• No results found

Hoe moet de nieuwe overheid opstaan?

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Hoe moet de nieuwe overheid opstaan?"

Copied!
1
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Idee. juni 2003 • Signalement. pagina 49

Hoe moet

·

de nieuwe overheid

opstaan?

"Een gemiste kans" zo luidde het redactioneel. commentaar van de NRC op 28 mei jl. ver-wijzend naar de 16 ministers van Balkenende 11. ·Een gemiste kans voor D66~ In het 066-pamflet 'Wil de nieuwe overheid nu opstaanr (april 2002) wordt juist gepleit voor een ver-mindering van het aantal ministers. De NRC constateert dat deze ministersploeg "haaks staat op de vorig jaar zo dwingend geformuleerde gedachten van D66". Blijkbaar nood-zaakte de politieke realiteit niet tot het afdwingen van een kernkabinet. Wellicht een gemiste kans, maar het pamflet is daarmee niet" waardeloos geworden.

DOOR GERHARD BRUNSVELD

HET instrument om de overheid te vernieuwen is volgens het D66-pamflet het internet. De Tweede Kamer dient het internet te gebruiken om over actuele onderwerpen met de burger van gedachten te wisselen. Een ministerie moet bij de beleidsvoorbereiding meer gebruik maken van internet, waarbij op interactieve wijze problemen van burgers en het beleid van een ministerie beter op elkaar aansluiten. Bovendien kan de overheid de burger viaïnternet informeren.

In De gefaciliteerde democratie onderzoekt Arthur Edwards de rol van internet in de democratie. Edwards veronderstelt dat door het gebruik van internet politieke vertegenwoordigers en burgers direc-ter met elkaar kunnen communiceren. Indirec-termediairen, zoals maatschappelijk groeperingen, maar ook politieke partijen, zullen aan invloed inleveren en op den duur geheel kunnen verdwijnen. Edwards bekijkt hoe een aantal intermediairen omgaan met internet. Voor zijn onderzoek onderscheidt hij het democratische politieke proces in vier fases: agendavorming, beleidsvorming, politieke besluitvorming en uitvoering. In elke fase wordt een belangrijke intermediair genomen en bekeken welke activiteiten deze intermediair op' internet verricht. In de fase van agendavorming worden 18 vrouwenorganisaties onderzocht, waarna Edwards concludeert dat vrouwenorganisaties hun positie als agendasetters hebben versterkt door het intensievere gebruik van internet. .

In de fase van beleidsvorming is de rol van moderatoren van internetsites van vijf overheidsinstellin-gen onder de loep overheidsinstellin-genomen. Moderatoren worden gezien als poortwachters en als bepalende factor bij de informatie en·de inbreng van gasten op internetsites. De moderator wordt neergezet als nieuwe intermediair in het democratische proces. In de derde fas~, de politieke besluitvorming, wordt alleen de rol van internet bij verkiezingen neergezet. Hierbij is alleen ingegaan op het gebruik van de Stemwijzer en de Stemtest. Het is jammer dat juist deze fase door Edwards verengd wordt tot besluitvorming door de kiezer, terwijl de rol van politieke partijen hier veel groter geacht mag worden. Zij bepalen immers een groot deel van de inhoud van dergelijke stemwijzers. Bij de laatste fase, de uitvoering, zijn enkele gemeentelijke websites bekeken, met name bij lokale referenda. Edwards concludeert dat van een direc -tere democratie geen· sprake is: Bestaande intermediairen weten zich aan te passen aan de· mogelijkhe-den die internet biedt en nieuwe intermediairen ontwikkelen zich. In dit boek ontbreekt een analyse over het gebruik van internet door de politieke besluitvormers, zowel de politieke partijen als de poli-tieke vertegenwoordigers.

Hoewel Edwards concludeert dat het gebruik van internet in het beslu.itvormingsproces toeneemt, streeft het D66-pamflet naar een effectiever gebruik. Alle in het pamflet genoemde voorstellen richten· zich of op de structuur of op strategie om de burger beter te bereiken. Dit kan nog erg lastig zijn. In· een helder en goed opgezet boek geven Straathof en Van Dijk aan hoe dit komt. Plannen en voorstellen halen het vaak niet, omdat dit van de uitvoerende organisatie een cultuuromslag vergt. In

Cultuurverandering bij de overheid. Sturen of sleuren? geven de auteurs mogelijkheden en oplossingen om cultuurveranderingen door te voeren en daarmee een andere, betere overheid neer te zetten. Het boek wordt geïllustreerd met praktijkvoorbeelden uit Rotterdam, van het ministerie van Binnenlandse Zaken en de politie. Deze praktijkvoorbeelden tonen geslaagde en mislukte pogingen van cultuurveran-der-ingen binnen de overheid. Elke oplossing voor cultuurverandering is situatieafhankelijk.

Dat in zeer korte tijd twee boeken over de overheid verschijnen, toont aan dat de overheid een interes-s.ant onderzoeksveld is. Juist door de voorbeeldfunctie die zij vervult. Politieke partijen zouden daarin voorop moeten lopen, aangezien zij pretenderen een maatschappij visie te hebben. Het is daarom jam-mer dat Edwards in. zijn boek geen aandacht aan politieke partijen besteedt en dat D66 in het pamflet geen aandacht besteedt aan de noodzakelijke cultuurverandering bij de overheid. Een van de lessen van Straathof en Van Dijk is dat de bestuurder het goede voorbeeld dient te geven. Analoog hieraan is het jammer dat D66 niet gestreefd heeft naar een kernkabinet. Hopelijk zal de minister van Bestuurlijke Vernieuwing in zijn rol ~Is aanjager wel slagen in het neerzetten van een nieuwe overheid.

Alex Straathof en Rita van Dijk, Cultuurverandering bij de overheid. Sturen of sleuren? € 151 p. Art~ur Edwards, De gefaäliteerde democratie. Internet, de burger en zijn intermediairen € 229 p. De auteur is politicoloog

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

The influence of errors has been found in a deviation from optimal conditions, by a shift or spread of accumulated fluence and a variation of local fluence, related to variations

Een verkenning van technische, maatschappelijke en juridische ontwikkelingen rond de electronische snelweg en de gevolgen voor de rol van de

Uit het onderzoek blijkt dat in de korte periode sinds het verschijnen van de nota WES zich een aantal nieuwe technische en maatschappelijke ontwikkelingen heeft voorgedaan, die

De progressieve politicus zit in de auto (vergeef me de beeldspraak) en staat vertwijfeld stil op een kruispunt. Hij had rechtdoor gewild, maar strandt op

Het is geen de- fensieve kwestie voor partijen die hun hachje proberen te redden door naar binnen te kijken en zich de vraag te stellen of de binnenmuur naar de

Ik zal hier kort op een aantal van deze faktoren ingaan, waarbij nagegaan zal worden of en in hoeverre de invloed van partijen op het beleid erdoor wordt verminderd,

Het kritisch volgen van het doen en laten van politieke partijen, ook vanuit de wetenschap, is daarom een noodzakelijke voorwaarde voor het goed functioneren van de

Ik kan niet naar de vergadering van de VVD-vrouwen in Utrecht gaan, omdat ik op tijd in Den Haag moet zijn in verband met het mondeling overleg over de BKR. Nog'eens neem ik