• No results found

Samenvatting: Resultaten luchtkwaliteit in Genk-Zuid en omgeving in Stuurgroep Genk-Zuid 18 januari 2018

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Samenvatting: Resultaten luchtkwaliteit in Genk-Zuid en omgeving in Stuurgroep Genk-Zuid 18 januari 2018"

Copied!
16
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Samenvatting: Resultaten luchtkwaliteit in Genk-Zuid en omgeving in 2017.

Stuurgroep Genk-Zuid – 18 januari 2018

1 MEETPLAATSEN

De VMM meet de luchtkwaliteit in Genk-Zuid op verschillende meetplaatsen.

Tabel 1 geeft informatie over:

de ligging van de meetplaatsen;

datum van opstart en stopzetting;

de gemeten parameters.

Tabel 1: Meetplaatsen in 2017

Code Adres Start Stop Parameters

GK05 De Koor, Genk 28/03/2006 Zware metalen in PM10-stof GK06 Zinniastraat, Diepenbeek 10/07/2008

20/10/2014

PM10

PM2,5

GK09 Sluis Langerlo, Genk 07/02/2008 31/05/2008 02/04/2008 01/03/2009

16/02/2017 16/02/2017 18/05/2011

SO2

NO2

PM10

BTEX GK11 E. Fabrylaan, Genk 01/09/2009

09/10/2009

Zware metalen in PM10-stof Hg GK18 Swinnenweyerweg, Genk 05/05/2003 Dioxines en PCB GK29 Loskaaistraat 9, Genk 14/04/2009 Dioxines en PCB

GK32 Bethaniëstraat 74, Genk 01/01/2014 PAK

De NOx- en SO2-metingen op de locatie Sluis Langerlo (GK09) heeft de VMM begin 2017 stopgezet. De gemeten concentraties op deze meetplaats waren laag en voldeden aan de Europese grenswaarden en de advieswaarden van de WGO.

De kaart (figuur 1) toont de verschillende meetplaatsen in de regio Genk-Zuid in 2017.

(2)

\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\

Figuur 1: Meetplaatsen in Genk-Zuid in 2017

(3)

2 METEO

Figuur 2 toont de windrozen van 2016 en 2017 (januari – juli) en de 30-jarige referentie.

Figuur 2: Windrozen van 2017 (januari – juli), 2016 en de referentie (1981-2010)

Tabel 2 geeft de verdeling van de windrichting per jaar tussen 2008 en 2017 (januari – juli).

Tabel 2: Verdeling windrichting tussen 2008 en 2017 (januari – juli)

Sector 355 - 85 NO

Sector 85 - 175 ZO

Sector 175 - 265 ZW

Sector 265 - 355 NW

2008 21 % 14 % 48 % 16 %

2009 22 % 16 % 41 % 20 %

2010 28 % 16 % 34 % 22 %

2011 20 % 17 % 46 % 16 %

2012 18 % 15 % 48 % 19 %

2013 28 % 13 % 41 % 18 %

2014 18 % 22 % 44 % 16 %

2015 19 % 15 % 46 % 20 %

2016 20 % 17 % 45 % 18 %

2017 (jan - juli) 20 % 18 % 40 % 22 %

Ref. (1981-2010) 21 % 18 % 41 % 20 %

In de eerste 7 maanden van 2017 kwam de wind hoofdzakelijk uit zuidwestelijke richting (40 %). Dit aandeel is vergelijkbaar met de 30-jarige referentie.

(4)

\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\

3 ZWARE METALEN IN PM

10

-STOF

3.1 Resultaten 2017

De bemonstering van zware metalen in PM10-stof wordt vanaf 2017 uitgevoerd met een Derenda (PNS 18T- DM) toestel. Verder worden vanaf de meetreeks 2017 de analyses volledig uitgevoerd volgens de Europese norm EN14902, waarbij de filters eerst opgelost worden via een microgolfontsluiting en nadien geanalyseerd worden met ICP-MS.

Tabel 3 geeft de resultaten van zware metalen in fijn stof (PM10) in 2017. Voor de meetplaats GK05 zijn de resultaten beschikbaar tot 31 mei, voor de meetplaats GK11 tot 31 juli. In onderstaande tabel wordt gewerkt met een glijdend jaargemiddelde, waarbij het gemiddelde getoond wordt van de 365 voorgaande dagen.

Hierdoor kan er een indicatieve toetsing uitgevoerd worden aan de Europese grens- en streefwaarden. De definitieve toetsing aan grens- en streefwaarden en de rapportering van overschrijdingen gebeurt op het einde van een kalenderjaar.

Tabel 3: Zware metalen in fijn stof: glijdend gemiddelde in 2017 (ng/m³)

(ng/m³) Lood

(Pb)

Zink (Zn)

Koper (Cu)

Nikkel (Ni)

Arseen (As)

Mangaan (Mn)

Cadmium (Cd)

Chroom (Cr)

GK05: De Koor1 11 50 8 7 0,5 13 22

GK11: E.Fabrylaan² 18 88 14 19 0,5 40 0,4 56

EU-grenswaarde 500

EU-streefwaarde 20 6 5

VLAREM- grenswaarde 30

WGO-advieswaarde 500 150 5

WGO-kankerrisico 2,5* 0,66*

* Bij een levenslange blootstelling aan een concentratie hoger dan WGO-advieswaarde is het extra risico op kanker groter dan 1 op 1 miljoen.

1: resultaten van 1/6/2016 tot en met 31/05/2017

²: resultaten van 1/8/2016 tot en met 31/07/2017

In de beschouwde periodes voldeden in de regio Genk de gemeten concentraties van:

lood aan de Europese grenswaarde van 500 ng/m³;

arseen aan de Europese streefwaarde van 6 ng/m³ en aan de WGO-advieswaarde van 0,66 ng/m³;

nikkel aan de Europese streefwaarde van 20 ng/m³;

mangaan aan de WGO-advieswaarde van 150 ng/m³;

cadmium aan de Europese streefwaarde en de WGO-advieswaarde van 5 ng/m³ en de VLAREM grenswaarde van 30 ng/m³.

Er was in de beschouwde periode in Genk enkel een overschrijding van het kankerrisico voor nikkel (2,5 ng/m³) op beide meetplaatsen. Dit kankerrisico werd gedefinieerd door de WGO. Dit betekent dat bij een levenslange blootstelling aan deze concentraties, het extra risico op kanker hoger is dan 1 op 1 miljoen mensen.

In vergelijking met de andere meetplaatsen in Vlaanderen meet de VMM de hoogste nikkel-, mangaan- en chroomconcentraties in Genk. De zinkconcentraties zijn verhoogd in vergelijking met een achtergrondlocatie en de stedelijke locatie van Gent. De lood-, koper-, arseen- en cadmiumconcentraties in Genk zijn vergelijkbaar met de gemeten concentraties op stedelijke meetplaatsen.

Figuur 3 tot en met Figuur 5 toont de evolutie voor de nikkel-, chroom- en mangaanconcentraties in Genk.

Enerzijds wordt via een staafdiagram het jaargemiddelde getoond, anderzijds tonen de lijndiagrammen het glijdend jaargemiddelde. Hierbij is elk punt in de grafiek het gemiddelde van de voorgaande 365 dagen.

(5)

Figuur 3: Evolutie Ni-concentraties in Genk

Tussen 2008 en 2011 daalden de nikkelconcentraties de meetplaats GK05. Vanaf 2012 bleven op deze meetplaats de jaargemiddelden voor nikkel stabiel. Op de meetplaats GK11 lag het jaargemiddelde voor nikkel tussen 2012 en 2016 onder de Europese streefwaarde, er was in deze periode wel een licht stijgende trend. In de eerste 7 maanden van 2017 stijgt het gemiddelde tot boven de Europese streefwaarde, deze toetsing is slechts indicatief daar de streefwaarde enkel van toepassing is op jaargemiddelden.

De jaargemiddelden van chroom fluctueren van jaar tot jaar, globaal gezien was er echter een dalende trend op beide meetplaatsen tot 2014. In 2015 en 2016 werden op beide meetplaatsen opnieuw hogere jaargemiddelden gemeten dan in 2014. In de eerste 7 maanden van 2017 zette deze stijging zich verder op de meetplaats GK11, daarentegen in de eerste 5 maanden van 2017 daalde op de meetplaats GK05 de gemiddelde concentratie.

(6)

\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\

Figuur 4: Evolutie Cr-concentraties in Genk

Figuur 5: Evolutie Mn-concentraties in Genk

(7)

Ook voor mangaan was er op de meetplaats GK05 een dalende trend tussen 2006 en 2010. Vanaf 2012 bleven de gemiddelden op deze meetplaats stabiel. Op de meetplaats GK11 was er een sterke daling tussen 2011 en 2014. In 2015, 2016 en de eerste 7 maanden van 2017 mat de VMM opnieuw hogere mangaangemiddelden.

Figuur 6 toont de evolutie van de nikkelconcentraties aan de hand van glijdende jaargemiddelden. Daarnaast toont de figuur ook het glijdend gemiddelde van de bedrijfsactiviteit.

Figuur 6: nikkelconcentratie (ng/m³) in functie van bedrijfsactiviteit

De totale productie daalde mede door de economische crisis sterk in 2009. Deze daling in productie gaf ook een daling van nikkelconcentraties in de omgevingslucht. De totale productie bleef tussen de tweede helft van 2010 en 2013 van dezelfde grootteorde. Toch zagen we een verdere daling van de nikkelconcentraties deels door een aantal saneringsmaatregelen van Aperam. Vanaf midden 2013 was er opnieuw een stijgende trend voor de productie.

Ook de nikkelconcentraties stegen opnieuw in 2013. De stijgende trend bleef zich ook in 2014 voortzetten.

Dit was onder meer te wijten aan een aantal calamiteiten in de periode januari – mei 2014 binnen Aperam.

In de tweede helft van 2014 keerde de trend en daalden de nikkelconcentraties. Vanaf eind 2015 was er voor alle parameters opnieuw een sterk stijgende trend. In 2016 bleven voor alle parameters de concentraties stabiel. De gemiddelde nikkelconcentratie schommelde in 2016 rond de Europese streefwaarde op de dichtstbijzijnde meetplaats GK11. Eind 2016 lag het jaargemiddelde op beide meetplaatsen onder deze streefwaarde voor nikkel. In de eerste helft van 2017 was er opnieuw een stijgende trend, het glijdend gemiddelde voor nikkel lag op 31 juli 2017 nog net onder de Europese streefwaarde.

(8)

\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\

4 KWIK (Hg)

De VMM is op 9 oktober 2009 met kwikmetingen gestart op de meetplaats GK11 in de E. Fabrylaan. Tabel 4 geeft de resultaten van deze metingen op basis van uurwaarden.

Tabel 4: Resultaten kwik op basis van uurwaarden

ng/m³ (uurwaarden) WGO- advies waarde

2012 2013 2014 2015 2016 2017 (jan-

sep) Genk Gemiddelde 1.000 4,4 4,4 5,6 6,7 6,1 6,5

P50 3 2 4 4 3 3

P98 23 29 31 49 46 47

Max. uurwaarde 195 1254 277 472 182 708

De jaargemiddelden in Genk in de periode 2012-2016 lagen ver onder de WGO-advieswaarde van 1.000 ng/m³ als jaargemiddelde. Sinds de start van de metingen in 2009 was er een stijging van het jaargemiddelde. Geregeld kwamen er in de periode 2012 – 2016 verhoogde piekwaarden voor. De hoogste uurwaarde mat de VMM in 2013 en bedroeg 1.254 ng/m³. In de periode januari – september van 2017 bedroeg de hoogste uurwaarde 708 ng/m³.

In de periode 2011 – 2013 voerde de VMM ook metingen van Hg uit op een achtergrondlocatie (Houtem).

De jaargemiddelden in Houtem in deze periode waren stabiel en veel lager (0,7 ng/m³) dan in Genk. De enige andere meetplaats waar kwik wordt gemeten in Vlaanderen is Tessenderlo. Dit is een industriële locatie met een eigen luchtkwaliteitsproblematiek. Ook in Tessenderlo meet de VMM verhoogde Hg-concentraties, het jaargemiddelde in Genk is een factor 3 lager dan in Tessenderlo.

5 FIJN STOF (PM

10

EN PM

2,5

)

De VMM meet fijn stof op de meetplaats GK06 in de Zinniastraat in Diepenbeek. Op 20 oktober 2014 werd het PM10-meettoestel vervangen door een FIDAS-meettoestel dat zowel PM10 als PM2,5 meet.

Tabel 5 toont de PM10-resultaten tussen 2012 en september 2017; Tabel 6 toont de PM2,5-resultaten tussen 2015 en september 2017.

Tabel 5: Resultaten (µg/m³) van PM10 in de periode 2012 - september 2017

PM10 Jaargemiddelde (µg/m³) Aantal dagen > 50 µg/m³

EU 40 35

WGO 20 3

2012 25 28

2013 26 22

2014 21 10

2015 21 11

2016 22 2

2017 (jan – september) 21 9

(9)

Tabel 6: Resultaten (µg/m³) van PM2,5 in de periode 2015 - september 2017

PM2,5 Jaargemiddelde (µg/m³) Aantal dagen > 25 µg/m³

EU 25 Geen grenswaarde voor dagwaarden

WGO 10 3

2015 13 38

2016 14 38

2017 (jan – september) 13 27

Tussen 2012 tot 2016 waren er geen overschrijdingen van de Europese grenswaarden voor PM10 en PM2,5. De WGO-advieswaarde voor PM10 (daggemiddelde) werd enkel in 2016 gehaald. De WGO-advieswaarden voor PM2,5 (jaargemiddelde en daggemiddelde) en PM10 (jaargemiddelde) werden sinds de start van de metingen steeds overschreden.

Het PM10-jaargemiddelde in Genk was in 2016 vergelijkbaar met het gemiddelde voor Vlaanderen (PM10: 22 µg/m³). Dit Vlaams gemiddelde wordt berekend door het gemiddelde te berekenen van een set van meetstations. Het PM2,5-jaargemiddelde in Genk was in 2016 vergelijkbaar met het voorstedelijk gemiddelde voor Vlaanderen ( PM2,5: 14 µg/m³).

6 ORGANISCHE STOFFEN

6.1 Depositie van dioxines en PCB

Er zijn geen Europese of internationale normen voor dioxine- en PCB-depositie. Het Europees Wetenschappelijk Comité voor menselijke voeding heeft in 2001 een advies uitgebracht over het aantal dioxines en dioxineachtige PCB dat men wekelijks maximaal mag innemen. Dit bedraagt 14 pg TEQ per kg lichaamsgewicht per week. Deze dosis ligt binnen de toelaatbare dosis die de Wereld Gezondheidsorganisatie voorstelt (1 à 4 pg TEQ/(kg.dag)).

De VMM heeft door de VITO een studie laten uitvoeren om te berekenen welke jaargemiddelde depositie overeenstemt met dit Europees advies van 14 pg TEQ/(kg.week) en definieerde zo een maandgemiddelde en jaargemiddelde drempelwaarde. Tabel 7 toont de drempelwaarden:

Tabel 7: Drempelwaarden voor de deposities van dioxines en dioxineachtige PCB

Opname (EU) Luchtkwaliteit (VMM)

Toelaatbare dosis gedefineerd door EU

Drempelwaarden jaargemiddelde depositie

Drempelwaarden maandgemiddelde depositie

Waar

14 pg TEQ/(kg.week) 8,2 pg TEQ/(m².dag) 21 pg TEQ/(m².dag) agrarische gebieden woonzones Deze drempelwaarden gelden voor de som van dioxines en dioxineachtige PCB. Ze zijn niet opgenomen in de wetgeving maar ze laten toe te beslissen welke regio’s extra aandacht verdienen.

(10)

\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\

in de woonzone getoetst worden aan de drempelwaarde. De meetplaats GK18 ligt in een industriezone, deze resultaten toetst de VMM dus niet aan de drempelwaarden.

Tabel 8 toont de maand- en jaargemiddelde depositie van de som van dioxines en PCB van 2016 tot en met november 2017 voor de twee meetplaatsen in de regio Genk in de omgeving van Stelimet.

Tabel 8: Dioxine en PCB-depositie van 2012 tot november 2017

pg TEQ/(m².dag) GK29

woonzone

GK18 industriegebied Drempelwaarde maanddepositie 21

Drempelwaarde jaardepositie 8,2

Januari – februari 2015 4,2 56

Maart – april 2015 5,4 261

Juli – augustus 2015 Oktober – november 2015

3,2 3,8

10 154

November – december 2015 5,7 5,4

Gemiddelde 4,5 97

Januari – februari 2016 4,7 20,8

februari – maart 2016 3,4 376

Maart – april 2065 7,1 177

Mei – juni 2016 Juli – augustus 2016

9,8 3,3

18 43

September – oktober 2016 8,0 1328

November – december 2016 7,1 136

Gemiddelde 6,2 300

Januari – februari 2017 3,5 279

Maart – april 2017 13,5 354

Juni – juli 2017 57 25

Juli – augustus 2017 15 61

Oktober – november 2017 3,7 123

De indicatieve jaargemiddelde depositie op de meetplaats GK29 was in 2016 lager dan de jaargemiddelde drempelwaarde. Er werd wel slechts gedurende 7 van de 12 maanden gemeten. In 2017 was één van de vijf gekende maandstalen hoger dan de maandgemiddelde drempelwaarde. Het aandeel PCB was hoger dan het aandeel dioxines (44 t.o.v. 14 pg TEQ/(m².dag)). Die meetperiode liep van 1/6 tot 3/7/17. Op 15/6 was er een brand in de afzuiging van de shredder. We stellen wel vast dat de dioxinewaarde hoger was dan wat we over het algemeen meten op deze locatie. Ook de PCB-waarde lag echter veel hoger dan normaal. Bij een brand verwachten we echter vooral een vrijgave van dioxines.

De resultaten van de meetplaats GK18 worden niet getoetst aan de drempelwaarden omdat deze meetplaats in een industriezone ligt. De gemeten deposities zijn hier veel hoger dan op de meetplaats in de woonzone.

Dit verschil kan tot meer dan het 100-voudige bedragen.

Nabij andere schrootbedrijven meet de VMM soms ook hoge PCB-deposities. Toch kunnen we stellen dat de meetwaarden in het industriegebied van Genk herhaaldelijk tot de hoogste van het volledige meetnet behoren. De situering van de woonzone (oriëntatie in noordelijke richting op een afstand van 800m) is zo, dat we zelden hoge meetwaarden vaststellen in deze woonzone.

(11)

Figuur 7 en 8 tonen de evolutie van depositie van PCB126 respectievelijk dioxines op de meetplaats GK18 in de industriezone en GK29 in de woonzone. We tonen hier de depositie van de meest toxische PCB-verbinding, PCB126, omdat de VMM deze verbinding al het langst meet. De bemonsteringsduur voor dioxine- en PCB- depositie is 1 maand. Vanaf 2009 wordt de depositie van dioxines en PCB126 in Genk over het algemeen zes maanden per jaar gemeten aan de hand van zes maandstalen. Deze zijn in principe uniform verdeeld over het jaar, dit betekent dat de ene maand wel bemonsterd wordt en de volgende maand niet.

In de woonzone zijn de PCB-waarden veel lager dan in de industriezone. Sporadisch komen er hogere PCB- waarden voor die ervoor kunnen zorgen dat de maandgemiddelde drempelwaarde overschreden wordt. Dit was zo in juni-juli 2017. De keer daarvoor dateert van het voorjaar 2014.

Figuur 7: Trend PCB126-maanddepositie op de industriële meetplaats GK18 (grijs) en de meetplaats in de woonzone GK29 (blauw)

De dioxinedeposities in de industriezone zijn over het algemeen veel lager dan de deposities van PCB126.

Uitzondering is het staal van maart-april 2013 met heel hoge deposities van dioxines en PCB. In de woonzone zijn de dioxinewaarden veel lager dan in de industriezone en is er weinig variatie tussen de meetwaarden.

(12)

\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\

Figuur 8: Trend dioxine-maanddepositie op de industriële meetplaats GK18 (grijs) en de meetplaats in de woonzone GK29 (blauw)

Van de stad Genk kreeg de VMM een lijst van alle branden/ontploffingen die bij Stelimet voorkwamen. Dat zijn er heel wat. De VMM heeft de meetresultaten naast die data gelegd maar we vonden niet onmiddellijk een sluitende link:

- er waren hoge waarden in meetperiodes met gemelde branden;

- er waren lage waarden in meetperiodes met gemelde branden;

- er waren hoge waarden in meetperiodes met zonder gemelde branden.

Uiteraard is het mogelijk dat de meteocondities tijdens de brand of ontploffing van die aard waren, dat de verontreiniging niet in de richting van de kruiken waaide. Dit hangt af van de dan heersende windrichting en windsnelheid. Bovendien bepaalt de temperatuur van de rook hoe hoog deze stijgt. En dat kan ervoor zorgen dat de rook/verontreiniging over de kruiken heen waait.

De PCB-waarden op de industriële meetplaats GK18 behoren tot de hoogste van het volledige meetnet. De kruiken staan naast Stelimet, op de terreinen van Aquafarm. Dat is een bedrijf dat sier- en zoetwatervissen kweekt. Daarom vroeg de VMM aan het FAVV of ze het opportuun achtten om visstalen te nemen. Het FAVV ging daarop in, omdat er mogelijk vissen rechtstreeks naar de horeca gaan. Ze namen stalen van kruiskarpers die 1,5 jaar in het bassin verbleven en analyseerden de hoeveelheid dioxines/PCB. Ten NO van Aquafarm liggen percelen met gras/maïs die mogelijk gebruikt worden als voedergewas voor geiten. Ook hiervan analyseerde het FAVV het dioxine/PCB-gehalte. De waarden van alle stalen waren conform en dus lager dan de Europese normen voor vis/voedergewas.

(13)

6.2 Benzeen – Tolueen

Tabel 9 toont de resultaten van benzeen en tolueen van de meetplaats aan de sluis Langerlo (GK09) in de periode 2013 – 2016 en de grens- en advieswaarden. Ook de meetresultaten voor de periode januari – mei 2017 zijn weergegeven.

Tabel 9: Normering en concentraties benzeen en tolueen tussen 2013 en mei 2017

(µg/m³)

Benzeen gemiddelde op basis van uurwaarden

Benzeen P98 op basis van

dagwaarden

Tolueen Maximale halfuurwaarde

Tolueen Maximaal Weekgemiddelde

EU-grenswaarde 5 - - -

VLAREM-grenswaarde 50

WGO-advieswaarde - - 1000 260

2013 0,4 1,3 606 12,9

2014 0,5 1,9 196 9,9

2015 0,5 1,4 128 8,9

2016 0,4 1,4 186 10,8

2017 (jan – mei ) 0,4 1,4 94 6,34

Voor benzeen voldeden de metingen aan:

de Europese grenswaarde van 5 µg/m³ als jaargemiddelde;

de VLAREM-grenswaarde van 50 µg/m³ voor de 98 percentiel waarde (P98).

Voor benzeen bleef het gemiddelde en het 98ste percentiel (P98) in functie van de tijd van dezelfde grootteorde. Het jaargemiddelde voor benzeen in Genk was laag en vergelijkbaar met het jaargemiddelde voor benzeen op het achtergrondstation in Houtem.

Voor tolueen voldeden de metingen aan de WGO-advieswaarden. In Genk kwamen hoge piekwaarden van tolueen voor sinds de start van de metingen in 2009. In 2016 was de hoogste halfuurwaarde 186 µg/m³. Dit was lager dan de WGO-advieswaarde van 1.000 µg/m³. Ook het maximaal gemeten weekgemiddelde lag veel lager dan de WGO-advieswaarde van 260 µg/m³. De VMM mat de hoogste tolueenconcentraties bij wind uit ZW-sector. Voor tolueen was er sinds de start van de metingen, zowel voor het gemiddelde als voor de maximale halfuurwaarden, een daling in functie van de tijd. De concentraties lijken zich nu te stabiliseren.

Het jaargemiddelde van tolueen in Genk (3,77 µg/m³) was sterk verhoogd ten opzichte van het jaargemiddelde in het achtergrondmeetplaats in Houtem en verhoogd ten opzichte van de andere industriële meetplaatsen in Vlaanderen. De meetwaarden op de meetplaatsen in Vlaanderen lagen in 2016 tussen 0,99 µg/m³ en 3,77 µg/m³. Bij deze vergelijking werd het meetstation R822 Antwerpen Polderdijkweg niet meegenomen, wegens specifieke industriële problematiek op die locatie.

(14)

\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\

6.3 PAK

Momenteel zijn de data tot begin augustus 2017 beschikbaar. Het gemiddelde (januari – 1 augustus) van 2017 voor benzo(a)pyreen (BaP) bedraagt 0,16 ng/m3. Dit is goed vergelijkbaar met het gemiddelde van het volledige Vlaamse meetnet (0,18 ng/m3). Dit jaargemiddelde ligt ruim beneden de Europese streefwaarde van 1 ng/m3. Tabel 10 toont de jaargemiddelden van BaP in de periode 2014 – 1 augustus 2017.

Tabel 10: Jaargemiddelden benzo(a)pyreen in Genk in de periode 2014 – 1 augustus 2017 (ng/m³)

(ng/m³) Benzo(a)pyreen

EU-streefwaarde 1

2014 0,18

2015 0,14

2016 0,15

2017 (jan – 1 augustus) 0,16

Figuur 9 toont een vergelijking tussen de gemeten concentraties in Genk (meetpost GK32 in de Bethaniëstraat) en de mediaan van het meetnet. Beiden hebben een sterk vergelijkbaar verloop. Dit geeft aan dat de meetplaats in Genk eerder de typische regionale fluctuaties weergeeft in Vlaanderen. Ter hoogte van de meetplaats is er dus geen indicatie van een belangrijke PAK-bron. Dit jaargemiddelde gaat wel nog steeds gepaard met een gezondheidsrisico volgens de WGO. Indien het jaargemiddelde in Genk constant zou blijven in de tijd, betekent dit bij levenslange blootstelling een extra risico op kanker van 1 op 80.000 inwoners.

Figuur 9: Jaarverloop van de indicatieve benzo(a)pyreenconcentratie in Genk versus de mediaan van het PAK-meetnet

(15)

7 BESLUIT

Zware metalen in PM10-stof

Begin 2017 schakelde de VMM over op een nieuw type bemonsteringstoestel (Derenda) voor de bepaling van zware metalen in PM10-stof. De analyse wordt vanaf 2017 uitgevoerd met ICP-MS volgens EN14902.

In de eerste 7 maanden van 2017 was er opnieuw een stijging van de nikkelconcentraties op de meetplaats GK11.

Kwik (Hg)

Het gemiddelde in Genk-Zuid ligt ver onder de WGO-advieswaarde van 1.000 ng/m³. Wel was het gemiddelde sinds de start van de metingen verhoogd ten opzichte van de achtergrondlocatie in Houtem. Verder is er een stijging van de concentratie in Genk-Zuid sinds de start van de metingen.

Fijn stof (PM10 en PM2,5)

Sinds de start van de metingen respecteerden de gemeten waarden voor PM10 en PM2,5 de Europese grenswaarden. De WGO-dagadvieswaarde voor PM10 werd in 2016 voor de eerste keer gerespecteerd. In september 2017 zijn er echter al opnieuw meer overschrijdingen dan toegestaan voor deze WGO- advieswaarde. De overige WGO-advieswaarden voor PM10 en PM2,5 werden ook overschreden.

Zwaveldioxide (SO2) en stikstofdioxide (NO2)

De metingen van SO2 en NO2 werden begin 2017 stopgezet omdat de gemeten concentraties laag zijn en de Europese grenswaarden en de WGO-advieswaarden gerespecteerd werden.

Organische stoffen

In de woonzone lag één van de vijf gekende maandstalen van 2017 boven de maandgemiddelde drempelwaarde voor dioxines en PCB. De hoogste waarden van dioxines en PCB worden evenwel gemeten op de meetplaats in de industriezone. Dit verschil kan tot meer dan het 100-voudige bedragen. Deze resultaten worden niet getoetst aan de drempelwaarden omdat deze meetplaats in een industriezone ligt.

De VMM zet haar meetactiviteiten op beide meetplaatsen verder.

De WGO-advieswaarde voor tolueen werd gerespecteerd. Er was in de periode 2009 -2016 een dalende trend in de gemiddelde tolueenconcentraties, deze daling zet zich niet door. Voor benzeen werden de Europese grenswaarde en VLAREM grenswaarde gerespecteerd. Bij vergelijking met andere meetplaatsen in Vlaanderen blijkt dat voor benzeen de concentratie in Genk bij de laagste meetwaarden in Vlaanderen hoort en de tolueenconcentratie bij de hoogste in Vlaanderen. In 2017 zet de VMM deze metingen voort.

Het voorlopige jaargemiddelde (data tot 1 augustus 2017) van benzo(a)pyreen blijft ruim beneden de Europese streefwaarde van 1 ng/m3. De concentraties in Genk en de mediaan van het meetnet vertonen een sterk vergelijkbaar verloop. Dit geeft aan dat de meetplaats in Genk eerder de typische regionale fluctuaties weergeeft in Vlaanderen. Dit jaargemiddelde gaat wel nog steeds gepaard met een gezondheidsrisico. Indien het jaargemiddelde in Genk constant zou blijven in de tijd, betekent dit bij levenslange blootstelling een extra risico op kanker van 1 op 80.000 inwoners.

Tabel 11 geeft een indicatieve toetsing van de VMM-meetresultaten in 2017 aan de Europese en Vlaamse grens- en streef- en drempelwaarden en de WGO-advieswaarden.

(16)

\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\

Tabel 11: Indicatieve toetsing VMM-meetresultaten aan Europese en Vlaamse grens- en streefwaarden en WGO-advieswaarden

2017 – indicatieve toetsing Europa Vlaanderen WGO

Zware metalen in PM10-stof Pb ☺ ☺

As ☺ ☺

Cd ☺ ☺ ☺

Ni  

Dioxines en PCB  (woonzone)

PAK BaP ☺ 

Automatische metingen PM10 ☺ 

PM2,5 ☺ 

Hg ☺

Benzeen ☺ ☺

Tolueen ☺

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Limburg.net Niet aangesloten Met de heropening van het recyclagepark aan Genk- Zuid, zijn er twee grote recyclageparken in uw stad.. Daarom sluiten de twee kleinere

Het inboeken van al deze aanvragen is nog in volle gang waardoor er momenteel nog geen duidelijk beeld is hoeveel verzoeken er per gemeente zijn binnengekomen. Met ingang van

Aangezien tijdens het landschappelijk booronderzoek kon worden aangetoond dat alle ondiepe sporen verdwenen zijn kan er een lage waardering worden toegekend aan

De verzoekende partij heeft voor het overige geen gegrond middel aangevoerd dat leidt tot de nietigverklaring van de eerste bestreden beslissing, zijnde de

Tabel 4 geeft de gemiddelde en maximum concentraties van nikkel, chroom, mangaan en cadmium in fijn stof in de periode januari – mei 2011 en januari – mei 2012.. Voor cadmium zijn

[r]

Met andere woorden er zijn tot op heden geen indicaties dat er archeologische resten zich situeren binnen de grenzen van het plangebied of dat er sprake is van

Tabel 9 toont de maand- en jaargemiddelde depositie van de som van dioxines en PCB’s van 2011 tot en met oktober 2014 voor de 2 meetposten in Genk-Zuid.. Naast het jaartal staat