Vraag nr. 134 van 9 maart 2005
van de heer LUK VAN NIEUWENHUYSEN OCMW Dilbeek – Taalgebruik
Er wordt mij verzekerd dat een aantal OCMW-diensten van de gemeente Dilbeek nogal gemak-kelijk overschakelt naar het Frans wanneer zij te maken hebben met onwillige Franstaligen.
Kan de minister bevestigen dat dit wel degelijk ingaat tegen de taalwetgeving ?
Neemt hij initiatieven om de gemeentebesturen in de Vlaamse rand rond Brussel te herinneren aan de voorschriften die terzake gelden ?
Antwoord
Het feit dat een aantal OCMW-diensten van Dilbeek nogal vlug zou overschakelen op het Frans in hun betrekkingen met Franstaligen is mij tot op heden onbekend. Wanneer dit toch zou gebeuren en wanneer de desbetreffende Franstalige klanten van het OCMW echt onwillig zouden zijn en dus in staat moeten geacht worden het Nederlands mach-tig te zijn, zoals u in uw vraag suggereert, kan dit uiteraard niet.
Het is echter evident dat het OCMW niet altijd te maken krijgt met mensen die de Belgische natio-naliteit hebben of die dermate lang in Vlaanderen verblijven dat zij geacht moeten worden het Nederlands voldoende machtig te zijn om een nor-maal gesprek te voeren.
Op grond van artikel 12 van het Koninklijk Besluit van 18 juli 1966 houdende coördinatie van de wetten op het gebruik van de talen in bestuursza-ken, gebruikt iedere plaatselijke dienst die in het Nederlandse taalgebied gevestigd is -en dat is voor het OCMW van Dilbeek uiteraard het geval- uit-sluitend de taal van dat gebied bij zijn betrekkin-gen met particulieren. Voor de gemeente Dilbeek is dat uiteraard het Nederlands. Dit betekent dat de ambtenaren van de Vlaamse lokale administra-ties zich uitsluitend in het Nederlands richten tot particulieren die zich bijvoorbeeld aan het loket aanbieden of met wie zij in de uitoefening van hun taken contact hebben.
Dit belet echter niet dat de lokale diensten en dus ook het OCMW zich derwijze mogen organiseren dat zij, in het kader van het integratiebeleid, ervoor zorgen dat zij de vragen van vreemdelingen begrij-pen en hen zodoende correct kunnen helbegrij-pen of informeren. Voor een OCMW is dit des te meer het geval aangezien deze dienst er, luidens artikel 1 van de wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare cen-tra voor maatschappelijk welzijn ertoe gehouden is maatschappelijke dienstverlening te verstrekken om eenieder in de mogelijkheid te stellen een leven te leiden dat beantwoordt aan de menselijke waar-digheid.
Er kan derhalve geen probleem bestaan indien bij-voorbeeld een sociaal assistent van het OCMW in zijn contacten met hulpbehoevenden een andere taal dan het Nederlands gebruikt indien het over-duidelijk is dat de betrokken hulpzoekende echt de Nederlandse taal onmachtig is.
Het gegeven echter of betrokkene inderdaad geacht moet worden onvoldoende Nederlands te kennen om in die taal zijn contacten met het OCMW te voeren, zal geval per geval moeten bekeken wor-den.