• No results found

Vaste commissie voor SZW t.a.v. de griffier mw. H. Post Postbus 20018 2500 EA Den Haag

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Vaste commissie voor SZW t.a.v. de griffier mw. H. Post Postbus 20018 2500 EA Den Haag"

Copied!
3
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Vaste commissie voor SZW t.a.v. de griffier mw. H. Post Postbus 20018

2500 EA Den Haag

Datum ons kenmerk

Utrecht, 1-9-2015 15.00497

Onderwerp contactpersoon

directe financiering rondetafelgesprek vaste E. Radius, 06-22073506/radius@mogroep.nl commissie tweede kamer 2-9-2015

Geachte Mevrouw Post,

Wij verzoeken u vriendelijk deze brief zo spoedig mogelijk onder de aandacht te brengen van de vaste leden van de commissie SZW, kinderopvang.

Op dinsdag 2 september aanstaande houdt de vaste commissie SZW een rondetafelgesprek met verschillende partijen over de invoering van een directie financiering voor de kinderopvang vanaf 2018. De MOgroep betreurt het dat zij als dé vertegenwoordiger van de peuterspeelzalen niet

betrokken is bij dit overleg over directe financiering. Daarom sturen wij u deze brief zodat u ook op de hoogte bent van ons standpunt inzake de directe financiering voor de kinderopvang.

De sector peuterspeelzalen acht zich wel degelijk betrokken partij in de plannen over directe

financiering. In de sector worden zo’n 100.000 peuters opgevangen, van wie er ongeveer straks zo’n 50.000 zullen gaan vallen onder die directe financiering. Er ontstaan daardoor meerdere vormen van ouderinkomsten als gevolg van de harmonisatie voor peuterspeelzalen.

De MOgroep ziet als brancheorganisatie voor sociaal werk waar zowel de schuldhulpverlening en het sociaal raadsliedenwerk, als de peuterspeelzalen onder vallen, met name risico’s voor de

laagopgeleide ouders, die vaker kleine en wisselende baantjes hebben en vaker werkloos zijn. Deze groep maakt relatief meer gebruik van de peuterspeelzaal.

De problematiek rondom het huidige systeem van toeslagen in de kinderopvang is bekend: niet- gebruik, verkeerd gebruik of misbruik liggen op de loer. Hoe complexer systemen zijn, hoe eerder mensen afhaken of verkeerd en/of te laat invullen. Het invullen gaat helaas vaak verkeerd door veranderingen van gezinsomstandigheden zoals werkloosheid en scheidingen.

De MOgroep schetst u bij deze ter overweging wat mogelijke gevolgen kunnen zijn van de invoering van een ander, nieuw financieringssysteem, zoals het kabinet voornemens is in te voeren vanaf 2018, en dat ook gaat gelden voor de peuterspeelzalen. Ter verduidelijking, geven we eerst de huidige situatie van ouderinkomsten in het peuterspeelzaalwerk.

Huidige situatie ouderbijdragen bij peuterspeelzalen

Op basis van jarenlange ervaring in het peuterspeelzaalwerk, kunnen we met zekerheid stellen dat de inning van ouderbijdragen bij peuterspeelzalen (regulier en VVE) tot nu toe niet tot grote problemen heeft geleid. De peuterspeelzalen hanteren over het algemeen twee soorten van innen van

ouderbijdragen. 1) het innen van een vaste ouderbijdrage, maandelijks via factuur of automatische incasso. Dit tarief geldt voor alle ouders, ongeacht het inkomen. 2) innen van ouderbijdrage op basis

pagina 1 van 3

(2)

van inkomensafhankelijke ouderbijdrage tabel. Hiervoor wordt vaak het model ouderbijdragetabel van de VNG gebruikt of die van de kinderopvang toeslag. Bij deze groep ouders wordt gevraagd naar waarheid de inkomenssituatie in te vullen, soms met bewijsstukken zoals een ib-60 formulier of een loonstaat. Veranderingen van inkomenssituatie moeten ouders zelf doorgeven, de organisatie gaat dit niet controleren, heeft hiervoor ook geen instrumenten, en deze gegevens worden ook niet achteraf gecontroleerd. Kortom: dit gebeurt op basis van goed vertrouwen.

Nieuwe situatie ouderinkomsten na harmonisatie

Na de harmonisatie kunnen peuterspeelzalen ook peuters gaan opvangen via de toeslagregeling of een ander nieuw systeem. Zij krijgen dan te maken met meerdere verschillende bronnen van ouderinkomsten.

Als peuterspeelzalen peuteropvang gaan aanbieden voor alle ouders, conform een aanbod van gemiddeld 5 uur per week, gedurende 40 weken, of 10 uur VVE per week, gedurende 40 weken, ontstaan er vier verschillende groepen van ouders en vier verschillende vormen van ouder-inkomsten.

We schetsen dit hieronder schematisch.

Categorie peuters Aanbod Aantal uren/weken

Bekostiging

a. kinderopvang peuteropvang 40 weken á 5 uur

Via toeslag (of ander systeem) b. kinderopvang met

VVE

Dagopvang + VVE 40 weken á 10 uur

Via toeslag (of ander systeem) en /of aanvullende gem VVE subsidie

c. geen kinderopvang geen VVE

peuteropvang 40 weken á 5 uur

Gem. subsidie d. geen kinderopvang,

wel VVE

Peuteropvang VVE- plus

40 weken á 10 per uur

Gem. VVE -subsidie

Aanbevelingen voor directe financiering

Omdat de peuterspeelzalen straks met meerdere verschillende inkomstengroepen te maken krijgen, is het voor de peuterspeelzalen en de ouders belangrijk dat het nieuwe (Toeslag-)systeem:

eenvoudig is. Ouders nemen minder uren af in peuterspeelzalen dan in kinderopvang.

Gemiddeld 200 uur per jaar. Maak het systeem niet onnodig ingewikkeld. Bij peuterspeelzalen worden vaak vaste uren per week en per jaar afgenomen; ook door de ouders met recht op Toeslag;

geen kostenverhogend effect mag hebben voor ouders, organisatie en gemeente. Voor peuterspeelzalen betekent de harmonisatiebeweging al uitbreiding van administratieve handelingen met alle gevolgen van dien;

voor ouders geen wachttijd bij aanmelding veroorzaakt waardoor peuters niet direct geplaatst kunnen worden. Voor peuterspeelzalen is dit nadelig omdat kinderen gemiddeld niet langer dan zo’n 1,5 schooljaar naar de peuterspeelzaal komen. De MOgroep signaleert nu al dat

gemeenten bezuinigen op peutergroepen door peuters pas vanaf 3 jaar naar de

peuterspeelzalen te laten gaan. Bij langere procedures en wachtlijsten, is het de moeite niet meer waard het kind te brengen met alle gevolgen van dien.

pagina 2 van 3

(3)

er voor zorgt dat zowel voor de toeslag-ouders als de niet-toeslag-ouders straks een zelfde ouderbijdrage tabel wordt gehanteerd, op basis van inkomen. Dat voorkomt een ongelijkheid van hoogte in ouderbijdrage tussen toeslag- en niet-toeslag ouders die wel hetzelfde verdienen.

er voor zorgt dat ook de inkomensgegevens van ouders die niet onder toeslagen gaan vallen door het systeem kunnen worden vastgesteld of door een andere instantie, bijvoorbeeld de gemeente.

er voor zorgt dat richting gemeente het helder is welke kinderen vanaf 2018 wel en niet onder de toeslagregeling vallen en zij daarin hun verantwoordelijkheid nemen.

niet onnodig extra handelingen met zich mee gaat brengen voor de peuterspeelzaal organisatie en de regeldruk (nog verder) verhoogt.

Namens de MOgroep,

Ernst Radius

Senior adviseur peuterspeelzalen

pagina 3 van 3

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Artikel 99, lid 1, van deze wet geeft aan dat voor de benoeming van de leden van de TIB door de Tweede Kamer der Staten-Generaal per vacature een voordracht wordt gedaan van

Wij willen voor dit debat graag aandacht vragen voor de maatregelen die in het regeerakkoord staan rond deze onderwerpen en de gevolgen die deze voor gemeenten hebben..

Door de huidige voorstellen worden twee belangrijke hobbels genomen: (1) leerlingen die het speciaal onderwijs verlaten kunnen zich nu zelf melden voor het register en (2)

Verstandig zou dan zijn om een onderzoek te doen hoeveel mensen structureel in aanmerking zouden komen voor beschut werk in de huidige vorm en dat als uitgangspunt en

En tal van anderen die om wat voor reden dan ook niet in staat zijn het minimumloon te verdienen.. Of misschien wel, maar tot nu toe zonder dat een werkgever hen

Divosa wil met deze brief aandacht vragen voor de integratie en toeleiding naar werk van vergunninghouders.. Er wordt hard gewerkt

Dat geldt nu ook voor het Vervangingsfonds: scherp niet de regels aan en voer niet de controle op, maar zorg voor een systeem waarbij dit soort manipulaties als zodanig niet

Wij wijzen u wat dit betreft niet slechts op het honderdjarig bestaan van het inmiddels sterk verouderde artikel 23 van de Grondwet over de gelijke bekostiging van openbaar