Samenvatting: resultaten luchtkwaliteit in Genk-Zuid en omgeving Stuurgroep Genk-Zuid – 15 januari 2015
Meetplaatsen
De VMM meet de luchtkwaliteit in Genk-Zuid op verschillende meetplaatsen.
Tabel 1 geeft informatie over:
• de ligging van de meetposten;
• datum van opstart en stopzetting;
• de gemeten parameters.
Tabel 1: Routine meetplaatsen in 2014
Code Adres Start Stop Parameters
GK05 De Koor, Genk 28/03/2006 Zware metalen in PM10-stof
GK06 Zinniastraat, Diepenbeek 10/07/2008 PM10
GK09 Sluis Langerlo, Genk 07/02/2008 31/05/2008 02/04/2008 01/03/2009
18/05/2011
SO2
NO2
PM10
BTEX GK11 E. Fabrylaan, Genk 01/09/2009
09/10/2009
Zware metalen in PM10-stof Hg GK18 Swinnenweyerweg, Genk 05/05/2003 Dioxines en PCB’s GK29 Loskaaistraat 9, Genk 14/04/2009 Dioxines en PCB’s
GK32 Bethaniëstraat 74, Genk 01/01/2014 PAK’s
Onderstaande kaart (figuur 1) toont de verschillende meetposten in de regio Genk-Zuid in 2014.
Figuur 1: Routine meetplaatsen in Genk-Zuid in 2014
Meteo
Figuur 2 toont de windrozen van 2013 en 2014 (januari – september) en het 30 jarig gemiddelde.
Figuur 2: Windrozen van 2013 en 2014 (januari – september) en het 30 jarig gemiddelde Tabel 2 geeft de verdeling van de windrichting per jaar tussen 2005 en 2014.
Tabel 2: Verdeling windrichting tussen 2005 en 2014 Sector 355 - 85
NO
Sector 85 - 175 ZO
Sector 175 - 265 ZW
Sector 265 - 355 NW Antwerpen
Luchtbal
2005 20 % 17 % 40 % 23 %
2006 20 % 18 % 43 % 18 %
Gent 2007 23 % 7 % 49 % 21 %
Antwerpen Luchtbal
2008 21 % 14 % 48 % 16 %
2009 22 % 16 % 41 % 20 %
2010 28 % 16 % 34 % 22 %
2011 20 % 17 % 46 % 16 %
2012 18 % 15 % 48 % 19 %
2013 28 % 13 % 41 % 18 %
2014 (jan-sept)
20 % 19 % 42 % 19 %
Gemiddelde 1981-2010
21 % 18 % 41 % 20 %
In 2013 was het aandeel van de ZW-wind het grootst, opvallend is wel het groot aandeel van de NO- wind (28%) in 2013. In de eerste 9 maanden van 2014 kwam de wind voor 42 % uit zuidwestelijke richting, het aandeel van de noordoostelijke richting was 20%. Dit is vergelijkbaar met het 30-jarig gemiddelde.
Zware metalen in PM10-stof
Tabel 3 geeft de resultaten van zware metalen in fijn stof (PM10) in de periode 1/10/2013 t.e.m 30/09/2014. Er wordt gewerkt met een glijdend jaargemiddelde zodat de resultaten getoetst kunnen worden aan de Europese, WGO en Vlaamse grens-, streef- en richtwaarden die gelden op jaarbasis.
De analyses van Cd in PM10-stof voert de VMM uit met behulp van twee XRF toestellen. De hoge cadmiumconcentraties meet de VMM met een energie dispersieve X-stralen fluorescentie
spectrometer (3D-ED-XRF), voor de lage concentraties maakt de VMM gebruik van een golflengte dispersieve X-stralen fluorescentie spectrometer (WD-XRF). Door een defect aan dit WD-XRF-toestel kon de VMM sinds juni 2014 geen analyses voor lage cadmiumconcentraties meer uitvoeren. De Cd- resultaten zijn dan ook niet mee opgenomen in deze rapportering. Om hieraan te verhelpen, besteedt de VMM de monsters met een lage cadmiumconcentratie van de meetpost 00GK11 uit aan een extern labo.
Tabel 3: Resultaten zware metalen in fijn stof in de periode 1/10/2013 – 30/09/2014 (ng/m³) Lood
(Pb)
Zink (Zn)
Koper (Cu)
Nikkel (Ni)
Arseen (As)
Mangaan (Mn)
Cadmium (Cd)
Chroom (Cr)
00GK05: De Koor 10 51 8 8 < 0,4 13 22
00GK11: E.Fabrylaan 15 95 14 23 < 0,4 35 56
EU-grenswaarde 500
EU-streefwaarde 20 6 5
VLAREM-
grenswaarde 30
WGO-richtwaarde 500 2,5* 0,66* 150 5
* Bij een levenslange blootstelling aan een concentratie hoger dan WGO-richtwaarde is het extra risico op kanker groter dan 1 op 1 miljoen.
In de periode 01/10/2013 – 30/09/2014 voldeden de gemeten concentraties van:
• lood aan de EU-grenswaarde van 500 ng/m³;
• arseen aan de EU-streefwaarde van 6 ng/m³ en aan de WGO-richtwaarde van 0,66 ng/m³;
• mangaan aan de WGO-richtwaarde van 150 ng/m³.
Op de meetpost in de E. Fabrylaan was de gemiddelde nikkelconcentratie hoger dan de EU- streefwaarde. De nikkelconcentraties lagen ook op beide meetposten boven de WGO-richtwaarde.
Volgens de WGO betekent dit dat bij een levenslange blootstelling aan deze concentraties, het extra risico op kanker hoger is dan 1 op 1 miljoen mensen.
Figuur 3 en
Tabel 4 geven informatie over de nikkel dagwaarden in 2014. Vooral in de periode februari – mei worden een aantal hoge (> 100 ng/m³) dagwaarden gemeten. De wind komt op die dagen hoofdzakelijk uit zuidwestelijke richting.
Figuur 3: Dagwaarden van nikkel in 2014
Tabel 4: Dagwaarden hoger dan 100 ng/m3 in de periode januari – september 2014
datum
Ni (ng/m3) 9/02/2014 104.6 11/02/2014 146.2 15/02/2014 210 16/02/2014 131.4 1/03/2014 163.4 8/04/2014 113.3 25/04/2014 304.8 26/04/2014 405.1 8/05/2014 140.3 9/05/2014 140.6 11/05/2014 102 27/05/2014 136.8
Volgens Aperam is een belangrijk aandeel van deze pieken gelinkt aan een aantal noodsituaties die zich in de staalfabriek hebben voorgedaan tijdens het voorjaar van 2014. Deze noodsituaties betreffen doorbraken in het proces en deze kunnen in iedere staalfabriek voorkomen. Enerzijds kan het zijn dat het vloeibaar staal zich een weg baant door de vuurvaste bekleding waarmee de staalpannen zijn bekleed waardoor het staal van de staalpan mee begint te smelten en de inhoud van het vloeibaar staal wegstroomt uit de pan. Anderzijds kan het zijn dat bij het gieten van de slab er problemen optreden in het stollingsproces van de gegoten slab waarbij het vloeibaar staal wegvloeit. Als het
proces hiervoor lang moet stilgelegd worden, wordt men soms geconfronteerd met een aantal volle staalpannen stroomopwaarts in de cyclus. Deze worden dan zoveel mogelijk gegoten in verplaatsbare kleinere blokken metaal via de noodpannen. Als alle noodpannen vol zijn, is men genoodzaakt het staal in de grote staalpan te laten stollen. Achteraf zit men dan met een blok staal van 120 ton. Deze moet dan eerst lokaal doorgebrand worden in kleine stukken die vervolgens verplaatst kunnen worden naar de brandsnij-installatie om ze in deze ruimte voorzien van afzuiging en filtering verder op te delen in stukken die opnieuw ingesmolten kunnen worden. Het branden van de grote blokken staal kan diffuse stofemissie veroorzaken.
De figuren 4 tot en met 6 tonen de evolutie van de nikkel-, mangaan- en chroomconcentraties aan de hand van glijdende jaargemiddelden in functie van de tijd. Elk punt in de grafiek geeft het gemiddelde van de voorgaande 365 dagen.
Figuur 4: Evolutie nikkelconcentraties
Figuur 5: Evolutie mangaanconcentraties Figuur 6: Evolutie chroomconcentraties
Vanaf begin 2009 was er voor alle parameters een daling van het glijdend jaargemiddelde. Dit was deels een gevolg van de economische crisis en een verminderde productie. De productie is sinds eind 2009 weer toegenomen, de verhoogde productie geeft geen verhoging van de concentraties aan nikkel en chroom in het PM10-stof. In 2010 bleven voor chroom en nikkel de concentraties van dezelfde grootteorde. Sinds eind 2011 daalden de nikkel- en chroomconcentraties op alle meetposten.
Vanaf eind 2012 lag het glijdend gemiddelde van nikkel op alle meetposten in Genk onder de EU- streefwaarde van 20 ng/m³.
In 2013 was er een verdere daling van de nikkel-, mangaan- en chroomconcentraties op de meetposten in de Krelstraat, in de Koor en in de E. Fabrylaan. Op de meetpost op het terrein van Ford Genk stegen de concentraties van deze metalen in 2013. Deels is dit een gevolg van het groter aandeel van de noordoostenwind in 2013. Voor nikkel en chroom mat de VMM de hoogste gemiddelde concentraties op de meetpost op het terrein van Ford. Sinds de tweede helft van 2013 was er opnieuw een stijging van de concentraties zowel voor Ni, Cr als Mn op de meetposten in de E.
Fabrylaan en De Koor. In deze periode was de overheersende windrichting zuidwest. Dit betekent dat de wind van over Aperam naar de meetposten van de VMM waaide. De stijgende trend bleef zich ook in 2014 voortzetten. Hierdoor is de gemiddelde concentratie op de meetpost in de E. Fabrlylaan sinds
0 15 30 45 60
1/01/2007 1/07/2007 1/01/2008 1/07/2008 1/01/2009 1/07/2009 1/01/2010 1/07/2010 1/01/2011 1/07/2011 1/01/2012 1/07/2012 1/01/2013 1/07/2013 1/01/2014 1/07/2014
Ni (ng/m³)
Krelstraat Ford Genk De Koor E.Fabrylaan
EU-streefwaarde 20 ng/m³ vanaf 31/12/2012
0 10 20 30 40 50 60
1/01/2007 1/07/2007 1/01/2008 1/07/2008 1/01/2009 1/07/2009 1/01/2010 1/07/2010 1/01/2011 1/07/2011 1/01/2012 1/07/2012 1/01/2013 1/07/2013 1/01/2014 1/07/2014
Mn (ng/m³)
Krelstraat Ford Genk De Koor E.Fabrylaan
0 40 80 120 160
1/01/2007 1/07/2007 1/01/2008 1/07/2008 1/01/2009 1/07/2009 1/01/2010 1/07/2010 1/01/2011 1/07/2011 1/01/2012 1/07/2012 1/01/2013 1/07/2013 1/01/2014 1/07/2014
Cr (ng/m³)
Krelstraat Ford Genk De Koor E.Fabrylaan
half maart terug hoger dan de EU-streefwaarde van nikkel. Deze stijgende trend stopte, zowel voor Ni, Cr als Mn, in juni. Vanaf dan bleven de concentraties van dezelfde grootteorde. Zoals eerder aangegeven, waren er in het voorjaar van 2014 een aantal calamiteiten die aanleiding gaven tot piekemissies.
Figuur 7 toont de gemiddelde bedrijfsactiviteit in kton en de glijdende jaargemiddelden voor nikkel en chroom in functie van de tijd.
Sinds eind 2011 was er een dalende tendens in de nikkel- en chroomconcentraties in het PM10-stof.
Voor nikkel was sinds begin 2013 de concentratie op de meetpost in de E. Fabrylaan (GK11) vergelijkbaar met de concentratie in de Krelstraat (GK02). Voor Cr zien we dat sinds eind 2012 de hoogste concentraties voorkwamen op de meetpost in de Krelstraat. De daling van de concentraties in de Krelstraat was kleiner dan de daling in de E. Fabrylaan. In 2014 is er opnieuw een stijging van de Ni- en Cr-concentratie. Op de meetpost in de E. Fabrylaan stijgt de gemiddelde nikkelconcentratie terug tot boven de EU-streefwaarde.
De totale productie bleef sinds 2010 van dezelfde grootteorde. Er was een daling in de productie van de staalfabriek en een stijging in de productie van de koudwals. Bij beide productieprocessen kan er metaalstof gevormd worden. In 2014 is er een stijging van de productie in de staalfabriek.
Figuur 7: Evolutie van de gemiddelde bedrijfsactiviteit en de glijdende jaargemiddelden voor nikkel en chroom in functie van de tijd
Kwik (Hg)
De VMM heeft op 9 oktober 2009 kwikmetingen opgestart op de meetpost GK11 in de E. Fabrylaan.
Tabel 5 geeft de resultaten van deze metingen.
Tabel 5: Resultaten kwik
ng/m³ (uurwaarden) WGO- richtwaarde
2009 Okt-
dec
2010 2011 2012 2013 2014 (jan – okt)
Houtem Gemiddelde 1.000 0,7 0,7 0,7 *
Genk Gemiddelde 1.000 2,6 2,5 3,3 4,4 4,4 5.8
P50 2 2 1 3 2 4
P98 33 14 21 23 29 34
Max.
uurwaarde
220 250 675 195 1254 277
* Meetpost stopgezet.
0 10 20 30 40 50 60 70
01/2008 07/2008 01/2009 07/2009 01/2010 07/2010 01/2011 07/2011 01/2012 07/2012 01/2013 07/2013 01/2014 07/2014 80
0 20 40 60 80 100 120 140 160 180
1/01/2008 30/06/2008 28/12/2008 27/06/2009 25/12/2009 24/06/2010 22/12/2010 21/06/2011 19/12/2011 17/06/2012 15/12/2012 14/06/2013 12/12/2013 11/06/2014 productie (kton)
ng/m³ Cr, Ni
Ni GK02 Ni GK11 Cr GK02 Cr GK11 Productie SFA Productie KW HR
Het gemiddelde voor kwik in Genk was in 2013 verhoogd in vergelijking met de metingen in het achtergrondgebied Houtem. De jaargemiddelden in Genk in de periode 2010-2013 lagen ver onder de WGO-richtlijn van 1.000 ng/m³ als jaargemiddelde. Sinds de start van de metingen in 2009 was er een stijging van de jaargemiddelde concentratie. In 2013 stabiliseerden de gemiddelde concentraties.
Enkele piekwaarden waren wel sterk verhoogd. De gemeten waarden in de periode jan – okt van 2014 gaven een verdere stijging weer, zowel van het gemiddelde als het 50ste en 98ste percentiel. Figuur 8 toont de evolutie van de Hg-concentraties in Genk.
Figuur 8: Evolutie Hg-metingen in Genk op basis van dagwaarden
Tabel 6 toont de verhoogde halfuurwaarden voor Hg in 2013 en in de periode januari – oktober 2014.
Tabel 6: Verhoogde Hg-metingen in 2013 en januari – oktober 2014
Datum Max. halfuurwaarde (ng/m3) Datum Max. halfuurwaarde (ng/m³)
30/01/13 149 17/03/14 220
31/01/13 310 19/3/14 338
01/02/13 614 09/04/14 223
03/02/13 249 14/07/14 401
04/02/13 459 18/08/14 219
10/04/13 688 11/10/14 228
15/05/13 121 17/10/14 288
13/05/13 2047
15/05/13 121
De maximale halfuurwaarde gemeten in 2013 (13/05/2013) was 2047 ng/m³. De maximale halfuurwaarde in de periode januari-oktober 2014 bedroeg 338 ng/m³.
Zwaveldioxide (SO2), stikstofdioxide (NO2) en fijn stof (PM10)
Tabel 7 toont de resultaten van SO2, NO2 en PM10 van de meetpost aan de sluis Langerlo (40GK09) in 2011, 2012, 2013 en 2014 (januari – oktober).
Tabel 7: Resultaten (µg/m³) van SO2, NO2 en PM10 in de periode 2011 en oktober 2014
Meetpost 2011 2012 2013 jan – okt
2014 EU-grenswaarde
SO2 GK09 Gemiddelde (µg/m³) 2 2 2 2
Max. uurwaarde (µg/m³)
22 41 61 36 350
NO2 GK09 Gemiddelde (µg/m³) 25 25 24 21 40
Max. uurwaarde (µg/m³)
114 97 109 102 200
PM10 GK06 Gemiddelde (µg/m³) 27 26 26 21 40
# dagen > 50 µg/m³ 33 30 22 9 35
GK09 Gemiddelde (µg/m³) 32* / / / 40
# dagen > 50 µg/m³ 17* / / / 35
* 1/1/2011 – 18/05/2011
Van 2011 tot 2013 en in de periode januari – oktober van 2014 waren er geen overschrijdingen van de grenswaarden voor SO2, NO2 en PM10. De meetpost voor PM10-stof aan de sluis Langerlo werd op 18 mei 2011 stopgezet wegens lage metingen en instrumentele problemen.
Organische stoffen
Depositie van dioxines en PCB’s
Er zijn geen Europese of internationale normen voor dioxine- en PCB-depositie. Het Europees Wetenschappelijk Comité voor menselijke voeding heeft in 2001 een advies uitgebracht hoeveel dioxines en dioxineachtige PCB’s men wekelijks maximaal mag innemen. Dit bedraagt 14 pg TEQ per kg lichaamsgewicht per week. Deze dosis ligt binnen de toelaatbare dosis die de Wereld Gezondheidsorganisatie voorstelt (1 à 4 pg TEQ/(kg.dag)).
De VMM heeft door de VITO een studie laten uitvoeren om te berekenen welke jaargemiddelde depositie overeenstemt met dit EU-advies van 14 pg TEQ/(kg.week) en definieerde zo een maandgemiddelde en jaargemiddelde drempelwaarde. Tabel 8 toont de drempelwaarden:
Tabel 8: Drempelwaarden voor de deposities van dioxines en dioxineachtige PCB’s
Opname (EU) Luchtkwaliteit (VMM)
Toelaatbare dosis gedefinieerd door EU
Drempelwaarden jaargemiddelde depositie
Drempelwaarden maandgemiddelde depositie
Waar
14 pg TEQ/(kg.week) 8,2 pg TEQ/(m².dag) 21 pg TEQ/(m².dag) agrarische gebieden woonzones
Vanaf 2010 gebruikt de VMM deze drempelwaarden voor de toetsing van de gemeten concentraties.
Ze gelden voor de som van dioxines en dioxine-achtige PCB’s. Deze drempelwaarden zijn niet opgenomen in de wetgeving maar ze laten toe te beslissen welke regio’s extra aandacht verdienen.
Dioxines en PCB’s worden vooral via de voeding opgenomen. Vandaar dat deze drempelwaarden enkel van toepassing zijn op meetposten met een mogelijke impact op de voedselketen. Dit zijn meetposten in agrarisch gebied en in de buurt van een woonzone.
Dit betekent dat de resultaten van de meetpost 75GK29 in de woonzone getoetst worden aan de drempelwaarde. De meetpost 75GK18 ligt in industriezone, deze resultaten toetst de VMM dus niet aan de drempelwaarden.
Vanaf april 2012 meet de VMM de depositie van de 12 dioxine-achtige PCB’s (en niet enkel de meest toxische PCB126).
Tabel 9 toont de maand- en jaargemiddelde depositie van de som van dioxines en PCB’s van 2011 tot en met oktober 2014 voor de 2 meetposten in Genk-Zuid.
Tabel 9: Dioxine en PCB-depositie van 2011 tot april 2014
pg TEQ/m².dag 75GK29
woonzone
75GK18 industriegebied Drempelwaarde maanddepositie 21
Drempelwaarde jaardepositie 8,2
Februari – maart 2011 3,5 187
April – mei 2011 6,1 795
Juni – juli 2011 17 341
Augustus – september 2011 9,8 92
Oktober – november 2011 4,7 266
December 2011 – januari 2012 1,0 3,2
Gemiddelde 7,0 281
Februari – maart 2012 3,3 70
April – mei 2012 12 507
Juli – augustus 2012 5,0 22
September – oktober 2012 24 8,3
November – december 2012 7,2 30
Gemiddelde 10 127
Januari – februari 2013 5,0 106
Maart – april 2013 6,3 1325
Mei – juni 2013 4,2 217
Juli – augustus 2013 6,8 139
September – oktober 2013 26,8 466
November – december 2013 3,3 108
Gemiddelde 8,7 394
Januari – februari 2014 9,7 89
Maart – april 2014 10,8 115
Mei – juni 2014 46,6 172
Juli – augustus 2014 7,2 13,8
September – oktober 2014 4,9 8,7
Figuur 9 toont voor de meetpost in de woonzone (75GK29) de toetsing van de maandgemiddelden van 2013 tot en met oktober 2014 en van de jaargemiddelden van 2010 tot 2013 aan de drempelwaarden. Naast het jaartal staat het aantal maandstalen dat genomen werd in dat jaar.
Figuur 9: Toetsing aan drempelwaarden voor de meetpost 75GK29
De indicatieve jaargemiddelde depositie op de meetpost 75GK29 was in 2013 hoger dan de jaargemiddelde drempelwaarde. Er werd wel slechts gedurende 6 van de 12 maanden gemeten. In 2013 was één van de zes maandstalen hoger dan de maandgemiddelde drempelwaarde. Er zijn momenteel vijf gekende resultaten van 2014. Deze lagen, op de meetperiode mei-juni na, onder de maandgemiddelde drempelwaarde. De resultaten van de meetpost 75GK18 worden niet getoetst aan de drempelwaarden omdat deze meetpost in een industriezone ligt. De gemeten deposities zijn hier veel hoger dan op de meetpost in de woonzone.
Figuur 10 toont de evolutie van de dioxine- en PCB126-depositie op de meetpost 75GK18 in de industriezone. We tonen hier de depositie van de meest toxische PCB-verbinding, PCB126, omdat de VMM deze verbinding al het langst meet. De bemonsteringsduur voor dioxine- en PCB-depositie is 1 maand. Vanaf 2009 wordt de depositie van dioxines en PCB126 in Genk 6 maanden per jaar gemeten aan de hand van 6 maandstalen. Deze zijn uniform verdeeld over het jaar, dit betekent dat de ene maand wel bemonsterd wordt en de volgende maand niet.
Figuur 10: Trend dioxine- en PCB126-maanddepositie op de meetpost 75GK18
De PCB126-deposities zijn over het algemeen veel hoger dan de dioxinedeposities. Voor beide is er een wisselend verloop in functie van de tijd. In het staal van maart-april 2013 waren zowel de deposities van dioxines als PCB’s heel hoog. In de daaropvolgende stalen en ook in 2014 lag de PCB- depositie duidelijk hoger dan de dioxinedepositie.
Benzeen – Tolueen
Tabel 10 en Figuur 11Figuur 12 tonen de resultaten van benzeen en tolueen van de meetpost aan de sluis Langerlo (40GK09) van 2011 tot en met mei 2014. Wegens technische problemen zijn er geen resultaten voor de zomerperiode van 2014.
Tabel 10: Resultaten benzeen en tolueen tussen 2011 en 2014 (µg/m³)
Halfuurswaarden (µg/m³) Gemiddelde P-50 P-98 Maximum
2011 Benzeen 0,4 0,3 1,8 11
Tolueen 6,1 0,9 60 822
2012 Benzeen 0,4 0,3 1,8 14
Tolueen 4,5 0,9 39 420
2013 Benzeen 0,4 0,3 1,6 8,8
Tolueen 4,1 0,8 36 606
2014 (jan-mei) Benzeen 0,4 0,3 1,3 24
Tolueen 4,1 0,8 38 196
Figuur 11: Evolutie benzeenmetingen in Genk op basis van uurwaarden
Figuur 12: Evolutie tolueenmetingen in Genk op basis van uurwaarden
Het jaargemiddelde voor benzeen in Genk was laag en vergelijkbaar met het jaargemiddelde voor benzeen op een achtergrondstation in Houtem. Voor benzeen voldeden de metingen aan:
• de EU-grenswaarde van 5 µg/m³ als jaargemiddelde;
• de VLAREM-grenswaarde van 50 µg/m³ voor de 98 percentiel waarde (P98).
Voor benzeen bleef het gemiddelde en het 98ste percentiel (P98) in functie van de tijd van dezelfde grootteorde.
Het jaargemiddelde van tolueen in Genk was sterk verhoogd ten opzichte van het jaargemiddelde in het achtergrondmeetstation in Houtem en verhoogd ten opzichte van de andere industriële meetstations in Vlaanderen. In Genk kwamen ook hoge piekwaarden van tolueen voor. In 2013 was de hoogste halfuurwaarde 606 µg/m³. Deze waarde was lager dan de WGO-richtwaarde van 1.000 µg/m³. De VMM mat de hoogste tolueenconcentraties bij wind uit ZW-sector. Voor tolueen was
er sinds de start van de metingen, zowel voor het gemiddelde als voor de P98, een daling in functie van de tijd. Deze daling voor tolueen werd in 2012 bevestigd met een gemiddelde (op basis van halfuurswaarden) van 4,5 µg/m³ en een P98 van 39 µg/m³. In 2013 stabiliseerden de concentraties.
De metingen van januari tot mei 2014 zijn vergelijkbaar met die in 2013.
PAK’s
Wegens technische problemen met de meetmethode/analysemethode zijn er nog geen gegevens beschikbaar.
Besluit
Zware metalen in PM10-stof
In de periode oktober 2013 – september 2014 lag de nikkelconcentratie op de meetpost in de E.
Fabrylaan opnieuw boven de EU-streefwaarde van 20 ng/m³. Voor lood, cadmium en arseen voldeden de gemiddelden aan de Europese grens- en streefwaarden. In 2015 zal de VMM deze metingen voortzetten op 2 locaties (00GK05 en 00GK11).
Kwik (Hg)
In 2011 tot 2013 en de periode januari – oktober van 2014 was het gemiddelde verhoogd ten opzichte van de achtergrondlocatie in Houtem. Sinds de start van de metingen in 2009 is er een stijging van de concentratie in Genk-Zuid. Het gemiddelde in Genk-Zuid ligt wel ver onder de WGO-richtwaarde van 1.000 ng/m³. In 2015 zal de VMM deze metingen voortzetten.
Zwaveldioxide (SO2), stikstofdioxide (NO2) en fijn stof (PM10)
In 2011 tot 2013 en de periode januari – oktober van 2014 respecteerden de gemeten waarden voor SO2, NO2 en PM10 de Europese grenswaarden. Deze metingen worden voortgezet in 2015.
Organische stoffen
De hoogste waarden van dioxines en PCB’s worden gemeten op de meetpost in de industriezone. In de woonzone lag één van de vijf maandstalen van 2014 boven de maandgemiddelde drempelwaarde voor dioxines en PCB’s.
2012 en 2013 vertoonden voor tolueen nog verhoogde piekconcentraties. De WGO-richtwaarde werd niet overschreden. De dalende trend in de concentraties voor tolueen die te zien was sinds de start van de metingen, stabiliseerde in 2013. In de eerste vijf maand van 2014 zijn de concentraties vergelijkbaar met die van 2013. In 2015 zal de VMM deze metingen voortzetten.
Wegens technische problemen met de meetmethode/analysemethode kunnen er nog geen PAK- resultaten gerapporteerd worden. In 2015 zal de VMM deze metingen voortzetten en de meet- en analysemethode op punt stellen.