J A A R V E R S L A G 2 0 1 6
Landelijke Bezwarencommissie
Schoolbestuursbeslissingen (LBS)
Inleiding
De Landelijke Bezwarencommissie Schoolbestuursbeslissingen (LBS) treedt op verzoek van schoolbesturen op als adviescommissie. In beginsel kunnen alle geschillen tussen een schoolbestuur (het bevoegd gezag) en iemand die bij de school betrokken is, ter advisering aan de commissie worden voorgelegd. In de praktijk treedt de commissie voornamelijk op als bezwaaradviescommissie als genoemd in artikel 7:13 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Werknemers in het openbaar onderwijs zijn ambtenaren en kunnen tegen een besluit van hun werkgever bezwaar maken op grond van de Awb. Aan deze situatie komt een einde bij het in werking treden van de Wet normalisering rechtspositie ambtenaren. Het
onderscheid tussen werknemers in het openbaar en in het bijzonder onderwijs zal dan worden opgeheven en wie nu nog ambtenaar is, zal werknemer worden in de zin van het Burgerlijk Wetboek. De procedures om op te komen tegen beslissingen van de werkgever van rechtspositionele aard worden ook hetzelfde als die voor (onderwijs)werknemers naar
burgerlijk recht. Tot het zo ver is, zal de commissie zich echter met genoegen wijden aan haar adviserende taak.
In het verslagjaar heeft de commissie vijf adviezen uitgebracht, waarvan één gevoegd (schorsing en ontslag). In dit jaarverslag treft u de samenvattingen van deze adviezen.
De volledige – geanonimiseerde – adviezen kunt u lezen op de website onderwijsgeschillen.nl
Samenstelling Commissie
Samenstelling van de Commissie
mr. B.K. Olivier voorzitter
mr. P.E.M. Messer-Dinnissen vicevoorzitter en tevens lid mr. Ch. H. Stokman-Prins lid
prof. mr. P.W.A. Huisman lid
Bezwaren
Behandelde bezwaren
•
bezwaren resterend uit 2015 1•
dit kalenderjaar aanhangig gemaakt 5•
adviezen 5•
behandeling nog niet afgerond op 31.12.16 1Vergelijking verslagjaar met voorgaande jaren :
6
2
3 3
5 5
1
2
1 1
0
1 1
4
1 1 1
0 1 2 3 4 5 6 7
2016 2015 2014 2013 2012
totaal in behandeling adviezen
ingetrokken
niet afgerond op 31-12
Samenvatting adviezen
107099 – advies 31 maart 2016
Bezwaar tegen de weigering van de werkgever om aanstellingen met terugwerkende kracht aan te passen, is ongegrond.
Sector: primair onderwijs Situatie
Een directeur en adjunct-directeur zijn na hun pensioen voor een schooljaar voor 0,5 fte aangesteld en uitbetaald, maar hebben toen fulltime gewerkt. Met het vrijgekomen geld kon de directeur betaald worden, die op 1 januari zou beginnen. Maar de nieuwe directeur is pas op 1 juni begonnen. Het verzoek van de directieleden om hun aanstellingen met
terugwerkende kracht te wijzigen in een fulltime aanstelling, is door de werkgever afgewezen.
Advies Commissie
Het bezwaar is ongegrond.
Toelichting
Partijen hebben niet afgesproken wat er zou moeten gebeuren als de nieuwe directeur later dan 1 januari 2015 zou beginnen. Het had daarom op de weg van partijen gelegen om te bespreken wat de consequenties zijn van de wijziging van de gemaakte afspraak. Er hadden verschillende mogelijke oplossingen bedacht kunnen worden toen duidelijk was dat de nieuwe directeur niet zou beginnen op 1 januari 2015. Het is beide partijen te verwijten dat hierover geen gesprek is gevoerd.
107164 – advies 11 mei 2016
Bij een voorwaardelijk disciplinair ontslag moeten de voorwaarden concreet geformuleerd zijn, zodat de werknemer weet wanneer dit ontslag omgezet kan worden in een
onvoorwaardelijk ontslag.
Sector: voortgezet onderwijs Situatie
De werknemer is wegens plichtsverzuim voorwaardelijk – disciplinair – ontslagen. Het plichtsverzuim bestond uit missen van lesuren, slaan van een leerling, betreden van de meisjeskleedkamer en contact opnemen met de ouders van een leerling die een klacht had ingediend.
Advies Commissie
De werkgever wordt geadviseerd het bezwaar gegrond te verklaren en het besluit te herroepen en in de plaats daarvan bijvoorbeeld een berisping op te leggen.
Toelichting
Vanwege de aard van de beschuldigingen op grond van klachten van leerlingen, had de werkgever de klachten conform de klachtenregeling ongewenste intimiteiten moeten
Gezien het tijdsverloop kan er niet alsnog onderzoek worden gedaan. Het missen van twee lesuren en het opnemen van contact met de ouders kan als plichtsverzuim worden
aangemerkt, maar is niet zo ernstig dat dit kan leiden tot (voorwaardelijk) disciplinair ontslag.
Als het voorwaardelijk ontslag wel proportioneel was geweest, hadden de voorwaarden bijgesteld moeten worden aangezien deze te onduidelijk en te ruim waren geformuleerd: een werknemer moet weten wanneer het voorwaardelijk ontslag omgezet kan worden in een onvoorwaardelijk ontslag.
107256/107316 – adviezen 25 oktober 2016
De arbeidsverhouding is zo ernstig verstoord dat de werkgever de werknemer heeft kunnen schorsen en ontslaan.
Sector: voortgezet onderwijs Situatie
De werkgever heeft geconcludeerd dat er sprake is van een impasse in het overleg met een werkneemster. Het overleg ging onder meer over de vraag of de werkneemster al jarenlang werd gepest. De werkgever ziet geen kans tot verder overleg en verleent ontslag wegens redenen van gewichtige aard. Tot het einde van de opzegtermijn wordt de werkneemster geschorst. Zij dient bezwaar in tegen beide besluiten.
Advies Commissie
De Commissie adviseert het bevoegd gezag om de bezwaren ongegrond te verklaren en de besluiten te handhaven.
Toelichting
Iedere uiting van verweerder had niet als gevolg dat partijen dichter bij elkaar kwamen, maar bleek enkel nieuwe vragen en beschuldigingen van bezwaarde op te roepen. Daarop heeft verweerder mogen concluderen dat er sprake was van een zodanige impasse dat van een vruchtbare voortzetting van de arbeidsrelatie met bezwaarde geen sprake meer kon zijn en dat een ontslag onvermijdelijk was. Verweerder heeft enig aandeel in de verstoorde
arbeidsrelatie, maar niet in overwegende mate. Daarom is een aanvullende vergoeding niet aan de orde.
In het licht van de verstoorde arbeidsverhouding is het begrijpelijk dat verweerder niet het risico wilde lopen dat er op de locatie, waar bezwaarde haar werkzaamheden verrichtte, aanhoudende onrust zou ontstaan in afwachting van het einde van de aanstelling van bezwaarde. Het bezwaar tegen de schorsing is daarom ook ongegrond.
107449 – advies 23 december 2016
Als een werkgever besluit dat een werknemer beoordeeld moet worden en in dat kader een lesbezoek nodig is, dan moet de werknemer daaraan meewerken.
Sector: voortgezet onderwijs Situatie
Een werknemer heeft laten weten het niet mee eens te zijn met een voorgenomen onvoldoende beoordeling. Daarop heeft de werkgever het voornemen ingetrokken en besloten de werknemer opnieuw te beoordelen.
Volgens de werkgever heeft de werknemer zich schuldig gemaakt aan ernstig plichtsverzuim, onder meer door niet mee te werken aan het lesbezoek.
De werkgever legde de disciplinaire maatregel op van inhouding van 25% van het salaris gedurende een maand. Daartegen heeft de werknemer bezwaar aangetekend.
Advies Commissie
Het bezwaar is gegrond; herroeping van het besluit in zoverre dat de disciplinaire maatregel voorwaardelijk wordt opgelegd; vergoeding proceskosten werknemer.
Toelichting
Het staat vast dat de werknemer niet heeft meegewerkt aan het lesbezoek. Dat is ernstig plichtsverzuim. Dat het niet is gekomen tot een lesbezoek kan de werknemer worden verweten. Omdat de andere gronden van het besluit geen grondslag bieden voor een disciplinaire maatregel, had de maatregel voorwaardelijk opgelegd moeten worden.
Meer informatie
De informatie in dit jaarverslag is gebaseerd op de situatie van januari tot en met december 2016 Voor de meest actuele informatie verwijzen wij u naar de website van Onderwijsgeschillen:
www.onderwijsgeschillen.nl
Stichting Onderwijsgeschillen Postbus 85191
3508 AD Utrecht
Volg Onderwijsgeschillen: