• No results found

Sindsdien is het bedrijf in andere handen overgegaan

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Sindsdien is het bedrijf in andere handen overgegaan"

Copied!
2
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Vraag nr. 352 van 24 juni 1998

van de heer JOHAN MALCORPS

Antwerp Bulk Terminal (Berendrecht) – Milieu In Berendrecht blijven de bewoners de grootste overlast ondervinden van het overslagbedrijf Ant- werp Bulk Terminal (ABT) (voorheen Stocatra).

Het gaat om geluids- en geurhinder en om zwarte roet die keer op keer op de omgeving neerslaat. De bewoners werden in 1995 al eens in het gelijk gesteld door de correctionele rechtbank. Kaderle- den van het bedrijf werden toen tot grote boetes veroordeeld, maar ze gingen in beroep. Sindsdien is het bedrijf in andere handen overgegaan. De nieu- we bedrijfsleiding zegt de ertshopen die aan de bron liggen van het probleem, geregeld te besproeien, maar de overlast voor de buurtbewo- ners duurt voort.

Het gaat hier om een voorbeeld bij uitstek van hin- derproblematiek. Zelfs als het om acute hinder gaat, wordt een feitelijk gedoogbeleid gevoerd.

Normen voor geluidshinder bestaan, maar kunnen blijkbaar niet worden afgedwongen. Richtwaarden voor stofneerslag bestaan in zeer rudimentaire vorm in bijlage 2.5.2 van titel II van Vlarem, maar zijn niet aangepast aan dit soort van weerkerende storende roet- of stofvlagen (wat iets heel anders is dan een gemiddelde stofuitval op maandbasis).

Geurnormen bestaan helemaal niet.

1. Welke stappen zijn recentelijk nog ondernomen om aan de hinder veroorzaakt door ABT een eind te maken ?

Moet het bedrijf niet voorzien in een bufferdijk ? Waarom wordt dit niet afgedwongen ?

De bewoners vrezen dat het bedrijf ook over- slagactiviteiten zou ontplooien aan het geplande wachtdok voor lichters, als dat er zou komen.

Plannen van het bedrijf in deze zin staan op papier. Kan de minister bevestigen dat hiervan hoedanook nooit sprake kan zijn ?

2. Meer ten gronde rijst de vraag of de vestiging van een dergelijk bedrijf zo dicht bij een dorps- kom wel verantwoordbaar is en sowieso geen schending inhoudt van de principiële zorgvul- digheidsplicht zoals opgenomen in artikel 4.1.3.2 van titel II van Vlarem.

In welke mate is dit artikel uit Vlarem, dat door dit bedrijf voortdurend wordt geschonden, in de feiten ook echt afdwingbaar ?

Welke aanvullende maatregelen worden even- tueel genomen om een effectieve bestrijding van manifeste hinder voor omwonenden tegen te gaan ?

Worden in Vlarem bijvoorbeeld aangepaste geur-, rook- en stofnormen opgenomen ?

Antwoord

1. Het bedrijf voert in opdracht van de afdeling Milieu-inspectie van de administratie Milieu-, Natuur-, Land- en Waterbeheer (Aminal) een geluidsstudie en een stofaudit uit. Voor het einde van dit jaar zullen hieruit de nodige sane- ringsmaatregelen worden afgeleid. Ondertussen heeft het bedrijf reeds bepaalde maatregelen genomen, zoals de installatie van een water- spaarbekken, bijkomende sproeilijnen en twee sproeipalen. Tevens wordt een wagonbeladings- band vernieuwd en ingekapseld. Dit werk zal eind september worden aangevat. De resultaten hiervan zullen later worden geëvalueerd.

Het bedrijf ABT NV is aan de zijde Beren- drecht afgeschermd met een scherm van 30 m breed en 7 m hoog.

Het bedrijf heeft tot op heden geen vergunning aangevraagd om aan het geplande wachtdok overslagactiviteiten uit te voeren.

2. Het bedrijf beschikt over een exploitatievergun- ning van 2 februari 1984 en een milieuvergun- ning van 25 augustus 1994. Hierin staan bijzon- dere voorwaarden geformuleerd teneinde de stof- en de geluidsemissies te beperken. Ook zijn er sectorale voorwaarden vermeld om stof- hinder te voorkomen.

Sinds het begin van dit jaar is er bij de afdeling Milieu-inspectie geen enkele klacht bekend. Er werden tijdens die periode evenmin klachten over of inbreuken op de milieuhygiënewetge- ving door het bedrijf gesignaleerd door de bur- gemeester. Door de afdeling Milieu-inspectie werden op 25 maart 1998 en 23 juni 1998 con- troles verricht. Hierbij werd evenmin geluids- of stofhinder vastgesteld.

Naast de bestaande richtwaarden voor stofneer- slag in bijlage 2.5.2. van titel II van Vlarem en de algemene emissiegrenswaarden van deel 4 van titel II van Vlarem is het momenteel niet de bedoeling om bijkomende rook- en stofnormen, bijvoorbeeld voor kortere hinderperioden, in Vlarem op te nemen. De wetenschappelijke

(2)

onderbouwing, gekoppeld aan aangepaste meet- methoden, is hiervoor momenteel niet beschik- baar.

Voor geurhinder is de ontwikkeling van een geurnormering voorzien in het MINA-plan 2 (Plan voor Preventie en Sanering inzake Milieu en Natuur). Vanwege het complexe en subjectie- ve karakter van de geurhinderproblematiek is ook hiervoor een degelijke wetenschappelijke onderbouwing nodig. Wetenschappelijk onder- zoek is op dit moment lopende ; dit onderzoek zal in de loop van 1999 worden gefinaliseerd.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Hier lijkt sprake te zijn van een vitamine resistentie (behandeling met AD druppels heeft geen effect), maar er wordt vol- doende 1,25(OH)2D gemaakt, zodat er eerder een Vitamine

Wilbers Roosendaal (Uit twee meegestuurde ingezonden stukken blijkt de heer Wilbers tegen gebruik van machines omdat er geen noodzaak voor bestaat, de machines

Wanneer je content (beeld + tekst) maakt voor je bedrijf op Instagram, is het handig om jezelf een aantal vragen te stellen, die je helpen om je doelen voor ogen

► Binnen de bestemming Centrum -1 wordt de diepte voor bebouwing en gebruik op de begane grond voor detailhandel op een andere manier verwoord dan in het vigerende

Jeugdinstelling Ekeren – Stand van zaken De vorige Vlaamse Regering besliste in Ekeren een instelling voor jonge delinquenten te vestigen op de terreinen naast de

Duits G2 1 40 du101 50 SCHRIFTELIJK TOETS Woorden, grammatica, schrijven, lezen, luisteren, Landeskunde JA 1.. 2 47 du102 50 SCHRIFTELIJK TOETS Woorden, grammatica, schrijven,

De werkgroep concludeert dat de huidige ontwikkelingen voor een professionele verpleging en verzorging worden geremd door het ontbreken van een duidelijk onderscheid

per bouwvlak is maximaal één niet agrarisch verwant bedrijf toegestaan, met dien verstande dat de gronden ter plaatse van de aanduiding 'relatie' gekoppeld zijn ten behoeve van