Vraag nr. 90 van 7 mei 1999
van mevrouw MARIJKE DILLEN
BLEU-overeenkomst met Macedonië – Betrok- kenheid
De Vlaamse regering heeft op 9 februari 1999 de overeenkomst tussen de Belgisch-Luxemburgse Economische Unie en Macedonië inzake de we- derzijdse bevordering en bescherming van investe- ringen goedgekeurd.
1. Wat is het aandeel van Vlaanderen in deze overeenkomst ?
2. Op welke wijze gebeurt de wederzijdse bevor- dering en bescherming van investeringen in het kader van deze overeenkomst ?
Welke voordelen zijn er hierbij voor Vlaande- ren ?
Antwoord
De overeenkomst tussen de Belgisch-Luxemburgse Economische Unie (BLEU) en de Macedonische regering inzake de wederzijdse bevordering van in- vesteringen is een gemengd verdrag. Aan Belgische zijde zijn de drie gewesten en de federale overheid betrokken partij. Het Vlaams Gewest is bevoegd voor het economisch beleid, alsook voor het afzet- en uitvoerbeleid. De federale overheid is onder an- dere bevoegd inzake de verzekering van invoer-, uitvoer en investeringsrisico's en inzake de regel- geving voor de vestiging van bedrijven, met uitzon- dering van die in de toeristische sector. Ik verwijs in verband met de bevoegdheidsverdeling tussen de deelstaten en de federatie, alsook voor andere aspecten van soortgelijke verdragen, naar de in- stemmingen van het Vlaams Parlement met de overeenkomsten inzake investeringen tussen de BLEU en respectievelijk Chili, Cyprus, Estland, Georgië, Letland, Litouwen, Mongolië, Uruguay en Vietnam.
Op herhaaldelijk verzoek van de Macedonische re- gering werd dit verdrag door ambtelijke delegaties van haar en van de BLEU onderhandeld in de loop van 1998 en in januari 1999. Vermits de voormalige Joegoslavische republiek Macedonië (Eng., FYROM) geen prioritaire partner voor de Vlaam- se regering is, traden de federale delegatieleden op voor Vlaanderen. De FYROM komt inderdaad niet voor op de lijst van de geografische prioritei- ten voor zulke investeringsakkoorden die de Vlaamse regering op 9 juli 1996 heeft goedgekeurd (FYROM : Former Yugoslav Republic of Macedo-
nia – red.).
De Vlaamse regering wil echter solidair zijn met al de landen van ex-Joegoslavië die overschakelen naar een democratische vorm van bestuur en naar een markteconomie. Deze overeenkomst past bo- vendien in het buitenlands beleid van de Europese Unie (EU). De EU heeft ook met de Macedoni- sche regering een handels- en samenwerkingsak- koord gesloten, dat in werking is getreden op 1 ja- nuari 1998.
Investeringsakkoorden gesloten in het kader van de BLEU beogen, naast het aanmoedigen van in- vesteringen door de liberalisering van het financië- le verkeer tussen de verdragspartijen, zoals de overmaking van inkomsten uit investeringen, een meer effectieve bescherming van de investeerders uit mekaars territorium. Internationale verbintenis- sen kunnen immers niet eenzijdig door de interne regelgeving van de partijen worden gewijzigd.
Onder "bescherming van investeerders" wordt ver- staan : een billijke en rechtvaardige behandeling van de investeringen, de clausule van de meestbe- gunstigde natie om discriminatie te voorkomen, een vergoedingsplicht voor eigendomsberovende bestuursmaatregelen en het aanbod van procedu- res volgens dewelke investeringsgeschillen kunnen worden beslecht tussen de betrokken verdragspar- tijen en waarbij de investeerder eventueel een be- roep kan doen op internationale arbitrage.
De BLEU-overeenkomst met de Macedonische re- gering voldoet volledig aan die criteria. De over- eenkomst wijkt inhoudelijk slechts op een paar be- langrijke punten af van de standaardtekst die de BLEU bij het begin van de onderhandelingen aan de FYROM heeft voorgelegd en die effectief als basistekst heeft gediend. Deze overeenkomst legt namelijk een wederzijdse informatieplicht op in verband met de gevolgen voor de investeringen van de interne regelgeving en de toepassing ervan.
De clausule van de "meest begunstigde natie"
geldt niet voor verdragen gesloten met andere lan- den betreffende het vermijden van dubbele belas- tingen, zoals ze evenmin geldt voor verbintenissen in het kader van een economische integratie.
Of er specifieke, concrete voordelen voor Vlaande- ren uit deze overeenkomst zullen voortvloeien, kan nu nog niet worden beoordeeld. De economische toestand in Macedonië (FYROM) is momenteel gedestabiliseerd door het conflict rond Kosovo en een investeringsvriendelijk klimaat op korte ter- mijn lijkt niet mogelijk. Bovendien is de overeen- komst nog niet in werking getreden. Ze werd welis- waar op 17 februari 1999 in Brussel ondertekend, maar treedt slechts in werking een maand na de
datum waarop de internationale ratificatieakten worden uitgewisseld. Vooraleer de federale over- heid hiertoe kan overgaan, moet de overeenkomst eerst de instemming van het Vlaams Parlement en van de andere drie betrokken parlementen hebben verkregen, overeenkomstig het samenwerkingsak- koord van 8 maart 1993 over de nadere regelen voor het sluiten van gemengde verdragen.