• No results found

BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet."

Copied!
9
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

BESLUIT

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

Nummer 4971 / 22

Betreft zaak: 4971/TUI - HollandExel

I. MELDING

1. Op 1 april 2005 heeft de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit een melding ontvangen van een voorgenomen concentratie in de zin van artikel 34 van de Mededingingswet. Hierin is medegedeeld dat TUI Nederland N.V., een onderdeel van de TUI Groep, voornemens is zeggenschap te verkrijgen, in de zin van artikel 27, onder b, van de Mededingingswet, over de activa van ATR Leasing IV B.V., ATR Leasing V B.V. en ATR Leasing VI B.V. (hierna: HollandExel). Van de melding is mededeling gedaan in Staatscourant nummer 65 van 5 april 2005. Naar aanleiding van de mededeling in de Staatscourant zijn geen zienswijzen van derden naar voren gebracht. Ambtshalve zijn vragen gesteld aan verschillende marktpartijen. 2. Op 4 april 2005 hebben partijen een verzoek tot ontheffing als bedoeld in artikel 40, eerste lid, van de Mededingingswet ingediend. Op 11 april 2005 is door partijen verzocht om de behandeling van het ontheffingsverzoek op te schorten. Bij brief van 25 april 2005 hebben partijen verzocht de behandeling van het ontheffingsverzoek te hervatten. Bij besluit van 27 april 2005 (met nummer 4971/18) heeft de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit ontheffing verleend van het in artikel 34 van de Mededingingswet gestelde verbod op

totstandbrenging van de gemelde concentratie.

II. PARTIJEN

3. TUI Nederland N.V. (hierna: TUI) is een naamloze vennootschap naar Nederlands recht. De aandelen van TUI zijn voor 100% in handen van TUI AG (hierna: TUI groep). TUI is in Nederland actief op het gebied van de organisatie en verkoop van toeristische reizen en de verlening van aanverwante diensten met betrekking tot toeristische reizen.

(2)

5. HollandExel is een groep besloten vennootschappen naar Nederlands recht. HollandExel is actief op het gebied van verkopen van vluchtcapaciteit op charter- en lijndienstvluchten.

III. DE GEMELDE OPERATIE

6. Per 4 februari 2005 heeft TUI een boedelkrediet verschaft aan het in surseance

verkerende HollandExel. Aan dit boedelkrediet werd voor TUI het recht verbonden een onderzoek uit te voeren ter voorbereiding op een eventuele voortzetting van de onderneming van

HollandExel, terwijl HollandExel zich verbond desgevraagd onderhandelingen hierover met TUI aan te gaan en medewerking te zullen verlenen aan door TUI te verrichten

voorbereidingshandelingen. De genoemde kredietovereenkomst is door partijen overgelegd. 7. De gemelde operatie betreft een activa transactie waarbij TUI alle activa van HollandExel overneemt, met uitzondering van de door HollandExel gehouden aandelen in Dutch Carribean Exel B.V. Tot deze activa behoren onder meer roerende zaken, intellectuele eigendomsrechten met betrekking tot de luchtvervoersactiviteiten, landingsrechten1, en de volledige administratie van HollandExel.

8. Daarnaast wordt TUI door de bewindvoerders van HollandExel in staat gesteld de onderneming van HollandExel voort te zetten. Dit houdt ondermeer het volgende in: (i) de bewindvoerders zullen hun medewerking en/of machtiging verlenen bij het tot stand brengen van arbeidsovereenkomsten tussen de werknemers van HollandExel en TUI; (ii) zij hebben ingestemd met het feit dat de ingangsdatum van overeenkomsten met betrekking tot de lease van

vliegtuigen tussen TUI en de lessors samenvallen met de beëindiging van de overeenkomsten tussen HollandExel en de lessors; en (iii) dat HollandExel voor TUI reeds alle landingsrechten heeft aangevraagd, voor zover deze niet juridisch overdraagbaar zijn.

9. De overname van de activa van HollandExel kan worden aangemerkt als een concentratie in de zin van artikel 27, sub b, van de Mededingingswet.

IV. TOEPASSELIJKHEID VAN HET CONCENTRATIETOEZICHT

10. De gemelde operatie is een concentratie in de zin van artikel 27, onder b, van de Mededingingswet. De hierboven, onder punt 6 tot en met 9 omschreven transactie leidt er toe dat TUI uitsluitende zeggenschap over HollandExel verwerft.

1

Het betreft hier alleen landingsrechten die juridisch overdraagbaar zijn. Voor bestemmingen waarvan de landingsrechten niet door HollandExel aan TUI kunnen worden overgedragen heeft TUI zelf met medewerking van HollandExel

(3)

11. Betrokken ondernemingen zijn TUI en HollandExel.

12. Uit de bij de melding ter beschikking gestelde omzetgegevens blijkt dat de gemelde concentratie binnen de werkingssfeer van het in hoofdstuk 5 van de Mededingingswet geregelde concentratietoezicht valt.

V. BEOORDELING A. RELEVANTE MARKTEN

Relevante productmarkten

13. Zoals aangegeven in punt 3, is TUI in Nederland actief op het gebied van zowel de organisatie als de verkoop van toeristische reizen. HollandExel is in Nederland actief op het gebied van verkoop van vluchtcapaciteit. TUI exploiteert in diverse Europese landen

chartermaatschappijen, die vluchtcapaciteit aan touroperators verkopen, maar aangezien de markt voor het verkopen van vluchtcapaciteit nationaal is (zie hieronder, punt 24) is er geen horizontale overlap tussen de activiteiten van partijen. Hieronder zal nader worden ingegaan op de verticale relatie tussen het organiseren van toeristische reizen en de verkoop van vluchtcapaciteit.

Organiseren van toeristische reizen (touroperating)

14. In eerdere besluiten2 is binnen de markt voor organisatie van reizen uitgegaan van een onderscheid tussen zakelijke en toeristische reizen. De d-g NMa heeft geen reden om in de onderhavige zaak van deze marktafbakening af te wijken.

15. In eerdere besluiten3 is binnen de markt voor het organiseren van toeristische reizen een mogelijk onderscheid gemaakt naar verschillende typen toeristische reizen. Voor deze zaak is een mogelijk onderscheid tussen lange-afstands- en korte-afstandsvakanties relevant.4 Evenals in

2Zie onder andere het besluit van 11 januari 2005 in zaak 4660/Holiday Break – Djoser, punt 10, het besluit van 15

december 2003 in zaak 3782/BCD – Sudtours, punt 19, het besluit van 16 juni 2000 in zaak 1904/Hotelplan – Reisburo van Staalduinen, punt 11, en het besluit van 29 oktober 1999 in zaak 1556/Travel Unie – Kras Holding, punt 11.

3

Zie onder andere het besluit in zaak 4660/Holiday Break – Djoser, reeds aangehaald, punt 11, het besluit in zaak 3782/BCD – Sudtours, reeds aangehaald, punt 20, en het besluit van 20 oktober 2003 in zaak 3677/Globe Reisburo – Rabobank Reisbureaus, punt 13.

4Aangezien binnen de markt voor de verkoop van vliegtuigstoelen een mogelijk onderscheid wordt gemaakt tussen

(4)

deze eerdere besluiten kan echter in onderhavige zaak in het midden blijven of moet worden uitgegaan van een markt voor de organisatie van toeristische reizen of dat er nader onderscheid moet worden gemaakt tussen lange-afstands en korte-afstandsvakanties, aangezien de materiële beoordeling hierdoor niet wordt beïnvloed (zie punt 25 tot en met 27).

Verkoop van vliegtuigstoelen

16. In een eerder besluit5 is aangegeven dat het niet aannemelijk is dat verkopen van vluchtcapaciteit voor vracht en voor personen tot dezelfde productmarkt behoren, aangezien de eigenschappen van de te verkopen producten en de afnemers van de producten sterk van elkaar verschillen. Hoewel in dit besluit, evenals in een later besluit6 in het midden werd gelaten of verkoop van vluchtcapaciteit ten behoeve van cargo en passagiers afzonderlijke markten vormden, zal in dit besluit om bovengenoemde reden worden uitgegaan van een afzonderlijke markt voor de verkoop van vluchtcapaciteit ten behoeve van passagiers (hierna: verkoop van vliegtuigstoelen).

17. In een eerdere beschikking7 heeft de Europese Commissie aangegeven dat er binnen de markt voor de verkoop van vliegtuigstoelen mogelijk een nader onderscheid dient te worden gemaakt naar bestemming (korte- of lange afstand). Partijen geven aan dat er een onderverdeling mogelijk is naar de afstand die een vliegtuig zonder tussenstop kan vliegen, afhankelijk van de capaciteit van het vliegtuig. Kleinere vliegtuigen kunnen een intercontinentale vlucht niet maken en vliegen met name tussen Noord-Europese landen en de landen rond de Middellandse zee, de zogenaamde medium haul. Voor intercontinentale vluchten, de zogenaamde long haul, worden grotere vliegtuigen gebruikt. HollandExel beschikt over vliegtuigen die geschikt zijn voor long haul vluchten. Zij is uitsluitend actief op het gebied van long haul vluchtcapaciteit. Partijen vinden echter dat de markt voor het vervoer per vliegtuig van passagiers niet verder onderverdeeld dient te worden in twee aparte markten voor medium- en long haul, aangezien de long haul vliegtuigen ook kunnen worden ingezet voor medium haul vluchten.

18. Marktpartijen die in het kader van onderhavige zaak zijn ondervraagd zijn verdeeld over de substitueerbaarheid van medium haul en long haul vluchtcapaciteit. Zoals hieronder blijkt (zie punt 20) geven zij aan dat er verschillen zijn in de aanbodstructuur van deze twee typen

vluchtcapaciteit. Het kan echter in het midden blijven of de markt voor de verkoop van

long haul vliegtuigstoelen, wordt in het kader van de beoordeling van de verticale relatie in onderhavige zaak de positie van TUI op het gebied van de organisatie van lange afstandsvakanties (hierna: verre reizen) in beschouwing genomen.

5

Zie het besluit van 19 maart 2001 in zaak 2344/TMI Holding – Amas Holding, punt 12.

6Besluit in zaak 3782/BCD – Sudtours, reeds aangehaald, punt 24. 7

(5)

vliegtuigstoelen nader dient te worden onderverdeeld tussen medium- en long haul, aangezien de materiële beoordeling hierdoor niet wordt beïnvloed (zie punt 25 tot en met 27).

19. In eerdere besluiten is tevens in het midden gelaten of binnen de markt voor de verkoop van vliegtuigstoelen een nader onderscheid moet worden gemaakt tussen charter- en

lijnvluchten8. De Europese Commissie is in diverse beschikkingen9 uitgegaan van een markt voor chartermaatschappijen. Specifiek voor chartermaatschappijen is volgens de Europese Commissie dat zij primair tour operators bedienen, voornamelijk in de meest populaire segmenten van de vakantiemarkt. De vraag van tour operators dicteert de keuze van de routes en de frequentie van de vluchten. Chartermaatschappijen verwachten in het algemeen van touroperators dat zij blocks of

seats kopen, aldus de Europese Commissie. Hierbij is het risico voor het onbezet blijven van de

plaats voor rekening van de touroperator.

20. Volgens partijen zijn charter- en lijndienstvluchten voor touroperators substitueerbaar. Zij geven aan dat het onderscheid tussen inkoop bij lijndienst- en chartermaatschappijen, voor wat betreft het risico voor de touroperator, niet altijd scherp kan worden getrokken. Enerzijds komt het voor dat op lijndienstvluchten een deel van de stoelen door de touroperator wordt gecharterd. Anderzijds komt het volgens partijen voor dat touroperators met chartermaatschappijen contracten afsluiten waarbij een deel van de stoelen niet verplicht hoeft te worden afgenomen. 21. Marktpartijen die in het kader van onderhavige zaak ondervraagd zijn hebben

aangegeven dat voor medium haul bestemmingen zeer beperkt wordt ingekocht bij

lijndienstmaatschappijen. Dit heeft vooral te maken met het feit dat deze maatschappijen niet vliegen op populaire toeristische bestemmingen. Voor het inkopen van vluchten op long haul bestemmingen maken marktpartijen gebruik van zowel charter- als lijndienstmaatschappijen10. Dit geldt ook voor de massatoeristische bestemmingen in Azië en Zuid-Amerika. Marktpartijen bevestigen dat ook met lijndienstmaatschappijen contracten worden afgesloten, waarbij afnameverplichtingen voor de touroperator gelden.

8

Besluit in zaak 2344/TMI Holding – Amas Holding, reeds aangehaald, punt 12 en besluit in zaak 3782/BCD – Sudtours, reeds aangehaald, punt 24.

9

Beschikking van 8 maart 1999 in zaak IV/1341 – Westdeutsche landesbank/Carlson/Thomas Cook , punt 12 en 13, en beschikking in zaak IV/M.1502 – Kuoni/First Choice, reeds aangehaald, punt 9 en 10.

10

(6)

22. Op grond van het bovenstaande kan worden geconcludeerd dat, indien er binnen de markt voor de verkoop van vliegtuigstoelen een nader onderscheid wordt gemaakt tussen

medium en long haul bestemmingen, in elk geval voor de long haul bestemmingen geldt dat er

concurrentie plaatsvindt tussen chartermaatschappijen en lijndienstmaatschappijen. Om die reden zal voor de mogelijke markt voor verkoop van vliegtuigstoelen op long haul bestemmingen worden uitgegaan van één markt voor stoelen op lijndienst- en chartervluchten.

Relevante geografische markten

Organiseren van toeristische reizen (touroperating)

23. In eerdere besluiten11 is uitgegaan van een nationale markt voor de organisatie van toeristische reizen, maar bleef in het midden in hoeverre de geografische markt mede België omvatte. De Europese Commissie gaat in haar beschikkingspraktijk12 uit van nationale markten voor zowel touroperating als charterdiensten. Touroperators richten hun marketing op nationale markten. De Europese Commissie heeft verder gewezen op de praktische obstakels die het voor een reiziger in het ene land moeilijk maken om bij een touroperator in een ander land een reis te boeken. In onderhavige zaak zal worden uitgegaan van een nationale markt voor de organisatie van toeristische reizen.

Verkoop van vliegtuigstoelen

24. In eerdere besluiten13 is in het midden gelaten of de markt voor de verkoop van vliegtuigstoelen nationaal of ruimer dan nationaal is. Gezien de geografische markt voor

touroperating ligt het voor de hand dat de markt voor verkoop van vliegtuigstoelen nationaal is.

Zoals hierboven is aangegeven gaat de Europese Commissie in haar beschikkingspraktijk14 uit van nationale markten voor charterdiensten. Touroperators willen immers pakketreizen verkopen met vertrek vanuit de nationale markten waarop zij zich richten. Zij kopen vliegtuigstoelen in bij partijen die vertrekken vanuit deze nationale markt. Dit zijn hoofdzakelijk de nationale

11Zie onder andere het besluit in zaak 4660/Holiday Break – Djoser, reeds aangehaald, punt 12, het besluit van in zaak

3782/BCD – Sudtours, reeds aangehaald, punt 25, het besluit in zaak 3677/Globe Reisburo – Rabobank Reisbureaus, reeds aangehaald, punt 15, en het besluit in zaak 1556/Travel Unie – Kras Holding, reeds aangehaald, punt 18.

12

Beschikking in zaak IV/1341 – Westdeutsche landesbank/Carlson/Thomas Cook , reeds aangehaald punt 14, en beschikking in zaak IV/M.1502 – Kuoni/First Choice, reeds aangehaald, punt 11.

13

Besluit in zaak 2344/TMI Holding – Amas Holding, reeds aangehaald, punt 19 en besluit in zaak 3782/BCD – Sudtours, reeds aangehaald, punt 27.

14

(7)

chartermaatschappijen en de nationale lijndienstmaatschappijen, alsmede

lijndienstmaatschappijen uit het land van bestemming. Marktpartijen die in het kader van onderhavige zaak zijn ondervraagd, hebben aangegeven dat zij slechts op zeer beperkte schaal vliegtuigstoelen inkopen met vertrek vanuit Duitsland en België, ten behoeve van cliënten die in de grensstreek wonen. Om bovengenoemde redenen zal in onderhavige zaak worden uitgegaan van een nationale markt voor de verkoop van vliegtuigstoelen.

B. GEVOLGEN VAN DE CONCENTRATIE

25. In het winterseizoen 2003/2004 en het zomerseizoen van 200415 bedroeg het totale aantal verkochte pakketten met vliegreis inbegrepen ruim 3,5 miljoen16. TUI had hierin een aandeel van [10-20]*% van. Het totale aantal verkochte pakketten op het gebied van verre reizen bedroeg in het winterseizoen 2003/2004 en het zomerseizoen van 2004 bijna 600.000. Op dit gebied had TUI een marktaandeel van [10-20]%. De belangrijkste concurrent van TUI, Thomas Cook, heeft een vergelijkbaar marktaandeel. Daarnaast zijn er enkele andere grote touroperators actief in Nederland, waaronder OAD Reizen, Gogo Tours, Sudtours en de E.R. Travel Group, alsmede een groot aantal middelgrote en kleine ondernemingen.

26. Zoals aangegeven in punt 17 is HollandExel uitsluitend actief op het gebied van verkoop van long haul vliegtuigstoelen. Uitgaande van een afzonderlijke markt voor long haul

vliegtuigstoelen behaalde HollandExel een marktaandeel van [20-30]%17 in het winterseizoen van 2003/2004 en het zomerseizoen van 2004. Wanneer wordt uitgegaan van een totale markt voor verkoop van vliegtuigstoelen, niet nader onderverdeeld naar afstand, dan neemt het marktaandeel van HollandExel af tot circa [0-10]%. De belangrijkste concurrent van HollandExel op het gebied van long haul vluchtcapaciteit is Martinair18. Daarnaast is KLM een belangrijke speler op dit gebied19. Marktpartijen hebben aangegeven dat op alle bestemmingen waarop HollandExel vliegt minimaal één alternatieve aanbieder actief is, en in een aantal gevallen twee of meer alternatieve

15Marktgegevens over de reisbranche worden bijgehouden per seizoen. Het winterseizoen loopt van november tot en met

maart, het zomerseizoen van april tot en met oktober. Gegevens over het winterseizoen 2004-2005 waren ten tijde van de melding nog niet beschikbaar.

16

Bron: NIPO.

*In deze openbare versie van het besluit zijn delen van de tekst vervangen of weggelaten om redenen van vertrouwelijkheid. Vervangen of weggelaten delen zijn met vierkante haken aangegeven. In het geval van getallen of percentages kan de vervanging hebben plaatsgevonden in de vorm van vermelding van bandbreedtes.

17

Voor de totale markt is uitgegaan van het totaal aantal door touroperators verkochte reispakketten met vliegreis. Zie punt 25.

18

De totale omzet van Martinair op het gebied van passagiersvervoer is drie keer zo groot als de omzet van HollandExel.

19KLM heeft tevens een 50%-belang in Martinair.Verder is KLM dochter Transavia een belangrijke chartermaatschappij,

(8)

aanbieders. De alternatieve aanbieders die door marktpartijen worden genoemd zijn Martinair, KLM en andere nationale lijndienstmaatschappijen.

27. Gezien de marktaandelen van TUI op de markt voor touroperating en op de eventueel nader te onderscheiden markt voor de organisatie van verre reizen, de marktaandelen van HollandExel op de markt voor de verkoop van vliegtuigstoelen en op de mogelijk nader te onderscheiden markt voor de verkoop van long haul vliegtuigstoelen, en het feit dat er zowel op het gebied van touroperating als op het gebied van de verkoop van vliegtuigstoelen andere grote spelers actief zijn, is er geen reden om aan te nemen dat er als gevolg van onderhavige

concentratie marktafsluitende effecten zullen optreden.

VI. CONCLUSIE

28. Na onderzoek van deze melding is de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit tot de conclusie gekomen dat de gemelde operatie binnen de werkingssfeer valt van het in hoofdstuk 5 van de Mededingingswet geregelde

concentratietoezicht. Hij heeft geen reden om aan te nemen dat als gevolg van die concentratie een economische machtspositie kan ontstaan of worden versterkt die tot gevolg heeft dat een daadwerkelijke mededinging op de Nederlandse markt of een deel daarvan op significante wijze wordt belemmerd.

29. Gelet op het bovenstaande deelt de directeur-generaal van de Nederlandse

Mededingingsautoriteit mede dat voor het tot stand brengen van de concentratie waarop de melding betrekking heeft geen vergunning is vereist.

Datum: 9 mei 2005

De directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit, voor deze:

W.g Drs. E.J. Kloosterhuis

(9)

Tegen dit besluit kan degene, wiens belang rechtstreeks bij dit besluit is betrokken, binnen zes weken na de dag van bekendmaking van dit besluit een gemotiveerd beroepschrift indienen bij de

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Voor zover een andere operator aangewezen is als aanbieder met aanmerkelijke macht op de markt in de zin van artikel 6.4 Telecommunicatiewet en verplicht is interconnectie

Uit het voorgaande en hetgeen hierna wordt besproken met betrekking tot de markt voor de verkoop van dagelijkse consumptiegoederen via supermarkten vloeit voort dat de inkoopmarkt

Evenals in de eerdere zaken kan in het onderhavige geval in het midden worden gelaten of de markt voor detailhandel in auto’s, onderdelen, accessoires, onderhoud en reparaties

Samenvattend kan worden gesteld dat de gezamenlijke marktaandelen van partijen een vertekend beeld geven van de concurrentieverhoudingen op de markt voor jeugdtijdschriften,

Gezien het gezamenlijke marktaandeel van partijen en het aantal concurrenten op de markt voor (groot)handel van papier is er geen reden om aan te nemen dat als gevolg van de

Aangezien Fresh Del Monte niet actief is op dit gebied zal in onderhavig besluit niet nader op de mogelijke markt voor de productie en distributie van vruchtenconserven

Deze verplichtingen kunnen als rechtstreeks verbonden aan, en noodzakelijk voor de verwezenlijking van, de beoogde concentratie worden beschouwd, maar uitsluitend voor zover zij

Of ten aanzien van het produceren van noten, notenproducten en pindakaas sprake is van een aparte markt voor het ter beschikking stellen van productiecapaciteit aan de