• No results found

De comparant heeft het volgende verklaard:

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "De comparant heeft het volgende verklaard: "

Copied!
16
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

HJP/LB/5163347/40072164

#24993117-v2

Opmerkingen vooraf:

1. Op 19 juli 2017 is Stichting Veilig Thuis Rotterdam Rijnmond opgericht als

‘kwartiermakersstichting’ met redelijk eenvoudige statuten met een bepaalde rol voor het Openbaar Lichaam Jeugdhulp Rijnmond (OLJR). Doel hiervan was om alvast een rechtspersoon in de ‘lucht’ te hebben wegens praktische zaken, zoals het openen van een bankrekening.

2. Gedachte is om per 1 januari 2018 de Veilig Thuis organisatie naar de stichting over te hevelen. Per die datum zullen ook de statuten in lijn met de nieuwe situatie worden gebracht.

3. De sub 2 bedoelde wijzigingen houden het volgende in:

(a) Introductie van een raad van toezicht;

(b) Toekenning van bepaalde bevoegdheden aan het AB van OLJR met het oog op inbesteding.

4. De minimale omvang van de aan het AB van OLJR toe te kennen bevoegdheden met het oog op inbesteding door OLJR dient nog te worden geverifieerd.

5. Per 1/1/2018 wordt een personele unie gevormd tussen de leden van de raad van toezicht van de stichting en van de leden van de raad van toezicht van Stichting Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond. De leden voor de stichting worden bij deze akte benoemd – zie artikel 25.

STATUTENWIJZIGING

(Stichting Veilig Thuis Rotterdam Rijnmond)

Op  tweeduizend en zeventien is voor mij, mr. Hendrikus Johannes Portengen, notaris met plaats van vestiging Rotterdam, verschenen:

[medewerker van Loyens & Loeff N.V.].

De comparant heeft het volgende verklaard:

Het Openbaar Lichaam Jeugdhulp Rijnmond, een publiekrechtelijke rechtspersoon (openbaar lichaam op basis van gemeenschappelijke regeling), gevestigd te Rotterdam en met adres: Librijesteeg 4, 3011 HN Rotterdam, ingeschreven in het handelsregister onder nummer 62019163 (OLJR) heeft op  tweeduizend en zeventien besloten de statuten van Stichting Veilig Thuis Rotterdam Rijnmond, een stichting naar Nederlands recht, gevestigd te Gemeente Rotterdam en met adres:

Coolsingel 40, 3011 AD Rotterdam, ingeschreven in het handelsregister onder nummer 69233934 (stichting) te wijzigen en geheel opnieuw vast te stellen, alsmede om de comparante te machtigen deze akte te doen passeren. Van deze

besluitvorming blijkt uit een besluit dat aan deze akte is gehecht (Bijlage).

De statuten van de stichting zijn vastgesteld bij oprichting van de stichting op negentien juli tweeduizend en zeventien, verleden voor een waarnemer van mr. H.J.

Portengen, voornoemd.

Ter uitvoering van voormeld besluit tot statutenwijziging worden de statuten van de

stichting hierbij (per één januari tweeduizend achttien) gewijzigd en geheel opnieuw

vastgesteld als volgt.

(2)

STATUTEN HOOFDSTUK I

1 Begripsbepalingen

1.1 In deze statuten wordt verstaan onder:

AB: het algemeen bestuur van OLJR;

AMHK: advies- en meldpunt huiselijk geweld en kindermishandeling;

bestuur: het bestuur van de stichting;

gemeenschappelijke regeling: de gemeenschappelijke regeling die ten grondslag ligt aan het OLJR;

jaarrekening betekent met betrekking tot een boekjaar van de stichting, de balans en een staat van baten en lasten van de stichting over dat boekjaar, met een toelichting waarin onder meer wordt opgenomen:

(i) op hoofdlijnen, het beleid op het terrein van bezoldiging van het bestuur;

(ii) op hoofdlijnen, het beleid op het terrein van (eventuele) bezoldiging van de raad van toezicht als bedoeld in artikel 13.6;

(iii) een verantwoording van de bedragen die zijn uitgegeven aan de arbeidsvoorwaarden, bezoldiging en onkostenvergoedingen van de leden van het bestuur; en

(iv) een verantwoording van de bedragen die zijn uitgegeven aan de bezoldiging en onkostenvergoedingen van de leden van de raad van toezicht.

OLJR: Openbaar Lichaam Jeugdhulp Rijnmond, een openbaar lichaam met rechtspersoonlijkheid gevestigd te Rotterdam ingeschreven in het

handelsregister onder nummer 24332597;

raad van toezicht: de raad van toezicht van de stichting;

regio: het grondgebied van OLJR;

schriftelijk: bij brief of e-mail, of bij boodschap die via een ander gangbaar communicatiemiddel wordt overgebracht en op schrift kan worden ontvangen mits de identiteit van de verzender met afdoende zekerheid kan worden vastgesteld;

statuten: deze statuten;

stichting: de stichting waarvan de interne organisatie wordt beheerst door deze statuten;

WMO: de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015.

1.2 Verwijzingen naar artikelen verwijzen naar artikelen van deze statuten, tenzij het tegendeel blijkt.

HOOFDSTUK II. NAAM, ZETEL, DOEL EN VERMOGEN 2 Naam en zetel

2.1 De stichting draagt de naam: Stichting Veilig Thuis Rotterdam Rijnmond.

2.2 De stichting heeft haar zetel in de gemeente Rotterdam.

3 Doel

3.1 De stichting heeft ten doel:

1

1 Gebaseerd op artikel 1.1 van het concept bedrijfsplan getiteld “Bedrijfsplan Veilig Thuis Rotterdam Rijnmond vanaf 2018 en verder”.

(3)

(a) het in opdracht en ten behoeve van OLJR:

(i) uitvoeren van de wettelijke taken AMHK in het kader van de WMO;

(ii) beschermen van inwoners van de regio door hen een veilig thuis te bieden, al dan niet in samenwerking met het gezin en

(keten)partners;

(iii) realiseren en waarborgen van acute en duurzame veiligheid binnen gezinssystemen en huishoudens in de regio, onder meer door het uitvoeren van passende interventies;

(b) het verrichten van al hetgeen met het vorenstaande verband houdt of daaraan dienstig kan zijn.

3.2 Om haar doel te bereiken kan de stichting gebruik maken van alle middelen die daaraan dienstbaar zijn.

3.3 Bij het verrichten van haar activiteiten streeft de stichting een maatschappelijk doel na. Commerciële activiteiten zijn nadrukkelijk van het doel van de stichting uitgesloten (waarbij de in artikel 3.1(a) bedoelde activiteiten niet als

commercieel gelden zolang zij niet op commerciële basis worden verricht).

4 Vermogen

Het vermogen van de stichting wordt gevormd door:

(a) bekostiging uit middelen van OLJR;

(b) subsidies, giften en donaties;

(c) hetgeen verkregen wordt door erfstellingen of legaten, met dien verstande dat erfstellingen slechts kunnen worden aanvaard onder het voorrecht van boedelbeschrijving;

(d) andere baten.

HOOFDSTUK III. BESTUUR 5 Bestuur

De stichting wordt bestuurd door het bestuur, onder toezicht van de raad van toezicht.

6 Bestuur: samenstelling en benoeming

6.1 Het bestuur bestaat uit een door de raad van toezicht vast te stellen aantal van ten minste twee (2) personen. Een niet voltallig bestuur behoudt zijn

bevoegdheden.

6.2 Leden van het bestuur worden benoemd door de raad van toezicht met inachtneming van het verder in dit artikel 6 bepaalde. In ontstane vacatures wordt zo spoedig mogelijk voorzien.

6.3 De voorzitter van het bestuur wordt door de raad van toezicht in functie benoemd. Het bestuur benoemt, niet uit zijn midden, een secretaris van het bestuur en treft een regeling voor diens vervanging.

6.4 Leden van het bestuur worden benoemd voor een periode van vier (4) jaar, met de mogelijkheid tot herbenoeming.

6.5 Tot lid van het bestuur kunnen niet worden benoemd leden van de raad van toezicht of het AB, tenzij de desbetreffende persoon uiterlijk per de ingang van de benoeming als lid van het bestuur aftreedt als lid van de raad van toezicht dan wel het AB.

6.6 Bij de samenstelling van het bestuur wordt gelet op diverse facetten die de

aandacht van het bestuur vragen waarbij het bestuur in ieder geval wordt

(4)

samengesteld op basis van algemene bestuurlijke kwaliteiten, affiniteit met de doelstelling van de stichting en met een spreiding van deskundigheden en achtergronden. De aandachtspunten met betrekking tot de van een lid van het bestuur gevraagde deskundigheid en achtergrond worden in algemene zin vastgesteld door de raad van toezicht in een profielschets. De raad van toezicht kan – indien overgegaan moet worden tot de vervulling van een vacature – besluiten tot een aanvulling dan wel een nadere detaillering van de vereiste kwaliteiten en eigenschappen voor de betreffende zetel in het bestuur.

6.7 De raad van toezicht stelt het beleid op het terrein van bezoldiging van het bestuur vast.

6.8 De arbeidsvoorwaarden, bezoldiging en kostenvergoedingen van leden van het bestuur worden met inachtneming van het in artikel 6.7 bedoelde beleid

vastgesteld door de raad van toezicht.

7 Bestuur: schorsing en defungeren

7.1 Een lid van het bestuur kan te allen tijde worden geschorst door de raad van toezicht. De schorsing van een lid van het bestuur vervalt, indien de raad van toezicht niet binnen drie (3) maanden na de datum van ingang van de

schorsing besluit tot opheffing of handhaving van de schorsing. Een schorsing kan voor ten hoogste drie (3) maanden worden gehandhaafd, ingaande op de datum waarop het besluit tot handhaving van de schorsing werd genomen. Het betrokken lid van het bestuur wordt in de gelegenheid gesteld zich in een vergadering van de raad van toezicht waarin schorsing of verlenging daarvan aan de orde is, te verantwoorden. Daarbij kan hij zich doen bijstaan door een raadsman.

7.2 Een lid van het bestuur defungeert:

(a) door zijn overlijden;

(b) door zijn aftreden;

(c) doordat hij failliet wordt verklaard, surseance van betaling aanvraagt of verzoekt om toepassing van de schuldsaneringsregeling als bedoeld in de Faillissementswet;

(d) door zijn ondercuratelestelling, alsmede door een rechterlijke beslissing waarbij een bewind over één of meer van zijn goederen wordt ingesteld;

(e) door zijn ontslag, verleend door de rechtbank in de gevallen in de wet voorzien;

(f) door zijn ontslag verleend door de raad van toezicht, met dien verstande dat het betrokken lid van het bestuur in de gelegenheid wordt gesteld zich ten overstaan van de raad van toezicht te verantwoorden. Daarbij kan hij zich doen bijstaan door een raadsman;

(g) door het verstrijken van de duur van zijn zittingstermijn;

(h) door de aanvaarding van een benoeming tot lid van de raad van toezicht of het AB.

7.3 Het AB kan het vertrouwen in het bestuur opzeggen, doch niet dan nadat het

AB de raad van toezicht in de gelegenheid heeft gesteld zijn visie te geven. Het

besluit is met redenen omkleed en heeft het onmiddellijk ontslag van de leden

van het bestuur tot gevolg.

(5)

8 Bestuur: ontstentenis en belet

Bij ontstentenis of belet van alle leden van het bestuur of van het enig (overgebleven) lid van het bestuur is de persoon die daartoe door de raad van toezicht is of wordt aangewezen, tijdelijk met het besturen van de stichting belast.

9 Bestuur: taak en bevoegdheden

9.1 Behoudens de beperkingen volgens de statuten is het bestuur belast met het besturen van de stichting. Bij de vervulling van zijn taak richt het bestuur zich naar het belang van de stichting, in het bijzonder met betrekking tot de kwaliteit van de dienstverlening, en het belang van de samenleving.

9.2 Het bestuur is, mits met voorafgaande goedkeuring van de raad van toezicht, bevoegd te besluiten tot het aangaan van overeenkomsten tot verkrijging, vervreemding en bezwaring van registergoederen, en tot het aangaan van overeenkomsten waarbij de stichting zich als borg of hoofdelijk

medeschuldenaar verbindt, zich voor een derde sterk maakt of zich tot zekerheidstelling voor een schuld van een ander verbindt en tot vertegenwoordiging van de stichting ter zake van deze handelingen.

9.3 Het bestuur kan onderling vaststellen welk lid met welke taak meer in het bijzonder zal zijn belast. Een zodanige taakverdeling laat de gezamenlijke verantwoordelijkheid van alle leden van het bestuur voor het gehele bestuur onverlet. De taakverdeling dient schriftelijk te worden vastgelegd en behoeft de voorafgaande goedkeuring van de raad van toezicht.

9.4 Het functioneren van het bestuur wordt periodiek door de raad van toezicht beoordeeld.

10 Goedkeuring van besluiten van het bestuur

10.1 Aan de voorafgaande goedkeuring van het AB zijn onderworpen de besluiten van het bestuur omtrent:

(a) verandering van de identiteit of het karakter van de stichting of de activiteiten van de stichting;

(b) structurele samenwerking met andere organisaties of tot verbreking van zo een samenwerking;

(c) beëindiging of overdracht van alle dan wel vrijwel alle activiteiten van de stichting;

(d) juridische fusie of splitsing van de stichting;

(e) aangifte van faillissement en de aanvraag van surseance van betaling;

(f) de vaststelling en wijziging van de voor enig jaar of reeks van jaren opgestelde beleidsplannen, waaronder begrepen de hoofdlijnen van het financieel beleid (inclusief beleggingsbeleid).

10.2 Onverminderd het elders dienaangaande in de statuten bepaalde zijn aan de voorafgaande goedkeuring van de raad van toezicht onderworpen de besluiten van het bestuur omtrent:

(a) het aangaan van financiële verplichtingen welke niet binnen de begroting zijn opgenomen en waarvan het belang meer bedraagt dan een door de raad van toezicht vastgesteld en schriftelijk aan het bestuur meegedeeld bedrag;

(b) de beëindiging van de dienstbetrekking van een aanmerkelijk aantal

(6)

werknemers tegelijkertijd of binnen een kort tijdbestek;

(c) ingrijpende wijziging van de arbeidsomstandigheden van een aanmerkelijk aantal werknemers in dienst van de stichting;

(d) het aangaan of verbreken van samenwerkingsovereenkomsten of enige andere vorm van duurzame samenwerking met een andere

rechtspersoon indien deze samenwerking of verbreking van ingrijpende betekenis is voor de stichting of de door de stichting instandgehouden organisatie.

(e) het aangaan van overeenkomsten waarbij aan de stichting een bankkrediet wordt verleend;

(f) het ter leen verstrekken van gelden, alsmede het ter leen opnemen van gelden, waaronder niet is begrepen het gebruikmaken van een aan de stichting verleend bankkrediet;

(g) (des)investeringen die van ingrijpende betekenis zijn voor de stichting;

(h) het aangaan van vaststellingsovereenkomsten;

(i) het optreden in rechte, waaronder begrepen het voeren van arbitrale procedures, met uitzondering van (i) het nemen van die

rechtsmaatregelen die geen uitstel kunnen lijden en (ii) procedures in verband met of naar aanleiding van arbeidsovereenkomsten met of aanstellingen van individuele werknemers;

(j) het sluiten en wijzigen van arbeidsovereenkomsten of aanstellingen waarbij een beloning wordt toegekend die meer bedraagt dan een door de raad van toezicht vastgesteld en schriftelijk aan het bestuur

meegedeeld bedrag;

(k) het treffen van pensioenregelingen en het toekennen van

pensioenrechten boven die, welke uit bestaande regelingen voortvloeien.

Goedkeuring is echter niet vereist indien en voor zover de desbetreffende rechtshandeling uitdrukkelijk is voorzien in de overeenkomstig artikel 19 vastgestelde begroting, en de daar gestelde grenzen niet overschrijdt.

10.3 De raad van toezicht is bevoegd ook andere besluiten van het bestuur aan zijn goedkeuring te onderwerpen. Deze besluiten dienen duidelijk te worden omschreven en schriftelijk aan het bestuur te worden meegedeeld.

10.4 Voor de toepassing van artikel 10.1 en artikel 10.2 wordt met een besluit van het bestuur tot het aangaan van een handeling gelijkgesteld een besluit van het bestuur tot het goedkeuren van een besluit van enig orgaan van een andere rechtspersoon, indien laatstbedoeld besluit aan die goedkeuring is

onderworpen.

10.5 Het bestuur moet zich gedragen naar de aanwijzingen betreffende de

algemene lijnen van het te volgen financiële, sociale en economische beleid en van het personeelsbeleid, te geven door de raad van toezicht en naar de algemene lijnen van het zorgbeleid en financiële beleid te geven door het AB.

10.6 Ingeval van onverenigbaarheid van beleidslijnen gegeven door de raad van toezicht enerzijds en beleidslijnen gegeven door het AB anderzijds, prevaleren de laatst genoemde beleidslijnen.

10.7 Het ontbreken van de in artikel 10.1, artikel 10.2 en artikel 10.3 bedoelde

(7)

goedkeuring tast de vertegenwoordigingsbevoegdheid van het bestuur en zijn leden niet aan.

11 Bestuur: vertegenwoordiging

11.1 De stichting wordt vertegenwoordigd door het bestuur. De bevoegdheid tot vertegenwoordiging komt mede toe aan twee (2) gezamenlijk handelende leden van het bestuur.

11.2 Het bestuur kan besluiten tot het verlenen van volmacht aan één of meer leden van het bestuur alsook aan derden, om de stichting binnen de grenzen van die volmacht te vertegenwoordigen.

12 Bestuur: besluitvorming

12.1 Vergaderingen van het bestuur worden gehouden zo dikwijls de voorzitter van het bestuur of het andere lid van het bestuur, dan wel de voorzitter van de raad van toezicht een vergadering van het bestuur bijeenroepen, doch ten minste maandelijks.

12.2 De bijeenroeping van een vergadering van het bestuur geschiedt door de voorzitter van het bestuur of het andere lid van het bestuur of de voorzitter van de raad van toezicht, dan wel namens deze(n) door de secretaris van het bestuur, en wel schriftelijk onder opgaaf van de te behandelen onderwerpen, op een termijn van ten minste zeven (7) dagen.

In spoedeisende gevallen, ter beoordeling van de voorzitter, kan de termijn van oproeping worden beperkt tot ten minste vierentwintig (24) uur.

Indien de bijeenroeping niet schriftelijk is geschied, of onderwerpen aan de orde komen die niet bij de oproeping werden vermeld, dan wel de bijeenroeping is geschied op een termijn korter dan zeven dagen, is besluitvorming niettemin mogelijk, mits de ter vergadering afwezige leden van het bestuur vóór het tijdstip van de vergadering hebben verklaard zich niet tegen de besluitvorming te verzetten.

12.3 Vergaderingen van het bestuur worden gehouden ter plaatse binnen

Nederland, bij voorkeur in de gemeente Rotterdam, te bepalen door degene die de vergadering bijeenroept.

12.4 Toegang tot de vergaderingen hebben de leden van het bestuur alsmede zij die door de ter vergadering aanwezige leden van het bestuur worden toegelaten.

Een lid van het bestuur kan zich door een schriftelijk door hem daartoe gevolmachtigd medelid van het bestuur ter vergadering doen

vertegenwoordigen.

12.5 Ieder lid van het bestuur heeft één (1) stem. Alle besluiten waaromtrent bij deze statuten niet anders is bepaald worden genomen met meer dan de helft van de uitgebrachte stemmen. Blanco stemmen en ongeldige stemmen gelden als niet uitgebracht. Staken de stemmen bij verkiezing van personen dan beslist het lot.

Indien bij verkiezing tussen meer dan twee (2) personen door niemand een volstrekte meerderheid is verkregen, wordt herstemd tussen de twee (2) personen, die het grootste aantal stemmen kregen, zo nodig na

tussenstemming. Staken de stemmen bij een andere stemming, dan is het voorstel verworpen, tenzij het bestuur, in dezelfde of eerstvolgende

vergadering, besluit het voorstel voor te leggen aan de raad van toezicht, in

(8)

welk geval een besluit is genomen zodra door de raad van toezicht omtrent dit voorstel is beslist. Indien over het voorstel tot voorlegging aan de raad van toezicht, de stemmen staken, geldt dat voorstel als te zijn aangenomen.

12.6 Alle stemmingen geschieden mondeling. Echter kan de voorzitter van de vergadering bepalen dat de stemmen schriftelijk worden uitgebracht. Indien het betreft een verkiezing van personen kan ook een aanwezige stemgerechtigde verlangen dat de stemmen schriftelijk worden uitgebracht. Schriftelijke

stemming geschiedt door middel van ongetekende stembriefjes.

12.7 Het ter vergadering uitgesproken oordeel van de voorzitter van de vergadering omtrent de uitslag van een stemming is beslissend. Hetzelfde geldt voor de inhoud van een genomen besluit, voor zover gestemd werd over een niet schriftelijk vastgelegd voorstel. Wordt echter onmiddellijk na het uitspreken van dat oordeel de juistheid daarvan betwist, dan vindt een nieuwe stemming plaats wanneer de meerderheid van de vergadering of, indien de oorspronkelijke stemming niet hoofdelijk of schriftelijk geschiedde, een stemgerechtigde aanwezige dit verlangt. Door deze nieuwe stemming vervallen de rechtsgevolgen van de oorspronkelijke stemming.

12.8 De vergaderingen worden geleid door de voorzitter van het bestuur; bij diens afwezigheid voorziet de vergadering zelf in haar leiding.

12.9 Van het verhandelde in de vergadering worden door een daartoe door de voorzitter van de vergadering aangewezen persoon notulen opgemaakt, welke in dezelfde of de eerstvolgende vergadering worden vastgesteld en ten blijke daarvan door de voorzitter en de notulist ondertekend.

12.10 Besluiten van het bestuur kunnen ook buiten vergadering worden genomen, schriftelijk of op andere wijze, mits het desbetreffende voorstel aan alle in functie zijnde leden van het bestuur is voorgelegd en geen van hen zich tegen de desbetreffende wijze van besluitvorming verzet. Van een besluit buiten vergadering dat niet schriftelijk is genomen wordt door de voorzitter van het bestuur of een door hem aangewezen lid van het bestuur een verslag

opgemaakt dat door de voorzitter, alsmede door de secretaris van het bestuur wordt ondertekend. Schriftelijke besluitvorming geschiedt door middel van schriftelijke verklaringen van alle in functie zijnde leden van het bestuur.

12.11 Het bestuur kan een reglement vaststellen omtrent de besluitvorming en werkwijze van het bestuur, in aanvulling op hetgeen daaromtrent in deze statuten is bepaald. Een dergelijk reglement mag geen bepalingen bevatten welke in strijd zijn met de bepalingen van deze statuten of de wet. Het reglement dient voorts schriftelijk te worden vastgelegd en behoeft de

voorafgaande goedkeuring van de raad van toezicht en zal voor zover relevant ook de onderwerpen genoemd in artikel 16.12 bestrijken.

HOOFDSTUK IV. RAAD VAN TOEZICHT

13 Raad van toezicht: samenstelling, benoeming, defungeren

13.1 De raad van toezicht van de stichting bestaat uit een door de raad van toezicht vast te stellen aantal van ten minste vijf (5) natuurlijke personen.

2

Een niet

2 Omvang conform de omvang van de RvT van JBR. Zie artikel 11.2 statuten JBR.

(9)

voltallige raad van toezicht behoudt zijn bevoegdheden.

13.2 Leden van de raad van toezicht worden benoemd door het AB. Benoeming geschiedt met inachtneming van een door de raad van toezicht opgestelde profielschets waarin de noodzakelijke competenties van de raad van toezicht en de afzonderlijke leden van de raad van toezicht worden beschreven, rekening houdend met de aard van de stichting, haar activiteiten en de gewenste deskundigheid en achtergrond van de leden van de raad van toezicht. Personen in dienst bij de stichting en leden van het AB kunnen geen lid van de raad van toezicht zijn. In ontstane vacatures wordt zo spoedig mogelijk voorzien.

13.3 De raad van toezicht wijst uit zijn midden een voorzitter en, al dan niet uit zijn midden, een secretaris aan.

13.4 Leden van de raad van toezicht worden benoemd voor de tijd van maximaal vier (4) jaar.

13.5 Leden van de raad van toezicht treden af volgens een door de raad van toezicht vast te stellen rooster van aftreden. Een volgens het rooster aftredend lid van de raad van toezicht is terstond herbenoembaar. Herbenoeming is slechts eenmaal mogelijk. De in een tussentijdse vacature benoemde neemt op het rooster van aftreden de plaats in van degene in wiens vacature hij werd benoemd.

13.6 Het AB stelt het beleid op het terrein van (eventuele) vergoedingen aan leden van de raad van toezicht vast.

13.7 De bezoldiging en kostenvergoedingen (waaronder mede begrepen de hoogte van de vergoeding van de leden van de raad van toezicht voor het bijwonen van zijn vergaderingen (vacatiegeld)) van leden van de raad van toezicht worden met inachtneming van het in artikel 13.6 bedoelde beleid vastgesteld door de raad van toezicht, die daarbij het standpunt van het bestuur in aanmerking neemt.

13.8 Een lid van de raad van toezicht defungeert:

(a) door zijn overlijden;

(b) door zijn vrijwillig aftreden of aftreden volgens het in artikel 13.5 bedoelde rooster;

(c) doordat hij failliet wordt verklaard, surséance van betaling aanvraagt of verzoekt om toepassing van de schuldsaneringsregeling als bedoeld in de Faillissementswet;

(d) door zijn ondercuratelestelling, alsmede door een rechterlijke beslissing waarbij een bewind over één of meer van zijn goederen wordt ingesteld;

(e) door zijn ontslag verleend door het AB om gewichtige redenen;

(f) door zijn ontslag verleend door de raad van toezicht bij besluit genomen met algemene stemmen van de in functie zijnde leden van de raad van toezicht met uitzondering van het betrokken lid van de raad van toezicht;

(g) door het verstrijken van de duur van zijn zittingstermijn;

(h) door de aanvaarding van een benoeming tot lid van het bestuur of van het AB.

13.9 Het AB kan het vertrouwen in de raad van toezicht opzeggen. Het besluit is met

(10)

redenen omkleed en heeft het onmiddellijk ontslag van de leden van de raad van toezicht tot gevolg.

14 Raad van toezicht: ontstentenis en belet

Bij ontstentenis of belet van alle leden van de raad van toezicht worden de taken en bevoegdheden van de raad van toezicht tijdelijk uitgeoefend door de persoon of personen die daartoe door het AB wordt/worden aangewezen.

15 Raad van toezicht: taken en bevoegdheden

15.1 De raad van toezicht heeft tot taak het houden van toezicht op het beleid van het bestuur en op de algemene gang van zaken binnen de stichting. Bij de vervulling van zijn taak richt de raad van toezicht zich naar het belang van de stichting en het belang van de samenleving.

15.2 De raad van toezicht staat het bestuur met raad ter zijde. De raad van toezicht dient in staat te worden gesteld zijn toezichthoudende taak bij voortduring uit te oefenen. Het bestuur verschaft de raad van toezicht tijdig de voor de

uitoefening van diens taak noodzakelijke gegevens en voorts aan ieder lid van de raad alle inlichtingen betreffende de aangelegenheden van de stichting die dat lid mocht verlangen.

15.3 De raad van toezicht is bevoegd inzage te nemen en te doen nemen van alle boeken, bescheiden, overige gegevensdragers en correspondentie van de stichting.

15.4 De raad van toezicht kan zich door deskundigen laten bijstaan. De kosten van dergelijke bijstand zijn voor rekening van de stichting.

15.5 De raad van toezicht kan bepalen dat één of meer leden van de raad van toezicht en/of deskundigen toegang hebben tot het kantoor en de overige gebouwen en terreinen van de stichting.

15.6 De raad van toezicht is niet gehouden over zijn handelingen verantwoording af te leggen aan het bestuur.

16 Raad van toezicht: besluitvorming

16.1 Vergaderingen van de raad van toezicht worden gehouden zo dikwijls de voorzitter van de raad van toezicht of ten minste twee (2) van de overige leden van de raad van toezicht of het bestuur een vergadering van de raad van toezicht bijeenroepen, doch ten minste eens per kwartaal.

16.2 De bijeenroeping van een vergadering van de raad van toezicht geschiedt door de voorzitter van de raad van toezicht of ten minste twee (2) van de overige leden van de raad van toezicht of het bestuur, dan wel namens deze(n) door de secretaris van de raad van toezicht, en wel schriftelijk onder opgaaf van de te behandelen onderwerpen, op een termijn van ten minste zeven (7) dagen.

In spoedeisende gevallen, ter beoordeling van de voorzitter, kan de termijn van oproeping worden beperkt tot ten minste vierentwintig (24) uur.

Indien de bijeenroeping niet schriftelijk is geschied, of onderwerpen aan de orde komen die niet bij de oproeping werden vermeld, dan wel de bijeenroeping is geschied op een termijn korter dan zeven (7) dagen, is besluitvorming niettemin mogelijk, mits de ter vergadering afwezige leden van het bestuur vóór het tijdstip van de vergadering hebben verklaard zich niet tegen de

besluitvorming te verzetten.

(11)

16.3 Vergaderingen van de raad van toezicht worden gehouden ter plaatse binnen Nederland, bij voorkeur in de gemeente Rotterdam, te bepalen door degene die de vergadering bijeenroept.

16.4 Toegang tot de vergaderingen hebben de leden van de raad van toezicht alsmede zij die door de ter vergadering aanwezige leden van de raad van toezicht worden toegelaten. Een lid van de raad van toezicht kan zich door een schriftelijk door hem daartoe gevolmachtigd medelid van de raad van toezicht ter vergadering doen vertegenwoordigen. Een lid van de raad van toezicht kan ten hoogste één (1) medelid van de raad van toezicht ter vergadering

vertegenwoordigen.

16.5 Ieder lid van de raad van toezicht heeft één (1) stem. Alle besluiten

waaromtrent bij deze statuten niet anders is bepaald worden genomen met meer dan de helft van de uitgebrachte stemmen. Blanco stemmen en ongeldige stemmen gelden als niet uitgebracht. Staken de stemmen bij verkiezing van personen dan beslist het lot; staken de stemmen bij een andere stemming, dan is het voorstel verworpen.

16.6 Alle stemmingen geschieden mondeling. Echter kan de voorzitter van de vergadering bepalen dat de stemmen schriftelijk worden uitgebracht. Indien het betreft een verkiezing van personen kan ook een aanwezige stemgerechtigde verlangen dat de stemmen schriftelijk worden uitgebracht. Schriftelijke

stemming geschiedt door middel van ongetekende stembriefjes.

16.7 Het ter vergadering uitgesproken oordeel van de voorzitter van de vergadering omtrent de uitslag van een stemming is beslissend. Hetzelfde geldt voor de inhoud van een genomen besluit, voor zover gestemd werd over een niet schriftelijk vastgelegd voorstel. Wordt echter onmiddellijk na het uitspreken van dat oordeel de juistheid daarvan betwist, dan vindt een nieuwe stemming plaats wanneer de meerderheid van de vergadering of, indien de oorspronkelijke stemming niet hoofdelijk of schriftelijk geschiedde, een stemgerechtigde aanwezige dit verlangt. Door deze nieuwe stemming vervallen de rechtsgevolgen van de oorspronkelijke stemming.

16.8 De vergaderingen worden geleid door de voorzitter van de raad van toezicht; bij diens afwezigheid voorziet de vergadering zelf in haar leiding. Tot dat ogenblik wordt het voorzitterschap waargenomen door het in leeftijd oudste ter

vergadering aanwezige lid van de raad van toezicht.

16.9 Van het verhandelde in de vergadering worden door een daartoe door de voorzitter van de vergadering aangewezen persoon notulen opgemaakt, welke in dezelfde of de eerstvolgende vergadering worden vastgesteld en ten blijke daarvan door de voorzitter en de notulist ondertekend.

16.10 Besluiten van de raad van toezicht kunnen ook buiten vergadering worden

genomen, schriftelijk of op andere wijze, mits het desbetreffende voorstel aan

alle in functie zijnde leden van de raad van toezicht is voorgelegd en geen van

hen zich tegen de desbetreffende wijze van besluitvorming verzet. Van een

besluit buiten vergadering dat niet schriftelijk is genomen wordt door de

voorzitter van de raad van toezicht of een door hem aangewezen lid van de

raad van toezicht een verslag opgemaakt dat door de voorzitter, alsmede één

(12)

(1) van de overige leden van de raad van toezicht wordt ondertekend.

Schriftelijke besluitvorming geschiedt door middel van schriftelijke verklaringen van alle in functie zijnde leden van de raad van toezicht.

16.11 De raad van toezicht vergadert gezamenlijk met het bestuur zo dikwijls het bestuur of de raad van toezicht dit noodzakelijk achten. Indien door de raad van toezicht tot het houden van een dergelijke gezamenlijke vergadering wordt besloten zijn de leden van het bestuur verplicht deze gezamenlijke vergadering bij te wonen. Op het bijeenroepen van een dergelijke gezamenlijke vergadering is het bepaalde in de eerste volzin van de artikelen 12.2 en 16.2 alsmede het bepaalde in de artikelen 12.3 en 16.3 van overeenkomstige toepassing.

16.12 De raad van toezicht stelt een reglement vast omtrent de besluitvorming en werkwijze van de raad van toezicht, in aanvulling op hetgeen daaromtrent in deze statuten is bepaald. Het reglement mag geen bepalingen bevatten welke in strijd zijn met de bepalingen van deze statuten of de wet. Het reglement bevat in ieder geval een nadere regeling omtrent:

(a) het voeren, vastleggen en archiveren van de jaarlijks te houden functioneringsgesprekken met elk van de leden van het bestuur;

(b) de ondersteuning van de secretariële staf ten behoeve van het functioneren van de raad van toezicht;

(c) periodiek overleg over de relatie met het bestuur;

(d) periodiek overleg over de wenselijkheid van (continuering van) een verzekering tegen bestuurdersaansprakelijkheid;

(e) de wijze waarop binnen de raad van toezicht wordt omgegaan met tegenstrijdige belangen van leden van de raad van toezicht;

(f) het vaststellen van het vergaderrooster van de raad van toezicht en de gezamenlijke vergaderingen met het bestuur.

HOOFDSTUK V. AB

17 Taken en bevoegdheden

17.1 Het AB oefent de rechten en bevoegdheden onder deze statuten geheel naar eigen inzicht uit.

17.2 Het AB is niet gehouden over de vervulling van zijn bevoegdheden onder deze statuten verantwoording af te leggen aan het bestuur of de raad van toezicht.

18 Overige

18.1 Deze statuten doen niet af aan de gemeenschappelijke regeling en deze statuten hebben derhalve geen invloed op de samenstelling, benoeming en defungeren van het AB en ook niet op zijn besluitvorming.

18.2 Het bestuur en de raad van toezicht verschaffen het AB op diens verzoek de voor de uitoefening van diens bevoegdheden onder deze statuten

noodzakelijke gegevens.

18.3 Het bestuur zal het AB op eerste verzoek van alle informatie ten aanzien van de stichting en haar bedrijfsvoering voorzien, met dien verstande dat indien het bestuur van mening is dat het verzamelen van de informatie niet in een

redelijke verhouding staat tot het door het AB met het verzoek na te streven belang, het bestuur in nader overleg zal treden met het AB.

18.4 Het AB is bevoegd inzage te doen nemen van alle boeken, bescheiden, overige

(13)

gegevensdragers en correspondentie van de stichting en het bestuur door een door het AB aan te wijzen onafhankelijk accountant. De kosten van deze accountant en diens werkzaamheden komen niet ten laste van de stichting maar ten laste van OLJR. Bij de rapportage over zijn bevindingen richting het AB zal de accountant geen informatie mogen verstrekken die de stichting zelf niet aan het AB zou verstrekken op grond van artikel 18.3.

HOOFDSTUK VI. BEGROTING, BOEKJAAR EN JAARSTUKKEN 19 Beleidsplan en begroting

19.1 Het bestuur stelt ten minste eenmaal per vier (4) jaar vóór een door het AB vast te stellen tijdstip een beleidsplan op betreffende een periode van vier (4) jaren.

Het beleidsplan wordt ter goedkeuring voorgelegd aan het AB en vastgesteld door de raad van toezicht.

19.2 Het bestuur maakt jaarlijks vóór één november een begroting voor het komende kalenderjaar op.

Onderdeel van de begroting zijn, naast de gebruikelijke financiële gegevens, tevens:

(a) de voorgenomen activiteiten met een toelichting daarop;

(b) de wijze waarop de kwaliteit van de activiteiten van de stichting worden bevorderd.

De begroting wordt verder opgesteld met inachtneming van de aanwijzingen van de raad van toezicht betreffende de opzet, inrichting en detailniveau van de begroting.

19.3 De begroting wordt ter goedkeuring voorgelegd aan de raad van toezicht waarbij de raad van toezicht nader kan bepalen wanneer deze begroting uiterlijk dient te worden aangeboden. Indien de begroting afwijkt van het vigerende beleidsplan, wordt de begroting tevens ter goedkeuring voorgelegd aan het AB.

20 Boekjaar en jaarstukken

20.1 Het boekjaar van de stichting valt samen met het kalenderjaar.

20.2 Het bestuur is verplicht van de vermogenstoestand van de stichting en van alles betreffende de werkzaamheden van de stichting naar de eisen die voortvloeien uit deze werkzaamheden, op zodanige wijze een administratie te voeren en de daartoe behorende boeken, bescheiden en andere

gegevensdragers op zodanige wijze te bewaren, dat te allen tijde de rechten en verplichtingen van de stichting kunnen worden gekend.

20.3 Het bestuur is verplicht jaarlijks binnen vier (4) maanden na afloop van het boekjaar, behoudens verlenging van deze termijn met ten hoogste vier (4) maanden door de raad van toezicht op grond van bijzondere omstandigheden, een jaarrekening te maken en op papier te stellen.

20.4

Tevens dient het bestuur een bestuursverslag op te stellen

[door middel waarvan verantwoording wordt afgelegd over ten minste de volgende onderwerpen:

(a) een overzicht van de geografische weergave van de speiding van de activiteiten van de stichting, alsmede het gevoerde beleid ten aanzien van de kwaliteit van die activiteiten;

(b) de mate waarin de vastgestelde missie en doelstellingen worden gehaald;

(14)

(c) het bepaalde in artikel 19.2]

.

20.5 De jaarrekening zal worden onderzocht door een door de raad van toezicht aan te wijzen accountant. Deze dient alsdan omtrent zijn onderzoek verslag uit te brengen.

20.6 De jaarrekening wordt vastgesteld door de raad van toezicht. De jaarrekening kan niet worden vastgesteld indien de raad van toezicht geen kennis heeft kunnen nemen van de in artikel 20.5 bedoelde verklaring van de accountant.

De jaarrekening en het bestuursverslag worden verder ter goedkeuring voorgelegd aan het AB, waarbij aan het AB ook de verklaring van de

accountant wordt overgelegd. Het AB kan zijn goedkeuring slechts onthouden wegens strijd met het vigerende beleidsplan, strijd met het recht of strijd met het algemeen belang.

20.7 De jaarrekening en het bestuursverslag worden ondertekend door ieder lid van het bestuur en ieder lid van de raad van toezicht. Indien de ondertekening van één (1) of meer van hen ontbreekt, wordt daarvan onder opgave van reden melding gemaakt.

20.8 De accountant aan wie de opdracht tot het onderzoek van de jaarrekening is verleend, is bevoegd de vergadering van de raad van toezicht waarin over de jaarrekening wordt besloten, bij te wonen en daarin het woord te voeren.

20.9 Het bestuur is verplicht de in de voorgaande leden bedoelde boeken, bescheiden en andere gegevensdragers gedurende zeven (7) jaren te bewaren, onverminderd het in artikel 20.10 bepaalde.

20.10 De op een gegevensdrager aangebrachte gegevens, uitgezonderd de op papier gestelde balans en staat van baten en lasten, kunnen op een andere gegevensdrager worden overgebracht en bewaard, mits de overbrenging geschiedt met juiste en volledige weergave der gegevens en deze gegevens gedurende de volledige bewaartijd beschikbaar zijn en binnen redelijke tijd leesbaar kunnen worden gemaakt.

HOOFDSTUK VII. STATUTENWIJZIGING, FUSIE EN SPLITSING, ONTBINDING EN VEREFFENING

21 Statutenwijziging

21.1 Het bestuur is bevoegd de statuten te wijzigen. Het besluit tot statutenwijziging behoeft goedkeuring van de raad van toezicht en van het AB. Voor het

goedkeuringsbesluit van de raad van toezicht is ten minste een tweederde meerderheid van stemmen vereist in een voltallige vergadering.

21.2 Het besluit van het bestuur tot statutenwijziging wordt genomen in een voltallige vergadering van het bestuur. Is de vergadering van het bestuur waarin een besluit tot statutenwijziging aan de orde is niet voltallig, dan zal een nieuwe vergadering worden bijeengeroepen, te houden niet eerder dan twee (2) en niet later dan vier (4) weken na de bedoelde vergadering, waarin het besluit kan worden genomen, ongeacht het aantal aanwezigen.

21.3 Bij de oproeping tot de vergadering, waarin een voorstel tot statutenwijziging

zal worden gedaan of ter goedkeuring voorligt, dient zulks steeds te worden

vermeld. Tevens dient een afschrift van het voorstel, bevattende de woordelijke

tekst van de voorgestelde wijziging, bij de oproeping te worden gevoegd. De

(15)

termijn van de oproeping bedraagt in dit geval steeds ten minste twee (2) weken, tenzij het besluit wordt genomen door middel van een schriftelijk besluit van alle in functie zijnde leden van het bestuur, dan wel raad van toezicht, al naar gelang het geval.

21.4 Een statutenwijziging treedt eerst in werking nadat daarvan een notariële akte is opgemaakt. Tot het doen verlijden van die akte is ieder lid van het bestuur bevoegd.

22 Juridische fusie en (af)splitsing

22.1 Het bestuur is bevoegd te besluiten tot juridische fusie en juridische splitsing van de stichting.

22.2 Op een besluit van het bestuur genoemd in artikel 22.1 is het bepaalde in artikel 21.1 en artikel 21.2 van overeenkomstige toepassing.

23 Ontbinding

23.1 Het bestuur is bevoegd de stichting te ontbinden.

23.2 Op het besluit van het bestuur tot ontbinding is het bepaalde in artikel 21.1 en artikel 21.2 van overeenkomstige toepassing.

23.3 Het AB kan de stichting ontbinden. Het AB kan niet tot ontbinding overgaan dan na overleg met de raad van toezicht.

23.4 Bij of zo spoedig mogelijk na het besluit tot ontbinding wordt de bestemming van het liquidatiesaldo zoveel mogelijk in lijn van het doel van de stichting vastgesteld door het AB.

23.5 Na de ontbinding geschiedt de vereffening door de leden van het bestuur. De raad van toezicht kan besluiten andere personen tot vereffenaar te benoemen.

Ingeval van ontbinding door het AB op grond van artikel 23.3 geschiedt de vereffening door de door het AB aangewezen vereffenaars.

23.6 Na afloop van de vereffening blijven de boeken, bescheiden en andere gegevensdragers van de ontbonden stichting gedurende de bij de wet voorgeschreven termijn onder berusting van de door de raad van toezicht aangewezen rechtspersoon.

23.7 Op de vereffening zijn voor het overige de bepalingen van Titel 1, Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek van toepassing.

24 Overgangsbepaling

24.1 In afwijking van artikel 13.2 worden per één januari tweeduizend achttien de personen die op die datum de raad van toezicht vormen van STICHTING JEUGDBESCHERMING ROTTERDAM RIJNMOND, een stichting,

ingeschreven in het handelsregister onder nummer 24332597 (JBR), benoemd als lid van de raad van toezicht.

24.2 In afwijking van artikel 13.4 vindt de benoeming tot lid van de raad van toezicht op grond van artikel 24.1, steeds plaats voor de periode vanaf één januari tweeduizend achttien tot en met de datum waarop de op één januari tweeduizend achttien vigerende benoemingstermijn van de desbetreffende persoon als lid van de raad van toezicht van JBR afloopt.

24.3 Dit artikel 24 (inclusief het opschrift) vervalt op twee januari tweeduizend achttien.

Slotbepaling

(16)

Deze statutenwijziging wordt van kracht per één januari tweeduizend achttien.

Slot

De comparant is mij, notaris, bekend.

Deze akte is verleden te Rotterdam op de datum aan het begin van deze akte vermeld. De zakelijke inhoud van deze akte is aan de comparant opgegeven en toegelicht. De comparant heeft verklaard op volledige voorlezing van de akte geen prijs te stellen, tijdig voor het verlijden van de inhoud daarvan te hebben

kennisgenomen en met de inhoud in te stemmen. Onmiddellijk na beperkte voorlezing

is deze akte eerst door de comparant en daarna door mij, notaris, ondertekend.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Samen ruimte creëren om dromen te faciliteren!. GAAN

Ipv kwartaalrapportages jaarlijkse RIB Geen themasessies voor de hele

12 Aanwijzen gevallen van buitenplanse omgevingsplan activiteiten, waarvoor participatie verplicht wordt gesteld (conform de ruimte daartoe geboden in

Apeldoorn: het betrekken van de raad (o.a. in expertmeetings) en het ‘spanningsveld’ tussen het betrekken van raad en college.. Dordrecht: de evolutie van de Dordtse strategie voor

▪ Omgevingswet biedt nieuwe ruimte/kansen/kaders/instrumenten voor het aanpakken van maatschappelijke opgaven. ▪ Omgevingswet vraagt bestuurders aanvullende kaders

Observatie: veel zorgen, beperkte capaciteit en aandacht Suggestie: meer landelijke aansturing of regie.

Bij Bartiméus bepalen mensen met een visuele beperking zelf hun kwaliteit van leven; zij voeren, ondersteund door professionals, de regie over het leven en maken eigen

Verzoekende partij erkent een ernstige fout te hebben begaan door zonder toelating eigen materiaal te hebben binnengebracht in de school, het door de leerlingen te hebben laten