© Malmberg, ’s-Hertogenbosch blz. 1 van 1
Lijn 3 | Artikel | Zingend lezen Mijn Malmberg
Zingend lezen
Door: Arjanne Hoogerman en Janneke Nieborg
Met Lijn 3 hanteert u in de leesles de strategie van het zingend lezen. In dit artikel leest u meer over het hoe en waarom. Zie ook de Pakketwijzer bij Lijn 3, pagina 50 en verder.
Wat is zingend lezen?
Om het vloeiend lezen te bevorderen is het aan te bevelen om woorden zingend of met verlengde klankwaarde aan te bieden. Het woord ‘raam’ wordt niet aangeboden als r-aa-m, maar (zingend) als rrraaaaaammmm, zonder pauzes tussen de klanken. Met Lijn 3 leest u in de leesles regelmatig woorden zingend voor.
Ook bij de kinderen moedigt u deze strategie bij het lezen aan. Zingend lezen voorkomt spellende lezers. Het maakt het makkelijker om te onthouden welke klanken je al gelezen hebt, doordat je de klanken langer aanhoudt.
Auditieve synthese
Met zingend lezen oefent u de auditieve synthese. Bij lezen gaat het erom dat kinderen leren om afzonderlijke tekens die ze zien (visuele discriminatie) te koppelen aan klanken en deze aan elkaar te ‘rijgen’ tot een woord.
Dit laatste noemen we synthese. Het auditief oefenen van deze synthese, de auditieve synthese, gebeurt in de leeslessen. U leest
regelmatig woorden ‘zingend’ voor. Dit ‘zingend lezen’ kan ook in de kleutergroepen al geoefend worden.
Auditieve synthese is iets anders dan auditieve analyse, het opdelen van een woord in
afzonderlijke klanken. Auditieve analyse (hakken) is een strategie die hoort bij spelling en niet bij lezen. Meer hierover leest u in de Pakketwijzer op pagina 55 en verder en in het artikel ‘Hakken met de hakkaarten van Lijn 3’.
Zingend lezen van stemloze medeklinkers Bij stemloze medeklinkers (p, k, t) is het zingend lezen soms wat lastig. Een woord als
‘pop’ is moeilijk te zingen. Het is aan te raden om de mond alvast in de goede stand te zetten bij de beginletter (p) en deze uit te spreken als ook de tweede letter is gelezen, dus: /pooooop/.
Tot wanneer?
Zingend lezen kan bij alle woorden worden toegepast. Na verloop van tijd (in de tweede helft van het schooljaar) zullen de meeste kinderen de strategie niet meer nodig hebben en steeds vlotter gaan lezen. Voor sommige kinderen (of bij lastige woorden) mag u het zingend lezen blijven hanteren.
Lijn 3 45 Hoofdstuk 4 | Technisch lezen
Zo leest de hele groep hetzelfde verhaal en kan de inhoud klassikaal worden nabesproken in stap 5. Dit bevordert de betrokkenheid en het leesbegrip van alle kinderen.
Op de even dagen krijgen de goede lezers in stap 4 kort instructie, gericht op het behalen van de extra doelen. U kunt hen daarvoor aan de instructietafel roepen, een andere mogelijkheid is om de -lezers bij elkaar in de buurt te laten zitten. Het nieuwe doel verwerken de kinderen zelfstandig in hun eigen werkboek of rijtjesboek.
Niveau-indeling
Welke kinderen in aanmerking komen voor de - of de -aanpak, bepaalt u na elk thema. Maak een analyse op basis van observaties en toetsresultaten.
De digitale registratiemodule van Lijn 3 helpt u daarbij.
In thema 1 is er nog geen aparte -instructie. U kunt in dit eerste thema wel de kopieerbladen op -niveau gebruiken voor kinderen van wie u vermoedt dat ze dit aankunnen. Aan het eind van thema 1 neemt u bij potentiële
-kinderen de toetsen DMT M3 en AVI-M3 af. Voor de -kinderen is naast de toets-eis (minimaal AVI-M3) ook een bepaalde mate van zelfstandigheid en een goede werkhouding van belang.
Zelfstandig werken
Om het differentiatiemodel ook echt mogelijk te maken, is het van belang dat de kinderen tijdens de leesles en tijdens de lessen extra lezen (wanneer u met een kleine groep aan de slag gaat) regelmatig zelfstandig werken. In de eerste thema’s wordt dit langzaam opgebouwd. In thema 1 gebeurt er nog veel leerkrachtgebonden en zijn er geen lessen extra lezen voor een kleine groep. Langzaam wennen de kinderen aan meer zelfstandigheid.
Er zijn veel extra materialen beschikbaar om kinderen doelgericht
zelfstandig mee te laten werken en oefenen. Welke materialen u wanneer kunt gebruiken, staat per thema vermeld in het ‘overzicht taken zelfstandig werken’ (bladzijde 6-9 van de handleiding). Met de meeste materialen kunnen kinderen na een introductie zelfstandig aan de slag gaan. Zie voor meer
informatie over de materialen hoofdstuk 3.
16 17
‘Ik eet geen taart,’ zegt Brom.
‘Taart is te vet.
En ook veel te zoet.
Daar word je dik van.
Het is ook slecht voor je gebit.
Ik wil geen gat in mijn tand.’
‘Dat weet ik wel,’ zegt Flip.
‘Maar dit taartje is voor jou.
Hij lijkt zelfs op je.
Dit taartje is een beetje zuur.
Net als jij.
En toch hou ik ervan!’
ach brom, zegt flip.
dat weet ik toch wel.
ik hou van zoet.
en jij doet graag zuur.
maar wees niet boos!
want ik maak nog een taart.
een taart die op jou lijkt.
die taart is heel zuur.
en toch hou ik van hem!
Flip maakt de taart zelf.
Dat is veel werk, maar ook leuk om te doen.
Flip bakt graag.
Hij kneedt het deeg goed en geniet van de geur.
Flip vindt het zo leuk, dat hij er drie bakt.
Een taart met veel room.
Een taart met peer.
En een taart die fris smaakt.
Voor elk wat wils!
flip heeft het erg druk.
maar zie je zijn lach?
flip bakt graag!
brom kijkt niet blij.
wat een pech, zegt hij.
jij geeft een feest.
en ik krijg niks.
die taart is veel te zoet.
dat lust ik niet.
zoet of zuur
545923_Lijn 3_pakketwijzer.indd 45 21-05-13 09:05
Verhaal uit het leesboek bij thema 6 ‘Het is feest!’.