Nederlandse Mededingingsautoriteit
Nqa
B ES LU IT
Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 55 van de Elektriciteitswet 1998 en artikel 23 van de Gaswet
Nummer 103684/32.
Betreft zaak:
Wijziging van de voorwaarden als bedoeld in artikel 31, jo. artikel 54, eerste lid van de Elektriciteitswet 1998 en artikel 12b, jo. artikel
22,eerste lid van de Gaswet
I. Inleiding
1. Op 10 februari
2011heeft de Raad van Bestuur van de Nederlandse
Mededingingsautoriteit (hierna: de Raad) een voorstel, met kenmerk N 2011-473, ontvangen tot aanpassing van de voorwaarden als bedoeld in artikel 31, eerste lid van de Elektriciteitswet 1998 (hierna: E-wet) en artikel 12b, eerste lid van de Gaswet. Het voorstel is ingediend door Netbeheer Nederland namens de gezamenlijke
netbeheerders (hierna: gezamenlijke netbeheerders).
2. Het onderhavige codevoorstel dient om de Informatiecode Elektriciteit en Gas (hierna:
Informatiecode) in overeenstemming te brengen met de sinds 1 januari 2011
gehanteerde nieuwe werkwijze van valideren van meterstanden bij mutatieprocessen.
Hiertoe wordt in artikel I tot en met II van Bijlage I bij dit besluit in de Meetcode Elektriciteit en de Meetvoorwaarden Gas — RNB een bepaling toegevoegd. In artikel Ill wordt een bepaling in de Systeemcode Elektriciteit gewijzigd en aan Bijlage 6 van de Systeemcode Elektriciteit een zinsnede toegevoegd over de inwerkingtreding van een termijn van 17 maanden. Tot slot wordt in artikel IV de Informatiecode op een aantal onderdelen gewijzigd.
II. Wettelijk Kader
3. Op grond van artikel 32, eerste lid, van de E-wet, respectievelijk artikel 12c, eerste lid
van de Gaswet kunnen de gezamenlijke netbeheerders voorstellen indienen tot het
wijzigen van de door hen jegens afnemers te hanteren voorwaarden.
Nvia
4. Op grond van artikel 33, eerste lid, van de E-wet, respectievelijk artikel 12d, eerste lid, van de Gaswet voeren de gezamenlijke netbeheerders over deze voorstellen overleg met representatieve organisaties van partijen op de elektriciteitsmarkt, respectievelijk gasmarkt. In de voorstellen, die aan de Raad worden gezonden, is op grond van artikel 33, tweede lid, van de E-wet, respectievelijk artikel 12d, tweede lid, van de Gaswet vermeld welke gevolgtrekkingen zijn verbonden aan de zienswijzen die deze organisaties naar voren hebben gebracht.
5. Op grond van artikel 36, eerste lid, van de E-wet, respectievelijk artikel 12f, eerste lid, van de Gaswet, stelt de Raad voorwaarden als bedoeld in artikel 31, eerste lid, van de E- wet, respectievelijk artikel 12b, eerste lid van de Gaswet vast met inachtneming van het volgende:
a. het voorstel van de gezamenlijke netbeheerders als bedoeld in artikel 31 of 32 E-wet en de resultaten van het overleg, bedoeld in artikel 33, eerste lid, van de E-wet,
respectievelijk in artikel 12b of lac Gaswet en de resultaten van het overleg, bedoeld in artikel tad van de Gaswet;
b. het belang van het betrouwbaar, duurzaam, doelmatig en milieuhygienisch verantwoord functioneren van de elektriciteitsvoorziening, respectievelijk gasvoorziening;
c. het belang van de bevordering van de ontwikkeling van het handelsverkeer op de elektriciteitmarkt, respectievelijk gasmarkt;
d. het belang van de bevordering van het doelmatig handelen van afnemers (elektriciteit), respectievelijk van netgebruikers (gas);
e. het belang van een goede kwaliteit van dienstverlening van netbeheerders;
f. het belang van een objectieve, transparante en niet-discriminatoire handhaving van de energiebalans op een wijze die de kosten weerspiegelt, respectievelijk het belang van het op een objectieve, transparante en niet-discriminatoire wijze in evenwicht houden van het landelijk gastransportnet en op een wijze die de kosten weerspiegelt;
g. de in artikel 2612 van de E-wet bedoelde regels, respectievelijk in artikel
12van de Gaswet bedoelde regels;
h. de verordening (gas).
6. Bij Koninklijk Besluit van 27 april 2011' heeft de Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie artikelen in de E-wet en de Gaswet gewijzigd door middel van het deels in werking laten treden van de Wet verbetering Marktmodel 2 , waardoor ander meer de rechtsgrondslagen van de Informatiecode zijn gewijzigd. De
rechtsgrondslagen van de Meetcode Elektriciteit, de Meetvoorwaarden Gas — RNB en de Systeemcode Elektriciteit warden niet gewijzigd. Per i juli
2011zijn niet langer artikel 31, eerste lid van de E-wet en artikel 1212, eerste lid van de Gaswet de
grondslagen voor de Informatiecode, maar artikel 54, eerste lid van de E-wet 1998 en artikel
22,eerste lid van de Gaswet.
7. Inhoudelijk heeft de Minister met de wijziging van de rechtsgrondslag geen wijzigingen beoogd ten aanzien van de Informatiecode, we) is het indienen van een voorstel tot wijziging van de Informatiecode niet langer voorbehouden aan de gezamenlijke netbeheerders. Ook kunnen nu regels warden gesteld ten aanzien van
meetgegevensprocessen. Nieuwe voorstellen tot wijzigingen moeten vanaf 1 juli
2011worden ingediend door een representatief deel van de netbeheerders, de leveranciers en de meetbedrijven, verenigd in de Vereniging Nederlandse EnergieDataUitwisseling (hierna: NEDU).
8. Om verwarring te voorkomen heeft de wetgever tevens bepaald in het eerste lid van artikel 5g E-wet en in het eerste lid van artikel 27 Gaswet dat al hetgeen de Raad met betrekking tot de Informatiecode heeft vastgesteld op grond van de oude grondslag, per 1 juli
2011geacht wordt te zijn vastgesteld conform de nieuwe grondslagen. Hierna worden de relevante artikelen met betrekking tot de Informatiecode geciteerd, die thans gelden op grond van de in werking getreden delen van de Wet verbetering marktmodel.
9. Artikel 54 E
-wet
1. Met inachtneming van de krachtens artikel 53 vastgestelde regels zendt een representatief deel van de ondernemingen die zich bezighouden met het transporteren, leveren of meten van elektriciteit aan de raad van bestuur van de mededingingsautoriteit een voorstel voor de door hen jegens elkaar en afnemers in het kader van administratieve processen te hanteren voorwaarden met betrekking tot de wijze waarop de met die administratieve processen samenhangende gegevens warden vastgelegd, uitgewisseld of gebruikt of met betrekking tot de wijze waarop en de termijn waarbinnen die gegevens worden bewaard.
Zie Staatsblad 2011, 203, zoals later gewijzigd bij Koninklijk Besluit van 27 mei 2011, Staatsblad 279.
Wijziging van de Elektriciteitswet 1998 en de Gaswet ter verbetering van de werking van de elektriciteits- en gasmarkt, (Staatsblad 130) 31374.
3
IMa
z. Ondernemingen die een voorstel doen, voeren overleg over dit voorstel met representatieve organisaties van partijen op de elektriciteitsmarkt.
3. In het voorstel dat aan de raad van bestuur van de mededingingsautoriteit wordt gezonden, geven de ondernemingen aan welke gevolgtrekkingen zij hebben verbonden aan de zienswijzen die de organisaties, bedoeld in het tweede lid, naar voren hebben gebracht.
io. Artikel 55 E-wet
De raad van bestuur van de mededingingsautoriteit stelt de voorwaarden vast met inachtneming van:
a. het voorstel als bedoeld in artikel 54, eerste lid,
b. de resultaten van het overleg, bedoeld in artikel 54, tweede lid, c. de regels, bedoeld in artikel 53, en
d. artikel 36, eerste lid, onderdelen b tot en met f, en tweede lid.
Artikel 59 E-wet
1. De door de raad van bestuur van de mededingingsautoriteit op basis van artikel 31, eerste lid, op 6 maart 2007 vastgestelde informatiecode (Stcrt. 2007, 49) wordt op het tijdstip van inwerkingtreding van dit hoofdstuk aangemerkt als voorwaarden die overeenkomstig dit hoofdstuk zijn vastgesteld.
2. (...)
12. Artikel
22Gaswet
1. Met inachtneming van de krachtens artikel 21 vastgestelde regels zendt een representatief deel van de ondernemingen die zich bezighouden met het transporteren, leveren of meten van gas aan de raad van bestuur van de
mededingingsautoriteit een voorstel voor de door hen jegens elkaar en afnemers in het kader van administratieve processen to hanteren voorwaarden met betrekking tot de wijze waarop de met die administratieve processen samenhangende gegevens worden vastgelegd, uitgewisseld of gebruikt of met betrekking tot de wijze waarop en de termijn waarbinnen die gegevens worden bewaard.
2. Ondernemingen die een voorstel doen, voeren overleg over dit voorstel met representatieve organisaties van partijen op de gasmarkt.
3. In het voorstel dat aan de raad van bestuur van de mededingingsautoriteit wordt
gezonden, geven de ondernemingen aan welke gevolgtrekkingen zij hebben verbonden
aan de zienswijzen die de organisaties, bedoeld in het tweede lid, naar voren hebben
gebracht.
Iva
13. Artikel 23 Gaswet
De raad van bestuur van de mededingingsautoriteit stelt de voorwaarden vast met inachtneming van:
a. het voorstel als bedoeld in artikel
22,eerste lid,
b. de resultaten van het overleg, bedoeld in artikel 22, tweede lid, c. de regels, bedoeld in artikel
21,en
d. artikel 12f, eerste lid, onderdelen b tot en met f, en tweede lid.
14. Artikel 27 Gaswet
1. De door de raad van bestuur van de mededingingsautoriteit op basis van artikel 12b, eerste lid, op 6 maart 2007 vastgestelde informatiecode (Stcrt. 2007, 49) wordt op het tijdstip van inwerkingtreding van de artikelen aangemerkt als voorwaarden die overeenkomstig dit hoofdstuk zijn vastgesteld.
2. (...)
Ill. Gevolgde procedure
15. De gezamenlijke netbeheerders geven aan dat het betreffende voorstel aan de representatieve organisaties, als bedoeld in artikel 33 van de E-wet, respectievelijk artikel 12d van de Gaswet, is voorgelegd en met hen is besproken op 6 januari
2011in het Gebruikersplatform elektriciteits- en gasnetten.
16. Uit het oogpunt van een zorgvuldige besluitvorming heeft de Raad ervoor gekozen de uniforme openbare voorbereidingsprocedure zoals bedoeld in afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) van toepassing to verklaren op onderhavig voorstel. Na toetsing van het ingediende codevoorstel aan de hand van de in
randnummer 5 genoemde wettelijke randvoorwaarden zijn door de Raad alleen enkele ondergeschikte taalkundige correcties en vernummeringen aangebracht in het ingediende codevoorstel. Hiermee is het oorspronkelijke voorstel van de gezamenlijke netbeheerders vrijwel ongewijzigd overgenomen in het ontwerpbesluit van de Raad.
17. De Raad heeft dit ontwerpbesluit en de daarop betrekking hebbende stukken ter inzage gelegd voor een ieder. Voorafgaand aan de terinzagelegging heeft de Raad in de Staatscourant van 4 mei 2011, nummer 7816, kennis gegeven van het ontwerpbesluit.
Het ontwerpbesluit is tevens gepubliceerd op de website van de energiekamer, zijnde www_energiekampr nl onder het kopje Terinzageleggingen.
5
Nvia
18. De Raad heeft op basis van de terinzagelegging op 26 mei 2011 den schriftelijke zienswijze3 ontvangen van de Vereniging Energie Nederland (hierna: Energie Nederland). Tijdens de hoorzitting op 27 mei 2011 heeft Energie Nederland gebruik gemaakt van de mogelijkheid om de door haar ingediende zienswijze mondeling toe te lichten. Tijdens deze hoorzitting hebben de gezamenlijke netbeheerders en Liander N.V. gebruik gemaakt van de mogelijkheid om op de zienswijze van Energie Nederland te reageren.
19. Op 4 juli 2011 hebben de gezamenlijke netbeheerders een geamendeerd voorstel gestuurd naar de Raad, mede namens Energie Nederland.
20. Op 26 juli 2011 heeft Energie Nederland per brief' bevestigd dat het geamendeerde voorstel van 4 juli 2011 mede namens haar is ingediend.
IV. Aanleiding tot indienen codewijziging
21. De aanleiding voor dit besluit tot wijziging van de voorwaarden als bedoeld in artikel 31, eerste lid van de Elektriciteitswet 1998 (hierna: E-wet) respectievelijk artikel 12b, eerste lid van de Gaswet vormt de constatering van de Raad dat een verbetering in het gebruik van klantstanden bij mutatieprocessen zoals een leverancierswitch of een verhuizing noodzakelijk is.
22. Klantstanden zijn meterstanden die energieleveranciers bij netbeheerders indienen wanneer er op aansluitingen van hun klanten mutaties worden doorgevoerd zoals een wisseling van energieleverancier of een verhuizing naar een ander woonadres. Deze
klantstanden worden gebruikt voor het opmaken van eindafrekeningen bij de oude energieleverancier en het bepalen van de hoogte van voorschotbedragen bij de nieuwe energieleverancier. De meterstanden, die daarvoor nodig zijn, moeten op tijd en correct door de leverancier worden aangeleverd en moeten voor de klant op de eindafrekening herkenbaar zijn.
3 Het
kenmerk van de zienswijze luidt Em11-2832.
4
Het kenmerk van de brief luidt E2011-2862
Nm a
23. De Raad is tot deze constatering, dat verbetering noodzakelijk is, gekomen nadat consumentenprogramma's op televisie aandacht hebben besteed aan vragen van consumenten over incorrecte of niet herkenbare meterstanden op eindafrekeningen van elektriciteit en gas. Het gaat Kier om klantgerelateerde processen waarbij een juiste en voor de consument herkenbare meterstand essentieel is voor een correcte afhandeling van het proces en voor het opmaken van een juiste energierekening voor de consument. Bij klachten in het verleden werden de consumenten vaak
doorverwezen zonder dat er een oplossing voor het probleem werd geboden.
24. Gelet op het eerdere besluit van de Raad 5 waarmee de leveranciers de verplichting hebben gekregen om bij mutatieprocessen meterstanden op te vragen die op de mutatiedatum betrekking hebben en deze aan te leveren bij de netbeheerder en de hiervoor genoemde constatering, heeft de Raad besloten om met de
energieleveranciers en netbeheerders in overleg te treden met als doel op zeer korte termijn tot een oplossing van deze problematiek te komen.
25. De energieleveranciers en de netbeheerders onderkennen de geschetste problematiek en hebben hierop een verbetervoorstel in een sectorafspraak uitgewerkt en vastgesteld die op 1 januari atall in werking is getreden.
26. Een essentieel onderdeel van deze sectorafspraak is een aanpassing in de werkwijze van het valideren van meterstanden zoals deze thans is opgenomen in de huidige
Informatiecode. Deze aangepaste, nieuwe werkwijze van het valideren van
meterstanden bij mutatieprocessen wijkt of van de eerdere werkwijze van valideren zoals die is vastgelegd in de thans geldende Informatiecode.
27. Tegelijkertijd is ten behoeve van deze sectorafspraak mede namens de netbeheerders door de NEDU verzocht om een Letter of Comfort van de Raad teneinde de al per januari 2011 intredende nieuwe werkwijze te gedogen. De Raad heeft hiermee ingestemd, op voorwaarde dat de netbeheerders uiterlijk in het eerste kwartaal van
2011
een voorstel tot wijziging van de Informatiecode bij hem indienen, die de per 1 januari awl afwijkende situatie vastlegt in de Informatiecode.
5 Besluiten van de Raad van 24 februari 2006 met kenmerk 102127/5 (elektriciteit) en van
21november 2006 met kenmerk 102127/8 (gas). Met besluit van de Raad van 6 maart 2007 met kenmerk 102472/8 zijn desbetreffende bepalingen verplaatst naar de Informatiecode.
7
IMa
28. Bij brief van to februari
2011hebben de gezamenlijke netbeheerders een voorstel, met het kenmerk N 2011-473 (hierna: het codewijzigingsvoorstel) tot wijziging van de voorwaarden als bedoeld in artikel 31, eerste lid van de E-wet respectievelijk artikel 1213, eerste lid van de Gaswet bij de Raad ingediend.
29. De Raad heeft dit voorstel verwerkt tot een ontwerpbesluit. Na vaststelling van het definitieve besluit zal de Letter of Comfort vervallen.
V. Overwegingen
30. De kern van het codewijzigingsvoorstel betreft een aanpassing van de in de artikelen 2.4.5.1, onderdeel c en 2.7.5.1, onderdeel c van de Informatiecode voorgeschreven wijze van valideren van meterstanden door de netbeheerder. De voorgestelde wijziging houdt in dat voortaan de energieleverancier, nadat deze de meterstanden bij de klant heeft opgevraagd en ontvangen, deze meterstanden op plausibiliteit controleert.
Hierbij controleert de energieleverancier de plausibiliteit van de door de klant aangeleverde meterstanden op grond van artikel 4.5.6 van de Meetcode Elektriciteit respectievelijk artikel 5.2.4 van de Meetvoorwaarden Gas — RNB of anderszins door de netbeheerder ter beschikking gestelde historische meetgegevens, overeenkomstig de validatiecriteria uit artikel 3.2.2.1, onderdelen b en c, van de Meetcode Elektriciteit respectievelijk uit artikel 4.2.2.1, onderdelen b en c van de Meetvoorwaarden Gas — RNB.
Indien de ingediende meterstanden niet plausibel blijken te zijn, treedt de
energieleverancier met de klant in contact. Deze toets op plausibiliteit vindt voortaan plaats door de energieleverancier voordat deze de klantstand(en) doorgeeft aan de netbeheerder. 6
31. Voorts is in de geldende Informatiecode bij een inhuizing geen sprake van uitvraag en indienen van klantstanden. In de klantprocessen is dat in de praktijk wel zo ingeregeld en in de praktijk blijken de meterstanden bij inhuizing ook meer te worden gebruikt dan de meterstanden bij uithuizing. Het codewijzigingsvoorstel voegt daarom in paragraaf 2.4.8a de procedure "Ieverancier vraagt meterstanden op en stuurt deze naar de netbeheerder" toe aan de inhuisprocedure. Deze procedure is identiek aan de in randnummer 3o beschreven werkwijze.
Dit randnummer is gewijzigd ten opzichte van het ontwerpbesluit. Zie randnummer 5o hierna.
Nvia
32. In de bestaande Meetcodes heeft het toegankelijk meetdataregister (hierna: TMR) nog geen zelfstandige positie. Raadpleging van het TMR is echter een essentieel onderdeel van de onder randnummer 3o en randnummer 31 voorgestelde aanpassing. Het codewijzigingsvoorstel voegt in een nieuw artikel 4.5.6 van de Meetcode Elektriciteit respectievelijk een nieuw artikel 5.2.4 van de Meetvoorwaarden Gas — RNB deze huidige functionaliteit toe aan de Meetcodes.
B. Tot slot wordt artikel 3.7.1oa.1 van de Systeemcode Elektriciteit gewijzigd teneinde de reconciliatietermijn drie maanden later te laten beginnen. Deze wijziging houdt verband met de mogelijkheid om aangeleverde meterstanden in dispuut te trekken.
Het totale reconciliatievenster wordt gehandhaafd op zeventien maanden.
34. De Raad oordeelt dat deze werkwijze recht doet aan het verbeteren van het gebruik 7 van meterstanden tijdens mutatieprocessen, zodat hiermee het belang van de bevordering van het doelmatig handelen van afnemers wordt gediend. Derhalve heeft de Raad na toetsing aan de hand van de in randnummer 5 vermelde criteria besloten het ingediende codevoorstel vrijwel ongewijzigd over te nemen en als ontwerpbesluit ter inzage te leggen.
VI. Ingediende zienswijze en voorgesteld amendement op het ontwerpbesluit
35. Op 26 mei 2011 heeft Energie Nederland een zienswijze op het voorliggende ontwerp besluit ingediend bij de Raad. Kern van de zienswijze van Energie Nederland is dat het ontwerpbesluit beoogt om de Informatiecode in overeenstemming te brengen met de sinds 1 januari 2011 gehanteerde nieuwe werkwijze van valideren van meterstanden bij mutatieprocessen, terwijl feitelijk gezien een werkwijze wordt geregeld zoals die wordt voorzien onder het verplichte leveranciersmoder en waardoor de energieleverancier nu reeds tot taak krijgt om ingediende meterstanden te valideren. Energie Nederland voert tegen dit ontwerpbesluit drie argumenten aan.
7
Dit randnummer is gewijzigd ten opzichte van het ontwerpbesluit. Zie randnummer 5o hierna.
a
Het verplichte leveranciersmodel is onderdeel van de wijziging van de Elektriciteitswet 1998 en de Gaswet ter verbetering van de werking van de elektriciteits- en gasmarkt (marktmodel) (31 374) inclusief novelle (32 374).
9
sMa
36. Allereerst maakt Energie Nederland onderscheid tussen het toetsen van meterstanden op plausibiliteit en het valideren van meterstanden. Volgens Energie Nederland betekent het toetsen van meterstanden op plausibiliteit dat een energieleverancier controleert of de bij hem ingediende meterstanden aannemelijk en geloofwaardig zijn.
Dit betekent nog niet dat deze meterstanden automatisch kunnen worden
goedgekeurd. Daarvoor moeten de meterstanden eerst nog warden gevalideerd. Met valideren wordt bedoeld dat de ingediende meterstanden warden onderworpen aan rekenregels teneinde deze te toetsen aan volledigheid en juistheid 9. Energie Nederland concludeert dat het valideren van de meterstanden een stap verder gaat dan het controleren van de meterstanden op plausibiliteit.
37. Voorts merkt Energie Nederland op dat volgens de artikelen 2.4.4.1b, 2.4.82.3 en energieleveranciers de ingediende meterstanden op plausibiliteit moeten controleren. Daarbij wordt echter verwezen naar artikel 4.5.6 van de Meetcode Elektriciteit respectievelijk artikel 5.2.4 de Meetvoorwaarden Gas — RNB en wordt als methode voor het toetsen op plausibiliteit onder meer verwezen naar de criteria die zijn opgenomen in de artikel 3.2.2.1, onderdelen b en c, van de Meetcode Elektriciteit respectievelijk artikel 4.2.2.1, onderdelen b en c, van de Meetvoorwaarden gas — RNB.
Dit zijn echter criteria om meterstanden te valideren. Energie Nederland is van mening dat deze verwijzingen onjuist zijn en dat deze derhalve moeten worden verwijderd uit de artikelen 2.4.4.1b, 2.4.82.3 en 2.7.4.1b.
38. Tot slot merkt Energie Nederland op dat in de artikelen 2.4.5.1, 2.4.9.1 en 2.7.5.1 wordt gesteld dat de netbeheerder zonder meer akkoord gaat met de ontvangen
meterstanden. Energie Nederland is van mening dat dit onjuist is en dat daarvoor in de plaats moet warden geregeld dat netbeheerders de ontvangen meterstanden valideren op basis van de artikelen 4.5.6 van de Meetcode Elektriciteit respectievelijk de
Meetvoorwaarden Gas — RNB inclusief de methode voor het toetsen aan de criteria die zijn opgenomen in de artikel 3.2.2.1, onderdelen b en c, van de Meetcode Elektriciteit respectievelijk artikel 4.2.2.1, onderdelen b en c, van de Meetvoorwaarden gas — RNB.
De begrippenlijst Elektriciteit omschrijft datavalidatie als een controle op volledigheid en juistheid van
de meetdata.
NVIa
39. Tijdens de hoorzitting op 27 mei 2011 is de Raad gebleken dat de gezamenlijke netbeheerders en de energieleveranciers, verenigd in Energie Nederland, de wens hebben geuit om te komen tot een gezamenlijk voorstel op welke wijze het ontwerpbesluit kan worden geamendeerd teneinde de bezwaren van Energie
Nederland weg te nemen. De Raad heeft hiermee ingestemd en heeft de gezamenlijke netbeheerders tot 8 juli
2011in de gelegenheid gesteld om een amendering op het ontwerpbesluit voor te stellen.
40. Op 4 juli 2011 hebben de gezamenlijke netbeheerders een voorstel voor amendering van het ontwerpbesluit bij de Raad ingediend. De Raad heeft vervolgens op 4 juli
2011aan Energie Nederland gevraagd te bevestigen of het door de gezamenlijke
netbeheerders ingediende voorstel tot amendering van het ontwerpbesluit kan rekenen op instemming van de energieleveranciers. Op 26 juli 2011 heeft Energie Nederland schriftelijk aan de Raad meegedeeld dat de energieleveranciers, verenigd in Energie Nederland, kunnen instemmen met het voorstel van de gezamenlijke netbeheerders van 4 juli 2011 tot amendering van het ontwerpbesluit.
41. In het voorstel tot amendering van het ontwerpbesluit worden de volgende bepalingen als volgt gewijzigd, dan wel toegevoegd.
Artikel I, onderdeel A, artikel 4.5.6, van de Meetcode Elektriciteit vervalt en luidt als volgt:
De netbeheerders stellen de in 4.5.1 bedoelde meetgegevens door middel van een digitaal gegevensbestand ter beschikking aan de leveranciers.
Artikel II, onderdeel A, artikel 5.2.4, van de Meetvoorwaarden Gas — RNB vervalt en luidt als volgt:
De netbeheerders stellen de in 5.2.1 bedoelde meetgegevens door middel van een digitaal gegevensbestand ter beschikking aan de leveranciers.
Artikel IV, onderdeel A, artikel 2.4.4.1b, van de Informatiecode vervalt en luidt als volgt:
De leverancier controleert de plausibiliteit van de op grand van 2.4.4.1 door de aangeslotene aangeleverde meterstand(en) met inachtneming van de op grond van 4.5.6 van de Meetcode Elektriciteit respectievelijk 5.2.4 van de Meetvoonvaarden Gas — RNB of
anderszins door de netbeheerder ter beschikking gestelde historische meetgegevens of andere bij de leverancier beschikbare informatie.
11
Nvia
Artikel IV, onderdeel A, betreft het invoegen van een nieuw artikel 2.4.3.0 in de Informatiecode:
De netbeheerder controleert de plausibiliteit van de op grond van 2.4.4.2 aangeleverde meterstand(en) overeenkomstig de criteria uit 3.2.2.1, sub b en c van de Meetcode Elektriciteit respectievelijk uit 4.2.2.1, sub b en c van de Meetvoonvaarden Gas — RNB.
Indien de aangeleverde meterstand(en) niet plausibel blijk(t)(en)te zijn, meldt de
netbeheerder dit aan de desbetreffende leverancier en stelt deze eenmalig, tot uiterlijk vijftien werkdagen na de uithuizingsdatum, in de gelegenheid om opnieuw (een) meterstand(en) voor de desbetreffende aangeslotene aan te leveren.
Artikel IV, onderdeel A, artikel 2.4.8a.3, van de Informatiecode vervalt en luidt als volgt:
De leverancier controleert de plausibiliteit van de op grand van 2.4.8a.1 door de
aangeslotene aangeleverde meterstand(en) met inachtneming van de op grond van 4.5.6 van de Meetcode Elektriciteit respectievelijk 5.2.4 van de Meetvoorwaarden Gas — RNB of anderszins door de netbeheerder ter beschikking gestelde historische meetgegevens of andere bij de leverancier beschikbare informatie.
Artikel IV, onderdeel A, betreft het invoegen van een nieuw artikel 2.4.9.0 in de I nformatiecode:
De netbeheerder controleert de plausibiliteit van de op grand van 2.4.80.5 aangeleverde meterstand(en) overeenkomstig de criteria uit 3.2.2.1, sub b en c van de Meetcode Elektriciteit respectievelijk uit
4.2.2.1,sub b en c van de Meetvoorwaarden Gas — RNB.
Indien de aangeleverde meterstand(en) niet plausibel blijk(t)(en)te zijn, meldt de
netbeheerder dit aan de desbetreffende leverancier en stelt deze eenmalig, tot uiterlijk vilftien werkdagen na de inhuizingsdatum, in de gelegenheid om opnieuw (een) meterstand(en) voor de desbetreffende aangeslotene aan te leveren.
Artikel IV, onderdeel B, artikel 2.7.4.16, van de Informatiecode vervalt en luidt als volgt:
De leverancier controleert de plausibiliteit van de op grond van 2.7.4.1 door de aangeslotene aangeleverde meterstand(en) met inachtneming van de op grand van 4.5.6 van de Meetcode Elektriciteit respectievelijk 5.2.4 van de Meetvoorwaarden Gas — RNB of
anderszins door de netbeheerder ter beschikking gestelde historische meetgegevens of andere bij de leverancier beschikbare informatie.
42.
Nvia
43. Artikel IV, onderdeel B, betreft het invoegen van een nieuw artikel 2.7.5.0 in de Informatiecode:
De netbeheerder controleert de plausibiliteit van de op grond van 2.7.4.2 aangeleverde meterstand(en) overeenkomstig de criteria uit 3.2.2.1, sub b en c van de Meetcode Elektriciteit respectievelijk uit
4.2.2.1,sub b en c van de Meetvoorwaarden Gas — RNB.
Indien de aangeleverde meterstand(en) niet plausibel blijk(t)(en)te zijn, meldt de
netbeheerder dit aan de desbetreffende leverancier en stelt deze eenmalig, tot uiterlijk veien werkdagen na de switchdatum, in de gelegenheid om opnieuw (een) meterstand(en) voor de desbetreffende aangeslotene aan te leveren.
44. Alle overige artikelen in het ontwerpbesluit worden in het geamendeerde voorstel van 4 juli jongstleden ongewijzigd herhaald.
VII. Beoordeling voorgestelde wijzigingen van het ontwerpbesluit
45. De Raad heeft de zienswijze van Energie Nederland op het ontwerpbesluit in combinatie met het voorstel tot amendering van het ontwerp besluit als volgt beoordeeld.
46. De Raad deelt de zienswijze van Energie Nederland dat het ontwerpbesluit een werkwijze van valideren van meterstanden regelt die feitelijk pas wordt voorzien onder de werking van het verplichte leveranciersmodel. Oorspronkelijk was de bedoeling van het ontwerpbesluit om vooruit te lopen ten behoeve van het verplichte
leveranciersmodel, door het valideren niet meer door de netbeheerders maar door de leveranciers uit te laten voeren. Uit de zienswijze van Energie Nederland, waar de gezamenlijke netbeheerders zich bij hebben aangesloten met het genoemde
geamendeerde voorstel, blijkt dat het draagvlak daarvoor echter ontbreekt. De Raad is derhalve van oordeel dat het niet opportuun is om de energieleveranciers nu reeds te verplichten om bij het toetsen van de door de klant ingediende meterstanden bij mutatieprocessen op plausibiliteit de validatiecriteria te hanteren uit artikel 3.2.2.1, onderdelen b en c, van de Meetcode Elektriciteit respectievelijk artikel 4.2.2.1, onderdelen b en c, van de Meetvoorwaarden Gas — RNB, zolang dit verplichte leveranciersmodel nog geen rechtskracht heeft. Derhalve kiest de Raad voor een oplossing die geboden wordt in het geamendeerde voorstel, die weliswaar minder verstrekkend is dan de oorspronkelijke intentie, maar nog altijd een verbetering is ten opzichte van de vroegere situatie. In de vroegere situatie werden meetgegevens uitsluitend gevalideerd door den partij, nu zullen de meetgegevens door twee partijen in de keten worden getoetst. De Raad zal deze nieuwe werkwijze hieronder nader beschrijven.
1
3
Nma
47. In de door de gezamenlijk netbeheerders voorgestelde wijzigingen van het
ontwerpbesluit wordt de toets op plausibiliteit door de energieleverancier beperkt tot het daadwerkelijk controleren of de ingediende meterstanden bij mutatieprocessen aannemelijk, geloofwaardig en waarschijnlijk zijn. Daarnaast heeft de voorgestelde amendering tot doel het valideren van meterstanden bij mutatieprocessen toe te wijzen aan de netbeheerder. Het valideren van meterstanden bij mutatieprocessen zal tot aan de invoering van het verplichte leveranciersmodel een taak zijn die aan de netbeheerders toebehoort.
48. De Raad stelt vast dat de door de gezamenlijke netbeheerders voorgestelde wijzigingen van het ontwerpbesluit de instemming hebben van de energieleveranciers, verenigd in Energie Nederland, en dat deze wijzigingen derhalve kunnen rekenen op een breed draagvlak onder energieleveranciers, zoals blijkt uit eerdergenoemde brief van Energie Nederland van 26 juli 2011.
4g. De Raad stelt vast dat de voorgestelde wijzigingen in overeenstemming zijn met de breed gedragen wens om het gebruik van klantstanden bij mutatieprocessen te verbeteren. Veror 1 januari 2011 werden deze klantenstanden uitsluitend gevalideerd door de netbeheerder. In tegenstelling tot de vroegere situatie voeren de leveranciers nu vooraf een plausibiliteittoets uit, naast een validatie achteraf door de
netbeheerders. Derhalve neemt de Raad de voorgestelde wijzigingen over. Wel brengt de Raad een aantal wijzigingen aan in het geamendeerde voorstel die hierna worden toegelicht.
5o. Teneinde bij mutatieprocessen het onderscheid tussen toetsen van meterstanden op plausibiliteit door de energieleverancier en valideren van meterstanden door de netbeheerder beter tot uitdrukking te brengen, vervangt de Raad in de artikelen 2.4.5.0, 2.4.9.0 en 2.7.5.0 de "controle op plausibiliteit" door de netbeheerder in "valideren".
Deze bepalingen komen derhalve als volgt te luiden:
Artikel IV, onderdeel A, artikel 2.4.5.0 vervalt en luidt als volgt:
De netbeheerder valideert de op grand van 2.4.4.2 aangeleverde meterstand(en)
overeenkomstig de criteria uit 3.2.2.1, sub b en c van de Meetcode Elektriciteit respectievelijk
uit 4.2.2.1, sub b en c van de Meetvoorwaarden Gas — RNB. Indien de aangeleverde
meterstand(en) onjuist blijk(t)(en)te zijn, meldt de netbeheerder dit aan de desbetreffende
leverancier en stelt deze eenmalig, tot uiterlijk vijftien werkdagen na de uithuizingsdatum, in
de gelegenheid om opnieuw (een) meterstand(en) voor de desbetreffende aangeslotene aan
te leveren.
Nyia
51.
Artikel IV, onderdeel A, artikel 2.4.9.0 vervalt en luidt als volgt:
De netbeheerder valideert tie op grond van 2.4.8a.5 aangeleverde meterstand(en)
overeenkomstig de criteria uit 3.2.2.1, sub b en c van de Meetcode Elektriciteit respectievelijk tilt 4.2.2.1, sub b en c van de Meetvoonvaarden Gas — RNB. Indien de aangeleverde meterstand(en) onjuist blijk(t)(en)te zijn, meldt de netbeheerder dit aan de desbetreffende leverancier en stelt deze eenmalig, tot uiterlijk vien werkdagen na de inhuizingsdatum, in de gelegenheid om opnieuw (een) meterstand(en) voor de desbetreffende aangeslotene aan te leveren.
Artikel IV, onderdeel B, artikel vervalt en luidt als volgt:
De netbeheerder valideert de op grand van 2.7.4.2 aangeleverde meterstand(en)
overeenkomstig de criteria uit 3.2.2.1, sub b en c van de Meetcode Elektriciteit respectievelijk uit 4.2.2.1, sub b en c van de Meetvoorwaarden Gas — RNB. Indien de aangeleverde meterstand(en) onjuist blijk(t)(en) te zijn, meldt de netbeheerder dit aan de desbetreffende leverancier en stelt den eenmalig, tot uiterlijk v ien werkdagen na de switchdatum, in de gelegenheid om opnieuw (een) meterstand(en) voor de desbetreffende aangeslotene aan te leveren.
52. Voorts heeft de Raad een aantal randnummers'° gewijd aan de gewijzigde grondslag van de Informatiecode, dan wel in verband hiermee tekstuele wijzigingen doorgevoerd.
Wellicht ten overvloede merkt de Raad op dat deze gewijzigde grondslagen eerst in werking traden nadat het ontwerpbesluit ter inzage was gelegd.
53. Verder heeft de Raad een aantal bepalingen uit het ontwerpbesluit geschrapt, dan wel redactioneel gewijzigd naar aanleiding van de informatie uit de zienswijze om de begrijpelijkheid en leesbaarheid van het huidige besluit ten goede te laten komen".
54. Tot slot heeft de Raad in drie artikelen wijzigingen aangebracht ten opzichte van het ontwerpbesluit die verband houden met onjuiste verwijzingen. In artikel 2.7.4.3 uit het ontwerpbesluit wordt verwezen naar artikel 2.4.5.4. Artikel 2.4.5.4 heeft echter
betrekking op een verhuizing, terwill artikel 2.7.4.3 betrekking heeft op wijziging van een leverancier op een aansluiting. Het is altijd de bedoeling geweest om te verwijzen naar artikel 2.7.5.4. Derhalve vervangt de Raad de verwijzing in artikel 2.7.4.3 naar 'artikel 2.4.5.4' door 'artikel 2.7.5.4'. Voorts wordt in artikel 2.7.5.5 en 2.7.5.6 verwezen naar artikel 2.7.5.3 in plaats van naar artikel 2.7.4.3. Derhalve vervangt de Raad in beide artikelen de zinsnede 'op grond van 2.7.5.3' door 'op grond van 2.7.4.3'.
Zie randnummers 6 tot en met 14 hiervoor.
" Zie ondermeer randnummer 3o hiervoor.
15
Den Haag,
Datum:
13 SEP 2011
De Raad van Bes namens d z n:
ederlandse Mededingingsautoriteit,
Chris ont n
Voorzitter Raad v Bestuur
isma
VII. Besluit
55. De Raad stelt vast dat de in Bijlage I opgenomen wijzigingen van de Meetcode Elektriciteit, Meetvoorwaarden Gas — RNB, Systeemcode Elektriciteit en de Informatiecode recht doen aan het verbeteren van het gebruik van meterstanden tijdens mutatieprocessen, zodat hiermee het belang van de bevordering van
handelsverkeer, alsmede het doelmatig handelen van afnemers en netgebruikers wordt gediend. Derhalve stelt de Raad op grond van artikel 36, eerste lid, onderdelen c en d, van de E-wet jo. artikel 55 E-wet en artikel 12f, onderdeel c en d, van de Gaswet jo.
artikel 23 van de Gaswet de wijzigingen van de voorwaarden vast, zoals deze zijn opgenomen in de bijlage I bij dit besluit.
VIII. Publicatie en inwerkingtreding
56. Van dit besluit wordt kennis gegeven in de Staatscourant. Voorts publiceert de Raad dit besluit op de internetpagina van de Energiekamer (www energiekamer rtl)
57. De aanpassingen treden in werking op de dag na publicatie in de Staatscourant waarin van dit besluit is kennisgegeven.
Tegen dit besluit kan degene wiens belong daarbij rechtstreeks is betrokken, binnen zes weken no
bekendmaking beroep instellen bij het College van Beroep poor het bedtleven, Postbus zo 0.21, 250 o EA,
's-Gravenhage.
mita
Bijlage I behorende bij het besluit nr. )00000C van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit tot wijziging van de Informatiecode en enkele andere voorwaarden ex artikel 31, eerste lid, jo. artikel 54, eerste lid, van de Elektriciteitswet 1998 en artikel 12b, eerste lid, jo. artikel
22,eerste lid, van de Gaswet.
ARTIKEL I
De Meetcode Elektriciteit wordt als volgt gewijzigd A
Aan paragraaf 4.5 wordt een artikel toegevoegd
)
4.5
Dataoverdracht in het kader van marktfacilitering
)
4.5. 6 De netbeheerders stellen de in 4.5.1 bedoelde meetgegevens door middel van een digitaal gegevensbestand ter beschikking aan de leveranciers.
)
ARTIKEL II
De Meetvoorwaarden Gas — RNB worden als volgt gewijzigd A
Aan paragraaf5.z wordt een artikel toegevoegd
5.2 Dataoverdracht in het kader van marktfacilitering
)
17
rMa
5.2.4 De netbeheerders stellen de in 5.2.1 bedoelde meetgegevens door middel van een digitaal gegevensbestand ter beschikking aan de leveranciers.
ARTIKEL III
De Systeemcode Elektriciteit wordt als volgt gewijzigd A
Artikel 3.7.1oa3 komt te luiden
3.7.1oa.1 De netbeheerders voeren de reconciliatie uit over maand M aan de hand van meterstanden die betrekking hebben op maand M en die uiterlijk op de laatste dag van maand M+3 zijn vastgesteld.
B
Bijlage 6 komt te luiden
Bijlage 6: Voor reconciliatie door netbeheerders vast te leggen gegevens
)
De gegevens voor reconciliatie worden per Programmaverantwoordelijke en per leverancier vastgehouden. De gegevens worden alleen naar
Programmaverantwoordelijken verzonden.
Na het definitief worden van de laatste gegevens van een maand kan een verdere
sommatie plaatsvinden, waarbij rekening moet worden gehouden met een
splitsing van deze gegevens van voor en na de datum van vaststelling van
meterstanden, of wijziging van Programmaverantwoordelijke, leverancier,
standaardjaarverbruik of profielcategorie.
"Ma
Na 17 maanden moet de som van de geprofileerde verbruiken in de
reconciliatieberichten per tariefperiode gelijk zijn aan de som van deze periode in de berichten van de Programmaverantwoordelijken die in de uiteindelijke onbalans verrekend zijn. De periode van 17 maanden begint met de eerste maand na maand M+3 zoals bedoeld in 3.7.1oa.1.
1
9
Nvia
ARTIKEL IV
De Informatiecode wordt als volgt gewijzigd
A
Paragraaf 2.4 komt to luiden
)
2.4 Wisseling van tenaarnstelling van een aansluiting (verhuizing) 2.4.1 De leverancier dient de uithuizingsmelding in bij de netbeheerder
De aangeslotene machtigt zijn huidige leverancier om namens hem de uithuizing afte wikkelen. Op grond van deze machtiging stuurt de huidige leverancier namens deze aangeslotene een uithuizingsmelding naar de netbeheerder. In deze uithuizingsmelding is opgenomen:
a. de EAN-code van de aansluiting;
b. de uithuizingsdatum.
Ingeval de uithuizingsmelding betrekking heeft op een aansluiting van een grootverbruiker wordt de uithuizingsmelding tenminste vijfwerkdagen en ten hoogste een maand %R6& de uithuizingsdatum verstuurd.
Ingeval de uithuizingsmelding betrekking heeft op een aansluiting van een kleinverbruiker wordt de uithuizingsmelding ten hoogste den werkdag na en ten hoogste den maand voor de uithuizingsdatum verstuurd.
2.4.2 De netbeheerder controleert de uithuizingsmelding
2.4.2.1 Naar aanleiding van de uithuizingsmelding controleert de netbeheerder of a. de uithuizingsmelding volledig is;
b. de EAN-code van de aansluiting voor komt in het aansluitingenregister;
c. ingeval de uithuizingsmelding betrekking heeft op een aansluiting van een grootverbruiker of de uithuizingsdatum tenminste vijfwerkdagen en ten hoogste den maand in de toekomst ligt;
d. ingeval de uithuizingsmelding betrekking heeft op een aansluiting van een
kleinverbruiker: of de uithuizingsdatum ten hoogste edn werkdag in het
verleden en ten hoogste den maand in de toekomst ligt
"Ma
e. er geen eerder ingediende, doch nog niet geeffectueerde
uithuizingsmeldingen zijn met betrekking tot dezelfde EAN-code;
f. de uithuizingsmelding wordt ingediend door de in het aansluitingenregister vermelde leverancier.
2.4.2.2
Als elle controles uit
2.4.23een positief resultaat geven, wordt de uithuizing uitgevoerd en wordt de procedure vervolgd vanaf 2.4.2.4. Als dat niet het geval is, wordt de uithuizing niet uitgevoerd en wordt de procedure na 2.4.2.3 beeindigd.
2.4.2.3 Indien naar aanleiding van 2.4.2.2 de uithuizing niet uitgevoerd wordt, bericht de netbeheerder dit uiterlijk de werkdag na ontvangst van de uithuizingsmelding aan de leverancier die de uithuizingsmelding heeft ingediend. In het bericht wordt vermeld:
a. de EAN-code van de aansluiting,
b. de reden van het niet uitvoeren van de uithuizing:
— de EAN-code is onbekend - de uithuizingsdatum is onjuist
- de uithuizingsmelding conflicteert met een eerdere uithuizingsmelding - de indienende leverancier is onjuist.
2.4.2.4 De netbeheerder bevestigt de geplande uitvoering van de uithuizing uiterlijk de werkdag na ontvangst van de uithuizingsmelding aan de leverancier en de
programmaverantwoordelijke, onder vermelding van de EAN-code van de aansluiting, de uithuizingsdatum en de naam van de uithuizende aangeslotene.
2.4.3 De netbeheerder voert de uithuizing uit en communiceert dit De netbeheerder muteert het aansluitingenregister.
2.4.3.2
De netbeheerder effectueert de mutaties in het aansluitingenregister op tijdstip oo:oo uur (in geval van elektriciteit) of op tijdstip o6:oo uur (in geval van gas) op de in 2.4.1.2 bedoelde uithuizingsdatum.
2.4.33 De netbeheerder informeert de desbetreffende meetverantwoordelijke en
leverancier en programmaverantwoordelijke conform
2.2.1omtrent de in 2.4.3.2 bedoelde mutaties.
21
Nyia
2
.4.4 De leverancier vraagt meterstanden op en stuurt deze naar de netbeheerder
2
.4.4. 1 De huidige leverancier vraagt bij de desbetreffende aangeslotene de
meterstand(en) op die betrekking heeft(hebben) op de uithuizingsdatum, bedoeld in 2.4.1.1.
2.4.4.12 De leverancier meldt bij de in 2.4.4.1 bedoelde opvraag aan de aangeslotene dat het niet (tijdig) verstrekken van de bedoelde meterstand(en) leidt tot berekening of schatting van de meterstand(en) voor de uithuizingsdatum.
2
.4.4. 1 b De leverancier controleert de plausibiliteit van de op grond van 2.4.4.1 door de aangeslotene aangeleverde meterstand(en) met inachtneming van de op grond van 4.5.6 van de Meetcode Elektriciteit respectievelijk 5.2.4 van de
Meetvoorwaarden Gas — RNB of anderszins door de netbeheerder ter beschikk ng gestelde historische meetgegevens of andere bij de leverancier beschikbare informatie.
2
.4.4. 1 c Indien de aangeleverde meterstand(en) niet plausibel blijk(t)(en) te zijn, treedt de leverancier in overleg met de aangeslotene om ofwel nieuwe door de aangeslotene aangeleverde meterstand(en) te verkrijgen ofwel om te constateren dat de op grond van 2.4.4.1 aangeleverde meterstand(en) wel gebruikt (kan)(kunnen) worden.
2
.4.4. 2 Zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk vijftien werkdagen na de uithuizingsdatum, genoemd onder 2.4.1.1, onderdeel b, zendt de leverancier een bericht naar de netbeheerder met daarin de op grond van 2.4.4.1 ontvangen meterstand (en).
2
.4.4.3 De leverancier kan, na ontvangst van de op grond van 2.4.5.4 van de netbeheerder ontvangen meterstand(en) en verbruik(en) tot uiterlijk de vijfde werkdag voor het einde van de derde maand na de maand waarin de uithuizingsdatum valt met betrokken partijen overeengekomen alternatieve meterstand(en) bij de netbeheerder indienen.
2.4.5 De netbeheerder stelt meterstanden vast en distribueert de meetdata
2.4.5.0 De netbeheerder valideert de op grond van 2.4.4.2 aangeleverde meterstand(en)
overeenkomstig de criteria uit 3.2.2.1, sub b en c van de Meetcode Elektriciteit
respectievelijk uit 4.2.2.1, sub b en c van de Meetvoorwaarden Gas
—RNB. Indien
de aangeleverde meterstand(en) onjuist blijk(t)(en) te zijn, meldt de netbeheerder
dit aan de desbetreffende leverancier en stelt deze eenmalig, tot uiterlijk vijftien
werkdagen na de uithuizingsdatum, in de gelegenheid om opnieuw (een) meterstand(en) voor de desbetreffende aangeslotene aan te leveren.
2.4.5.1 De netbeheerder gaat zonder meer akkoord met de op grond van 2.4.4.2 ontvangen meterstand(en) en stelt deze uiterlijk de werkdag na ontvangst vast indien:
a. deze is(zijn) gebaseerd op een geautoriseerde meteropname;
b. deze vergezeld gaa(t) (n) van een akkoordverklaring van zowel de oude als de nieuwe aangeslotene;
c. deze gelijk (is) (zijn) aan of hoger dan de meest recent vastgestelde op een geautoriseerde meteropname gebaseerde meterstand(en);
d. deze kleiner (is)(zijn) dan de meest recent vastgestelde op een geautoriseerde meteropname gebaseerde meterstand(en) en de
netbeheerder niet beschikt over voldoende en adequate informatie om tot vaststelling van de meterstand(en) te kunnen overgaan.
2,4.5.1a Indien de op grond van 2.4.4.2 ontvangen meterstand(en) lager (is)(zijn) dan de meest recent vastgestelde op een geautoriseerde meteropname gebaseerde meterstand(en) en de netbeheerder wel beschikt over voldoende en adequate informatie om tot vaststelling van de meterstand(en) te kunnen overgaan, of indien de ontvangen meterstand(en) onmogelijk van de desbetreffende
meetinrichting afkomstig (kan)(kunnen) zijn, wijst de netbeheerder de op grond van 2.4.4.2 door de leverancier aangeleverde meterstand(en) af en zijn 2.4.5.2 en 2.4.5.3 van overeenkomstige toepassing.
2.4.5.2 Indien de netbeheerder het bericht, bedoeld in 2.4.4.2, niet ontvangt, stelt de netbeheerder zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk de zeventiende werkdag na de uithuizingsdatum, bedoeld in 2.4.1.1, de meterstand(en) voor de uithuizingsdatum vast met gebruikmaking van de profielenmethodiek zoals bedoeld in bijlage 14 of 15 van de Meetcode Elektriciteit respectievelijk in bijlage 1 van de
Allocatievoorwaarden Gas.
2.4.5.3 Indien de netbeheerder niet beschikt over voldoende en adequate informatie om de vaststelling, zoals bedoeld in 2.4.5.2 te doen, wordt zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk de eenentwintigste werkdag na de uithuizingsdatum, bedoeld in 2.4.1.1, (een) meterstand(en) vastgesteld op basis van een meteropname door of namens de netbeheerder. Indien deze meteropname niet mogelijk is, stelt de netbeheerder naar beste inzicht (een) meterstand(en) vast.
a
2
3
Nvia
2
45.4 De netbeheerder geeft zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk de tweeentwintigste werkdag na de uithuizingsdatum aan de leverancier de op grond van 2.4.5.1, 2.4.5.2 of 2.4.5.3 vastgestelde meterstand (en) alsmede de hoeveelheid sinds de voorgaande vaststelling van de meterstand(en) op de desbetreffende aansluiting uitgewisselde energie door. In geval van elektriciteit betreft dat de elektrische energie per energierichting, voor normaal- en laagtarief als er sprake is van een meetinrichting met twee telwerken en voor enkeltarief els er sprake is van een meetinrichting met den telwerk.
2.4.5.5 De netbeheerder gaat zonder meer akkoord met de op grond van 2.4.4.3 ontvangen meterstand(en) en stelt deze uiterlijk de werkdag na ontvangst vast.
2.4.5.6 De netbeheerder geeft zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk de vijfde werkdag na de op grond van 2.4.4.3 ontvangen alternatieve meterstand(en) aan de leverancier de op grond van 2.4.5.5 vastgestelde meterstand(en) alsmede de hoeveelheid sinds de voorgaande vaststelling van de meterstand(en) op de desbetreffende
aansluiting uitgewisselde energie door. in geval van elektriciteit betreft dat de elektrische energie per energierichting, voor normaal- en laagtarief als er sprake is van een meetinrichting met twee telwerken en voor enkeltarief als er sprake is van een meetinrichting met den telwerk.
2.4.6 De leverancier dient de inhuizingsmelding in bij de netbeheerder
2.4.6.1 De aangeslotene machtigt zijn huidige dan wel de beoogde nieuwe leverancier om namens hem de inhuizing of to wikkelen. Op grond van deze machtiging stuurt de beoogde nieuwe leverancier namens deze aangeslotene een inhuizingsmelding naar de netbeheerder. In de inhuizingsmelding is opgenomen:
a. de EAN-code van de aansluiting, b. de naam van de nieuwe aangeslotene, c. de inhuizingsdatum,
d. de programmaverantwoordelijke,
e. de acceptatie door de programmaverantwoordelijke,
f. de wijze van facturering (volgens leveranciersmodel of volgens netbeheerdersmodel),
g. het factuuradres indien dit afwijkt van het adres behorende bij de aansluiting,
h. of er sprake is van een aansluiting waarvoor op grond van art. 72aa, lid 3 van
de wet geen MEP-tarief verschuldigd is.
Nvia
Ingeval de inhuizingsmelding betrekking heeft op een aansluiting van een grootverbruiker wordt de inhuizingsmelding tenminste vijfwerkdagen en ten hoogste den maand veer de inhuizingsdatum verstuurd.
Ingeval de inhuizingsmelding betrekking heeft op een aansluiting van een kleinverbruiker wordt de inhuizingsmelding ten hoogste den werkdag na en ten hoogste den maand veer de inhuizingsdatum verstuurd.
2.4.7 De netbeheerder controleert de inhuizingsmelding
2.4.7.1 Naar aanleiding van de inhuizingsmelding controleert de netbeheerder of.
a. de inhuizingsmelding volledig is;
b. de EAN-code voor komt in het aansluitingenregister-,
c. ingeval de inhuizingsmelding betrekking heeft op een aansluiting van een grootverbruiker: of de inhuizingsdatum tenminste vijf werkdagen en ten hoogste den maand in de toekomst ligt;
d. ingeval de inhuizingsmelding betrekking heeft op een aansluiting van een kleinverbruiker: of de inhuizingsdatum ten hoogste den werkdag in het verleden en ten hoogste den maand in de toekomst ligt,
e. de opgegeven programmaverantwoordelijke een volledige erkenning heeft volgens het PV-register,
f. in geval van gewenste facturering volgens het leveranciersmodel: of de desbetreffende leverancier een overeenkomst heeft met de netbeheerder die dat ondersteunt.
2
.4.7.2 Als alle controles uit 2.4.7.1 een positief resultaat geven, wordt de inhuizing uitgevoerd en wordt de procedure vervolgd vanaf 2.4.7.3. Als dat niet het geval is, wordt de inhuizing niet uitgevoerd en wordt de procedure na 2.4.7.4 beeindigd.
2.4.7.3 Indien het "naam"-veld bij de desbetreffende EAN-code in het
aansluitingenregister niet leeg is, parkeert de netbeheerder de inhuizingsmelding tot een uithuizingsmelding voor dezelfde EAN-code is ontvangen. Indien deze uithuizingsmelding op de, in de inhuizingsmelding vermelde, inhuizingsdatum nog niet ontvangen is door de netbeheerder, wordt de inhuizingsmelding tevens beschouwd als een uithuizingsmelding.
2
.4.7.4 Indien naar aanleiding van 2.4.7.2 de inhuizing niet uitgevoerd wordt, bericht de netbeheerder dit uiterlijk de werkdag na ontvangst van de inhuizingsmelding aan de leverancier die de inhuizingsmelding heeft ingediend. In het bericht worden vermeld:
25
isma
a. de FAN-code van de aansluiting;
b. de reden van het niet uitvoeren van de inhuizing:
— de inhuizingsmelding is onvolledig;
— de FAN-code is onbekend;
- de inhuizingsdatum is onjuist
— de programmaverantwoordelijke komt niet voor in het PV-register;
de inhuizingsmelding conflicteert met een eerdere inhuizingsmelding
— de leverancier beschikt niet over de in 2.4.7.1 sub f bedoelde overeenkomst .
2.4.7.5 De netbeheerder bevestigt de geplande uitvoering van de inhuizing uiterlijk de werkdag na ontvangst van de inhuizingsmelding aan de leverancier en aan de programmaverantwoordelijke, onder vermelding van de FAN-code van de aansluiting, de inhuizingsdatum en de naam van de uithuizende aangeslotene.
2.4.8 De netbeheerder voert de inhuizing uit en communiceert dit
2.4.8.1
De netbeheerder muteert het aansluitingenregister.
2.4.8.2 De netbeheerder effectueert de mutaties in het aansluitingenregister op tijdstip oo:oo uur (in geval van elektriciteit) of op tijdstip o6:oo uur (in geval van gas) op de in 2.4.6.1 bedoelde inhuizingsdatum.
2.4.8.3 De netbeheerder informeert de desbetreffende leverancier en
programmaverantwoordelijke en meetverantwoordelijke conform
2.2.1omtrent de in 2.4.8.2 bedoelde mutaties.
2.4.8a De leverancier vraagt meterstanden op en stuurt deze naar de netbeheerder
2.4.8a.1 De in 2.4.6.1 bedoelde leverancier vraagt bij de desbetreffende aangeslotene de meterstand(en) op die betrekking heeft(hebben) op de inhuizingsdatum, bedoeld in 2.4.6.1.
2.4.8a.2 De leverancier meldt bij de in 2.4.8a.1 bedoelde opvraag aan de aangeslotene dat het niet (tijdig) verstrekken van de bedoelde meterstand(en) leidt tot berekening of schatting van de meterstand(en) voor de inhuizingsdatum.
2.4.8a.3 De leverancier controleert de plausibiliteit van de op grond van 2.4.8a.1 door de
aangeslotene aangeleverde meterstand(en) met inachtneming van de op grond
van 4.5.6 van de Meetcode Elektriciteit respectievelijk 5.2.4 van de
mita
Meetvoorwaarden Gas — RNB of anderszins door de netbeheerder ter beschikking gestelde historische meetgegevens of andere bij de leverancier beschikbare informatie.
2.4.8a.4 Indien de aangeleverde meterstand(en) niet plausibel blijk(t) (en) te zijn, treedt de leverancier in overleg met de aangeslotene om ofwel nieuwe door de aangeslotene aangeleverde meterstand(en) te verkrijgen ofwel om te constateren dat de op grond van 2.4.8a.1 aangeleverde meterstand(en) wel gebruikt (kan)(kunnen) warden.
2.4.8a.5 Zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk vijftien werkdagen na de inhuizingsdatum, genoemd onder 2.4.6.1, onderdeel b, zendt de leverancier een bericht naar de netbeheerder met daarin de op grond van 2.4.82.1 ontvangen meterstand(en).
2.4.8a.6 De leverancier kan, na ontvangst van de op grand van 2.4.9.5 van de netbeheerder ontvangen meterstand(en) en verbruik(en) tot uiterlijk de vijfde werkdag voor het einde van de derde maand na de maand waarin de inhuizingsdatum valt met betrokken partijen overeengekomen alternatieve meterstand(en) bij de netbeheerder indienen.
2.
4.9 De netbeheerder stelt meterstanden vast en distribueert de meetdata
2.4.9.0 De netbeheerder valideert de op grand van 2.4.8a.5 aangeleverde meterstand(en) overeenkomstig de criteria uit 3.2.2.1, sub b en c van de Meetcode Elektriciteit respectievelijk uit 4.2.2.1, sub b en c van de Meetvoorwaarden Gas — RNB. Indien de aangeleverde meterstand(en) onjuist blijk(t)(en) te zijn, meldt de netbeheerder dit aan de desbetreffende leverancier en stelt deze eenmalig, tot uiterlijk vijftien werkdagen na de inhuizingsdatum, in de gelegenheid om opnieuw (een) meterstand(en) voor de desbetreffende aangeslotene aan te leveren.
2.4.9.1 De netbeheerder gaat zonder meer akkoord met de op grond van 2.4.8a.5 ontvangen meterstand(en) en stelt deze uiterlijk de werkdag na ontvangst vast indien:
a. deze is(zijn) gebaseerd op een geautoriseerde meteropname;
b. deze vergezeld gaa(t)(n) van een akkoordverklaring van zowel de oude als de nieuwe aangeslotene;
c. deze gelijk (is) (zijn) aan of hoger dan de meest recent vastgestelde op een geautoriseerde meteropname gebaseerde meterstand(en);
d. deze kleiner (is) (zijn) dan de meest recent vastgestelde op een geautoriseerde meteropname gebaseerde meterstand(en) en de
27
Iva
netbeheerder niet beschikt over voldoende en adequate informatie om tot vaststelling van de meterstand(en) te kunnen overgaan.
2.4.9.2 Indien de op grond van 2.4.8a.5 ontvangen meterstand(en) lager (is)(zijn) dan de meest recent vastgestelde op een geautoriseerde meteropname gebaseerde meterstand(en) en de netbeheerder wel beschikt over voldoende en adequate informatie om tot vaststelling van de meterstand(en) te kunnen overgaan, of indien de ontvangen meterstand(en) onmogelijk van de desbetreffende
meetinrichting afkomstig (kan) (kunne) zijn, wijst de netbeheerder de op grond van 2.4.8a.5 door de leverancier aangeleverde meterstand(en) of en zijn 2.4.9.3 en 2.4.9.4 van overeenkomstige toepassing.
2.4.9.3 Indien de netbeheerder het bericht, bedoeld in 2.4.8a.5, niet ontvangt, stelt de netbeheerder zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk de zeventiende werkdag na de inhuizingsdatum, bedoeld in 2.4.6.1, de meterstand(en) voor de inhuizingsdatum vast met gebruikmaking van de profielenmethodiek zoals bedoeld in bijlage 14 of 15 van de Meetcode Elektriciteit respectievelijk in bijlage 1 van de
Allocatievoorwaarden Gas.
2
.4.9.4 Indien de netbeheerder niet beschikt over voldoende en adequate informatie om de vaststelling, zoals bedoeld in 2.4.9.3 te doen, wordt zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk de eenentwintigste werkdag na de inhuizingsdatum, bedoeld in 2.4.6.1, (een) meterstand(en) vastgesteld op basis van een meteropname door of namens de netbeheerder. Indien deze meteropname niet mogelijk is, stelt de netbeheerder naar beste inzicht (een) meterstand(en) vast.
2.4.9.5 De netbeheerder geeft zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk de tweeentwintigste werkdag na de inhuizingsdatum aan de leverancier de op grond van 2.4.9.1, 2.4.9.3 of 2.4.9.4 vastgestelde meterstand(en) alsmede de hoeveelheid sinds de
voorgaande vaststelling van de meterstand(en) op de desbetreffende aansluiting uitgewisselde energie door. In geval van elektriciteit betreft dat de elektrische energie per energierichting, voor normaal- en laagtarief als er sprake is van een meetinrichting met twee telwerken en voor enkeltarief als er sprake is van een meetinrichting met den telwerk.
2.4.9.6 De netbeheerder gaat zonder meer akkoord met de op grond van 2.4.8a.6 ontvangen meterstand(en) en stelt deze uiterlijk de werkdag na ontvangst vast.
2
.4.9.7 De netbeheerder geeft zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk de vijfde werkdag na de
op grond van 2.4.8a.6 ontvangen alternatieve meterstand(en) aan de leverancier
de op grond van 2.4.9.6 vastgestelde meterstand (en) aismede de hoeveelheid sinds de voorgaande vaststelling van de meterstand(en) op de desbetreffende aansluiting uitgewisselde energie door. In geval van elektriciteit betreft dat de elektrische energie per energierichting, voor normaal- en laagtarief als er sprake is van een meetinrichting met twee telwerken en voor enkeltarief als er sprake is van een meetinrichting met den telwerk.
B
Paragraaf 2.7 komt to luiden
2.7
Switch an leverancier op een aansluiting
2.7.1
De leverancier dient de switchmelding in bij de netbeheerder
2.7.1.1 De aangeslotene machtigt de beoogde nieuwe leverancier om namens hem de switch van leverancier of to wikkelen. Op grond van deze machtiging stuurt de beoogde nieuwe leverancier tenminste vijf werkdagen en ten hoogste een maand voor de beoogde switchdatum namens deze aangeslotene een switchmelding naar de netbeheerder. In de switchmelding is opgenomen:
a. de EAN-code van de aansluiting, b. de beoogde switchdatum,
c. de wijze van facturering (volgens leveranciersmodel of volgens netbeheerdersmodel),
d. het factuuradres indien dit afwijkt van het adres behorende bij de aansluiting,
e. de programmaverantwoordelijke met ingang van de switchdatum.
2.7.2
De netbeheerder controleert de switchmelding
2.7.2.1 Naar aanleiding van de switchmelding controleert de netbeheerder a. de switchmelding volledig is;
b. de EAN-code voor komt in het aansluitingenregister;
c. de switchdatum tenminste vijf werkdagen en ten hoogste een maand in de toekomst ligt;
d. de opgegeven programmaverantwoordelijke een volledige erkenning heeft volgens het PV-register;
e. er geen eerder ingediende , doch nog niet geeffectueerde gelijksoortige switchmeldingen zijn met betrekking tot dezelfde EAN-code;
29
a
f. in geval van gewenste facturering volgens het leveranciersmodel: of de desbetreffende leverancier een overeenkomst heeft met de netbeheerder die dat ondersteunt.
2.7.2.2
Als alle controles uit 2.7.2.1 een positief resultaat geven, wordt de switch
uitgevoerd en wordt de procedure vervolgd vanaf 2.7.2.4. Als dat niet het geval is wordt de switch niet uitgevoerd en wordt de procedure na 2.7.2.3 beeindigd.
2.7.2.3 Indien naar aanleiding van
2.7.2.2de switch niet uitgevoerd wordt, bericht de netbeheerder dit uiterlijk de werkdag na ontvangst van de switchmelding aan de leverancier die het switchbericht heeft ingediend. In het bericht worden vermeld:
a. de EAN-code van de aansluiting,
b. de reden van het niet uitvoeren van de switch:
— de EAN-code is onbekend
— de switchdatum is onjuist
— de programmaverantwoordelijke komt niet voor in het PV-register - de switchmelding conflicteert met een eerdere switchmelding
de leverancier beschikt niet over de in 2.7.2.1 sub f bedoelde overeenkomst.
2.7.2.4 Indien de leverancierswitch gepaard gaat met een switch van
programmaverantwoordelijke, meldt de netbeheerder dit uiterlijk de werkdag na ontvangst van de switchmelding aan de oude programmaverantwoordelijke en aan de nieuwe programmaverantwoordelijke. De melding betreft tenminste: de EAN- code van de aansluiting en de switchdatum.
2.7.2.5 De netbeheerder bevestigt de geplande uitvoering van de switch uiterlijk de werkdag na ontvangst van de switchmelding aan de oude leverancier en aan de beoogde nieuwe leverancier. De melding betreft tenminste: de EAN-code van de aansluiting en de switchdatum.
2.7.3 De netbeheerder voert de switch uit en communiceert dit 2.7.3.1 De netbeheerder muteert het aansluitingenregister.
2.7.3.2