jonge vrouw van De Luitspeelster in dit plaatje? Een belangrijk boek is “Paragons of Virtue; Women and Domesticity in Seventeenth-Century Dutch Art”, geschreven door Wayne Franits. Deze kunsthistoricus heeft onderzocht hoe vrouwen in de zeventiende eeuw afgebeeld worden op schilderijen. Genrestukken die vrouwen in een huiselijke omgeving afbeelden, waren een zeer populair thema bij de schilders uit de zeventiende eeuw.65 Toch blijken niet alle huishoudelijke interieurs op het eerste gezicht te zijn

wat het lijkt, zoals vaker het geval is in de genrekunst van de Republiek. De genrestukken met vrouwen in de hoofdrol zijn in twee categorieën op te delen: vrouwen die huishoudelijke taken

64 De Jongh, 1967, p.8.

(37)

37

uitvoeren en de erotische variant. Met huishoudelijke taken wordt bijvoorbeeld naaien, spinnen of de kinderen opvoeden bedoeld. Voorbeelden van dergelijke huishoudelijke taken waaraan geen erotische kenmerken toegevoegd zijn, zijn bijvoorbeeld de werken van Caspar Netscher, Kantklossende vrouw in een interieur (afb.22), Gerard Duo’s Jonge Moeder (afb.23) of Gerard ter Borch zijn Luizende Moeder (afb.24). Eddy de Jongh noemt dergelijke schilderijen als vermaak voor de toeschouwer van de zeventiende eeuw, maar dat zij er ook wat van konden leren.66 De tweede categorie is het soort scene waar De Luitspeelster onder lijkt te

vallen, namelijk de scene met een dubbele moraal.

Afbeelding 22: Caspar Netscher, Kantklossende vrouw in een

interieur 1662, o/d. 34 x 28 cm. Wallace Collection, Londen.

Afbeelding 23: Gerard Dou, De Jonge Moeder, 1658, olie op paneel. 73.5 x 55.5 cm. Het Mauritshuis, Den Haag.

66 Idem, p.10.

(38)

38

Afbeelding 24: Gerard ter Borch, Luizende

Moeder, circa 1650, olie op paneel. 33.5 x 29 cm. Mauritshuis, Den Haag.

De vrouw in een huiselijke situatie was een populair thema voor schilderijen uit de zeventiende eeuw.67 Het boek van Franits vertelt de rol van de vrouw in de zeventiende eeuw. Hij begint bij

de jonge vrouw voor het huwelijk en hoe zij werd afgebeeld in de kunst. Deze vrouw werkt vaak aan haar kanten stukjes of wordt het hof gemaakt door een jonge man, onder toezicht van een derde figuur. Daarna komt hij bij werken waarin een vrouw getrouwd is, denk hierbij aan huwelijksportretten zoals het Huwelijksportret van Isaac Massa en Beatrix van der Laen geschilderd door Frans Hals (afb.25). Het hoofdstuk daarna bespreek de moeder, hier vind je bijvoorbeeld schilderijen van vrouwen en hoe zij met kinderen omgaan. Franits sluit zijn boek af met de weduwe en hoe zij in schilderijen werd geportretteerd. Dit zijn vaak wat eenzame portretten, zoals het schilderij December van Joachim von Sandrart (afb. 26).

67 Idem, p.1.

(39)

39

Afbeelding 25: Frans Hals, Huwelijksportret

van Isaac Massa en Beatrix van der Laen, 1622, o/d. 140 x 166.5 cm. Rijksmuseum, Amsterdam.

Afbeelding 26: Joachim von Sandrart, December, 1643, o/d. 146 x 122 cm. Schloss Schleissheim, Schleissheim.

De tweede categorie van vrouwen in een huishoudelijke setting kan bestaan uit overduidelijke bordeelscenes, maar ook scenes waarin vrouwen het hof gemaakt worden of waarin geflirt wordt op een manier die goedgekeurd werd door de samenleving. Voorbeelden van (onschuldig) flirten zijn bijvoorbeeld de buitenpartijen die eerder in dit hoofdstuk aan bod zijn gekomen. De buitenpartijen worden ook in het boek van Franits besproken, daarna gaat hij nog een stap verder en komt hij in de buurt van het thema dat in De Luitspeelster te zien is. Dit is namelijk de meer overduidelijk bordeel scene die niet door de samenleving goedgekeurd werd. Dit betekent niet dat de schilderijen zelf niet goedgekeurd werden, maar dat bordelen en prostitutie in de Republiek niet toegestaan waren. In het boek “Het Amsterdams Hoerdom: Prostitutie in De Zeventiende En Achttiende Eeuw”, geschreven door Lotte van de Poel, komt naar voren dat hoewel prostitutie in Amsterdam en de andere steden van de Republiek

(40)

40

verboden was, het wel heel vaak voorkwam. Zowel de mannen die naar de prostitués gingen, als de prostitué zelf, waren strafbaar voor de wet.68 Toch waren boeken en toneelstukken over

het hoerdom erg populair in de zeventiende eeuw. Hierdoor werden er ook veel bordeelscenes geschilderd. Er zijn al vele voorbeelden van bordeelscenes genoemd in het eerste hoofdstuk, maar Jan Steen heeft zelf ook een aantal schilderijen gemaakt waarvan nu duidelijk is dat het om een bordeelscenes gaat. Voorbeelden hiervan zijn te zien op de afbeeldingen 27 en 28. Volgens Van de Pol is ‘seks het strijdtoneel tussen de seksen’ in de bordelen.69 Op het schilderij

van De Luitspeelster zien we de man echter haast verliefd naar de vrouw kijken, de man heeft verloren van de charmes van de vrouw.

Afbeelding 27: Jan Steen, Trictrac spelers in het

bordeel, 1667, olieverf op paneel, 45.5 x 39 cm. Hermitage, Sint-Petersburg.

68 Van de Pol, 1996, p.128.

(41)

41

Afbeelding 28: Jan Steen, Gezelschap met luitspelende

jonge vrouw in een interieur, 1667, o/d. 63 x 53 cm. The Corcoran Gallery of Art, Washington.

Het laatste aspect dat van belang is voor de vrouw in de genrekunst is de combinatie van vrouw en natuur. Achter de man in De Luitspeelster is een opening naar buiten, een doorkijkje naar de natuur. Het vrouwelijk schoon werd vaak vergeleken met de schoonheid van de natuur.70

Dit is bijvoorbeeld ook te zien in schilderijen waarin vrouwen letterlijk in de natuur zitten, zoals op het schilderij van Anthony van Dijk, Portret van Marchesa Elena Grimaldi (afb.29). De verwijzing naar de schoonheid van vrouwen en de natuur kan echter ook subtieler geschilderd worden, zoals Johannes Vermeer deed in De Gitaarspeelster (afb.30). Vermeer liet de natuur op een schilderij op de muur achter de vrouw zien. Op deze manier liet Vermeer vaker de connectie tussen de schoonheid van de natuur en de vrouw zien. Jan Steen laat op een andere, maar ook subtiele, manier deze connectie zien in De Luitspeelster, namelijk via het doorkijkje naar de echte natuur. Het lijkt erop dat Steen de man opzettelijk voor het doorkijkje geplaatst om duidelijk te maken dat de man onder de indruk is van de schoonheid van de vrouw. Dat hij onder de indruk is van haar wordt nog eens extra benadrukt door de houding van de man.

70 Goodman, 1992, pp.57-63.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Wat ter wereld ziet God dan toch in de mens, Dat Hij wordt de ‘Man aan het kruis’.. De Farizeeërs samen, ja ze kijken

In deze PBLQatie hanteren we een aanpak die is gebaseerd op de samen- hang tussen de burger en zijn digitale vaardigheden, het beleid dat de overheid voert bij het inrichten van

Den Keyser siende datse door geen middelen tot vrede en waren te brengen heeft doen de Stadt met eenen ring-muer besloten, om haer van alle provisie te berooven: Den honger die als

„Ik wilde snel zoveel mogelijk warme spullen bij elkaar krijgen, want nu is het koud en hebben de mensen het nodig.. Ik vertelde het aan iedereen

Bij evenwicht 3 wordt de concentratie van een deeltje links kleiner én de concentratie van een deeltje rechts.. Evenwicht 2 zal meer (naar rechts) verschuiven dan

Plantaardige olie bestaat voornamelijk uit glyceryltri-esters van diverse vetzuren; in deze opgave wordt aangenomen dat er geen andere molecuulsoorten in aanwezig zijn.. Van

Bij een geopende fles wijn duurt het enkele uren voordat de zuurstof die in de wijn oplost en de zuurstof in de lucht boven de wijn met elkaar in evenwicht zijn.. Een fles wijn met

In een aangebroken fles wijn wordt dikwijls in de loop van enkele dagen een deel van de alcohol door reactie met zuurstof omgezet tot azijnzuur.. De aanwezigheid van azijnzuur in