• No results found

01-12-1982    Bram van Dijk, Mariette van Ijzendoorn, Martin Walop in samenwerking met Ans van Assema, Paul van Soomeren Amsterdammertjes vernielen? Achtergronden van jeugdvandalisme – Amsterdammertjes vernielen? Achtergronden van jeugdvandalisme

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "01-12-1982    Bram van Dijk, Mariette van Ijzendoorn, Martin Walop in samenwerking met Ans van Assema, Paul van Soomeren Amsterdammertjes vernielen? Achtergronden van jeugdvandalisme – Amsterdammertjes vernielen? Achtergronden van jeugdvandalisme"

Copied!
202
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

... ,,

"

.

ERNIELEN ! 1

���"'�

M MERTJES V ANDALISME

��������

MSTERDA

JEUGDV A

EN VAN ACHTERGROND

.. "

"

... "

"

DECEMBER 1982

(2)

d i t We rk i ngesloopen mogen zyn , in aanmerki ng te wi l len neemen , dat ' t in dergelyke saamenstellen schier een wonder zoude zyn , i ndien ' er geene gebréken in gevonden wi erden .

Vaar t -Wel!*

* Uit :

Néder-dui t sch en Fransch Woordenboek ( Saamengesteld door Pieter Marin en E rnst Zeydelaar ' Dordrecht 1 7 7 3 ) , pag. VI Me t dank aan Klaas B. Bl its , die ons op dit toepasselijke c i taat wees .

(3)

AMSTERDAr1MERTJE S VERNIE LEN! 7 ACHTERGRONDEN VAN JEUGDVANDALISME

Rapportage acti e-onderzoek jeugdvandalisme, deel 4

Definitief verslag van het onc'lerzoek in twee Amsterél.amse buurten onder jongeren, jongerenwerkers en schoolhoofden

uecember 1982 Bram van Dijk

Paul van Soomeren Martin Walop

in sa�enwerking met:

Ans van Assema en f1a r iet van I,Jzendoorn

(4)

VOORWOORD

Bij het tot sta nd komen van deze nota spreken wi j allereerst onze dank uit aan a lle jongeren , jongerenwerkers en schoolhoofden . Door hun deskundi ghe id op het gebien van vandal isme aan ons te openbaren en hun tijd ter beschikking stelle n , maakten zij nit verslag moge l ijk .

Ook voor de leden van de begel e id ingscommi ssie* van het onderzoek is een woord van dank zeker op zijn plaats . Hun k r itische opmerkingen op het concept van dit ver s l ag , hebben we zeer ter harte genomen .

Voor de verzamel ing van gegevens z i j n we de volge nde instanties zeer erkente­

l ijk : Dienst Openbare Werke n , Eige n Woning , Gemeentel ijke Afnel ing Bestuur s­

informat ie , Gemeentel ijk Ene rgiebedrijf , Gemeentevervoerbedrijf , Onderhoud Gemeente We rkpl aatsen , Po l itie Amsterdam , P . T . T . en Stads reiniging .

Daarnaast dient de afde l i n g Volkshui svesting vermeld te worden. De heer

Baumbach ass isteerde ons hier bij de verwe rk ing per computer van de onderzoeks­

gegevens .

Ee n apart woord van dank gaat uit naa r het La ndel ijk Bureau Voorkoming

Misdrijven , dat twee van haar medewerkers in staat stelde één dag per week aan het gehe l e actieonderzoek deel te nemen .

Ondanks a l deze mede we rking zou u dit ver slag noo it onder ogen hebben gekregen , indien Ev i Cheung en Th ea Kroeskamp niet zo snel en zo rgvul dig het typewe rk hadden verzor gd .

De onderzoekers

De ze nota is na te be stel len door f . 5 , -- over te maken op postgironum­

mer 4 5 0 0 04 0 o nder vermelding van artike l 2 7 1 4 t . n . v . Bur eau Voorl ichting - Amster dam.

De drie rapportages die eerder in het kader van dit vandal isme actie-onderzoek verschenen zijn te bestel len bij Piet Roeme r - Stadhuis - kame r 047 -

Oude Zijds Voorburgwa l 1 97 - 1 0 1 2 EX Amsterdam ( 0 2 0 - 5 5 2 . 3 3 0 3 ) .

* De namen van de leden van de commi s s ie staan v e rmeld op pagina 1 6 1 .

(5)

INHOUDSOPGAVE.

INLE IDING

I 11 I I I IV

Voorgesch i edenis

Gl ob a l e opzet van het geh e l e acti e-onderzoek Tussentij ds- en de finit ief verslag

Opbouw van dit verslag

HOOFDSTUK 1. EEN THEORIE

1.1.

1.2.

1.2.1.

1.2.2.

1.2.3.

1.3.

1.3.1.

1.3.2.

1.4.

1.4.1.

1.4.2.

1.4.3.

1.5.

1.5.1.

1.5.2.

1.5.3.

1.5.4.

1.5.5.

1.6.

Inle iding

De f i n i tie en probleemste l l in g Defin itie

Probleemst e l l i ng

Uitwe rking van de probleemstel ling Moge lij kheden voor vanda lisme

De aanwe z i gh e i d van ob j ecten De vern ielbaarhe i d van obj ecten Drempe ls die vandalisme tegengaan

Inle i d i ng

He t eigen make n van de norm "vandalisme hoort niet"

De angst om betrapt te worden Motieven

I nleiding

Wr aakvandalisme

Vandalisme door k i nde ren Vandal isme door pubers

ad a. De socialisa t ie theorie

ad b. De puber-vo lwasse nen conflict theorie ad c. De klasseconfl ict theor ie

Va ndalisme door jo ng volwa ssenen Poten tiële vernie ler

HOOFDSTUK 2. GEGEVENS VAN DE TWEE BUURTEN

2. 1.

2.2.

2.3.

2.4.

2.4.1.

2.4.2.

2.4.3.

2.4.4.

2.4.5.

2.5.

2.6.

Inleiding

St adsd e l en , buurten en buur tcombinaties De verzame lde gegevens

St at ist ische gegevens Bevo lking

Scholen

Jeugdvoorzieningen Grondgebruik

Hoogbouw

De veldwe rkgegevens

Samenvatting en conclusies

HOOF DSTUK 3. VERNIELCIJFERS

3. 1.

3.2.

3.3.

3.4.

3.5.

3.6.

Inleiding

De aard van de cijfers

Ve rnie lingen in Os dorp en de Rivierenbuurt

Een vergel ij ki ng tussen Osdorp en overig Amste rdam Vernie l i ngen in Osdorp naar plaats en t i j dstip Samenvatting en conclusi es

7

7 8 10 11

13

13 14 14 14 14 17 17 17 18 18 18 22 23 23 24 24 25 26 26 27 30 31

33

33 33 35 36 36 39 41 43 45 46 51

53

53 53 55 60 62 66

(6)

HOOFDSTUK 4 . LEERLINGEN VAN HET LAGER ONDERWIJS

4 . 1 . 4 . 2 . 4 . 3 . 4 . 4 . 4 . 5 . 4 . 6 . 4 . 6 . 1 . 4 . 6 . 2 . 4 . 6 . 3 . 4 . 6 . 4 . 4 . 7 .

In l e id ing

Steekproef en interviews Ve rniel gedrag

Redenen om te vernielen ( motieven ) Redenen om niet te vernielen ( drempel s )

Samenhang tussen vand a l i sme en a ndere gedragspat ronen Maatschappe l ij ke positie van de ouders

Vr i j et i j dsbe steding

Impul sivit e it/wi j ze van behoeftebevredig ing Geslacht

Samenvatt ing en conclusies

HOOFDSTUK 5. LEERLINGEN VAN HET VOORTG EZET ONDE RWIJS

5 . 1 . 5 . 2 . 5 . 3 . 5 . 4 . 5 . 4 . 1 . 5 . 4 . 2 . 5 . 4 . 3 . 5 . 4 . 4 . 5 . 5 . 5 . 6 . 5 . 6 . 1 . 5 . 6 . 2 . 5 . 6 . 3 . 5 . 6. 4 . 1. 7 .

In l e id ing

Steekproef en interviews Ve rnie 1gedrag

Redenen om te vern i e l e n ( motieve n ) U i ttesten van normen

Pre stige

Wo ede en wraak Onvrede

Re denen om niet te vernielen ( dr empe l s )

Samenhang tussen vand a l i sme en andere gedragstronen Maatschappe l i j ke positie van de ouders

Vrij etij dsbe s teding

Impul s iviteit/wi j ze van behoeftebevrediging Ges l acht

Samenvatt ing en conc lusies

HOOFDSTUK 6. JONGERE� IN BUURTHUIZEN EN JONGERENCENTRA

6.1 . 6 . 2 . 6 . 3 . 6 . 4 . 6 . 5 . 6.5. 1.

6 . 5 . 2 . 6 . 6 . 6. 6. 1.

6 . 6 . 2 . 6 . 6 . 3.

Ó. 7 . 6. 7 . 1- 6 . 7 . 2 . 6. 8.

In l e iding

Ervari ngen met vandalisme Leeft i j d

Sekse rol

Maatschappe l i j ke positie en toekomstperspecti ef Schoolople irHng

We rk

Vri j etij dsbesteding

Wa a r brenge n de geïnte rv iewd e j ongeren hun vrije t i j d door?

Me t wie brengen de geï nterviewde jongeren hun vr i je t i j d door?

Ho e brengen de geï nterviewd e jongeren hun vrije tijd door?

De pos itie van jongeren in de buurt De buurt e� voor.zie�i ngen in de buurt Over buurthui zen en j ongerencentra Samen vatting en conc l usies

...

67

67 67 68 69 72 7 5 7 5 7 6 77 77 78

8 1

8 1 8 1 82 84 84 86 87 88 92 95 96 96 99 99 1 0 0

1 0 3

1 0 3 1 04 1 0 4 1 0 6 1 0 7 1 0 7 10 7 1 08 1 0 9 1 0 9 1 1 0

1 1 1 1 1 2 1 1 3 1 1 4

(7)

HOOFDSTUK 7 . JONGERENWERKERS 7 . 1 .

7 . 2 . 7 . 3 . 7 . 4 . 7 . 5 . 7 . 5 . 1 . 7 . 5 . 2 . 7 . 6 .

In l e id i ng

Rel at i e j o ngerenwerk -j o ngeren

Ve r n ie l ingen aan het BJC: erva r ingen Achtergronden van jeugdvandali sme Maa tregel en m . b . t . jeugdvandal isme

Toegepaste maatregelen Voorgestelde maatreg e l en Same nvatting en conclusies

HOOFDSTUK 8 . SC HOOLHOOFDEN 8 . 1 .

8 . 2 . 8 . 2 . 1 . 8 . 2 . 2 . 8 . 2 . 3 . 8 . 2 . 4 . 8 . 2 . 5 . 8 . 3 . 8 . 3 . 1 . 8 . 3 . 2 . 8 . 3 . 3 . 8 . 3 . 4 . 8 . 3 . 5 . 8 . 4 . 8 . 5 . 8 . 6 . 8 . 7 .

Inl e id i ng

Ve rn iel ingen aan school - e rvar ingen Wat wordt er vernield?

Ve rniel ingen aan openbare , respectievel ij k b i j zondere scholen

Wanneer wordt er vooral aan school vern ield?

Waarom zou er aan het e igen schoolgebouw vern ield Wa arom wordt er aan schoo l gebouwe n in het algemeen veel vernield?

Ve rn iel ingen aan school - toegepaste maatregel en Erover praten

Ve rgroting va n betrokke nhe id bij het schoolgebouw Toe z icht

Daders opsporen/st raffen Beve i l iging en verstev iging

Ver n iel ingen in de buurt - a chtergronden

Vern iel i ngen i n de buur t - voorges te lde maatregelen Men i ngen ove r voor z i e ni ngen in de buurt

Samenvatting en conc lus ies

HOOFDSTU K 9 . ALGEMENE CONC LUSIES 9 . 1 -

9 . 2 . 9 . 3 . 9 . 4 . 9 . 4 . 1 . 9 . 4 . 2 . 9 . 4 . 3 . 9 . 5 . 9 . 6 . 9 . 7 . 9 . 8 . 9 . 9 .

Inle iding Algemeen

Potentiële vernieler Motieven

K i nderen Pubers

Jong volwa ssenen

He t ke nne l i j ke ontbreken van motieven Drempels

Mogeli j kheid

De invloed van de fys ieke omgeving op vernielgedrag Waa rom neemt vandalisme toe?

LIJST V�N DEFI NITIES LITERATUUR

LEDENLIJST BEGE LEI DINGSCOMMISSIE VAN HET ACTIE-ONDERZOEK

1 1 5 1 1 5 1 1 5 '11 9 120 1 2 1 1 22 1 2 2 1 2 3

1 2 5 1 2 5 1 2 5 1 2 5 1 2 6 1 2 7 worden? 1 28

1 2 8 1 2 9 1 3 0 1 3 0 1 3 1 1 3 2 1 3 2 1 3 3 1 34 1 3 5 1 36

1 3 9 1 3 9 1 39 140 1 40 1 40 1 4 1 1 42 1 43 1 44 1 46 1 47 1 48

1 53 1 59 1 6 1

(8)

3I.JLAGE}J :

1. Leeftijdsopbouw in percentages op 1-1-1981 2. Bevolking per leeftijdsgroep op 1-1-1981 j. Scholen Osdorp Rivierenbuurt

4 . Vernielingen in Os dorp en Rivierenbuurt

5. Vergelijking in aantal vernielingen tussen Osdorp en de rest van Amsterdam

6 . Ruimtelijke spreiding van vernielingen in Osdorp 7 . Codeboek layere scholieren

8. Tabellen bij hoofdstuk 4

9. Codeboek scholieren Voortgezet Onderwijs 10. Tabellen bij hoofdstuk 5

11. I nterview met een 16-jarige scholier 12. Tabellen bij hoofdstuk 6

(9)
(10)

INLE IDING

Voor u l igt de vierde rapportage van het actie-onderzo ek naar de achtergronden van j e ugdvandali sme.

In deze inleiding va tten we a l l ereerst de voorgeschiedenis van het onderzo ek beknopt s amen. Vervol gens be s teden we aandacht aan de opzet van het gehe l e act ie-onderzo ek en aan hetgeen tot dusver zoal gedaan en gerapporteerd is.

We bes luite n met een wee rgave 'ran de opbouw van de hoof dstukken die de lezer nog voor de boeg hee f t .

I Voorgeschiedeni s

Va nzelfspreke nd speelt he t ontstaan e n het organiseren van e e n act ie­

onderzoek naar de achtergronden van jeugdvanda l i sme z ich a f tegen een bepaalde achtergrond , waarbij het verschij nsel vandal isme op een of a ndere wi j ze in de bela ngstell ing staat . Deze belangstell ing i s goed te begrijpe n wanneer we beseffen dat gemiddel d één op de zeven

Amsterdammers tenminste éénmaal per j aar persoonl i jk het slachto f fe r van een vernie l ing wo rdt ( c ijfers over 1 97 7 ; Van Di j k en Ste inmetz , 1 979 ) . Dit betreft dan met name verniel i ngen aan auto ' s , f ietse n , deuren en ramen van het hui s en tui nbepl anting . In Ams terdam is de kans dat men persoon­

l i j k het s lachto f fe r va� vandali sme wordt , tweemaal zo groot a ls i n de drie andere grote steden e n dr iemaal zo groot als in de overige gemeenten

( c i j fers over 1 97 7 ) .

Maar Amsterdammers worden niet al leen op deze zeer persoonl ij ke wi j ze geconf ron teerd met vern i e l i ngen. Ook de d iverse gemeente l i j ke diensten hebben er erg veel mee te make n . De schade bedraagt j aarl ijks t ie ntal le n mi l j oene n guldens. Alleen a l aan d e openbare scholen bedroeg d e glasschade

in 1 9 78 1 ,7 mi l j oen gulden, terwi j l er door brandst ichting daar 4 ,8 mi l j oe n in rook opging. D e ellende e n hinder d i e ten gevol ge van vern i e l i ngen ont­

staat , alsmede de achtergronden die aan vernielingen te gronds l ag kunne n l igge n , z i j n over igens n iet in bedragen uit te drukken.

Tegen deze achte rgronden stelde B en W in 1 9 78 een commis s i e in

( de Comm i s s i e Jeugdva nda l i sme ) met a l s opdracht "aanbevel ingen te doen met betr ekki ng tot het voorkomen en tegengaan van vandal istisch en agres­

s ie f gedrag van j ongeren in groepsverband". In apri l 1 98 1 kwam de ze commis ­ s ie met haar e indrapport ( Commi ssie Jeugdvandal i sme , 1 98 1 ) . D i t rapport bevat een pakket concrete voorste l l e n , waarmee het vandali sme op korte , maar ook op l ange te rmij n bepe rkt zou kunnen worde n . De voortgangsbewaking van de uitvoering van de maatregel e n berust nu bij het Secre tariaat voor de coördinatie van het j eugdbe l e id binnen de a fd e l i ng J e ugdzaken en Vo lksont­

wikkel in g .

I n de reacties op e e n eerste versie ( 1 979 ) van het rapport van de Commissie Jeugdvandal i sme wer d , zowe l vanuit de gemeente a l s vanuit par ticul iere organ isatie s , tevens aangedrongen op een onderzoek naar de achtergronden van vandali sme . Op basis daarvan zouden aanvu l lende maat- . regelen kunnen worden getroffen om vandal isme tegen te gaan. Da t zou uit­

e inde l i j k dit act i e-onder zoek worden .

Los van het voorgaande startten Bram van Di j k en Paul van Soomeren in 1 97 9, in het kader van een soc i a a l-geograf i sche doctoraa lscriptie, een onderzoek naar "Va ndal isme i n Ams terdam". In apri l 1 980 pub l iceer den z i j hun onderzoeksuitkomsten. Het onder zoek r ichtte z ich op de vraag hoe het

gesteld was met de ruimt e l ijke spre id i ng van de hoeveelhe i d vanda l isme in Amsterdam en hoe deze spre iding van vandal i sme te verklaren zou z ijn.

Reeds tij dens dit soc iaal-geografi sche onderzoek wer den de eerste contac­

ten met de gemeente Amsterdam gelegd . Ten eerste om o nderzoeksuitkomsten d ie voor de gemeente van belang konden zijn , uit te wi sse l e n . Ten tweede

(11)

om de mogel ij kheden te bez ien voor een vervol gonderzoek, waarb ij d iepe r i ngegaan zou kunnen worden op de drij fveren van de indiv idue l e verniel ers en op de ( vr ie nde n ) groepjes waar zij deel van ui tmaken .

Van Di j k en Van Soomeren ontwikke l den in de loop van 1 980 i n overleg met gemeente l i j ke instanties e n ige onde rzoeksvoor s t e l l e n en leken met een act i e-onderzoek te kunnen gaan starte n . He t Rij k stak hier echte r op onverwachte wij ze een s tokje voor . Van D i j k e n Van Soomeren aanvaardden name l ij k een aan hun aangeboden baan bij het Lande l i j k Bureau Voorkoming Misdr i j ven ( dat res sorteert onder de M i n isteries van Binnenla ndse Zaken en Just itie ) , waardoor de fundamenten onder het act ie-onderzoek bij voorbaat ges l oopt leke n .

Van Di j k e n Van Soomeren zochte n contact Inet Ma rtin Wa l op , d i e op dat moment z i j n studie Soc iologie van de Hulpverl e n i ng aan de Vr i j e

U n ive r s ite it afrondde . Gedrieën ze tte n z i j e e n def i n i t i e f voorstel voor een actie-onder zoek op papie r , waarvoor het Amsterdamse c o l l e ge van B en W het sein op groen ze tte .

Zo kon in maart 1 98 1 h e t actie-onderzoek naar de achtergronden van j e ugd­

vanda l i s Ine van start gaan . Het onder zoek valt o nder de a fde l in g Je ugdzaken en Vo lksontwikke l ing en de a fdel ing Onderwi j s van de gemeente .

De depart ementsambtenaren Bram van D i j k e n Paul van Soomeren z i j n va n r ij k swe ge één dag pe r week voor het onderzoek ter beschikking ges te l d . Martin Wa lop is voor d e duur van het onderzoek werk z aam bij de sector b e l e idvoorbereiding van de a fdel ing Jeugdzake n en Volksontwikke l ing en f u l l-time voor het onderzoek i nge zet . Bij h em berust een e i ndverantwoor­

d e l i j khe id van he t actie-ond erzoek .

De gemeen te riep een breed samengestelde begele idingscommi s s ie in he t l even . De taak va n deze commi ssie is om de contacten tussen de onder­

zoekers en de diverse gemeentel i j ke diensten te vergemakke l i j ken . Ook heeft deze commis s ie ee n co ntrol erende functie en adviseert z i j na afloop van bepaa lde fases over de voor tgang van het onder zoek . De namen en func­

t ie s van de comm i s s i e l eden z i j n vermeld op pag i na 1 6 1 .

Vanaf medi o 1 98 1 konden de onde r zoeksge l ederen vers terkt worden met A n s van Assema en r�r iet van IJze ndoorn , studentes Soc i a l e Pedagogie van de Un ivers iteit van Amsterdam . Z i j hebben het mee ste denk-, interview en schrij fwe rk voor hun reke ning genome n , dat betrekki ng had op j ongeren en werkers in j ongere ncentra . Na het gereedkomen van hun b i j d ra ge aan deze nota gingen zi j in jul i 1 982 t e r vol too iing van hun stud ie een andere weg op .

II Gl obal e opze t van he t gehe l e act ie-onderzoek

Het doe l van dit actie-onder zoek is het verkr i j gen van mee r inz icht i n d e achte rgronden van j eugdvandal isme , in d e hoop op basi s hiervan bel eids­

s ugge s t ie s te kunnen doen om vandal i sme te voorkomen en/o f te beperke n . In dit doel zi j n reeds de twee belangrij kste onderdel en van het actie­

onder zoek te herkennen : onderzoek en bele id . Deze tweede l i ng kreeg binne n

(12)

het act ie-onder zoek als volgt ges talte*.

On derzoek

A l lereerst zi j n we binne n Ne derland nagegaan we lk onderzoek naar vandali sme al ver r icht was , we lke maatregelen ter voorkom i ng e n/of beperki n g van vandal isme al wa ren voorgesteld en wa t de ervar ingen daarmee waren .

De resultaten van deze inventa risatie we rden nee rgelegd in een eerste rapportage : dee l 1 - Inventarisatie nota ( mei 1981). Te r z i j de kan hier­

bij opgemerkt wor de n dat we l eens de suggestie gewekt wordt dat ove r vandali sme r eeds boeken kasten v o l ge schreven z i j n . Bij nadere beschou­

wi ng bleek ons dat deze indruk niet geheel cor rect is . Di epgravend onder zoek naar de ach te rgronden van vandali sme bleek niet of nauwel i j ks te bes taan. Goede evalua ties van maatregel en die z i jn ui t gevoerd an vandali sme te voorkome n of te beperken z i j n eve neens schaars . Waar me n echter inderdaad we l langzamerhand een behoorl ijke boeke nplank mee zou kunne� vullen , z ijn publicat ies waarin aangetoond wordt dat er ( te r pl aatse ) spr ake is v a n e e n " vandalisme pr ob leem " en waarbi j vervol gens een serie voor stellen gedaan worden om daar iets aan te doen .

- VerJol ge ns z i j n we begonnen aan het leeuwe deel van het onderzoek : het interviewen van 239 jongeren , 28 school hoo fden e n 11 j ongeren­

werkers. Gedurende twe e maanden trokke n de onderzoekers gewapend met cassetterecorders en micro foons van school naar school en van buurthuis naar jongerence ntrum in twee Ams terdamse buur ten ( Osdorp e n de R i v ieren­

buur t) . Daarna slo ten de ond erzoekers z ichze l f gedurende e n i ge t ijd op om alle bandjes te belu i steren , te coderen , de zaak te verwe rke n en om ten slotte tot een voorlopige be schr i j ving van de onderzoeksuitkomsten te kome n . i�e zij n ons er maar al te goed van bewust dat het door ons gehanteerde principe " alles zelf doe n" een f l inke aan s l ag op het t i j ds­

bud ge t maakte . Di t nadeel woog ons inz i ens echter n ie t op tegen de voor ­ d e l e n van het zelf zien en horen van wat er b i j d e geïn terviewden lee fde . Va n deze - zoals we da t noemden - kwal itat ieve informatie ging op deze wi jze niets verloren en z ij bleek la ter voor ons van grote waarde.

In deze nota doen we ( def initief ) verslag van de onderzoeksuitkomsten die uit al dit geploeter voortkwamen .

Naast het fe it dat de inte rviewui tkomsten ons iets ver te l len over de achtergro nden van vandali sme* * , vormden ze tevens een belangr i j ke onde r­

bouwing voor een ser ie expe rline nten die daar na i n één Amsterdamse buurt we rden opge zet om vandali sme te vermi nderen .

*

* *

Va nzelf spr eke nd kunnen we hier slechts enige hoo fd l ij nen van het onder­

zoek schetsen . Van de gehele opzet van het act ie-onder zoek en doels tel-. l ingen per fase is verslag gedaan in de twe ede rappo r tage : deel 2 - Defintieve opzet .

Voor de goede orde merke n we op dat we ons niét bez i g zullen houden met vern iel i ngen die ont staan na Kron i ngs- en Stoperar e l len . Dit z i j n

vrij uitzonderlij ke gevallen, die qua aar� en achte rgrond verschillen van het meer " dagel i j kse" vandali sme . Dit dage l i j ks vandali sme haalt we li swaa r zel�en de kr ante nkoppe n , maar komt erg veel en zee r constant b i j na overal in Ams terdam voor .

(13)

hctie ( de exper imenten )

Na tuur lij k kan onderzoek dienen

om

tot be leids suggest ie s te komen waar­

mee vandalisme voorkomen e n/of beperkt kan worden . We zij n in d i t actie­

onderzoek echte r nog een stap verder gedaan dan al leen het plegen van onder zoek .

Onder andere op bas i s van de onderzoeksuitkomsten ( inventarisatie ; inte r­

views onder j ongeren , schoolhoofden en j on gerenwerkers ) werden een aantal expe r imenten ontwikke l d door schoolhoofden , gemeentel ij ke dienste n ,

j ongerenwerkers , d e begele idingscommi s s ie e n d e onder zoekers z e l f . De ze expe rimenten die nen

om

va ndal isme te voorkomen en/of te bepe rke n .

Zij worden uitgevoerd i n één van de twee buurten waar ook het onder zoek we rd gehoude n . Va nze l fspreke nd zul len deze expe runenten geëval ueerd wor­

d e n* . In de eerste plaats om te z ien of bepaa l de maatrege l e n en experi­

menten het vandal isme inderdaad doen afnemen . In de tweede pl aats zien wat er voor de u i tvoer ing van de maa trege len en experimenten a l l e­

om

te

maal komt k i j ke n , bij voorbee l d wat betreft tij d- e n ge l dinvesteringen . In dat opzicht vormt de evaluatie van de experime nten dus e igenlijk een stuk zeer praktisch en bel eidsger icht onderzoek .

Schematisch wee rgegeven ziet de opbouw van het gehel e actie-onder zoek er in grote lij nen als vol gt uit .

Schema 1 : De opbouw van het acti e-onder zoek

' . . .

.

.

.

. .

. .

. . . . .

.

.

.

..

. .

.... . ...

..

. ...

.

. .

� ... � ����.���.������. ' :

---

t

bele ids s uggest ie s ter

.' ... V-:::<�_� .• ..

:f�:���'������� �� �;���� ��� . ��� ....• �

.

.

���

.

: !

.

:::

minder ing

... . : :tr:

de expe r imenten :

:

...

. . . . , . . . . . . . . . . . •

.

i deeën over achter-

� .

. .

.. .

.

.

�-:

.

.

. .

.

. . . . .

.

.

: . : gronden va n vandal i sme

:

: Onderzoek onder: - --- -----

.

: ..

. .

.

.

.

.

.

.

.

. . .

...

.

. .

.

.

..

. .

:

'

j ongeren , .

..

schoolhoo fden e n j ongeren­

werkers .

.

.

. .

.

.

.

. .

. .

. . . . . . . . . . . .

.

111 Tus sentij ds - en definit ief ve rslag

Het gebruike n van de onderzoeksuitkomsten al s onderbouwing va n de experi­

menten brengt een zekere spa n n i ng met z ich mee . Die span ning ontstaat door de factor t i j d . Imme rs: het make n van een onderzoeksversl ag, waarin de uitkomsten van honderden inte rviews met verschil l e nde pe rsonen verwerk t e n becomme nta rieerd word en , duurt enige maande n .

* De eva lua tie van de exper imenten hopen we te verwe rken in de vijfe rappo rtage van het actie-onderzoek . Deze rappo rtage za l in 1983 uit­

komen .

(14)

Het degel i j k opzetten van een ser ie exper imenten kost ook en ige t i j d . Hierdoor zou dus e igenlij k tussen onderzoek e n actie ( de expe r imente n ) een belangr i j ke t i j dsspanne moeten z i tten . Om praktische redenen was deze tij d er echter niet . Zo is het bij voorbeeld uitermate moeilij k om het geduld van een schoolhoofd , dat t i j dens een interview met één der o nd erzoeke rs wa rm gemaakt is o� mee te doen aan een bepaald expe r iment , al te lang op de proe f te stellen .

Datzelfde geldt voor bij na alle betrokke nen . Het zou onverstandig zi j n om de gekweekte mot i vatie vervolgens weer te la ten wegebb e n . Toch wilde n we persé vermij den dat men aan experimenten begon die niet op één of andere w i j ze onderbouwd waren door het geplee gde onder zoek .

Deze spa nning verklaart waa rom we onze eerste onderzoeksbevindingen - nog heet van de naald - presenteerden i n een derde rapport age : deel 3 - Tussentij ds verslag van de interviews met j ongeren , schoolhoofden en j ongerenwerkers ( augustus 1 98 1 ) . Deze tussen t i j dse rapportage d iende om bij voorbeeld met behulp van c itaten de beleving van de betrokkenen ten aanzien van vandali sme weer te geven . Aangez ien de d irecte betekenis van vandalisme voor jongeren we rd geschetst , kon deze tussentij dse rapportage als een goed startpunt en een redel i j ke onderbouwing van de exper imenten fungeren.

Voor dit def i n i ti eve verslag hebben we de bev i nd i ngen nog eens laten be­

zinken en een tweede analyse van het ma teriaal gemaakt .

Zo is onder mee r geb ruik gemaakt van een compute r . Me t behulp van dit rekenwonder konden een aantal samenhangen duidelijk worden weergegeven en schij nve rbanden worden b lootgeleg d .

Ook is onze theorie sinds het vorige verslag verder ontwikkeld en zi j n n ieuwe hoofdstukken aan d i t ver slag toegevoegd . Srunen gevat zou j e kunne n stellen dat we hetzelfde mater iaal nog eens hebben om geploegd . Daarb ij z i j n we op nieuwe bro nnen gestu i t , d ie wel eens vruchtbaar zouden kunne n b l i j ke n . Wel merken we op dat dit de f i n it ieve verslag meer abstract is dan de tussenti j dse rapportage en daardoor wat minder vlot lee sbaar zal z ij n .

I V Opbouw van d it verslag

In hoofdstuk 1 p r esenteren we enkele theoreti sche noties over vandalisme , die als uitgangspunt hebben gediend voor de a nalyse .

In hoofdstuk 2 wordt ee n beeld geschetst van de twee buurten waar inter­

views z i j n gehouden . Hierbij s taat een v ergeli j ki ng tussen be ide buurten ce ntraal , waardoor een verklaring geboden kan worden voor het verschil in de mate van vandali sme in die buurten .

Op de geregistreerde vern ielingen gaan we in hoofdstuk 3 i n . Er komen zowel cij fers van gemeentelij ke diensten over vernielde obj ecte n , als c i j fers van de polit ie over het aantal meldi ngen van vandalisme aan de orde .

In de hoofdstukke n 4 e n 5 worden de bevindingen uit de interviews met leerlingen van het lager onderwi j s en van het voortgezet onderwi j s we er­

gegeven . S i nds de voorlopige verslaglegg i ng z i j n op sommige scholen nog een aantal extra interviews a fgenomen . Daardoor is een betere vergel i j ki ng tus­

sen de twee buurten mogel i j k geworden .

(15)

De uitkomsten van de i n terviews met j ongeren in buurthuizen en j o ngeren­

c entra zi j n gepresenteerd in hoofdstuk 6. In dat hoofdstuk gaan we onder meer nader in op de samenhang tussen vr i j e t i j dsbe s tedi ng en vern i e lgedrag.

In de hoofdst ukke n 7 en 8 komen andere " deskundigen" aan het woord , n ame­

l i j k j ongeren werkers en schoolhoo fden . Zij bekij ken het vern i e lgedrag van j ongeren vanui t hun e igen perspectief en l aten daarmee een nieuw l icht op de vandal i smematerie schij nen. Behalve dat ze dage l i j ks met j ongeren op­

trekke n , treden ze namel ijk ook op a l s "hoe ders " van het school gebouw of j ongere ncentrum . En daarmee z i j n ze soms ( in zekere z i n ) tevens s l achto ffer van vanda l i sme.

We besl uiten dit versl ag met enke l e a l gemene conc lusies ( hoofdstuk 9 ).

Het vers l ag is tame l i j k omvangr i j k geworden. Daarom hebbe n we voor de over­

z i chteli j kheid aan het sl ot van elk hoofds tuk een beknopte samenvatting opge nome"1.

(16)

HOOFDSTUK 1 . EEN THEORIE 1 . 1 Inl e i d i ng

I n de i nl e id ing van deze nota is al s t i lgestaan bij de voorgeschiede n i s van d i t onder zoek . Daarbi j zal du ide l i j k geworden z ij n d a t d e onder­

zoeke r s niet zonder enige vandal ist i sche voorkennis aan dit actie­

o nderzoek z i j n begonne n . Integendee l , de o nderzoekers borrelden al ove r van ideeën over d e achte rgronden van vandal isme e n van ideeën over de moge l i j kheden e n methodes om vandal i sme te voorkomen ( zi e ook: Van D i j k e n Van Soomer eni 1 9 8 1 ) .

Voor een bel ang r i j k deel kwamen deze ideeën voort ui t onder zoek waarbij de i nd i viduel e verni e lers een wat onderge schikte rol hadden i nge nomen . Ee n voordeel van het reeds ver r i chte onderzoek wa s dat we voor hee l Amsterdam een overz icht konden geven van de hoeveelhe id vern i e l i ngen . We konden dus op grond van onze voorkennis vrij eenvoud i g twee

Amsterdamse buurten s e l ecteren waar nader o nder zoek op i ndividueel n ivea u gedaan ko n worden naar achtergronden van vern i e l gedrag in rel at i e tot de soc i a l e - en fys ieke omgeving waar i n j o ngeren l even . Voor d i t actie­

onderzoek hadden we bovendien de eerste hypo thesen en ideeën al klaar l i ggen .

We volstonden met een verwi j z i ng naar eerdere pub l icat ies en maakte n daar­

naast ten behoeve van he t acti e -onderzoek een relatierr�tr ix* , waar in we onze ideeën in de vorm van ko r te z i nne n , opmerki ngen en vragen noteerden . Hiemee hadden we een prakt i s ch werkbare theorie in s teno , waaruit b i j ­ voorb eel d later de vragen l i j sten voortkwamen die bij de interv iews gebr uikt we rden .

M i s sch ien is het begr ip " theorie" een te zwaar woord voor hetgeen waa r we h i j d i t act i e-onder zoek van u it gaan . Men moet het ee rder z ien a l s e e n verzameling van samenhangende kernbegr ippen, hypothesen en ideeën.

In paragraaf 2 treft de lezer de probleemste l l i ng aan waarmee we het onderzoek onder jongeren, schoo lhoofden en j o ngerenwerkers te l ij f

g i nge � . De ze probl eemste l l i ng wordt i n de zel fde paragraaf nog iets nader uitgewe rkt en omschreven.

I n de daarop vol gende pa ragrafen gaan we ui tgeb reider in op de

"voorwaa rde n " waaraan vo ldaan moet zij n alvorens een ve rn i e l i ng kan pl aatsv inde n .

I n parag raa f 3 beha nd e l e n we het begrip moge l i j kheid ( de hoeveelhe id ver­

n ie lbare obj ecten en de stevighe id van die obj ecte n ) .

I� paragraaf 4 s t aan we stil bij en ige drempe l s ( dat wi l zeggen: r edene n om n i et te vern ielen).

Ve rvolgens gaan we i n paragraaf 5 vrij ui tgebreid in op de redene n om we l iets te vern i elen: de motieven ach ter vernie lgedrag .

Te nsl otte staan we in paragraaf 6 nog kor t st i l bij de laatste

" voorwaarde": de po tentiële ve r n i e l er .

* De ze relatiematrix bestaa t uit een serie sl eutelbegr ippe n waarbij we zoveel moge l i j k de onder l i nge re laties die daar tussen be staan hebben trachten aan te geven. In de 19 pagina's tel lende relati ematr ix we r­

den ongeveer 150 relaties ondergebracht . De matr ix werd later al s appendix opgenomen in de derde rapportage van het actie-onderzoek .

(17)

Voor de volled ighe id wi j ze we er op dat de theor ie die we in d i t hoofds tuk pr ese nteren voor he t merendeel geschreven is voordat het onder zoek onder j o ngere n , school hoofden en j o ngerenwerkers van start g ing . Me n kan daarom het laatste hoofds tuk van deze nota ( hoo fds tuk 9, e indconclusie s ) zien als de t egenhanger van dit eer s te hoo fdstuk . 1 . 2 . Def in i t i e en probleems t elling

1 . 2 . 1 . Def i n i t ie

A l l ereerst is he t van bel ang dat precies e r omschreven wordt wa t we in deze nota precies ver staan onder het begrip vanda l i sme ( 0 ) * .

Onze defin itie van vanda l isne luidt :

He t opzettel i j k plegen va n verniel i ngen , zonder dat d i t voor de ver ­ n ie l e r aanwi j sbaar materie e l voordeel opl ever t .

Bij de ze de f in i t ie moet e r op gewezen worden dat we ons i n (Ut onderzoek met name richten op vandalisme gepl eegd door jongeren (0) van 8 tot 25 j aar ( ki nderen (0), puber s ( 0 ) en j ongvol wa ssenen (0» . Daarnaas t me rke n we op dat in d e de f i n it ie d e z i nsnede is opgenomen " zonder dat d i t voor de vern ieler aanwi j s baar ma ter ieel voordeel opl eve r t " . Deze z i n snede is noodzake l ij k , omdat anders bij voorbeeld ook inb raken en bank­

kraken op ons onder zoeks terrein zouden komen te l iggen . Het g i ng on s t e ver om in het kader van dit actie-onderzoek ook nog inte rv iews te moeten houden met Aage M . en z i j n the rmi sche lans . We h adden het zo a l druk ge noeg .

1 . 2 . 2 . P robleemste l l in g

D e central e vraag waa r we o n s onderzoek mee startte n , lui dde a l s vol gt : Waarom plegen j ongeren wel o f n iet op ze ttel i j ke vern ielinge n?

Waa rschij n l i j k is dit een enigs z i ns cryptische vraagstell ing , waa rb i j d e onduide l i j kheid vooral i n h e t " we l of n i e t " deel van de vraag z a l z i tten . D a t stuk j e verwi j st echter naar twe e ce ntra l e begr ippe n waa r we nog op terug zul len komen : d e mot i even ( 0 ) om w e l t e vernielen e n d e drempe l s (0) die e r voo r j ongeren bestaan om niet te vern iele n . 1 . 2 . 3 . U i twerking van d e prob leemste l l ing

Me n kan vandalisme zien als een uitermate simpel en bijn a poëtisch iets:

*

Er staat een tele fooncel op straat er komt een j ongere aan

h ij r amt wel de ruiten in . • . . .

o f hij doet dat niet .

Het symbool ( 0 ) verw i j st naar de li j st me t d e f in i t ies van vee lge­

bruikte begrippen. Deze lijst i s op pagina 1 53 te vinden . Telkens als we voor de e e r s te keer een begr ip in troduceren , waarvan de de f in i tie daar is opgenomen, zullen we het symbool (0) direct achter het begrip in de tekst opnemen .

(18)

In d it korte gedicht z i tten v i er voorwaarden ve rborgen waaraan voldaan moet zi j n alvorens een verniel ing za l pl aatsv inden.

1 ) Potentiële vernieler ( D )

He t za l duiàel ij k z i j n dat al s e r geen ( potentiël e ) vernielers z i j n , er ook geen verniel i ngen kunnen plaatsvinden . Aangez ien de meeste opze tte l i j ke verniel ingen door j ongeren gepl eegd worden , hebben we het begrip potentiële vernieler toegespitst tot : een

j onge re die op straat is . Naa r aan l e i ding van deze eerste voorwaarde moet men z ich dus bepaal de vragen gaan stellen. B i j voorbee l d : hoeveel j ongeren wonen er in een bepaalde buurt en hoe komt het dat sommi ge van d ie j ongeren veel en anderen we inig op s traat z i j n?

2 ) Mo tief

Als iemand iets vernie lt , heeft hij * daarvoor een reden. Soms is zo ' n reàen om iets te vern ielen vrij eenvoud ig te achterhalen , zoal s b i j ­ voorbee l d i n het geval van het a freageren van woede .

Vaak z i j n motieven vee l minder duide l i j k te achterhalen . Zoa l s b i j ­ voorbeeld in het geval dat iemand iets vernielt uit een gevoel van onvrede .

3 ) Drempel

Als een mot ie f om te ver nielen aanwe z i g is , betekent dat nog niet dat i emand ook daadwerke l i j k een verniel i ng zal plegen. Iets ve rnielen wordt immer s a l s maatschappe l i j k ongewe nst beschouwd . Dat we e rspiegelt z ich in s anc t ie s , d ie kunnen vari ëren van afke ur i ng tot en met gevan­

genisstraf . We kunnen twee soorten drempel s onderscheiden : externe en inte rne d rempels .

E xterne drempe ls : Ie ts vernielen mag niet . Als j e het doet , kan j e daar door anderen voor gepakt e n gestra ft woràen. Een pak voor j e broek van j e ouders , een stomp op j e oog van een boze buurtbewo ne r , een procesve rbaal van de pol itie , of een s trafblad van j ustitie . Al l emaal dingen waa r men terecht bang voor kan z i j n en waa r men rekening mee zal houden .

Toch denken we dat deze externe drempe l niet zo erg hoog is . I nterne drempe ls : Natuurl i j k kan een j o ngere ook zelf vinden dat vandalisme niet hoort . Hi j kan het zonde vinden om iet s te vernie­

len. De ze inter ne drempel hangt samen met de mate waar in een bepaalde j ongere tij dens zi j n opvoeding de norm ( D ) "vernielen hoort niet"

heeft overgenomen .

De interne d reInpe l kan ook samenhangen met de mate van betrokkenhe id ( D ) b i j bepaal de obj ec ten ( D ) . Zo zal i emand b i j voorbeeld de brommer van een goede vriend niet snel vernielen.

In paragraaf 1 . 4 . zullen we aandacht schenken aan de factoren d i e d e hoogte van deze drempe l s bepa l en .

4 ) Mogel i j kheid ( D )

*

Naast de drie voorgaande voorwaarden, is er tens l otte nog één voor­

waarde waaraan vol daan moet z i j n , alvorens een vernieling daadwerke­

l ij k za l pl aatsv inden: e r moet een vernielbaar obj ec t aanwez i g zi j n.

Het woord "aanwe z i ghei d" verwij st hierbij naar het aantal obj ec te n d a t binnen e e n bepaal d geb ied aanwe z i g is . Het woord "vernielbaar"

verwi j st naar de stevighe id van een bepaald obj ect .

Voor "hi j " dient men ( ook in het vervolg van dit hoofdstuk ) te lezen

"hij/ z i j " .

(19)

Het voorgaande verhaal kan in het volgende schema worden weergegeven .

Schema 2 : Voorwaarden voor verniel gedrag

niet aanwezig

wel aanw

e;j

g

I

MOTIEF

k

,. ' \.

niet wel

aanwezig aanwezig

I D�7PE 1#

L

wel niet

aanwezig

n iet

./

•• nweZi9

'

GEEN VERNIELGEDRAG

1

wel aanwe z i g

WEL VERNIELGEDRAG

), I

In de nu volgende paragrafen zal d it schema in omgekeerde volgorde worden doorlopen .

(20)

1 . 3 . Mogelijkheden voor vandalisme

Zoals we al opmerkten, slaat her begrip mogelijkheid op de aanwezigheid van een vernielbaar object.

1 . 3 . 1 . De aanwezigheid van objecten

Theoretisch is de aanwezigheid van objecten ongetwijfeld niet zo

interessant. Binnen dit actie-onderzoek moeten we er echter toch zeker rekening mee houden als we bijvoorbeeld een vergelijking maken tussen twee buurten wat het aantal vernielingen betreft. In de ene buurt staan nu eenmaal soms meer objecten dan in een andere buurt. Daardoor bestaat de mogelijkheid dat door een groter aantal objecten de kans op een groter aantal vernielde objecten toeneemt.

We komen in deze nota daar met name in hoofdstuk 3 nog op terug.

1 . 3 . 2. De vernielbaarheid van objecten

De vraag, in hoeverre een bepaald object al dan niet makkelijk verniel­

haar is, voert ons vanzelfsprekend naar de discussie over objectverste­

viging en -beveiliging.

Het idee achter objectversteviging veronderstellen we bekend: wanneer een object dermate stevig is,dat er een bulldozer voor nodig is om het te slopen, zullen jongeren niet makkelijk in staat zijn om dat voorwerp te vernielen.

De kritiek hierop is tweeledig.

- Ten eerste kan versteviging van een bepaald object de inventiviteit van juist de jongere vernielers in hoge mate prikkelen ("Wedden dat ik dat toch stuk krijg!"). Dit effect lijkt erg moeilijk te vermijden en het blijkt vaak uit te draaien op een soort invent iviteits- en bewapeningswedloop tussen vernielers en de hoeders van objecten.

- Ten tweede bestaat de mogelijkheid dat het vandalisme zich zal gaan verplaatsen naar eenvoudiger te slopen spullen.

Toch is er een zeer belangrijke reden aan te voeren om te veronderstel­

len dat versteviging en beveiliging niet altijd inventiviteits-prikkelend of vandalisme-verplaatsend werken. Men moet daarbij vooral denken aan de vernielingen die ten gevolge van (kinder)spel voorkomen. Als de spullen heel blijven en het spel toch leuk is, lijkt er geen reden aanwezig om te veronderstellen dat dit soort vandalisme zich zal verplaatsen.

Een voorbeeld �iervan vormt het schoolplein waar veel gevoetbald wordt.

Als er in de hitte van het spel per ongeluk - of beter gezegd "bijna"

per ongeluk - ruiten sneuvelen, kan men overwegen om op een of andere wijze de ruiten te beschermen. Van belang hierbij is echter wel dat het spel hoofdzaak moet zijn en dat de al dan niet kapotte ruiten voor de v0etballers minder belangrijk zijn dan dat spel.

Ondanks deze relativering verwachten we geen wonderen van objectverste­

viging en - beveiliging. De interview-uitkomsten bieden overigens beperkte mogelijkheden om meer te weten te komen over de in het voorgaande genoem­

de punten. De experimenten waarbij objectversteviging en -beveiliging een rol speelt, zullen na de evaluatie mogelijk verdere conclusies op­

leveren.

(21)

1 . 4 . Drempe ls die vandal i sme "te gengaan"

1 . 4 . 1 . In leiding

Zoals reeds eerder ges teld z�Jn e r twe e redenen om niet te vern ielen . - De e igen norm dat vandal isme niet hoort ; dat het zonde is om iets

stuk te make n .

- D e a ngst voor negat ieve sancties a l s j e iets vernielt .

Het ondersche id tussen de ze twee drempel s is te v e rge l i j ken met de doo r Gl adstone ( 1 978) gebruikte termen "internal ize d control" en "ext r insic con trol". Interna l i z ed con trol betekent dat i emand z i ch de norm

"vandal isme hoort niet" eigen hee ft gemaakt en dat h i j daarmee a l s het ware z e l f z i j n gedrag control ee r t . Extr insic control verw i j s t naar control e die door anderen op het gedrag wordt uitgeoefen d .

In deze nota gebruiken we de begrippen interne- en exte r ne drempe l . Tus ­ sen deze twee drempe l s bestaat natuur l ij k e e n dui de l i j k verband . Zo kun­

nen de negatieve sancties ( stra f ) d ie het overtreden van de norm "vanda­

l isme hoort niet" kun nen opl everen , tot gevo l g hebben dat iemand zich deze norm e igen maakt . De e xterne drempel "ver oor zaakt" daarmee een inte rne drempe l , om het eve n s impe l uit te drukke n .

Ondanks de samenhang die tussen be ide soorten drempels bestaat , menen we dat het ondersche id tussen interne- e n exte rne drempe l s theoretisch interessan te pe rspec tieven kan b i eden .

1 . 4 . 2 . Het e i gen maken van de norm "vandal isme hoort niet"

Eer men z i ch ee n norm e igen kan maken , zal de ze eerst door anderen moete n worden overgedr agen . Da t za l vee l al door oud ers en andere volwa s se ne n

( bi jvoorbeeld l eerkrachten) gebeure n . W i j gebruiken daarvoor verder het woord "opvoeders". Naast opvoeders dragen ook vrie nden e n vr iendinnen normen over . In dit verband spreken wij van de "vrie ndengroep".

Spr ekend over he t onderwerp vandal isme ka n men bij vel en de men ing be l ui steren dat de norm "vanda l i sme hoort n ie t" tegenwoordig minder bel angr i jk gewo rden is . He t gevolg daarvan zou dan zi j n dat deze norm in mindere mate door opvoeders op j o ngeren wordt overgedragen en dat daardoor jongeren zi ch deze norm niet - of nauwe l i j ks nog - e igen maken . De ze men i ng zal men bi j voorbeel d in hoo fdstuk 8 van d e ze nota wederom tegenkomen , als wi j ver s l ag doen van de interviews die we met school­

hoo fden gehouden hebben . Maar ook w i j zelf hebben in eerdere pub l icatie s deze mening we l ten beste gegeve n . In het kort vol gen we toen met dit - thans ons i n z iens wat verouderde - b rokje theorie ongeveer de vol ge nde l ij n .

*

Si nds de ze stiger jaren bestaat er in Nederland een soort we gwe rpcul ­ tuur , waa rbij mensen vee l gemakke l i j ker omspri ngen met materiël e goederen* . Z o koopt men bij voorbee l d niet langer huis r aad voor het l e ve n , maar worden meubel s , televis ietoestel len en wasmachines in veel gez i nnen binnen de tien j aar vervangen . Op veel kl e i nere artikelen is de term "wegwerp" z e l f s letterl ijk van toepass ing : b i er uit b l ik , de fles zo nder stat iege l d , de pl ast ic zak en l as t but not least de

Het begrip "goederen" wordt hier gebruikt als synoniem van het begrip objecten (0).

(22)

wegwerpaansteke r . Dit a l l es zou er toe kunnen l e iden dat me nse n zi ch minder aan goederen gaan hechten . Goederen verl ie zen hun waarde , omdat ze toch makke l ij k vervangbaar zij n . Vi a deze gedachtengang kan men op vrij s impele w i j ze een verklar i ng vinden voor ( de toename van ) vanda­

l isme . Goederen hebben geen waarde me er en daardoor verl iest ook de norm "vandal i s me hoort niet" z i j n waarde .

Op het eerste gez i cht l ij kt de voorgaande gedachtengang logisch en dege l i jk in e l kaar te z itte n . De sondanks kl even er enige n iet onbe­

l angr ij ke prob lemen aan . Di e problemen komen het duidel ij kste naar voren als men z ich de vraag stelt o f de gedachtengang opgaat voor a l le mate­

r iël e goedere n .

Da t i s hee l duidel ij k n i e t het geval . E é n van d e vrese l ij kste dingen die een j ongere kan overkomen is de vernieling van z i j n e igen brommer . Zo za l ook een buur tbewoner een l ichte hartverzakking kr i j gen als een we lgemikte s teen z i j n ruit verbrij zelt en de t . v.-c l ubfauteuil van Pa beschad igt .

Door dit soort voorbeel den komen we in een aardig dilemma terecht : enerz ijds w i j zen i nderdaad een hel eboel tekenen er op dat mensen t egen­

woord ig makke l ij ke r en onverschi l l iger me t mater iël e goederen omspr ingen , ander z i j ds z ien we ook dat mensen hee l vaak een zeer grote waarde hechten aan ma teriële goederen ( waarschi j n l i j k vooral de eigen pr ivé goederen ) . We denken echter dat er voor deze schij nbare str i j digheid een in tere s ­ s ante uitweg bestaat .

De maatschappe l ij ke ontwikke l ingen i n de l aatste decennia hebben, als we een bepaalde buurt bek i j ke n , duidel i j k geleid tot een verregaande privatisering (0) .

Het woord pr ivatiseri ng behoeft hierbij een toe l ichti ng .

We bedoelen daarmee zeker n iet te z eggen dat mensen tegenwoord ig z ie l ige ee nzame personen geworden zi j n die gehee l op zi chze l f z i j n aangewe ze n . Mensen gaan natuur l i j k nog s teeds om met a ndere mensen e n ze hebben onderl ing al dan niet hechte banden en contacte n . Er is echte r we l een verander i ng opgetrede n . Zeker als we het probleem op buurtn iveau be­

k i j ke n .

- Z o zi j n bij voorbeel d wo nen e n we rke n tegenwoordig st rikt gesche iden , wat tot gevolg hee ft dat j e i emand nog s l echts kent of als col l ega , o f als buur . Vaak is zeer we inig bekend over de pr ivé-s feer van

col l ega ' s en over de beroeps s feer van bure n . Het aantal rollen waarin men iemand ke nt , is beperkter geworden . Dat za l ongetwi j fe l d nog ver­

sterkt z i j n door de toename van het aantal werkende vrouwe n .

- Daa rnaast i s door de toename van de mob i l iteit ee n grotere vrijhe id ontstaan voor het aangaan van contacte n . Men hoe ft niet l anger om te gaan met iemand omdat hij dichtb ij woont . Me n ka n se lectiever en kritischer z i j n in het "uit zoeken" van vr ienden en kenni ssen . He t spreekwoord "een goede buur is beter dan verre vr iend" hee ft sterk aan waarde ingeboet . Met een goed en s ne l vervoermiddel , woont die verre vriend opeens erg dichtbij .

- B i nnen een buurt zi j n contacten tussen buurtbewo ners onderl ing echter ook nog veranderd o nder invloed van andere proces sen .

He t buur tl even op straat is met name door de auto sne l en a fdoende platgereden en vergast , terw i j l de binnenshuis plot s e l i ng opl ichtende

en glitterende te l evi s ie de ke us er niet bepaald moe i l ijker op maakte . Het winkel e n - vroeger alt i j d goed voor een f l inke rodde l - is totaa l van vorm veranderd : supe rmarkt , ka ssa , boodschappenka r , kof ferruimte en d iepvr ies vormen een vaste zaterdagse weg voor hee l wat zakken chips en stij fgevroren ha l ve haantj e s .

(23)

Dit soort proce s sen hebben geleid tot een verregaande pr ivati s e r i ng . In de pr ivé s feer kan me n zich terugtrekke n in de eigen woning ( en dat doet men ook ) , waarb ij men eerder contact heef t met elders wonende gel i j k gestemden dan met ge l ij kv loers wonende bur e n .

Hans paul Bahrdt ( 1 969 ) komt , naar aanleiding van een analyse van o ngeveer dez e l fde processen die we in het voorgaande bespraken , tot de en igs z ins over trokken conclus ie dat de moderne woning in fe ite een d ichtgemetse l de burcht is* :

"Die Pr ivatwe l t ist zur verbarr ika d ierten Fluchtbur g geworde n , si e i st i m Begr i f f , zu e i ner fensterlosen Burg zu werden , d ie zu klein i s t , als dass man in ihr al l e gehegten Tr aÜIne verwi rkl ichen könnte"

( Bahrdt ; 1 96 9 ; pag . 1 06 ) .

Bahrdt besc hr i j f t - i n mi nstens even doorkneed Duits en ook hie r en daar en igs z ins doord ravend - een tweede proces dat zeer s te rk met de toene­

me nde pr iva tise r ing samenhangt . Hi j stelt dat , omdat me nsen el kaar tegen­

woorn ig nog s l echts fragmenta r i sch kennen ( bi j voorbeeld al leen in de rol van hui svad er , che f , l eraar , etc . ) , m e n - om "herkenbaar" te b l i j ven - mee r nadruk l e gt op "representat ie". Dat wil zeggen op mat e r ieel pr ivé­

bezit om daarmee aa n de buitenka nt te laten z i e n wi e me n is , wat men hee ft en waar men b i j hoor t . Vanze l f sprekend is h ierb i j van groot belang dat de aanscha f van me er en duurdere ma ter iële bezitt ingen door de huidige we lvaart ook voor velen echt mogel i j k i s geworden .

He t gevolg van deze twee pr ocessen (pr ivatiser ing en representatie ) is dat de priv é won i ng in de eerste plaats d ienst gaat doe n als een soort showr oom waa r men zich geheel in te rugtrekt .

Aan de hand van deze s t e l l ing is het moge l i j k om een serie ideeën t e l ancere n , d i e i n dit onderzoek bru i kbaar kunnen zi j n .

La ten ',Ne al l ereerst teruggaan naar de vraag of de norm "va ndali sme hoort

� iet" inderdaad Mi nder bel angr ijk geworden is en dus door opvoeders minder 8p j o ngeren zal wo rden ove rgedragen .

Op grond van de ideeën nie we in deze sub-pa ragraaf hebben gepresen­

tee r d , kunnen we stel len dat onder i nv loed van de be schreven maat schap­

pel ij ke pr ocessen de norm "vandal i sme hoort niet" inderdaad minder be­

langr i j k geworden is , zolang het om a nde rmans goederen gaat . Voor e igen bezi t ( e n even t ue e l ook : v oor het bez i t van Mensen d ie me n goed kent , zoa l s vrienden en ken:-t i ssen ) is de norm "vandal i sme hoort n ie t" daaren­

tegen j u i s t ze er bel angrij k .

* H i e r b i j wi l l en wi j aanteke ne n dat dit mi sschien voor de bur e n , buurtbewoners o f buurt het geva l mag z ij n . Ons i n z ie ns echter niet voor vrie nde n , fam i l ie en ke nnissen . Voor hen za l heus we l eens in de zoveel t i j d de ophaalbrug neergelaten worde n .

(24)

De - enigszins uitdagend ge formuleerde - conclus ie l ij kt dan ook gewet­

t igd dat ene rz i j ds de opvoeders de norm "va ndal isme ( aa n bez i t van andere n ! ) hoort n ie t" nauwe l i j k s nog op j o ngeren zullen overdragen e n d a t j ongeren zi ch deze norm dan ook nauwe l ij ks nog eigen zul len make n* . Anderz i j ds zal de norm "vandal i sme ( aan e igen bezit o f aan privé bezit van vrie nden/kennisse n ! ) hoort niet" wèl heel duidel i j k door opvoeder s overgedragen worden , waardoor de kans dus groot is dat j o ngeren z ich deze laatste norm eigen zul len make n .

H �e rmee komen we terecht op het begrip "be trokkenhe i d " . Jongeren z u l ­ l e n onder invloed van bove nbeschreven proces sen over het algemeen we i­

n ig· be trokken z i j n bij het bez it van anderen ( zowel van buurtbewoners als overhe id ) en de interne drempe l om die obj ecten te vernielen zal dan ook laag z i j n .

Verdere i deeën

U i t a l le diepzi nn ige theor ieën die tot nu toe in deze subparagraaf de revue passeerde n , z i j n echter meer interessante ideeën te putte n . Daarmee zul len we ons echter wel ten del e begeven op het te rrein van de externe drempe ls d ie ook i n de volgende s ub-paragraaf aan de orde zul len kom e n .

Al s we nog even te rugdenke n a a n d e eerder beschreven processen van pr iva­

tiser i ng ( j e terugtrekken in j e hui s ) en repre sentati e ( ui te r l i j k vertoon/huis als showroom ) dan zouden we d e hypothese kunnen lanceren dat o nder invloed van deze processen de sociale control e ( zi e ( D ) controle ) van buurtbewoners verm inderd is . Zi j wake n nog sl echts over het e igen bez it en in de bescherming van het bezit van anderen ( pr ivé o f ope nbaar ) z i j n ze nauwe l ij ks nog geïnteresseerd ( dat mot de pl iesie maar doen ! ) . We komen hier in de volgende s ub-paragraaf over igens nog kort op te rug .

Daarnaast hebben pr ivatisering en representatie een twe e de theoretisch interessant gevolg : ze be ïnvloeden de relatie tussen o uderen en j onge­

r e n .

* Al s extreem voorbeel d het volgende bericht uit He t Parool :

"Peuter bekrast twintig auto ' s

Amste rdam - Ee n drie j arig me isj e hee ft zaterdagmiddag aan de Spaarndammerdi j k twintig auto ' s met een steen f l i nk beschadigd . De total e schade aan de voertuigen bedroeg ti�nduiz e nd gul de n , a ldus d e pol itie .

De vader van het ki nd , de 3 7- j a r ige E . A . H . L. wer d door de pol itie aangehouden , toen hij een van de omsta nders bedre igde .

Vo lgens de po l itie ondernam de vader niets tegen het kraswerk van z i j n dochtert j e . "

(25)

Kort en krachtig ge formuleerd zouden we name l i j k kunnen veronderste l l e n dat als ouders z i c h i n hun e igen hui s te rugtrekken en daar een soort u it stalkast voor hun mater i ël e bez i t van maken , er in zo ' n hui s nog we i n ig pl aats za l z i j n voor de j ongere ( n ) des hui ze s . Hierover nog eenmaal Bahrdt .

"De r me iste P l at z wi rd gebraucht für einen Raum , von dem man e igentl ich ke i nen anderen Gebrauch machen kann , a l s in i hm in we ichen Se sseln bei Rad iomus ik zusammenzusitzen und e ine Ze itung zu lese n . Es fehl t dagegen fast s tets de r Plat z , wo gehämmert , wo kon ze n tr iert gelesen oder mus i z i e rt we rden ka nn oder wo man sich mit e iner Näharbe it oder e iners schr i f t l ichen Arbe it ausbre iten kön n te . Uberhaupt fehlt es sehr stark an Sepa r ie rungsmögl ichke iten für intens ive Beschä ft igungen , gle ichgült ig , o b d ies nun Hobby - oder Arbe i tscharakter haben . "

( Bahrdt ; 1 96 9 ; pag . 1 0 3 )

Zowat het enige a l ternat i e f dat er voor een j ongere die een beetj e wi l donde r j agen , rot zooien en t immeren overb l i j f t , l i j kt in dit geval een v lucht uit deze kr appe showr oom-won ing . De straat op dus . En aangezien het naïef l i j kt om te veronders t e l l e n dat j ongeren niet een e ige n burcht j e o f pl ek zouden wi l len hebben om zich op te rug te kun nen trek­

ken , zullen de ze j ongeren - als een soort imi ta t ie van hun oude r s - proberen zich een eigen pl ek toe te e igenen en zi chze l f dan maar op s traat te repre senteren , bi j voorbee l d v ia hun k l ed i ng e . d .

Wa t betreft dit laatste kan enigs zi ns aange s l oten worden b ij En ge l se theor ieën over j ongeren s ub-culturen ( z ie verder 1 . 5 . 4 . ad c . ) . 1 . 4 . 3 . De angst om betrapt te worden

De tweede drempe l is het besef dat ( bi j n a ) al l e j ongeren hebben dat ver­

n ie len nie t mag en dat het bestra ft kan worden .

He t is dui de l ij k dat deze d rempe l veel mi nder e f f ic iënt we rkt dan de eerste : wanneer een j o ngere z e l f vindt dat vern i e l en niet hoort , zal hij he t - controle ( D ) of geen controle - n iet doen ; a l s hi j z i ch de norm n iet e igen gemaakt hee f t , b iedt a l leen een ( o nmens e l i j k e ) 1 0 0 % controle de zeke rhe id dat e r niet vern ie l d wordt .

Wij hebben i n 1 . 4 . 2 . reeds geopperd dat de norm "vernie len hoort n i e t "

minder bel angr ij k gewo rden is . Di t ve rlaagt moge l ij kerwi j s n

et a l l een de kans dat j ongeren z ich deze dr empel e igen maken , maar ook de mate waa r i n diegenen die co ntro l e op j ongeren uitoefene n , zul l en controleren op vernie l gedrag.

Wannee r we vervo l gens de po tentiële straffers a f zo nderl i j k aan een nadere be schouwing onderwerpen , gee f t da t nog meer redenen te ve ro nde rste l le n dat d e drempe l "angs t om bet rapt te worden" niet zo erg hoog za l zi j n . - I n de eerste plaats bespreken we hier de rol van de ouders . Sommige

mensen zi j n va n me ning da t ouders z i ch steeds minder met hun ki nderen bemoe ien. Het ontstaan van de term "s leute l kinderen " - k i nderen die overdag de sl eut e l kr ij gen om in hui 8 te kome n omdat geen oude r ( s ) thu is i s ( z ij n ) - kan als een s ymbool voor de ze ontwikkel i ng worden gez i e n . Er is evenwe l in de onderzoeken van G l adstone ( 1 9 7 8 ) en Richards ( 1 97 9 ) geen ve rband aange toond tussen "gebroken ge z innen"

e n "we rkende moeders" en he t pl egen van vandal isme .

(26)

Een tweede categorie van potentiël e bestraffers z� J n de buurtbewoner s . De kans die j o ngeren lopen om door hen gepakt e n/of bestraft te worde n , i s waarschij nl i j k niet zo erg groot . In 1 . 4 . 2 . beschreven we immers het proces van pr ivatiser i ng waardoor buurtbewoners waarschi j nl ij k nog

s l echts we i n ig inte resse en act ie zul len tonen als ze zien dat de spu l l en van a nderen vernield worden .

We veronderste l de n echte r eveneens in 1 . 4 . 2 . dat de reacties van buurtbewoners op een vern iel i ng van hun e igen bezit wel scherp zoude n z i j n . Ee n interessant gevolg daarvan zou dan kunnen zi j n dat het via vandal i sme uitlokken en pesten van buurtbewoners voor j ongeren een leuk redel i j k voorspe lbaar , maar nog net we l spannend spe l l etj e wordt : j e wee t dat ie reageert en je weet ook precies uit wel ke hoek of deur die reactie zal komen . Ee n onverwachtse greep in je nekvel van een andere buurtbewoner hoef je nauwe l i j ks nog te vre zen .

- De derde en laatste categor ie van straffers wordt gevormd door de pol it ie . In hoeverre de af schrikwekkende werking van de pol itie de l aatste jaren is veranderd val t moei l ij k te zeggen . Wi j hebben de i ndruk dat voor vele j onge k inderen de pol i t ieagent nog a l t i j d een soort boeman is . Da t is waa rschi j nl ij k een we inig gel ukkige imago . Al s de angst met het kl immen der j aren minder wordt , zal het voor een aantal j ongeren juist ee n gewi l d tij dverdrij f zi j n de vroegere boeman dwars te z itten .

In het bovenstaande zi j n hee l kort ee n aantal factoren genoemd die van invloed z i j n op de controle van { vernie l ) gedrag door j o ngeren . Het zal b innen ons onderzoeksmater iaal niet altij d moge l i j k zi j n om een rel at ie

te leggen tussen elk van deze factoren a f zonde r l i j k en het plegen va n vandal isme .

Het uite indel i j ke resul taat van deze in deze l fde r icht ing werkende facto­

ren zal z i j n dat j ongeren de kans dat ze gepakt en gestraft worden l aag zul l en inschatte n .

Dat wo rdt nog versterkt doordat j ongeren d i e i n groepsverband opereren m i nder kans hebben om een straf opgelegd te kr i j gen . Het is immers moe i l i j k om uit ee n groep j ongeren de dader aan te wi j ze n .

Bovendien verkeren j o ngeren over het a lgemeen nog niet i n de positie dat een straf hun maatschappe l i j ke po sit ie in gevaar za l brengen .

De verwachti ng luidt dan ook dat ook de externe drempel over het a lgemee n l aag l igt .

1 . 5 . Motieven 1 . 5 . 1 . Inleiding

In de eerste rapportage van dit act ie-onderzoek presenteerden we ee n i ndel ing in verschil lende "type n" vandal i sme . Thans doet z ich de vraag voor of i n pl aats van type n niet beter van "motieven" gesproken kan worde n . Met mot ief bedoelen wij n iet zeer d iepe ps ychologische roerselen o f een el ement uit een misdaad roman , maar eenvoud ig : een reden om te vern ielen .

De vandal isme-typo logie vol deed als eerste handvat om de mate r ie aan te pakken , b i j een nadere be schouwing b l i j ken de te ondersche iden typen n iet altij d even vruchtbaar voor het verdere onderzoek . Ee n ve rnieldaad is l a ng n iet a l t i j d goed terug te bre ngen tot één type . Bij het plegen van één of meer vernie l ingen zul len meerdere mot ieven tege l ij kert i j d

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

which to con si der the relation between vandalism and the built environment. proposes that, from such a perspective, the concern is with not only how the

seerde reg istratie is evident. Zonder sta ndaardisatie i m mers zouden de resu ltaten geen enkele betekenis hebben, omdat i n elke deelnemende gemeente dan iets a nders zou

gevende factor b ij het kunnen s lagen van een landel ijk Goed Gemerkt sys- teem.. Door he t aanbrengen van een persoonl ij k nummer op zulke goederen werd een

Na in het voorgaande ingegaan te zijn op de vraag waarom jongeren vernielen (motieven), of juist niet vernielen, wordt het nu tijd om te kijken wat er aan vandalisme te doen

aantal leerlingen van/op voortgezet onderwijs hoger of gelij k havo (bron: Statistische mededelingen afd. Zoals uit de tabel blijkt, is voor het onderzoek een selectie gemaakt

me lijkt voor de samenleving vaak zinloos, maar volgens Hauber is het voor de dader wel degelijk functioneel. Het is het afreageren van agressie door

Twee scholen (één in Osdorp en één in de Rivierenbuurt) noemen het kinderen zelf verantwoordelijkheid geven als oplossing.. &#34;Wij proberen kinderen en

zamelde gegevens nadat de begeleidingscommissie de resultaten van een fase heeft gezien en heeft kunnen bespreken. De gesprekken die met niet-schoolgaande j onge